De driemaster „Toekomst."
Vertrouwen.
Honderd en tweede jaargang.
1900.
ZONDAG
28 JANUARI.
FEUILLETON.
1' AR1 J S€ I IE B It IE Vr EX
Uit het Noorseh.
Jonas Lie.
Tweede blad.
ALKMAARSCHE COS RA VT.
Deze Courant wordt Dlnsda g-, Donderd a g-
en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar 1 0,8© franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f ©,©6. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer t 3.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel fO,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. OOSTER
en ZOON.
Niets, noch wat er belangrijks voorvalt of wordt voor
bereid binnen onze grenzen, noch wat wij vernemen van
hetgeen daarbuiten geschiedt, niets kan ook maar enkele
uren de warme de onafgebroken belangstelling op den
achtergrond dringen die ons vervult omtrent de groote
dingen die in Zuid Afrika worden volbracht. Eiken
morgen en eiken avond hunkeren wij naar de berichten,
die de dagbladen ons brengen, en gedurende den ganschen
dag verbeiden wij in spanning de telegrammen, die zon
den kunnen aankomen maar die tot onzen spijt meestal
uitblijven omdat het Engeland niet behaagt ze terstond
en onverkort en onverbeterd aan de wereld mede te
deelenwant Engeland is meester van de telegraaf. Ge
lukkig wil het Engelsche volk ook wel iets hooren en
wat Londen hoorthooren wij ookzij het dan wat
later. Al worden de telegrammen geflatteerd en onder
weg herzien, men kan het Engelsche volk van den waren
toestand niet onkundig laten de waarheid komt toch
weldra aan het licht; ook de ongunstige berichten moeten
worden openbaar gemaaktmaar met voorzichtigheid en
beleid om alle gevaarlijke schokken te vermijden en het
nationaal vertrouwen niet te doen wankelen.
Zal ook ons vertrouwen niet wankelen Ons vertrouwen,
dat het tegenovergestelde is van hetgeen de Engelsche
regeering tot nog toe staande houdt, en de groote meer
derheid van het Engelsche volk den oorlog met onver
zettelijke hardnekkigheid doet steunen Dat vertrouwen
in de macht van het groote Britsche Rijk dat niet zal
ophouden uit de havens van Groot-Brittanje en uit elke
haven in de Oude en de Nieuwe Wereld waar de Engel
sche vlag wappert, steeds meer mannen en paarden en
kanonnen te zenden naar Zuid-Afrika om daar de on
beschaamde republieken te verpletteren die weigeren
zich voor die wereldmacht te buigen wat kan daar
tegenover ons vertrouwen wezen Geen ander dan de
overtuiging dat het niet mogelijk is een volk te onder
werpen als dat dezer fiere republieken, zoo krachtig, zoo
strijdvaardigzoo goed toegerust tot den oorlog zoo
vertrouwd en één geworden met de beveiligende kopjes,
de steile bergen en de diepe kloyen van zijn land en
wat de veeren betreftdie dit krachtig materiaal in
beweging brengen zoo innig gehecht aan zijn vrijheid
dat het haar bezit stelt boven het bezit van het leven
en zoo vast steunende op zijn goed rechtdat het niet
twijfelt aan de bijzondere bescherming eener hoogere
macht.
Wanneer wij berichten, zelfs betrouwbare berichten
VAN
11)
Vele jaren geleden had de bergfin Mathis Nutto zijn
nood eens geklaagd aan Izak.
Zooals het destijds bij de Finnen gebruikelijk was, had
hij zijn geld in de bergen begraven onder een hoop
steenen, ergens in de nabijheid van een heilige plaats en
bij dat geld waren vierhonderd rijksdaalders in papier.
Van het liggen waren zij beschimmeld geworden en
daarom was hij er mee naar Tromsö gegaan om ze bij
den koopman in te wisselen tegen zilvergeld, doch ver
nam daar wat den Finnen wel meer is overkomen
dat zij al lang ingetrokken waren.
Hij zeide, dat hy vele jaren geleden in het bezit ervan
gekomen was door een handel in huiden en rendieren
met Stuwitz.
Toen had Isak er niets van gezegd tegen Mathis, wat
hij van dat geld dacht.
Nu het echter bekend werd, hoe Stuwitz de bewoners
van Skorpen vervolgde en dat hij in onmin geraakt was
met Nutto's familie die daar weidegrond voor hunne
rendieren hadden kwam deze zaak weer in zijn geheu
gen terug en zag hij daarin een middel om Stuwitz zoo
danig aan te vallen, dat deze niet kon vermoeden, dat
de slag van hem kwam.
Mathis Nutto kwam des zomers altijd de plaats voorbij
waar Isak woonde en toen deze eens, kwasi om handel te
drijven, zijne tenten passeerde, roerde hij de zaak weer aan
ontvangen van tegenspoeden, nadeelige gevechten of neder
lagen van de Boeren, dan zulleu wij goed doen ons steeds
te herinneren, wat trouwens reeds meermalen is opge
merkt, dat overwinnen en onderwerpen geen woorden
zijn van gelijke beteekenis. De aard van het volk en de
gesteldheid van den bodem sluiten onzes inziens de moge
lijkheid uit, dat de Engelschen er in zullen slagen, ook
al worden hun nederlagen ook door overwinningen ver
vangen, Transvaal en Oranje-Vrijstaat te doen buigen en
te doen berusten in Britsch oppergezag. Deze schande
lijke oorlog heeft de kans op verbroedering en versmelting
van het Hollandsch-Germaanscha en het Angelsaksische
ras in Zuid-Afrika althans voor vele tientallen van jaren
doen vervallen. De bewoners der Engelsche Kaapkoloniën
van Nederlandschen stam hebben zich persoonlijk over
het Engelsch opperbewind niet te beklagen. Niet de
Engelsche, maar de Afrikaander party heeft de meerder
heid in het Parlement in de Kaapstad, en het tegen
woordige ministerie behoort tot die partij der meerder
heid. Hoe de houding van het Kaapland op den duur
zal blijven, kan door niemand worden voorzien. Toekom
stige gebeurtenissen, waaromtrent evenmin iemand een
voorspelling zal durven wagen, zullen daarop machtigen
invloed hebben maar stellig kan worden aangenomen
dat wat thans geschiedt ook in het Engelsche Kaapland
bij een belangrijk deel der bevolking een hevigen afkeer
van het Britsche gezag zal doen ontkiemen, al is het ook
niet de felle, onverzoenlijke haat tegen alles wat Engelsch
is, die de algemeene karaktertrek «rordt van de burgers
der vereenigde republieken en het erfdeel hunner kinderen.
Van bemiddeling door andere mogendheden is vooreerst
niets te wachten. Alleen na zeer beslissende gebeurte
nissen is de mogelijkheid van haar goede diensten niet
uitgesloten. Maar die feitelijke '<ulp, gewapende tusschen-
komst verwacht, zal bedrogen uitkomen. Al zijn de
Duitschers nog zoo verontwaardigd over de brutale
manier waarop de Engelsche marine hun mailbooten
aanhoudt, opbrengt en onderzoekt, het zal bij woorden
en protesten blijven. Engeland zal schadevergoeding be
talen, als het zich ten aanzien van de lading of de
passagiers blijkt te hebben vergisth6t zal zich voortaan
van aanhouding van schepen onthouden, indien het geen
deugdelijker vermoedens omtrent het aan boord hebben
van contrabande bezithet zal iets beleefder worden en
misschien iets toegevender op het punt van levensmid
delen, ook met het oog op de kolonie van Engelsche
gevangenen te Pretoriamaar net zal vasthouden aan
zijn bevoegdheid om zelf te bepalen wat het alsoorlogs-
contrabande wil beschouwen, en om schepeu in volle zee
De oogen van den Fin fonkelden, toen Isak hem te
bennen gafdat hij wellicht een middel wist om hem
zijn geld terug te bezorgen, wanneer hij maar onder eede
wilde beloven, onder geen voorwaarde ooit zijn naam te
noemen of hem er in te betrekken.
Zonder hem nu de geheele toedracht der zaak te ver
tellen, deelde Isak hem mede, dat het Stuwitz niet aan
genaam zou zijn, wanneer dat papiergeld onder de oogen
der overheid kwam.
Hij moest hem maar eens onder vier oogen zien te
treffen en dan brutaal vragen om ze te wisselen; mocht
hij dit weigeren, dan moest hij maar dadelijk dreigen,
dat hij naar den burgemeester zou gaan, daar hij zeer
goed wist, dat er op dit papiergeld het oog gehouden werd.
Als belooning voor zijn goeden raad verlangde hij van
Nutto niets anders, dan zijn stilzwijgen.
Nadat zij van elkaar gegaan waren, ging Mathis, zoo
als gewoonlijk, op zijn houtblok zitten, schoof zijn muis
heen en weer over zijn hoofd, lachte en knikte iu zich
zelf, in stille bewondering, dat die Isak toch zoo'n slim
merd was.
Hoe meer hy er over nadachtdes te beter en
zekerder scheen hem het wapen toe, dat hij in handen
gekregen had. En het liet zich gebruiken op nog verder
strekbende manier, dan Isak had kunnen denken, nameljjk
om zich in Finkrogen Stuwitz van het lijf te houden.
Nadat hij ze ingewisseld hadbehoefde hij Stuwitz
slechts aan het verstand te brengen, dat hij nog een
gedeelte der bankbiljetten achter had gehouden om daar
van gebruik te maken, voor 't geval Stuwitz het hem
of de zijnen weer te lastig mocht maken.
Isak kon echter niet tot volkomen rust komen vóór
hij naar dominee Müller was geweest en ook daar zijn
hart had uitgestort en verlicht door eene bekentenis.
En juist moest het dominee Müller zijn, want deze
genoot een vertrouwen bij zijne gemeente zooals geen
weede predikant.
Vroeg en laatweer of geen weer, op ongebaande
wegen altijd trof men den flinken witharigen dominee
in de uitoefening van zijn stillen, zegenaanbrengenden arbeid.
aan te houden en te onderzoeken, als het voor zich meent
goede gronden te hebben voor de verdenking dat de
neutrale vlag verboden lading dekt.
Al blijven echter alle staten de neutraliteit in acht
nemen, toch doet het goed, dat de volken steeds meer
algemeen en met meer beslistheid partij kiezen voor de
beide republieken. Dat verschijnsel doet een betere toe
komst verwachten, al meenen wij die toekomst stellig
niet zoo nabij te kunnen stellen, dat de tegenwoordige
oorlog daarvan reeds de heilzame nadering zou ondervinden.
Wel blijkt het gros van het volk in Engeland, evenals
elders, niet in staat eigen ongelijk in te zien, veel minder
het te erkennen, maar er is toch een minderheid, al is zij nog
klein, en daaronder worden de beste namen genoemd uit het
Vereenigd Koninkrijk, die aan de natie openlijk en krachtig
de waarheid durft zeggen. Dat geeft eenige hoop ten
aanzien van de houding van Engeland zelfmits maar
geen voorspoed op het slagveld den nationaien overmoed
komt steunen. Nederlagen, tegenspoed, oponthoud en nog
eens oponthoud, nieuwe beletselen, onvoorziene hinderpalen,
herhaalde teleurstellingen en vooral gevoelige verliezen
zyn de beste geneesmiddelen voor nationale verblindheid,
en daarom hopen wij hartelijk, dat een en ander het deel
moge wezen van alle troepen en legerhoofden, die uit
Engeland en zijn koloniën in Zuid-Afrika zijn geland of
znllen landen.
I.
Parijs20 Jan. 1900.
Na eene lange afwezigheid kwamen wij dezer dagen
te Parijs terug, en wanneer men zoo geruimen lijd buiten
deze groote stad geweest is, dan bemerkt men eene ge
heele verandering. Het vorige jaar was een jaar van veel
beweging, van veel getwist, terwijl wij voor i900 hopen
op rust en vrede, vooral met het oog op de groote ten
toonstelling. Over de »affaire" welke ons ruim twee jaren
bezig hield hoort men bijna niet meer spreken, wel
doen de Dreyfusards nog al hun best om te beletten dat
een flinke spons, een »coup d'éponge'' deze zaak met al
haar ongelukken nasleep geheel uitwischt, doch het groote
publiek heeft er thans genoeg van. Een land als Frank
rijk kan niet altijd aan eene en dezelfde zaaK denken,
het gaat met de Dreyfus-quaestie evenals indertijd met
Panama, ook daar bleven vele schuldigen ongestraft, doch
eindelijk wilde niemand er meer iets van hooren. De onge
lukkige oorlog in Transvaal komt in dit opzicht Frankrijk
ten goede, zoowel hier als in geheel Europa, houdt ieder
zich slechts bezig met dat kleine land in het verre
Afrika, ochtend- en avondbladen vullen geheele kolommen
met telegrammen, nieuwstijdingen en beschouwingen over
den oorlog der Boeren tegen de Engelschen. Mochten wij
het vorige jaar als vreemdelingen hier niet mede-
Des winters ontmoette men hem dikwijls in een eigen
gemaakt sleedje, naar finsch model gefabriceerd.
Wat Isak hem onder geheimhouding mededeelde, wekte
in niet geringe mate dominee's belangstelling.
Hij was een goed vriend van de Heggeluud's en had
dikwijls Stuwitz aangetroffen, wiens persoonlijkheid hem
nooit had willen bevallen.
Er lag iets onheilspellend verborgens over diens per
soon, hetgeen hij nu wel kon begrijpen, nu hij een klei
nen blik had kunnen slaan in 's mans levensgeschiedenis.
HOOFDSTUK VI.
Dezomerzitting der rechtbank.
Groote-Lars.
Twee keer per jaar had in het huis van Heggelund
de rechtbank zitting, tot het behandelen van justitie- en
belastingzaken. Dan heerschte er groote weelde en vele
menschen kwamen er samen.
De fjord wemelde van booten, gevuld met menschen
van Noordland met hunne vuurroode puntmutsen en
overal trachtende te landen. De aanlegplaatsen aan de
pier waren spoedig ingenomen en het strand werd lang
zamerhand over eene heele uitgestrektheid bedekt met
booten, die men op land getrokken had.
Vele ervan had men door middel van zeilen ingericht
tot tenten, waar men !s nachts onderdak vond, terwijl
overdag de koffieketels buiten stonden te dampen.
Bij die tot haardsteden ingerichte steenhoopen ver
zamelde zich steeds een dichte massa pratende menschen.
De Noordlander, zooals meestal, in hunne glimmende
hoofdbedeksels en met hunne nieuwe donkerblauwe bui
zen aan, die afgaven aan hunne handen en hun hemd,
vormden de meerderheid.
De forsch gebouwde Lappen waren deels gekleed naar
de noordlandsche, deels naar de finsche mode.