De Ongevallenwet in behandeling. Een stuk Transvaalste geschiedenis. Nc. 132. Tweede blad. Honderd en eerste jaargang. 1891). Feuilleton. AIJiMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Honderd a g- fill Prl|s der gewone advertentien en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs r> drj ^H|USjdifflDH/T Per regel 10,15. Groote letters naar plaatsruimte, por 3 maanden voor Alkmaar f O,SO franco door het y T^PeRI ÏÏM®® V eoheele rijk f 1,llufillfiPvj Brieven franco aan de Uitgevers 'HERMs. COSTER 3 Summers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. \rxiTï_ en ZOON. ZONDAG Telefoonnummer3. g NOVEMBER. wijze die ook voor den werkgevor niet te bezwarend is, zullen de werkgevers in de bedrijven, die in de wet wor den genoemd, verplicht worden hun werklieden te ver zekeren bjj de op te riehten rijksverzekeringsbank, en naar gelang van de gevaren, waaraan de werklieden in zijn bedrijf blootstaan, een hoogere of lagere premie te betalen aan het rijk, dat zonder eenig voorbehoud aan sprakelijk is voor de schadeloosstellingen, die aan de werk - lieden of hun nagelaten betrekkingen toekomen. De schadevergoeding bestaat in een rente, die op Dinsdag van elke week aan het postkantoor kan worden ont vangen. Het bedrag van deze rente wordt zoo spoedig mogeljjk vastgesteld door het bestuur der rijksverzeke ringsbank en in geval dat niet onmiddellijk kan ge schieden wordt voorloopig een rente toegekend, die in geen geval behoeft te worden teruggegeven. Ingeval van geschil tnsschen de bank en den werkman of zijD nagelaten betrekkingen zal hooger beroep openstaan bij een Raad van beroep maar al valt de uitspraa k voor de belanghebbenden ongunstig uit, de reeds geooten renten worden niet teruggevorderd. Wie de schuld draagt van het ongevalheeft op de uitkeering van de ren te geen invloed behalve in twee gevallen. Alle schade vergoedingzoowel voor hem zeiven als voor zjjn na bestaande is verbeurd als de werkman zelf met opzet het ongeval heeft veroorzaakt, of als het hem overkomen is ten gevolge van zijn dronkenschap. Heeft niet de werkman zelf maar iemand van zijn nagelaten betrek kingen het ongeval met opzet of in dronkenschap ver oorzaakt, dan zal ook deze, in geval de werkman ten gevolge van het ongeval overlijdt geen aanspraak heb - ben op eenige schadevergoeding, maar de overige nabe staanden zullen er niet onder lijden. Intusschen hebben sommig" werkgevers inzonderheid zjj die door daden hun groote belangstelling in het lot hunner arbeiders1 hebben bewezenreeds uit eigen be weging gedaanwaartoe men thans alle werkgevers in sommige bedrijven wil verplichten. Zij hebben fondsen gestichtwaaruit tegemoetkoming wordt verstrekt aan werklieden of hunne nabestaanden, zoowel wanneer ziekte of onderdom hen belet hun gewonen arbeid te verrichten, als wanneer zij door een ongeval in het bedrijf worden getroffen. In het laatste geval wordt bovendien den door het ongeval getroflen werkman zooveel mogeljjk, ander werk opgedragen waarvoor zijn ongeluk hem niet ongeschikt heett gemaakten op die wijze gezorgd, dat hij in 't geheel niet of althans zoo weinig mogelijk schade lijdt. Ook deze werkgevers zullen verplicht zijn hun werklieden bij de rijksverzekeringsbank tegen de geldelijke gevolgen van ongevallen te verzekeren en zij zullen dus hunne instellingen voor zoover de gevolgen van ongevallen betreft moeten opheffen en ze verder wat ziekte ouderdom en invaliditeit betreftmet deze wet in verband brengen. Behooren dergelijke organisatiSn niet geëerbiedigd te worden De vruchten van gezond maatschappelijk leven moeten niet onderdrukt maar aangekweekt en door den Staat aangevuld worden, heeft men gezegd en ontegenzeggelijk ligt er in dit denkbeeld veel aanlokkelijks zooveel dat de poging van den heer Knyper om dat doel te bereiken bij vele Kamerleden bijval vond. Maar was het mogelijk Over die vraag liep de strijd in de Tweede Kamer, die Woensdag 1.1. is geëindigd met de verwerping van het amendement van Dr. Knyperwaarbij in beginsel zou bepaald worden dat naast de rijksverzekeringsbank ook door bedrijfsverenigingen de verzekering der werk lieden zou kunnen geschieden. Maar hoe aanlokkelijk het denkbeeld moge geweest zijn de moeilijkheid zoo niet de onmogelijkheid om het te verwezenlijken was tevens gebleken. De poging van Dr. Kuyper om daartoe in een reeks van nieuwe artikelen te geraken kon ook in het oog van velen die in beginsel aan zjjne zijde stonden niet voldoen en er werd een beroep gedaan op de medewerking der regeering. Toen deze zich daar- Het is bekend, dat volgens ons burgerlijk recht de werkman, wien in de uitoefening van zjjn bedrjjf een ongeval overkomtrecht heeft op vergoeding van de geldelijke nadoelen, die hij daardoor lijdt, indien blijkt dat het ongeval is te wijten aan de schuld van den werkgever, dat is i ndien deze iets heeft gedaan, ook al is het zonder opzet geschied, dat het ongeval heeft ver oorzaakt, of iets hee ft nagelaten, dat van een voorzichtig werkgever gevergd n lag worden om ongelukken te voor komen. Maar die w 'etsbepalingen zijn met reeht onvol doende geoordeeld o m te zorgen dat den werkman of, zoo hij ten gevolgo v, in het ongeval overlijdt, zjjn weduwe en kinderen in alle gevalleu een billjjko schadevergoe ding ten deel valt. Meei it de werkgever niet verplieht te zjjn tot schadevergoeding, c )f ontstaat er tnsschen hem en den werkman verschil over het bedrag, dan blijft er voorden werkman niets over d; in een proces, dat vooreerst lm g kan duren, en waarin 1 o e w e z e n moet worden, dat de schnld van het ongeval ligt bij den werkgever of bij een opzichter of andere door hem aangestelde personen, voor wier daden of verzuimen hij aansprakelijk is. Blijkt niet bij wien de sehuld ligt, of is het ongeval toe te schrijven aan een verzuim of een o nvoorzichtigheid van den werk man, dan wordt geen sch adevergoeding toegewezen. Ein delijk bestaat nog .de m ogelijkheid, dat de werkgever onvermogend is de schade loosstelling te betalen, wat bij kleine werkbazen, in geva 1 van een ernstig ongeluk, en ook bij meervermogende, i ndien velen door het ongeval worden getroffen, licht kan voorkomen. Voor den werk gever zei ven kan daarenboven de verplichting tot schade vergoeding een faaccieile ramp worden, die bjj niet te boven komt. Om dat alles te voorkom en, den werkman zekerheid te geven en hem zoo spoedig mogelijk te helpen, opeen L. S. Op ons verzoek heeft de heer Mr. W. C. Bosman alhier aan ons afgestaan het handschrift zijner voor dracht over de Transvaal, in het Natnur- en Letterkun dig Genootschap .Solas Neme. Satis Sapit", alhier ge houden. Met het oog op onze beperkte plaatsruimte zien wij geen anderen uitweg dan het aiz feuilleton te plaatsen en meenen met het oog op de actualiteit van het onder werp ten volle in den geest onzer lezers te handelen wanneer wij het tegenwoordige feuil.eton »De Driemas ter Toekomst", waarvan nog slechts een paar gedeelten in ons blad verschenen, tijdelijk Btaken en met de opname van het geschrift van den heer Bosman dadelijk een aanvang nemen. Na afloop hervatten wij het afgebrokec feuilleton weder hij het begin, Voordracht gebonden door Mr. W. C. BOSMAN op het Natuur- en Letterkundig Genootschap .Solus Nemo Satis Sapit", op 23 en 30 October 1899. Het is mijne bedoelingM. H., U eenige mededeelin- gen te doen omtrent de daadzakendie hebben geleid tot de stichting van de Onafhankelijke Boerenrepublieken in Znid-Afrika den Vrijstaat en den Transvaal. Verder om U een inzicht te geven in de ontwikke ling van den Transvaal als staat en in de oorzaken van den tegenwoordigen overweldigingsoorlog. Uit den aard der zaak kan ik in het kort tijdsbestek, dat mjj ten dienste staatniet te uitvoerig zijn. Daarom zal ik zoo kort mogelijk de geschiedenis der feiten samenvatten en alleen bjj de verklaring daarvan hier en daar in bijzonderheden treden. De vestiging van de Hollanders aan de Kaap is U bekend nit de belangrijke voordracht van den heer Blekers, ten vorigen jare in dit Genootschap gehouden. Ik kan dus beginnen met den overgang van He Kaap aan de Engehehen. Prins Willem V verliet Holland 18 Januari 1795 en ging naar Engeland. De Engelsche Regeering kon ons land niet stennen tegen Frankrijk maar nam op verzoek van den Prins, al onze koloniën in Indie en de Kaap in bezit. Een vloot van 9 schepen werd naar de Kaap gezonden, gevolgd door een andere van 15 vaartuigen, met generaal Clarke en 5000 soldaten aan boord. Op 10 Jnni 1795 kwam admiraal ElphinBtone ook Lord Keith genaamd in de Simonsbaai voor anker. De admiraal bezorgde een briei van den Prins aan den toenmaligen Gouverneur van de KaapSluysken waarin de last .om de Eugelsche troepen in de kolonie »te admitteeren en, zoo troepen als oorlogschepen, te .coneidereeren als van eene Mogendheid in vriendschap .en alliantie met Hnn-Hoogmogenden en die komen om »te beletten dat de kolonie door de Franschen worde .geïnvadoerd." Sluysken liet de Engelschen toe. Kort daarna kwamen de 5000 man; op 16 Augustus 1795 waren de Engelschen meester van de Kaap. In 1802, bij dan vrede van Amiens, werd de Kaap aan Holland teruggeven. Februari 1803 wa9 de nieuwe Hollandsche gouverneur generaal Janssensdaar weer aan het bewind. 3 Januari 1806 verscheen eene Engelsche vloot van 63 oorlogschepen in de Tafelbaai. Zij ontscheepte 5000 man troepen en 23 stukken ge schut. Er werd nagenoeg geen tegenstand geboden. Op 10 Januari 1806 woei weer en nu voor goed de Engelsche vlag van het ond-hollandsch kasteel aan de Kaap. Bij het Weener-congres werd de Kaap aan Engeland toegewezen. ©verheerschlng van de .Boeren door Engeland. Lange jaren hebben de Boeren van de Kaap de Engel sche overheersching verdragen. Echtor niet zonder groote moeieljjkheden. Er ontstondende Hottentotten-kwestie, de Slaven- kwestie en de Kaffer-kwestie. De zendelingen, die met de Engelschen gekomen waren, riepen de hulp in van de Eugelsche autoriteiten, ter vrijmaking van de kleurlingen. Zekere Frederik Beznidenhont, een boer, die aan de Kaffergrenzen woonde, werd voor het gerecht gedagvaard, omdat hij eeu Hottentot had geslagen. Hij weigerde op de dagvaarding te komen, en dreigde den deurwaarder, die hem kwam halen, dood te schieten. Toen werd een militair commando tegen hem alge- zonden, dat hem dood schoot. Deze gebeurtenis was de aanleiding, die de gebeele oostelijke provincie in beweging bracht. Men meende, dat Beznidenhont door een veldkornet der Boeren ge haald had moeten worden. Waar moet het heen, zeide men, als Engelsche soldaten en Hottentotsehe dragonders de handen aan vrije burgers mogen slaan. Er vormde zich een geheim genootschap, waaronder familieleden van Beznidenhont, dat een opstand tegeu het Engelsche bestuur voorbereidde. Daarbjj beging men de font om steun te zoeken bij de Kaffers, wat echter mistakte. Een 400-tal boeren stonden op. Maar zij werden weldra door de Engelsche militaire bezetting omsingeld en ge vangen genomen. Vijl der leiders werden door den Gouverneur van de Kaap wegens rebellie tot de strop veroordeeld en op 9 Maart 1816 te Slagtersnek opgehangen. De galg brak en de vijf mannen smeekten oji genade. Te vergeefs. Zjj werden voor den twoeden maal gehangen. Dit maakte op de Boeren, die ze eerst door God gered achtten, een zeer diepen indrak. Oorzaken van de Trekken. De eigenlijke oorzaak van de trek der Boeren ligt in hnnne verarming onder het Britsch bestuur. Zij waren landheeren, die er slaven op nahielden en de Hottentotten en Kaffers lieten werken. De Engelsche zendelingen bewerkten, dat de slavernij werd afgeschaft. De Boeren ontvingen geen noemenswaardige schade vergoeding voor hnnne verliezen. Onmiddelijke aanleiding tot de trek was de Kafferkwestie. De Kaapkolonie grensde ten oosteD aan de Kaffers. Do Boeren hadden deze altijd buiten de Kolonie weten te honden. Maar in 1815 en '16 ondernamen de Kaffers stroop tochten. Op de vele klachten van de Boeren hield de Gouver neur Lord Somerset een mondgesprek met de Kaffer- hoofden. Dit hielp niet veel. De strooptochten herhaalden zich, en de Boeren verloren hun vee. De Boeren begonnen er genoeg van te krijgen en be sloten te gaan uitzien naar een ander vaderland. In 1834 werden drie Boeren uitgezonden om het land van Natal te onderzoeken. Nog waren zij niet terug, toen de Kafferoorlog uitbrak. In December 1834 overrompelden de Kaffers de geheele Oostelijke grens, vermoordden de Kolonisten en stalen het vee. De gonverneur bad geen manschappen genoeg en orga niseerde daarom vrijkorpsen nit de Boeren. Deze wilden niets liever, mits zjj schadevergoeding zouden ontvangen voor hunne geleden verliezen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1899 | | pagina 5