Een stuk Trausvaalsche geschiedenis. No. 141. Honderd en eerste jaargang. 1899. ZONDAG 26 NOVEMBER. Indische Politiek. Feuilleton. UklIAARSCHE CAIRAVI'. Deze jConrant wordt Dinsdag-, Donderdag- en a tje rdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alk m|a a r f O,SO franco door het geheele rijk f 1,—. 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentlen s Per regel fO,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven f rja n o o aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. De behandeling van onze Indische begrooting wekt maar matig de belangstelling, zoowel in als buiten de Tweede Kamer. Het is niet onverklaarbaar. Hoe dik wijls is reeds de oorlog in Atjeh besproken, zoo wat zijn aanleiding en ons recht betreft, als de middelen om hem tot een spoedige en gunstige beslissing te brengen hoe dikwijls hoorden wij beschouwingen over noodzakelijke hervormingen van ons Indisch bestuur, over bezuiniging, decentralisatie, den rechtstoestand der inlandsche Chris tenen, de verdedigingsmiddelen, de fianciëele verhouding tnsschen moederland en kolonie etc., en intusschen bleet alles ongeveer in denzelfden toestand. Van dezen minis ter inzonderheid werden ingrijpende maatregelen ver wacht maar ze zijn uitgebleven, en niemand denkt er veel van te zullen zien. Breed is de kloof tusschen het uitspreken der wenschelijkheid van het tot stand komen van goede zaken en het vermogen om ze tot stand te brengen. Toch mogen een paar zaken van groot belang niet worden voorbijgezien, reeds onder het vorige minis terie ondernomen en door het tegenwoordige krachtig voortgezet, in welker aanvankelijk goeden uitslag wij ons kunnen verheugen; de opinmpacht wordt met. gunstig gevolg door eigen regie vervangen, en in Atjeh mogen wij aannemen eindelijk op den goeden weg te zijn. Zij zijn der vermelding waard. Merkwaardig was zeker de rede van den heer Kuyper, toen hij wees op de nieuwe buren uit Noord-Amerika, die wij naast onze Indische bezittingen hadden gekregen, en op de ontwikkeling der macht van Japan. Wat in tusschen deze oost-Aziatische mogendheid betreft, waar van de toenemende macht en eerzucht de aandacht meer dan vroeger op haar doen vestigen, de groote afstand die onze Oost-Indische bezittingen van dit eilandenrijk scheidt, en de omstandigheid dat de geheele archipel der Filippijnen, thans Amerikaansche kolonie, tusschen beide ligtmoeten wel zeer de beduchtheid matigen, dat wjj met de Japanners in minder vriendschappelijke aanraking zouden komen ten gevolge van begeerlijke blikken, die zij op sommigen onzer eilanden zonden slaan. Onze buren zijn thans de Amerikanen, die echter in de eerste jaren met de vestiging van een goed bestuur en de handhaving van rust en veiligheid op de vele en groote eilanden, die Spanje hun heeft afgestaanmaar die zij feitelijk nog niet volkomen bezitten, de handen vol zullen hebben. Toch is dit zeker geen reden om niet met ijver bedacht te zijn op een goed stelsel van verdediging in Indië onder niet onmogelijke latere gebeurtenissen. De middelen daar- Voordracht gehouden door Mr. W. C. BOSMAN op het Natuur- en Letterkundig Genootschap »Solus Nemo Satis Sapit", 10) op 23 en 30 October 1899. Zoo eonfidentiëel en hoffelijk mogelijk werden de laatste préliminairen tusschen Shepstone en Burgers geregeld. Den 7den April hadden zij een conferentie, en deelde Shepstone Zy n Hoog Edele, den Staatspresident der Zuid- Afrikaansehe Republiek, mede dat hij nu maar tot de annexatie der Republiek zou overgaan. Hiorop verzocht de President den vreemden gast, niet om plaats te nemen in het officiëele staatsrijtuig, dat hem, zoo spoe dig mogelijk, met allo verschuldigde eer, over de gren zen zou brengen, maar wel »om de mededeeling, dat »de annexatie zou plaats vinden, op schrift te mogen «hebben. Hoffelijk werd aan dit verzoek, op den 9den April, voldaan in een officieel schrijven, waarbij Shep stone Burgers herinnerde aan de «vele en ernstige samensprekingendie zij be-den over de zaak gehad haddenen «dat hy, Shepstonein zijn overtui- «gingdat de Staat zijn onafhankelijkheid niet be- «houden konafdoend versterkt was geworden door «Burgers' eigen woordenbij openbare gelegenheden, «onder het gevoel zijner diepe verantwoordelijkheid, ge- «sproken." (Brief van Shepstone aan Burgers April 9, 1877 «Bluebook" C 1776 p 155). In hoffelijkheid en vertrouwelijkheid voor Shepstone niet onderdoende, bracht Burgers dezen daarop een bezoek, om hem mede te deelen, «dat hij zich genoodzaakt zou «zien te protesteeren tegen de voorgenomen annexatie," en zeker opdat geen misverstand zou plaats vinden, «te hij hem het concept protest alvast voor". Shepstone «stemde volkomen met Burgers in, dat deze van zijn standpunt toe zullen in Indië zelf aanwezig moeten zijn, zoowel te land als te water, want hulp te zenden uit Nederland zal wel tot die zaken behooren, waarop, zoo zij al niet geheel onmogelijk zijn, toch in geen geval gerekend mag worden. Het bezit eener eigene veilige telegraphische gemeenschap zou zeker van belang wezen maar hoe wij die zouden kunnen verkrijgen, is ons niet duidelijk. Internationale verdragenwaarop de Minister doelde, zullen wel het eenige, schoon dan ook niet onder alle omstandigheden afdoende en betrouwbare middel zyn. Dit zijn echter dingen waarover weinig verschil van gevoelen mogelijk isdat er nog eens op wordt gewezen, kan intusschen geen kwaad maar wat ons in de rede van den heer Kuyper grootelijks heeft bevreemd, is dat hij er niet afkeerig van bleek te zijn in China vasten voet aan wal te krijgen, b.v. door, het voetspoor van andere natiën volgend, van de Chineesche regeering een strook gronds te pachten, waarop wij bij een zorgvuldig onderzoek van onze oude Indische archieven wellicht wel eenige aanspraak zonden kunnen doen gelden Hoe is het mogeljjk, dat iemand als Dr. Kuyper op dit denk beeld kan komen De behandeling van het machtelooze kolossale Chineesche rijk door de groote zeemogendheden hebben wij altijd beschouwd als een staaltje van de politiek, waarvan het eigen belang de eenige drijfveer, en het recht van den sterkste de eenige grond van ver dediging is. En hier wordt aan de Nederlandsche Regee ring in overweging gegeven om dat voorbeeld te volgen Maar kan daarenboven zoo iets aanbevolen worden als een maatregel in ons belang? Ons komt het voor daar mee in lijnrechten strijd te zijn. Bij den algemeenen wedijver der groote mogendheden om gedeelten van het Chineesche rijk in te palmen, zijn tot nog toe onderlinge botsingen alleen uitgebleven door het ontzag voor de macht van de tegenpartij en de gewichtige, niet te voor ziene gevolgen van het uitbreken van een oorlog. En nu zou een kleine staat als Nederland, met een voor zijn krachten reeds zeer groot, om niet te zeggen te groot, koloniaal bezit, aan dien algemeenen roof gaan meedoen en zich gaan nestelen aan de Chineesche kust, waarvan elk stukje de wangunst opwekt van Engeland, Rusland, Duitschland, Frankrijk en Japan. Het zou inderdaad wezen, alsof wij internationale geschillen en oorlogsge vaar opzettelijk gingen opzoeken. Beperking van ons koloniaal gebied, indien zij slechts mogelijk ware, is voor ons veel meer de aangewezen weg dan uitbreiding. Wat wij hebben en dat is inderdaad voor ons genoeg goed besturen, in het belang ook van de inlandsche bevolking, opdat er onder haar zooveel niet anders kon handelen. Burgers hield daarop eene vergadering met den Uitvoerenden Raad, waarin toen slechts twee Boeren (Paul Kruger en Holtshausen) zit ting hadden, legde Shepstoue's brief van 9 April ter tafel, en het protestwaarvan hij Shepstone juist het concept had voorgelezen. De Uitvoerende Raad keurde dit protest goed en besloot verder, eene commissie, bestaande uit den Vice-president Paul Krugerden staatsprocureur Jorissen en nog iemand, naar Engeland te zenden, om in persoon bjj Lord Carnarvon tegen de annexate te protesteeren. Den llden April vervoegde de Staatspro cureur zich bjj Shepstone, om hem formeel het protest tegen de voorgenomen annexatie voor te lezen, en hem verder in kennis te stellen met het besluit, door den Uitvoerenden Raad genomen, om eene Commissie naar Engeland te zenden. Opdat dit laatste, na alles wat tus schen ShepBtone en Burgers verhandeld was, niet zou worden misverstaan, haastte de staatspresident zich naar den Britschen gevolmachtigde, om hem de noodige in lichtingen te verschaffen, en het «doel dezer documenten te verklaren.'' Protest èu minute èn de proclamatie, die de President terstond na de annexatie zou uitvaardigen, «waren noodig om de heethoofdigheid hier en daar wat te bekoelenen waren vooral van beteekenis, als een voorwendsel voor de groote meerderheid van het Volk, om stillekens te berusten in hetgeen toch beschouwd werd, als het eenige redmiddel voor zich en het land." En zoo brak de 12 April 1877 aan, een dag, nooit te vergeten in de geschiedenis van Zuid-Afrika. Om elf uur was er een kleine schare van Engelschen vergaderd voor de stoep van de gouvernementsgebouwen, en werd de annexatie-proclamatie door Osborne voorge lezen. Hierop las Juta, namens het Gouvernement, het protest van den President der Republiek tegen de onwet tige handeling die nu had plaats gevonden, en diens proclamatie, waarbij het volk tot orde en rust werd ver maand, opdat de zending, waartoe door de Regeering was besloten, niet zou worden verijdeld. Burgers vermaande daarop de ambtenaren, om bet nieuwe Gouvernement ge- mogelijk tevredenheid heersche, met al onze krachten voor een doelmatige verdediging zorgen van hetgeen wij bezitten, en geschillen met andere staten vermijden, dat is wel de beste manier om ons bezit te verzekeren. Voor onzen ondernemingsgeest, onze nijverheid en onzen handel bieden onze koloniën nog een zeer ruim veld, en daar enboven staat de geheele wereld voor ons open, ook al wappert er niet de Nederlandsche vlag. Wij weten het, helaas, wel, dat uitbreiding van gebied dikwijls de vloek is van koloniaal bezitmaar het is dan toch zaak, dien vloek zooveel mogelijk te vermijden, niet om hem opzet telijk op ons te laden of te verzwaren. Dat wij ons in Atjeh niet hebben kannen onthouden, is al erg genoeg wij moeten zooveel mogelijk zorgen niet op andere plaatsen tot dezelfde droeve noodzakelijkheid te vervallen, en zeker niet het gevaar in den mond loopen. De inlandsche bevolking aan ons verbinden, haar wel vaart bevorderen op haar verschillende belangen en rechten letten, waar het eenigszins mogelijk is haar gods dienst en gebruiken eerbiedigen, haar ontwikkelen en leiden zonder haar te dwingen, den inlander, waar dit kan, als ambtenaar gebruiken bij ons bestuur, ziedaar het recept waarbij wij, naast een behoorlijke zorg voor onze defensie, ons het best zullen bevinden. Daartoe kunnen de verbeteringen in de verkeersmiddelen de spoorwegen en de tramwegen dienendie wij ook in Atjeh gaan aanleggen. Daartoe zal het vooral noodig zijn, met ruime hand de bevloeiingswerken aan te leggen, waaraan het land behoefte heeft, opdat de grond door grootere vruchtbaarheid de bevolking kunne blijven voeden, die op inderdaad verontrustende wijze steeds toe neemt en zal toenemen. Ilrandkanon. Zoo heut een vernuftig toestel dat te San Francisco is vervaardigd en een krachtig middel tot brandblns- sching zijn kan. Hat bestaat uit een affuit, waarop een groote in alle richtingen beweegbare, straalpijp is ge plaatst, welke in verband kan worden gebracht met zes slangen die het water aanvoeren. Men kan aldus een zeer sterken waterstraal verkrijgen, die 60 tot 80 meter ver draagtwat vooral van nut is voor do hooge Ame rikaansche gebouwen. Men kan ook gevaarlijke plek ken op een afstand bespuiten en zelfs wrakke muren met den straal omverwerpen. Zoo althans beweert de uitvinderde heer Gorter. Het geheele toestel met de affuit weegt slechts 750 kilo en kan gemakkelijk door één paard worden getrokken. Voor huismoeders. Om ruwe handen glad te maken gebruike men citroensap. Met warme melk en water kan men zonder zeep olievlekken uit linnen verwijderen. trouw te dienen, en gaf zijn laatste order aan Swart, den staatssecretaris, «om den sleutel van het kantoor bij Shep stone te brengen." Deze voldeed hieraan oogenblikkelijk, doch ontving (als loon voor zijne diensten dien sleutel terstond terug, uit de handen van zijn nieuwen heer. Om alle onnoodige opschudding te vermijden werd het formeele hijschen der Engelsche vlag uitgesteld, tot de troepen, die verwacht werden zouden zijn aangekomen. Alleen de Union Jackdie van den vlaggepaal voor Shepstone's woning fladderde, moest verkondigen, dat de Zuid-Afrikaansche Republiek had opgehouden te bestaan, en dat de Transvaalonder de Britsche vlag, teas gean nexeerd. Thans breekt aan de periode, die door Jorissen ge noemd wordt (bl. 35) «de korte, maar uiterst merk waardige geschiedenis van ons lijdelijk verzet." «De bakens," zegt Jorissen, «voor deze drie jaren, staan «vast. Twee maal werd eene deputatie naar Engeland «gezonden om tegen de annexatie van de republiek te «protesteeren. De eerste maal officiëel, door de wettige «regeering, de tweede maal eigenmachtig, door het Volk. «Naast of boven deze twee zendingen naar Engeland «treden de groote Volksbijeenkomsten op den voorgrond. «In een en ander is de historie van de Transvaal gedu rende de drie jaren afgespeeld." De eerste Deputatie. Spoedig na de annexatie maakten Kruger en Jorissen ingevolge hun opdracht van den Volksraad zich gereed om naar Engeland te gaan. Zij hadden het recht een derden persoon zich te assumeeren en maakten daarvan gebruik door als hun secretaris mee te nemen den heer Eduard Bok, een Hollander, die onder Burgers naar de Transvaal was gekomen. In Mei 1877 vertrok de deputa tie uit de Transvaal, om over Kaapstad naar Engeland te gaan. Voor Kruger, die toen 51 jaar oud was eD nooit op zee was geweest, was dit een heele onderneming. Eerst brachten de heeren een bezoek aan Sir Bartle Frère, die hen vriendelijk ontving, maar uiterst gereser veerd was en hen afscheepte met de verzekering, dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1899 | | pagina 5