Kantongerecht te Alkmaar.
Enkele cijfers haalt spreker als herinnering aande
E, H. B. S. kostte de stad met de verbouwing mede
f 51375 de Cadettenschool voor grond f 28300 en voor
subsidie f 110.000, alzoo te zamen f 138.300; de Am
bachtsschool ontvangt jaarlijks f 3000 subsidie dat is
gekapitaliseerd tegen den rentevoet der stedelijke leenin-
gen f 100,000 de spoorlijn naar Hoorn die ontegen
zeggelijk veel voordeel oplevertf 40000 de tram naar
Egmond zal f 20000 kosten en de Huishoudschool ont
vangt f 500 per jaard. i. gekapitaliseerd t 17000.
Hulde brengt spr. hier aan de bestuurders der stad. die
met onbevangen blik de zaken hebben beschouwd en
doordrongen zijn van het besef dat waar men die in
richtingen wil men de koorden der beurs moet ont
sluiten.
Men moet ten dezen opzichte niet schriel zijn. Deze
leer wordt wel niet door alle gemeenteraadsleden gedeeld,
en ook tal van ingezetenen deelen haar niet, ja zelfs
heeft de schrielheid dienst gedaan als verkiezingsleus
doch men bedenke wat er de gevolgen van zijn. Als
sprekend voorbeeld wees de inleider op Hoornwaai de
gemeente zelfs geld op het Grootboek had staanhet
gevolg vau de schrielheid wasdat Alkmaar in bloei
toenam ten koste van Hoorn, dat nals over kop is ge
buiteld in de diepte der onbeduidendheid. In vroegere
eeuwen een belangrijke koopstad, de geboorteplaats van
vele groote mannen, bleef het zijn luister behouden, ook
na de vernietiging der koopvaardijvlootjuist door zijn
instellingen. Toen deze als gevolg der revolutie ver
dwenen was het uiten nog onbeduidendex werd het
toen het in 1877 zijn rechtbank en gevangenis verloor
en als een zwaard hangt de wegneming van het gar
nizoen de stad thans boven het hoofd. Ziedaarwat
het gevolg is, als een stad zijn instellingen verliest.
Stellen we thans Alkmaar daartegenover
Evenwel heeft men na de opening der Cadettenschool
al te lang stil gezeten en indien de inleider thans spreekt
over de oprichting van een gymnasium dan meent hij
toch te moeten opmerkendat het ook geldt de uit
breiding der instellingen in het algemeen. In het laatste
werk van Zola vFécondité" staat ergens: »Niets kan
denzelfden staat blijven, wat niet aangroeit, kwijnt en
gaat te niet." Zoo is hetmen moet zich niet neer
leggen op het kussen der traagheid men moet vooruit
wil men tot den bloei der steden geraken. ertier
opgewektheid moet er zijndat geeft aanleiding tot
ondernemingsgeest.
Nu rijst de vraag, waarom heeft de commissie de
aandacht gevestigd op het verkrijgen van een gymnasium
Omdat de commissie er van overtuigd isdat of
schoon de bekwaamheid en geschiktheid van den docent
boven allen lof is verheven de inrichting voor het
onderwijs in de oude talen hier niet deugtniet tot
luister strekt der stad en geen voordeelen kan afwerpen,
omdat het met deze inrichting nooit zal gebeuren dat
vreemdelingen zich hier zullen vestigeD met het oog op
het onderwijs voor hunne kinderen. Waarom niet aan
de Rijks Hoogere Burgerschool een klasse voor oude
talen kan worden toegevoegd Omdat het overige
onderwijs aan een Hoogere Burgerschool te uitgebreid
is; voor het eindexamen gymnasium geeft men er
te veelzoodat de leerlingen alles niet zonden kun
nen verwerken. Dit was ook het groote bezwaar van
den Inspecteur der Gymnasiamet wieu de com
missie in overleg is getreden. Om aan dit bezwaar
eenigszins tegemoet te komenheeft de wet op
het H. O. bepaald dat jongelieden met diploma der
H. B. S. vrijgesteld worden van het examen in die vak
ken, waarin zij zijn geëxamineerd doch er is nog meer.
Stel, dat een leerling in 5 jaar de H. B. S. afloopt, dan
nog 2 jaar de klasse voor oude talen volgt, dan doet hij
na 7 jaar eindexamen-gymnasium en anders op een gym
nasium na 6 jaar; gaat hij maar vier jaar op de H. B. S.,
dan krijgt hij geen vrijstelling voor de andere vakken,
en moet hij dus dat ook bijhouden, wat weer aanleiding
geeft tot overlading. Ziedaar de reden, waarom de com
missie het oog heeft laten vallen op de oprichting van
een gymnasiumzij heeft gemeend, dat het waterpas was
aan de rede om te trachten een dergelijke inrichting te
verkrijgente meer daar er in ons geheele land geen
voorbeeld van isdat in een gebied als Noordholland
boven Haarlem, op een bevolking van 240.000 inwoners,
een gymnasium ontbreekt.
De tweeae reden is, omdat de oprichting va' een gym
nasium zou zijn een daad van rechtvaardigheid. Spreker
moet hier even in debat treden met twee aardige grap
penmakers n. 1. Dorus en Manus van de Alg. Gids, die
in hun gesprek over het werk der commissie er de
democratie bijhalen, ja zelfs de lantaarns in slecht-ver-
lichte wijken en de abattoir-kwestie, of dat argumenten
waren tegen de oprichting van een dergelijke instelling!
Welke verstandige en humoristische menschen die Manus
en Dorus ook zijn, moet spr. hier toch opmerken, dat
hun redeneering niet deugt. Het deert een rijk man niet
of Alkmaar een gymnasium bezit of niet, hij kan zijn
kinderen zenden waarheen hij wil, waar wel den man,
die rekening moet houden met zijn geld, die thans in
zijn voornemen om zijn kinderen te laten studeeren,
wordt gebreideld. Daarom üeeft Manus ongelijkals er
ooit een democratisch verzoek is gedaandan is het
juist dit.
In de derde plaats wenscht de commissie te komen tot
de oprichting van een gymnasium, omdat het over twaalf
jaar toch zal moeten geschiedendan zal deze gemeente
met meer dan 20000 zielen geen dispensatie kunnen er
langen wat ook het oordeel is van den heer Inspecteur
der Gymnasiaen eindelijk de voornaamste reden zoo
een inrichting zal welvaart rondom zich verspreiden. In
een gesprek met een notaris te deu Helder maakte spr
de opmerking, bij het uitgaan van de werfdat er toch
zooveel menschen in die gemeente wonen. De notaris
antwoordde: »dat zijn geen notarieele menschen"; waar
mede hij bedoelde menschen die niet veel verteren
die niet veel afdoen aan den voorspoed der gemeente.
Welnu is er een gymnasium, dan zullen zulke notarieele
menschen in Alkmaar zich vestigeD niet alleen de do
centen doch ook anderen die hier komen voor de op
leiding hnnner kinderen. Volgens de wet op het H. O
vergoedt het rijk de helft der kosten f 8 a f 9000. Dat
gelu het geld dat door de gemeente wordt uitgegeven
en alles wat door de zich hier vestigende personen wordt
verteerd, gaat langs onnaspeurlijke wegen hoor de beurzen
der ingezetenen.
Het antwoord op de vraag hoeveel zoo 'n gymnasium
zou kosten heeft men kunnen lezen in den afdruk van
het verzoekschrift. Daarin is gerekend op 30 leerlingen,
een getal, dat slechts aangenomen is als berekenings-
cijfer, en in vergelijking met andere plaatsen van gelijken
rang, b. v. Gouda en Amersfoort, veel te laag is. Gouda
heeft' 60 Amersfoortdatwat bevolking betreft, Alk
maar het dichtst nabij komt, zelfs 73 waarbij men nog
in aanmerking dient te nemendat Amersfoort geen
arrondissements-hoofdplaats is en Alkmaar wel. De com
missie wil dus niet zeggen, dat het gymnasium niet door
meer dan 30 leerlingen zal worden bezocht, doch heeft
het aantal in het midden willen laten. Nu meene men
nietdat al deze vermeldingen omtrent andere plaatsen
phrasen zijn integendeelzij worden gestaafd door offi-
cieele gegevens. Een gymnasium zou de gemeente kosten
f 9550 of f 6525 meer dan de tegenwoordige klasse voor
oude talen. De kosten hiervan staan vast en komen ook
voor op de gemeente-rekening. Maar als er 50 of meer
leerlingen komen verandert de zaak.
20 Leerlingen geven aan baten als het leergeld f 100
bedraagt f 2000 meer waarvan gemeente en rijk ieder
de helft genietendan zullen de kosten dus zijn f 5525
en klimt het getal als te Amersfoort tot meer dan 70
dan worden de kosten al weer veel minder. Een groot
bezwaar zou kunnen zijn het schoolgebouw, doch daar
in het bestaande Burgerweeshuis zeer geschikte lokalen,
waarover de Inspecteur der gymnasia zijn tevredenheid
betuigde voor de gemeente te huren zijn voor f 600,
welke som weder aan de belangen der weezen ten goede
zal komen, vervalt dat bezwaar geheel en al. Een belang
rijke vraag is mag Alkmaar in de tegenwoordige om
standigheden zoon uitgaaf van f7000 doen? Aan eenige
gegevens, door den gemeente-secretaris welwiilend ver
strekt ontleent spr. het volgende. Op 1 Januari 1899
bedroeg Alkmaar's schuldenlast f 405 000, maar Zaandam
had f690.000 schuld; Middelburg f 1.382.203, terwijl van
Amersfoort het cijfer onbekend is; evenwel weet men,
dat sedert 1889 'die gemeente f300.000 schuld heeft
gemaakt. Men ziet dus uit dit lijstje, dat Alkmaar de
minste schuld heeft. Gaan we nu na, wat genoemde
plaatsen voor onderwijs uitgeven dan zien we dat de
onderwijskosten voor Alkmaar bedragen ongeveer f 70500,
terwijl Zaandam daaraan f83.267 Middelburg f 86.502,435
Amersfoort f89.1175 betaalt. In Alkmaar zijn die
kosten dus belangrijk minder. Het cijfer der schuld
f405.000 mag ons niet benauwen, die schuld is zoo
groot niet en volgens de gemaakte lijst van aflossing zal
die na 23 jaar geheel gedelgd zijn, een tijdvak dat voor
den duur van een stad niet beteekeut. Spr. wil zich niet
verder in cijfers verdiepen, doch aan de hand van bevoegde
mannen constateeren, dat de inkomsten der stad zoodanig
zijn, dat de kosten voor een gymnasium zoo niet geheel,
dan toch voor een groot deel zouden kunnen wordeu
bestreden uit de gewone inkomsten en dat die inkomsten
nog al wat beteekenen, blijke uit het feit, dat het belast
baar inkomen bedraagt f 1.762.000.
De commissie, die al die zaken heeft onderzocht, meent
i hare meening te moeten uitdrukk n, dat zoodanige
uitgaven als het voorstel der commiSbie eischt de finan-
cieele krachten der gemeente niet te boven gaan. Het
zijn de gronden, die gelord hebben tot het verzoek. Wat
de bezwaren aangaat, voor een groot deel zijn die aan
de commissie reeds bekend geworden in particuliere ge
sprekken en door het schrijven van K. Verburg in de
»Alg. Gids", waar deze heer op heusche wijze eenige
vragen stelt. De door hem gemaakte opmerkingen en die
van Joris Snuffelaar in hetzelfde blad wenscht spr. even
te beantwoorden. Joris zegt: iedere leerling der klasse
voor de oude talen kost thans f 160en die van een
gymnasium zou ons kosten f 330dat gaat te ver.
Spr. noemt dit een zonderlinge manier van redeneeren
en wijst er nog eens op dat het cijfer 30 der commissie
slechts een berekeningscijfer was. Maar wat doet het
tot de zaak af. Heeft men zulke opmerkingen ook gemaakt
bij de vestiging der Cadettenschool? En indien men dan
een parallel trekt tusschen gegoeden en niet gegoeden,
dan neem ik het hem kwalijk, dat hij er niet tegelijk
op wijst, dat een leerling der ambachtsschool, waar het
aantal leerlingen 140 bedraagt, f 120 kost. Den heer
Verburg heeft spr. eigenlijk in den loop van zijn discours
al verder beantwoord. Nog eens wijst hij er op, dat de com-
sie de deugdelijkheid van het onderwijs van den
tegenwoordige)! docent geenszins in twijfel trekt, en ook
volstrekt niets ten nadeele van het onderwijs aan de
R. H. B. S. zou durven zeggen, doch de twee inrich
tingen sluiten niet aan elkaar. Waar de heer Verburg
in overweging geeft aan de R. H. B. S. een klasse voor
oude talen te verbinden, houdt hij een cirkelredeneering
en refereer ik mij aan het oordeel van den heer Inspec
teur, reeds eerder aangehaald. Een ander argument is,
dat een gymnasium in 1912 wel niet meer noodig kan
zijn.
Spreker acht zoo een toestand vooreerst niet denkbaar;
de studie der oude talen zal immer noodig blijken geen
rechtsgeleerde die zonder de studie van het latijn kan.
Bij dit argument schuilt een addor onder het gras, men
heeft het eigenlijk tegen het Grieksch. Er is een richting,
die beweert, dat die studie afgeschaft kan worden, doch
de theoloog zal er nooit buiten kunnen. Zeer zeser geeft
die studie geen direct voordeelmaar zij stelt o
staat, dat hoog beschaafde volk uit de oudheid in al zijn
grootheid te doen kennen.
Spreker veroorloofde zich hier eene kleine uitwijding
en gaf in kernachtige bewoordingen een schildering van
dat oude heldenvolk, waarvan ons niets is gebleven dan
zijn taal- en letterkundede sluier van Helena uit
Goethe's Fausten vergeleek nog met een enkel woord
de oude Hellenen en de Boeren van Transvaal.
Ten slotte behandelde hij het argument, d st. d >or uit
breiding van het aantal gymnasia het geleerde proletariaat
zou toenemen. Ook dat argument was er voor hem geen,
daar voor ieder, die den titel van meester of dokter heeft
bekomen, de gehoele wereld open staat: Indië, 1 ransvaal.
Vrijstaat, om maar iets te noemen. Niet ieder behoeft
zich verder te gaan vestigen in de groote centra of als
meester in de rechten zich te wijden aan de rechtspraak,
het notariaat, het bankiersvak de journalistiek bieden
aan velen een werkkring.
Met de verzekering dat de commissie gaarne bereid
was anderen in de gelegenheid te stellen eenige opmer
kingen te maken of inlichtingen te vrageneindigde
spr. zijn met aandacht gevolgde rede.
De heer Cohen Stuart kreeg thans het woord.
In menig opzicht was hij het met den inleider niet eens.
In de eerste nlaats stelde hii voorop dat
aan
de eerste plaats stelde hij voorop dat de opleiding
een H. B. S. te verkiezen is boven die aan een
gymnasium, daar zij breeder wordt opgevat. Bovendien
is de H. B. S. voor allen het gymnasium geeft alleen
den sleutel tot de hoogeschool. Volgens de professoren
wordt er reeds te veel gestudeerdrijp en groen komt
aan de universiteit en dat in de hand te werken acht
hij niet gewenscht.
Om buiten de groote centra als dokter of meester in
de rechten zijn brood te verdienen, gaat niet zoo ge
makkelijk ale inleider dat heeft voorgesteld, terwijl het
zeer moeilijk is zich in de journalistiek een positie te ver
overen. Wat het bankiersvak betreft, spr. meent, dat
daarvoor de meesterstitel niet noodig is, en acht het
zeer onwaarschijnlijk, dat men dat kan worden met een
enkelen titel Na nog aangetoond te hebben, dat de
studie voor een graad aan de universiteit ongeveer 12 a
14000 gld. kost, en dus de «eer gegoeden alleen hun kin
deren kunnen laten studeeren, meende hij er op te moeten
wijzen, dat hun twee wegen openstaan le het heen en
weer reizen naar Haarlem of Amsterdam en 2e het ad-
missie-examen 5e klasse gymnasium. Dat meerdere ge
goeden zich hier zouden vestigen en hier zouden blijven,
omdat er een gymnasium isacht. spr. zeer onwaar
schijnlijk men vertrekt, om geheel andere redenen en
niet, omdat er gegn gymnasium is. Het gymnasium zou naar
zijne meening slechts enkelen bevoorrechten ten goede komen
en daarom gelooft hij niet, dat de oprichting daarvan ligt
op den weg der gemeente die met geld, dat volgens den
inleider beschikbaar is reeds veel had kunnen verbete
ren, wat dringender noodig is. Moet het gymnasium er
in 1912 zijn, welnu, wacht dan zoo lang en maak dan ook
een inrichting Alkmaar waardig. Spr. weet wel, dat
deze vergadering eigenlijk slechts is een parade der
keurbendemen is het vrij wel eensmaar toch wil
hij opmerkendat men toch niet te deftig moet willen
wezen geen hooge hoed met gaten in de zolen, laten
we deftig zjjn als het ons convenieert.
De heer de Vries van Doesburg meende dat
de heer Stuart eenzijdig was en het gymnasium niet
alleen den sleutel gaf voor de hoogeschool, eene klassieke
opvoeding achtte hij ook gewenscht b. v. voor meisjes
al gaan zü niet naar de universiteit. Dat een gymnasium
een democratische instelling zou zijn, was hij met den
inleider niet eens.
De heer Papeveld meendedat in 1870 bij ver
andering van de H. B. S. in een met 5jarigen cursus
de voorwaarde was gestelddat de gemeente geen con-
curreerende inrichting zou in het leven roepen en vroeg
of de commissie daar iets van wist.
De heer G 1 a s z vond den inleider te optimistisch wat
de armoede hier ter stede betreft, hij had andere ervaringen
opgedaan en oordeeldedat niet de instellingen de wel
vaart aanbrengen maar juist de arbeiders; dat de oprich
ting van het gymnasium een daad van rechtvaardigheid
zou zijn, was hem niet duidelijk geworden, evenmin als
het verband tusschen het Alkmaarsche gymnasium en de
Transvaal.
De heer Coster vond dat de zaak eigenlijk neer komt
op de vraag, of de gemeente die uitgave kan doen, en
dan antwoordt hij als man van zaken en belastingbe
talend burger»ja'\ Het bezwaar van den heer Stuart
als zouden er geen 30 leerlingen komen acht hij, op een
bevolking van 240,000, er geen, en wat aangaat de andere
zaken, die verbetering behoeven als men soo redeneert
wordt er niets gedaan.
Nadat de heer Janssen de opmerking heeft gemaakt
dat als de toestand der gemeentekas zoo rooskleurig was
men het schoolgeld niet had moeten verhoogen voor de
arbeidende klasse en de inleider in het kort de ver
schillende sprekers heeft beantwoord door hier en
daar het standpunt nog even duidelijker te doen uitko
men werd de vergadering gesloten.
Aan den uitgang was gelegenheid om op een lijst
adhaesie te betuigen aan het verzoek der commissie.
Akersloot.
Geboren.
8 Dec. Trijntje, d. van Simon Homan en Jannetje Haan.
26 Antjed. van Jan Kuiper en Antje Dik.
Jacobus, z. van Willem Bruinenberg en Maartje
Kortekaas.
Overleden.
4 Dec. Jannetje Dik, wed. van Roelof Velthuijs, 84 j.
Koedijk.
Geboren.
11 Dec. Maria, d. van Lourens Louwen en Catharina Kager.
12 Bregtje, d. van Willem de Leeuw en Geertruida
Maria Oukes.
15 Johannes Ate Eildert, z. van Hendrik Buiskool
en Frederika Elizabeth de Jager.
21 Margaretha Maria, d. van Jacob Slotemaker en
Geertruida Molenaar.
22 Trijntje, d. van Jacob Koog en Maartje van der
Wonde.
25 Jan, z. van Jaeob IJfs en Elizabeth Wildeboer.
Overleden.
4 Dec. Levenloos aangegeven kind van Klaas de Jong
en Frederika Cornelia Rikze.
Zitting van 30 Dec. 1899.
J. N. en C. V., Limmen, overtreding drankwet, de
le f 3 boete of 2 dagen hecht., de 2e f 10 boete of 3
dagen hecht.
C. T. Jz., Egmondbinnen, loopen over verboden grond
en jachtwet-overtreding, f 3 en f 1 boete of 2 dagen en
1 dag hecht.
G. K., Zuidscharwoude, overtreding gemeente-veror
dening, t 1 boete of 1 dag hecht.
C. W., Dirkshorn H. S. en J. P., Heerhugowaard,
overtreding politie-verordening, de le en 3e ieder f 1
boete of 1 dag hecht., de 2e f 0,50 boete of 1 dag hecht.
H. J. t. H., Oterleek, en J. M., Koedijk, ijkwet over
treding de le 2 maal f 0,50 boete of 2 maal 1 dag