Honderd en tweede jaargang. 1900. ZONDAG 28 JANUARI. Gemeenteraad van Alkmaar. Buitenland. NO. 12. Kerste blad. ALKlIAAttSCHE till it VI. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en E a terdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alk m[a a b f _0,80 franco door het geheele rjjk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentlen Per regel f 0,15. GrooteQjletters naar plaatsruimte. Brieven fr|anco*^»an de Uitgevers HERMs. OOSTER ZOON. De BURGEMEESTER van ALKMAAR roept de leden van den Gemeenteraad op tot bijwoning eener verga dering op Woensdag, 31 Januari I1HIOdes namiddags te één uur ten einde te beraadslagen en te besluiten omtrent de hieronder vermelde punten 1. Lezing en vaststelling der notulen van de vorige vergadering. Mededeelingen. Ingekomen stukken. 2. Voorstel van B. en W. tot wijziging der concessie voorwaarden stoomtram HaarlemAlkmaar. (Bij lage No. 1.) 3. Idem, naar aanleiding van een verzoek om een ,,abri" te mogen plaatsen op den Nieuwlandersingel tot het bergen van een locomotief en twee tramwagens. (Bijlage No. 2.) 4. Idem tot wijziging van de voorwaarden van ver pachting van terrein voor standplaatsen van tenten op de kermis. (Bijlage No. 3.) 5. Idem, naar aanleiding van een ingekomen adres om over te gaan tot demping van den Kooltuin (Bij lage No. 4.) 6. Idem tot het aankoopen van een stukje grond aan het Scharloo. (Bijlage No. 5.) 7. Idem, in zake een geheven bijdrage in de kosten van het tot stand gebrachte riool in de Nieuwpoorts- laan. (Bijlage No. 6.) 8. Idem tot het verleenen van geldelijken steun ten behoeve van den ontworpen stoomtramweg Egmond Alkmaar—Bergen. (Bijlage No. 7.) 9. Idem tot afstand van een strookje grond op het zoogenaamde „Koolhofje''. (Bijlage No. 8.) 10. Idem tot uitgifte van grond in erfpacht aan de Noord-Hollandsche vereeniging „het Witte Kruis''. (Bijlage No. 9.) 11. Benoeming van een onderwijzer aan de Vierde Ge meenteschool. (Bijlage No. 10.) 12. Behandeling van het 2de suppletoir kohier van den Hoofdeljjken Omslag dienst 1899. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te Alkmaar brengtop grond van artikel 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22), bij deze ter kennis van de ingezetenen der gemeente, dat het voljaarsch kohier No. 1 der grondbelastingdienstjaar 1900op 23 Januari 1900 door den Directeur der directe belas tingen in Noord holland executoir verklaard, heden aan den ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven. Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voornoemd, den 26 Januari 1900. G. RIPPING. BNOMIiAND. Gelijk zich laat denkeu is de spanning in Londen zeer groot. Van uur tot uur ziet men uit naar de berichten omtrent de overwinning, die Bnller's wapenen wacht, en die het Engelsche volk de allengs verflauwende hoop op een gunstig einde van den krijg moet hergeven. De laatste telegrammen uit Natal doen vermoeden, dat de wachtenden in het moederland zich bedrogen zullen zien, en dat het maar al te spoedig zal blijken, datBulleraan deze zijde van de Toegela in nog benarder positie ver keert, dan aan de andere, bij Colenso. Hoe bezorgd men te Londen is, blijkt uit een telegram aan de »Frankf. Ztg," van 24 Januari «Gedurende den geheelen oorlog heeft nog nooit zulk een angstige spanning te Londen geheerscht als heden. »Een ieder weet dat Bullers gevaarlijke aanval op Spionkop een beslissing moet brengen in den dagenlangen strijd aan de Toegela en dat daardoor waarschijnlijk het lot van Ladysmith zal worden beslist. »Men weet ook dat deze beslissende operatie heden morgen moet zijn uitgevoerd. Daar tot dusver (acht, uur des avonds) nog geen bericht is ontvangen, is de bezorgd heid tot den hoogsten graad gestegen. »De minister van marine, de heer Goschen, kwam heden middag om één uur aan het departement van oorlog hooren. Lord Lansdowne, lord Wolseley en de onderstaatssecretaris Wyndham bleven tot twee uur wachten op berichten van genereal Buller. In militaire en marine-clubs waohtten de leden van des morgens vroeg tot 's middags laat. Het departement is op geen enkelen dag zoo druk bezocht geweest als heden. Dichte groepen van menschen stonden Toor het gebouw Bnller's kansen te bespreken. Om zich de vragers van het lijf te honden, had men aan den gevel de mededeeling aangeplakt, dat er geen bericht was ontvangen. ZUID-AFU1HA. Dinsdagnacht is het eindelijk tot een treffen gekomen tusschen Warren's troepen en de voorposten der Boeren bij Spionskop. Hoezeer Buller het in zijn eerste telegram (dat, vreemd genoegeerst Don derdagmiddag verzonden werd) doet voorkomen alsof het Warren gelukt was de hoofdstelling des vijands te nemen, wiens positie daardoor onhoudbaar zou zijn geworden, deed ^h reeds de bijvoeging, dat de bezetting der Boe ren sMhts «zeer gering" was, begrijpen, dat men, om verklaarbare redeneen voorposten-gevecht als een be langrijke veldslag had voorgesteld. Maar zelfs in dat hoopvol getinte telegram, kon Buller niet verzwijgen, dat de verliezen der Engelschen zeker zeer ernstig zouden blijken te zijn. Bnller's tweede telegram echter doet zien, dat Warren de vruchten zijner duurbevochte overwin ning (waarbij o. a. generaal Woodgate zeer ernstig ge wond werd) heeft moeten prijsgeven, en door de Boeren gedwongen is de SpiQnskop weder te ontruimen. De positie van Buller wordt daardoor inderdaad zeer netelig, en niet ten onrechte maakt men zich te Londen ernstig bezorgd, dat in dezen rampspoedigen oorlog de grootste rampen nog moeten volgen. Als tegengif tegen deze ver pletterende tijdingen, geeft de «Times" een telegram uit Ladysmith waarin de toestand aldaar als zeer monter en fleurig woidt beschreven. Toch kan dit niet zeer nabij de waarheid zijn, daar sedert lang bekend is, dat er in de belegerde plaats wel is waar nog geen gebrek heerscht, maar er toch een groote schaarachte is aan levensmiddelen, dat White's troepen aan dysenterie en typheuse koortsen vele manschappen verliezen en dat er voor de paarden der cavalerie en artillerie nagenoeg geen voedsel meer is. Een ernstige nederlaag van Warren, een tijding daar van is ieder oogenblik te wachtenzal zeker spoedig gevolgd worden door de overgave van Ladysmith. Uit het Westen en Zuiden is niets belangrijks te melden. De fianclers. In «Opvoor Transvaalis het volgende uit een brief uit het kamp bij Ladysmith opgenomen Gij hebt mogelijk wel gelezen hoe moorddadig het 5e regiment lanciers te werk gegaan is bij den slag van Elandslaagte. Daar hebben zij de gewonden vooral Hollanders en Duitschers die op het slagveld lagen met lansen doorstoken nadat deze zich overgegeven hadden en ontwapend waren Dit feit heeft een afdee- ling der Boeren met de nog overgebleven Hollanders en Dnilscher8doen zweren geen lanciers te zullen sparen wanneer die in hunne handen vallen. Wat was nu het geval Omtrent 14 dagen geleden doen de lanciers datzelfde regiment een uitval op de brandwacht der Boeren zoowat 25 man. Deze trekken achteruit doch al vechtendeen houden de lanciers zoodoende bezig. Een afdeeling Vrijstaters van generaal Prinsloo trekt achter de lanciers 200 man van generaal Meyer's macht komt de brandwacht te hulp en nu worden ze ingesloten zoodat ontkomen onmogelijk is. En van die 600 helden (t) die op 't slagveld de weerlooze gewonden durfden vermoorden zijn er 5 mogen blijven leven en teruggestuurd naar Ladysmith om aan generaal White de boodschap te brengen wat er van de rest geworden was. Ziedaar de geschiedenis der lanciers. Hierbij teekent de »N. R. C." het volgende aan Men zal zich herinneren dat wjj eenigen tijd geleden uit een brief datzelfde verhaal ook hebben overgenomen. Wij hadden het al eerder in een Transvaalsch blad gelezen, maar het weggelaten omdat het verhaal ons ongeloof waardig voorkwam. Toen het in een particulieren brief voorkwam met de vermelding, dat zoowel de Boeren als de Engelschen er het stilzwijgen over bewaardende eersten omdat er niet op de witte vlag der lanciers gelet was, de laatsten om geen ontmoedigenden indruk op het Engelsche leger te maken plaatsten wij het bericht. Nu hebben wij met de laatste Duitsche mail een brief ontvangen van een betrouwbaar persoon te Pretoria, die ons verzekert dat het feit waar is hij had het daar van de hoogstgeplaatsten gehoord. Wat de witte vlag in dit geval betreft, schrijft onze berichtgever, dat de lanciers haar eerst ontplooiden, maar er toen een verraderlijk gebruik van maakten. De tweede maal gaven de Boeren er geen acht op. De vijf, die er van de vijfhonderd over bleven werden teruggestuurd met de boodschap«Ga 't nu aan julle vrinden vertellen." De brief van onzen berichtgever was gedagteekeud 11 Decemberen het gebeurdeschreef hijdrie weken geleden. Nu brenge men dit in verband met wat «Ons Land" schrijft: «Op den 22sten November schijnt generaal White een groote poging gemaakt te hebben om door het republikeinsche cordon te brekeu, doch ook die poging werd teruggeslagen. De officieele mededeeling meldt dat van het 5de lanciers vijf officieren gewond werden, inslui tende het hoofd van het regimentluitenant-kolonel Fawcitt. Het is natuurlijk heel onwaarschijnlijk dat van dit regiment vijf officieren gewond zullen zijn en slechts één van de gewone manschappen. Wat is van de rest van het regiment geworden Dit is wel opmerkelijk. Nederland en de Zuld-AIrlkaansche Republieken. Aan een brief van een spoormachinist uit Trans vaal aan zijn familie ontleent de Z w. C t. het volgende «Het is een wonder, als men een echt type van een Afrikaanschen boer naar het slagveld ziet gaan. 't Is of 't een feest geldten zelfs de trein loopt naar zijn zin niet hard genoeg. Met pleizier rijdt de machinist zoo'n commando-trein, want hij ziet en hij hoort ook nog eens wat. Op alle stations worden de helden met gejuich ont vangen. Het volkslied wordt aangeheven en zij worden op koffie (hun geliefkoosde drank) met brood, koek, vruchten, tabak en andere versnaperingen onthaald, ter wijl de jonge dames elk der strijders een bos bloemen op de borst spelden en als belooning daarvoor een har- teljjke «lik op de lip ontvangen." Ja, dat is lollig alsje van zoo'n ouden Boer met een baard als een takbebos van 2 voet lang een zoen ontvangtmaar onze Trans- vaalsche Boerennooyens (meisjes) zijn niet zoo erg preutsch en pakken zoon ouden of jongen, dikken of dunnen, maar bij de kladden. Ook ik, als machinist, bleef soms niet verschoond en kwam 's avonds met de rozen op de borst thuis. Zelfs de oude dominee van L. (volgt de plaats naam) deed na een woord van opwekking en een vurig gebed nog mee en stond midden tusscben de oude en jonge Boeren te gezelschen (praten). Op elk station werd door een of anderen dominee een gebed gedaan werd er een psalm gezongen en daarna het volkslied. De krijgsgevangenen. Een gevangen landgenoot schrijft van de «Pene lope", in de Simonsbaai, d.d. 19 December 't Leven hier wordt ons zoo aangenaam mogelijk ge maakt ook door Engelsche officieren en matrozen die ons geen billijk verzoek weigeren en ons alle mogelijke vrijheid veroorloven. 's Morgens om zes uur is het réveille. Dan kruipen we uit onze hangmatten die om halfzeven netjes opge rold op hare plaatsen boven op "t. dek moeten zjjn. Om zeven uur is het ontbijtcacao en brood, en daarna het dek en alles wat we gebruiken talels enz. netjes schoon maken. Om half tien is het appèl, waarbij natuurlijk ieder moet tegenwoordig zijn. Om twaalf uur diner, vleesch aardappelen en groente en 's avonds om vijf uur brood met thee, 't Overige van den dag brengen wij door met lezen en spelen want boeken hebben we maar genoeg in alle talen. We zijn hier in de gelegenheid goed Eugelsch te leeren want niet alleen wordt het hier veel gesproken, maar onder mijn gevangenen zijn twee Hollandsche on derwijzers en eenigen van ons krijgen iederen dag les. 's Avonds 9 uur wordt van het admiraalschip een kanonschot gelostwat het teeken is om onze hangmat op te zoeken en als om 10 uur het seinlichten uit gegeven wordtliggen wij meestal rustig in Morpheus' armen. Wij zijn hier met 180 krijgsgevangenen op de «Pene lope", daarvan 3-5 Hollanders, de overigen zijn Duitschers en Afrikaners. Tot onze groote vreugde vernamen wij deze week, dat er uit Holland f 6000 voor ons gezonden is. Er zal, denk ik, kleeren schopnen boter, kaas, enz. voor worden ge kocht, want al is het eten hier aan boord goed zoo is het toch niets meer of minder dan dat wat de Britsche matrozen krijgen en die worden hier evenmin als in Holland als jongejuffrouwen behandeld. (N. R. C.) liandbouw-emlgratle. Naar aanleiding van de pogingen ook hier te lande aangewend om na den oorlog tusschen de Transvaalsche republieken en Engeland op groote schaal de landbouw- e migratie te bevorderen is het zeker veel waarde hier omtrent het oordeel te vernemen van een Zuid-Afrikaan der zelf. Ziehier wat een correspondent van de «Arnh. Ct." uit Kaapstad schrijft: Met onverdeeld genoegen zien wij hier de opgewon denheid en innige belangstelling voor Transvaal van het kleine Holland ook en vooral de emigratieplannen en geldinzamelingen daarvoor. Waarom echter alleen voor landbouwemigratie Wat een lijden heeft de Hollandsche boer, vóór hij gewoon is aan het Transvaalsche boeren bedrijf hoe slecht is hem de grond hoe moeilijk het levenIk ken de lijdensgeschiedenis van een klompje Hollandsche boeren die thans te Dulstroom in het dis trict Lijdenburg in de Z: A. R. wonen. En waarom boe ren Die paar gezinnen die uit zullen komen, zullen die veel invloed op het Hollandsche element hebben? Neen dat men dan toch liever Hollandsche handels firma's aanmoedige. De handel in het arme Transvaal is bijna geheel in Engelsche handen niet alleen in Pre toria en Johannesburg maar zelfs bij het kleinste station staat een Engelsche winkelop het eenzaam veld op een kruispunt van wegen enz. Ik zeg u, dat doet kwaad aan het Hollandsche element. De winkelier is een «gentle man" (van buiten althans), hij verkoopt mooie dingen vooral kleeding voor dames en heeren zoo werd al wat Engelsch was mooi en aantrekkelijk en kent men tal van handelsartikelen vooral op het gebied van manu facturen alleen bp de Engelsche namenstuds, cufs fronts collars enz. En zoo'n handelsman spreekt met veleneen boer maar met weinigen. Waar is die oud-Hollandsehe handelsgeest Hoe klein komt ons Holland voor in den handel buiten Nederland Laten toch winkeliers uitkomen steunt hen met toe lagen met voorlichting met faciliteiten van transport. Maar 't moeten geen krenterige winkeliertjes zijn, neen eerste huizen met eerste klasse goederenmet handels kennis en wereldkennis. Is het niet mogelijk dat Sinkel, Bahlmann, Peek Gloppenburg of van Dijk en Witte filialen hebben of krijgen in Transvaal. Ik heb reeds meer geschreven dat de Transvaler, zoo lang hij nog open veld heeft, zijn zoons geen winkelier laat worden, vooral na den oorlog nietals er zoovelen gevallen zijn. Ook de koloniale menschen zenden zelden hon „onon als handelaren naar Transvaal. Voor onder nemende kolonisten is de Kolonie zelf een goed veld. Zoo'n winkelier moet werkelijk voor geen kleintje ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1900 | | pagina 1