Dg driemaster „Toekomst."
No. 4.
Honderd en tweede jaargang.
1900.
WOENSDAG
10 JANUARI.
Buitenland.
FEUILLETON.
Uit het Noorseh.
Jonas Lie.
3>
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per B maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel ff 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco^ aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
DHJITSCHfjAHTD. Wederom is een Duitsche mail
boot van de Oost-Afrika-liju door Engelsche kruisers in
beslag genomen en naar Durban opgebracht. Het is de
»Herzog", dat de Nederlanusche en Belgische ambulance
aan boord heeft.
De Duitsche pers is gematigd doch zeer kras van toon
en dringt er op aan dat de Regeering aan dit wille
keurig en onrechtvaardig optreden der Britsche oorlogs
bodems onveiwijld een einde make.
De »Köln. Ztg.'' vraagt hoe een Engelsche kruiser
het durfde wagen een Duitsche rijks-postboot in beslag
te nemen. Met moeite zegt het blad houdt men zich
in om geen uiting te geven aan het algemeen pevoel
van verontwaardiging. Doch wat Jgeschiedt is van zeer
ernstigen aard.
Het blad wijst er dan ophoe noodig het isdat
Duitschland door uitbreiding zijner zeemacht in staat
gesteld wordtzich krachtdadig tegen zulke schendingen
van het volkenrecht te verzetten.
En het «Berl. Tageblatt" schrijft
«Juist juichte men in Engeland wijl het gelukt was
in vriendschappelijke betrekking te komen tot het Duit
sche Rijk. En inderdaad waren in de Duitsche staatknude
voor korten tijd onweerlegbare bewijzen van vriendschap
pelijke gezindhe d voor Engeland op te merken.
«Wanneer men nu toch overging tot een maatregel
die den Duitschen handel in Oost-Afrika volkomen moest
belemmeren is dit slechts te verklaren door een ge-
wilden afkeer van die vriendschappelijke verhouding. En
de grond voor dit brutale optreden kan slechts zijn, een
poging om door het geweldadig toonen der Engelsche
overmacht ter zeehet verlies aan militair prestige te
vergoedendat de ongelukkige strijd in Zuid-Afrika
Engeland heeft toegebracht."
Het blad noemt echter dit optreden een nieuw bewijs
van Engeland's kortzichtigheid, die alle regeeringsdaden
van Engeland kenmerkt. Want het volhouden van deze
houding kan slechts leiden tot een Europeesche coalitie
waarvan de gevolgen voor Engeland in Azie, Indie, China
en Egypte niet op zich zullen laten wachten.
EWGHIaANrD. Over de onthullingen door de Bel
gische »Ind. Belg.omtrent Chamberlain's medeplichtig
heid aan den rooftocht van Dr. Jamesonzwijgen de
Engelsche bladen geheel. Blijkbaar willen zij afwachten
wat er nog zal volgen alvorens zich door een ontijdige
verdediging bloot te geven.
De inbeslagname der Duitsche schepen wordt natuur
lijk in het breede besproken en de meeste bladen ver
kondigen, zonder daartoe gronden aan te voeren, dat de
Regeering in haar recht is. Zoo zegt bijv. »de Standard":
«Wij willen hopen, dat de berichten, waarin de «Bun-
desrath" wordt beschuldigd zulk een compromitteerende
lading aan boord te hebben onwaar znllen blijken. In
dat geval zal het schip zoo spoedig mogelijk worden vrij
gelatenen kunnen de eigenaars aanspraak maken op
schadeloosstelling.
«Wordt het veroordeeld, dan zal het zijn na een billijk
proces en nadat zijn schuld door zulke bewijzen is
vastgestelddat zelfs onpartijdige Duitsche juristen als
zij rechters waren in het prijsgerecht er door voldaan
zouden zijn.
Tot nog toe bewijzen de berichten uit Duitschland
dat men daar te lande de genomen maatregelen als abso
luut onrechtmatig scherp afkeurthoe een vonnis,
zeis een vrijsprekend vonnis, die verontwaardiging zal
bezweren, is inderdaad niet duidelijk.
De «Daily News" meldt, dat de douanebeambten te
Londen twee groote kanonnen ontdekten aan boord van
een stoomschip in Milwall Docks. Zij waren gepakt in
groote houten kisten en geconsigneerd op Christiania, als
ijzerwerk.
In de laatste dagen is ter kennis van het departement
van oorlog gebracht, dat de Boeren uit Engeland van
wapenen worden voorzien, evenals van levensmiddelen in
blikken. Aan boord van een stoomboot in de haven van
Londen werden door de douane ambtenaren zes maxims
ontdekt. Het schip werd dientegenvolge in de dokken in
beslag genomen.
Niet slechts van Transvaalsche zijde komen voortdu
rend berichten, dat de Britsche troepen vaak weigeren te
vechten, ook in Engeland zelf doen zich ergerlijke ge
vallen van insubordinatie voor.
De «Times" geeft een verslag van de tooneelen, die
zich hebben afgespeeld bij het inschepen van het 2e batal-
jon van het Norfolken Hampshire regimentteSouthampton.
De houding der troepen was ellendig. De officieren var-
klaarden nooit iets dergeljjks gezien te hebben. De soldaten
waren dronken en weigerden den loopplank op te gaan.
Alle cachotten aan boord waren dan ook dadelijk gevuld.
De politie kwam er aan te pas om de soldaten met de
sterke hand aan boord te sleepen. Aan boord waren het
liederlijke tooneelen en alles wat op tucht moest lijken
was verdwenen.
ZUID-AFRIKA. Ditmaal is het generaal French
die een «ongelukkig voorval" te melden heeft. Ziehier
zijn «officieele" telegram van 7 dezer
«De toestand is vrijwel hetzelfde, maar het eerste
Suffolk-regiment is door een ernstig ongelak getroffen.
Vier compagniSn van het eerste Suff >lk-regimeat ruk
ten in den avond op tegen een lagen heuvel op een mijl
van hun kamp en vielen bij het aanbreken van den dag
de Boeren aan.
Overste Watson die net bevel voerde, gaf last tot
chargeeren, maar werd onmiddellijk gewond. Er werd
bevel gegeven tot terugtrekken, naar men zegt door den
vijand. Drie vierden van de Britsche strijdmacht trok
naar het kamp terug, de overigen hielden stand, totdat
ze overweldigd werden door den overmaeht'gen vijand
en zich overgaven. Zeventig man, waaronder zeven offi
cieren, werden gevangen genomen."
Hoe goed de generaal of de censor ook getracht hebben
de waarheid te verbloemen, blijat 't toch duidelijk dat
de Engelsche troepen op de vlucht geslagen zijn, behalve
een klein deel, dat het veld met wilde of (wat waar
schijnlijker is) niet kon ruimen. Ea daar het hier infan
teristen geldt, kan zelfs het oude excuus, dat de paarden
of muilezels op hol sloegen, geen dienst doen.
Dit bericht is echter niet het eenige belangrijke.
Volgens een telegram uit Pretoria heeft de bezetting
van Kurnman zich overgegeven, na een hernieuwde hevige
beschieting door de Boeren op Nienwjaarsdag. De Boeren
namen 120 man, waaronder 12 officieren, gevangen. Het
garnizoen bestond uitsluitend uit Kaapsche politietroepen.
En eindelijk Ladysmith 1 Het schijnt daar minder »wèl"
te zijn dan vroeger. Zaterdag 6 Jan. seinde White dat
hij van alle zijden aangevallen werd, en des middags
luidde zijn laatste depêche
«De aanval is hervatik ben erg in het nauw
gedreven.''
Blijkbaar begint dat eeuwige belegeren den Boeren te
vervelen, en de val van Ladysmith zal eerstdaags onge
twijfeld volgen. Wel heelt Buller bij Colenso een artille
riegevecht geopend om de aandacht der Boeren van Lady
smith af te leiden, maar de Boerenstelling schijnt achter
de Toegela zoo sterk te zijn dat zjj van Buller niets te
duchten hebben. Van Methuen en Gatacre geen nieuws.
Schipbreuk.
Het poststoomschip Ibex, van de «Great Western
Company" is den 5, 's morgens, op de kust van Guernsey
op een klip gestooten en gezonken.
De passagiers door den schok in hun slaap gestoord,
werden allen binnen tien minuten in de booten en daarna
veilig aan land gebracht. Maar van de bemanning is er
één verdronken.
Ramp op Ceram.
Door den penningmeester van het Centraal Comité
tot ondersteuning van noodlijdenden door de aardbeving
en vloedgolf op Ceram is voor de tweede maal 1 5000
naar Indie overgemaakt door tusschenkomst van den
minister van koloniën.
Hen moedige Hollandsche jongen.
Het Handelsblad meldt het volgende:
Toen het stoomschip «Burgemeester den Tex'1 van de
Stoomvaartmaatschappij «Nederland" (dezer dagen te
Amsterdam teruggekeerd) de reede van Soerabaya
opstoomde, geraakte door een noodlottig toeval de scheeps
jongen (een leerling van het Matrozen-Instituut der Kon.
Ned. Zeil- en Roeivereeniging) overboord.
De stuurmansleerling Johannes Vollewens, kweekeling
der Kweekschool voor de Zeevaart, die naast hem siond
op den bak, vanwaar het ongeluk gebeurde, sprong, zon
der zich een oogenblik te bedenken, van dit hooge ge
deelte van het schip in zee zwom naar den drenkeling
toe ea wist hem zóó lang boven water te houden, totdat
er een tambangan (klein vaartuigje) kwam, waarmede
zij werden opgepikt en behouden aan boord gebracht.
Als men nu weetdat Johan Vollewens zijce eerste
reis maakte, dat er op de reede van Soerabaya een sterke
stroom loopten dat het er krioelt van haaien en kaai
mannen dan mag men met recht zeggen dat hij een
kranige daad heeft verrichtwaarmede hij den naam
van de kweekelingen der Kweeksohool voor de Zeevaart
hoog heeft gehouden.
zoeken, deed de jonge Stuwiiz hem verstaan, dat er
in de winkel-lade bankbiljetten van alle kanten en van
allerlei soort kwamenzoodat men daardoor tegen
niemand eenig bewijs kon krijgen. Hij beloofde echter in
het vervolg er een waakzaam oog op te zullen honden.
Toen deze nieuwtjes later overwaaiden naar Lóvó
begreep Izak zeer goeddat dit een gedeelte van het
geld was van het wrak, dat Stuwitz nu getracht had
uit te geven en met eene zekere vreugde dacht bij
er aan, dat deze nu wellicht verplicht zou zijn de rest
der bankbiljetten te verbranden en er dus geen nut
meer van kon hebben.
Wie er echter niet voldaan over was, dat was die
arme Kamer-raad Storm. Een oogenblik was hij opge
vlamd met zijn oude kracht voor deze zaak en had
Stuwitz het vuur vrjj dicht aan de schenen gelegd
doen zijne tegenwoordige positie verbood hem opnieuw
in die zaak te roeren.
Hij was weduwnaar; mèt het vaartuig had hij
zijn eenige nabestaande familie verloren, zijne jongeren
broeder, den kapitein en diens vrouw. In zijn vader
land had hij zijn goeden naam verloren en zijn geheele
vermogen daarbij. Hij scheen nu stil en vergeten zijn
eenzaam leven te willen voortslepen.
Wanneer bij geene bezigheden had zag men hem
dikwiils heen en weer loopen met zijn pijp in den
mond. Zijne eenige vertrouweling scheen de hofhond
te zijn. Deze kwam graag naar hem toe en legde zjjn
grooten zwarten kop op zijne knieën, wanneer hij op
de trap zat en de rookwolken in de lucht blies.
Vermoedelijk was er een stille taal in dien rook te
lezendie de hond kon verstaan want zijne oogen
waren onafgebroken op zijn gelaat gevestigd. Wanneer
hij Stuwitz zag komen ging hij meestal weg. Hg kon
dien mensch niet uitstaan, maar duifde dit niet laten
merken.
's Namiddags wandelde hij dikwijls, met de handen
op den rugnaar een steile rotspuntde preekstoel
genaamd, van waar men een wjjd vérgezicht over de
zee had.
VAN
Een driemaster lijdt geen schipbreuk zonder dat dit
in wijderen kring gevolgen na zich sleept.
Een daarvan was, dat de jonge kamer-raad Tobias
Storm te Kopenhagen failliet ging en tekort aan kas
kreeg.
Als mede-eigenaar in de factorij te Köllefjord had
hij te veel geld gewaagd in dit vaartuig, waarvan zijn
broeder Kapitein was.
Het jaar daarop reisde hij, onder borgstelling, naar
Finmarken, om door een onderzoek, zoo mogelijk, nog
zooveel te redden dat de ergste gevolgen van het
tekoit aan kas hem bespaard bleven. Doch dit mislukte.
Maar toen de borgtochtmet behulp van vrienden,
betaald werd door afstand te doen van een legaat
waarvan hij de renten trokkreeg hijmet het oog
op de bijzondere omstandighedeneervol ontslag met
de vergunning de uniform te mogen blijven dragen.
Sedeit dien tjjd vestigde hij zich te Köllefjord, waar
hij boekhouder werd bij Brögelmann, die hem in zijne
bescherming nam ter wille van de vroegere connecties.
Het was in deze jaren, dat Brögelmann te Köllefjord
zijn handel op Varangerfjord zoo sterk uitbreidde.
De Kopen hagensche maatschappijen boden in die
dagen hunne noordelijke factorijen te koop aan en met
verscheiden dier maatschappijen stond hij in geheime
verbinding.
De waardeverminüering van het geld in 1813 en
1816 maakte menigeen arm, maar Biögelmann werd
er schatrijk door.
Twee der beste factorijen had hij gekocht op crediet
en nn konden, volgens de wet, alle schulden betaald
worden met slechts twee shilling voor den zilveren
specie-daalder
Brögelmann haastte zich om in dien gnnstigen tijd
te betalen en in de daarop volgende jaren deed hij
schitterende zaken totdat zijn ouderdom en andere
omstandigheden hem noopten zich langzamerhand uit
de zaken terug te trekken.
Zijn vertrouwde bediende was de jonge S.uwitz, met
wien we den lezer reeds kennis hebben laten maken.
Eenige jaren na de historie met dat wiak was zijn
vader gestorven, niettegenstaande zijne velschillende
fiuancieele operaties nog in kommervolle omstandig
heden en de zoon was toen als bediende bij Brögel-
mann gekomen. Hier ontwikkelde hij zoon groot
handelstalent en toonde hij zoon bruikbaarheid dat
Biögelmann spoedig het handeldrijven ten noorden vau
Köllefjord alleen aan hem overliet op die tijden van
het jaar, dat hij zelf op zijn andere belangrijke factorij
moest zijn.
Door zijn optredendat de principaal maar al te
oogluikend toeliet, had Stuwitz, voor hij dertig jaar
was, in deze streken reeds den bijnaam gekregen van
«Finnenplaag".
Een jaar nadat Stuwitz bij Brögelmann in de zaak
gekomen was, had ue merkwaardige gebeurtenis plaats,
dat men te Bergen een gedeelte der bankbiljetten op
het spoor kwam, die verloren gegaan waren met den
gezonken driemaster. De nummers waren indertijd
in de couranten gepubliceeid.
Het onderzoek bewees, dat die bankbiljetten in Ber
gen gekomen moesten zjjn bij een van Biögelmann's
jaarlijksche betaliDgen zijner goederen.
Dat wekte niet weinig opzien en gaf aanleiding tot
velerlei pi aatjes.
Toen de burgemeester kwam om de zaak te onder-
4