No. 20. Honderd en tweede jaargang. 1900. 16 FEBRUARI. V RIJ D A G Amsterdamsche Brieven. Buitenland. ALKHAARSCHE COURANT. Prijs der gewone advertentlen Per régel ff 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER en ZOON. Deze Courant wordt 0 I n s d a g-, Oonderd ag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar ff 0,8© franco door het rijk f 1,—. 3 Nummers f ©,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer t 3. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeens kennis dat aan hen vergunning is gevraagd door PIETER BBEED Cz., wonende Leiden, tot het voortzetten van den verkoop van sterken drank in het klein in het perceel aan de Laat, wijk A, No. 90, welke vergunning thans ten name staat van GERRIT TEN BOEKEL. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 14 Febr. 1900. C. D. DONATH, Secretaris. V. De quaestie van de Ingestorte hulzen in de Pieter Nieuwland-straat en de Willebrordas-straat begint nu eerst recht interessant te worden. De jongste zitting van den gemeenteraad was als een veiligheidsklep, die verried, dat daarover heelwat gisting heerscht. Trouwens, er is daarvoor reden. 't Geldt hier de vraag, wie de schuldige is en van de beantwoording daarvan hangt zeer veel af. Laat ons voor een oogenblik aannemen, dat door onderzoek be wezen wordt, dat de bouwers in beide gevallen handelden volgens de bouwverordening en dat er voor den inspecteur van het bouwtoezicht geen enkele reden aanwezig was om eenige aanmerking te maken. Is dan de gemeente ook niet verantwoordelijk voor de gevolgen harer daden en rust op haar dan niet de verplichting om, op zijn minst genomen, schadevergoeding te betalen aan de we duwen, wier verzorgers zijn omgekomen big de ramp en aan de werklieden, die, hetzij tijdelijk, hetzij voorgoed niet meer in staat zijn om hunne beroepsbezigheden uit te oefenen Dat zou een smulpartij voor de juristen kunnen worden. Met het oog daarop is 't te verklaren dat het gezicht van B. en W. dadelijk betrekt, als in den Raad over de ingestorte huizen wordt gerept. En hun goede humeur verdween geheel, toen in de laatste vergadering op het Prinsenhof niet minder dan twee formeele interpellaties over deze aangelegenheid tot hen werden gericht. De eene, die van den heer Kruseman, was nogal zacht zinnig .- zij had niets anders ten doel dan B. en W. er vriendschappelijk aan te herinneren, dat eenige maanden geleden door den wethouder voor Publieke Werken, was beloofd, dat hoofdstuk IX der Politie-verordening rege lende het bouwen en sloopen, zou worden herzien ten aanzien van het technische gedeelte. Veel krasser liet zich de tweede interpellant, de heer Bleys, uit. Zonder er doekjes om te winden, verklaarde hij, dat bij beide instortingen de oorzaak dezelfde wasalle voorzorgs maatregelen waren verzuimd en dat kon, omdat de ver ordening niet deugde. Daarin moest- zoo spoedig mogelijk voorzien worden en nu stelde hij voor, een commissie van 5 leden te benoemen, met het recht zooveel leden te assumeeren, als zij noodig achtte om tegen Mei a.s. voorstellen te doen tot wijziging der bouwverordening. Voorts wenschte de heer Bleys de overlegging van het rapport der deskundigen over de instorting in de Pieter- Nieu wland-st raat. De betrokken wethouder, de heer Blooker, antwoordde nog vrij kalm. Hij verzekerde, dat de Commissie van Bijstand voor de Strafverordeningen hard had gewerkt aan de gewenschte herziening en juist dezer dagen tot overeenstemming was gekomen omtrent het aan B. en W. uit te brengen rapport, dat weldra in druk zou verschijnen. En het door den heer Bleys bedoelde rapport zou ter visie van de Raadsleden worden gelegd, wat dan ook sedert is geschied. Hij gaf den interpellant in over weging eerst den inhoud daarvan af te wachten, alvorens nader over de bouwverordening te debatteeren. De bur gemeester, wien een dergelijke, in dit geval echter zeker rechtmatige bemoeialligheid der Raadsleden altijd een gruwel is, zat inmiddels te popelen. Een vrij onschuldige opmerking van den heer Van Nierop deed bij hem de gal oveiloopen. Zoo bruusk mogelijk verklaarde hij, dat de Raad eigenlijk niets te maken had met de vraag, of het bouwtoezicht zjjn taak goed verrichtte. B. en W. hadden een commissie benoemd om een onderzoek te doen naar het ongeval in de Pieter Nienwiand-straat en het rapport moest aan hen worden uitgebracht, zoodat *t met meer dan een gunst was, als daarvan aan de Raadsleden inzage werd gegeven. Die opmerking, uitgesproken op den schamperen toon waarvan de Burgemeester het geheim bezit, viel als een droppel water op een gloeiend stuk ijzer, ja, van het geluid, dat men dan krijgt, was ook zoo iets in de Raadszaal te hooren. De hoeren Van NieropMuller Fabius Oaroli en Zeehande laar kwamen achtereenvolgens op min of meer vin- nigen toon beweren dat het geven van inlichtingen door B. en W. volstrekt niet zou worden aanvaard als een welwillendheid maar dat het Dagelijksch Bestuur verplicht was die te geven overeenkomstig de bepalingen der Gemeentewet. Vooral voor Prof. Fabius was dit een welkome gelegenheid om aan zijn antipathie tegen den beer Vening Meinesz nog eens lucht te geven en hij tartte dezen bewindsman door, bij een weigering van B. en W. om het licht te verschaffen waarop de Raad recht hadin het uitzicht te stellen dat het college waarvan hij lid waszijn ontevredenheid over B. en W. en hun beleid zou uitspreken. Met andere woorden men zou dan den Burgemeester nopen om heen te gaan. Gelukkig was de heer Vening Meinesz zoo verstandig om bij zijn repliek niet te streven naar het slaan van het hatelijkheids-record alleen gaf hij nog te kennen dat hij niet zou dulden dat bij de bespreking van het rap port over de hulzen in de Pieter HHeuwland-straat de inrichting der bouwpolitie in het debat werd gebracht. Toen ging men uiteen maar eerlang zal op de zaak worden teruggekomen en men kan er zich van overtuigd honden dat de Commissie van onderzoek lang niet zoo goed te spreken is over den inspecteur van het bouw toezicht als B. en W. en zij zich heeft beklaagd over de weinige toeschietelijkheid van den wethouder Blooker om haar inlichtingen te verschaffen. Nog in een ander opzicht heeft de Burgemeester een weinig pleizierige week achter den rug. Men zal uit de couranten gezien hebben dat er voor de vervulling eener vacature van Commissaris der Koningin, in Zuid holland, een groot aantal namen is genoemd. Een Haagsch blad, die allen schertsenderwijs opsommende voegde er in dezelfde ironische stemming bij, dat men nu ook nog wel den heer Vening Meinesz met het ambt kan dood- verwen. Waarschijnlijk heeft de een of ander dit in ernst opgevat en is daarover volkomen serieus gaan spreken met iemand die relaties had met oen journalist althans kort daarna kwamen verschillende Amsterdamsche bladen met het uit de traditioneele vertrouwbare bron geputte berichtdat de Burgemeester der hoofdstad zeer ernstig in aanmerking kwam voor de vacature. Als de krant 't zegt is 't geloofwaardig en toen nu dezer dagen het be richt kwam van de benoeming des heeren Patijn had de heer Yening Meinesz in veler oogen een échec geleden. Dat is voor een gewoon mensch niet pleizierig, maar voor onzen Burgervader is 't onuitstaanbaar. In zulke dagen moet men hem feitelijk bewonderen dat hij niet de brui geeft aan het veel wind vangen der hooge hoornen en zich niet in een ambteloos leven terugtrekt op zijn land goed in Overijsel. Wat meuigeen verwonderd heeft is dat niemand in den Raad is gekomen met het uitspreken der wenschelijkheid om ook van gemeentewege iets te doen ter voorziening in den nood der diamantbewerkers. Eenige jaren geleden, toen de algemeene werkloosheid zeer groot was, werd ook een poging gedaan om de gemeente te doen bijspringen, maar toea kon daarvoor geen meerderheid gevonden worden. Met de diamantbewerkers staat men echter voor een ander geval, want zij zijn slachtoffers van den oorlog in Zuid-Afrika en dat maakt, dat niet alleen te Amsterdam maar ook daarbuiten veel medelijden met hunne armoede wordt gevoeld, 't Is dan ook een ongekend feit, dat zich in een groot aantal steden com missies vormen ten behoeve van Amsterdamsche hand werkslieden. Niet onvermakelijk is, dat een forensen gemeente het bestuur der groote stad een klein snuifje ODder den neus geduwd heeft: terwijl namelijk in Am sterdam van overheidswege al heel weinig gedaan is voor de brooieloozen, hebben B. en W. van Bussum zelf een collecte georganiseerd, waarvan de opbrengst zeker niet zal tegenvallen. Ook uit het oogpunt van grootmoedig heid is dat een handige zet geweestAmsterdam toch beschouwt de forensen, hoewel zij thans bijdragen in de gemeente-belasting, als onmondig en laat hun kinderen alleen tegen aanzienlijk verhoogd schoolgeld toe nu hebben de Bussumsche autoriteiten 't inderdaad slim overlegd om te toonen, dat over die bejegening bij hen geen rancune bestaat, als er werkeljjke nood valt te lenigen, 't Is geen geringe eer voor hen, dat zij zich daarbij op een even hoog standpunt geplaatst hebben als onze Koninginnen, van wie dat trouwens niet anders te verwachten was. H. H. M. zonden beiden een bedrag hoewel 't Haar zeer goed bekend is, dat er onder de diamantbewerkers een groot aantal anti-koningsgezind is, waarvan zij herhaaldelijk door fluiten hebben uiting gegeven. Trouwens, ook bij de burgerij zelf is over het algemeen het besef levendig, dat men vroegere dagen moet vergeten nu het heden gebrek met zich voert. Wel ver schuilen enkelen zich achter de bewering, dat de werke- loozen dan vroeger maar wat matiger hadden moeten leven, maar dat zijn bijna allemaal menschen, die, als zij dit motief niet hadden, wel een ander zouden hebben gevonden om van het geven vrij te zijn. Er wordt dan ook nog al veel door de Ondersteunings commissie ont vangen, maar toch nog lang niet genoeg om aan allen, die daarvoor in de termen vallen, voldoende hulp te ver- leenen. Nu komt echter nog de algemeene collecte, waar voor de heer Beerends zich zoo druk maakt, 'tis jammer dat de Volksraad der Z.-A. Republiek een vorig jaar het voorstel heeft verworpen tot het instellen eener ridderorde, want zijn jas-lapel heeft daarop aanspraak en t wordt zoo langzamerhand een dure plicht van de Nederlandsche Regeering om datgene te doen, waartoe het Transvaal- sche gouvernement niet in staat iB. Wij mogen deze correspondentie niet eindigen zonder nog met een enkel woord melding gemaakt te hebben van de goed geslaagde meeting in »Frascati" ten gevolge waarvan een Amsterdamsche atdeeliug der ver- eeniging „Volksweerbaarheid" is opgericht. Zij Was georganiseerd door een negental bekende stadge- nooteu van verschillende politieke richtingwaaronder de heeren W. Hovy, prol. KuyperW. C. J. Pastoors, prof. Stokvis, prof. M. W. F. Treub en mr. H. Ver kouteren. Prof. Treub leidde de bijeenkomst en sprak er wel het meestmaar het succes van den avond was te danken aan den oud-minister Seyffardtdie zich bij deze gelegenheid deed kennen als iemand die precies weet hoe hij een vergadering moet aanpakken om haar te brengen in de richtingdie hij op wil. Bestrijders waren de heeren Hermans en Samsonmaar hun socia listische theorieën klonken zwak in deze omgeving, waar zoo duidelijk bleek dat de liefde tot zijn land een elk is aangeboren. Dat de anarchist Samson niet opheeft met oefeningen in den wapenhandel is werkelijk vreemd, want er is immers een tijd geweest dat zijn vrienden het schieten met revolvers als noodzakelijk aanprezen. Hoe dan ook, de afdeeling is tot stand gekomen en ook het voorloopig bestuur is zoo bont mogelijk men vindt daarin den martialen kolonel Boellaard naast den ge moedelijken heer J. A. Wormser en het vielumworbene Raads- en Kamerlid Piet Nolting. OUITSCH liANI). De Duitsche admiraliteit is be sloten, te Emden aan den Wesermond een militaire haven te bouwen. De voornaamste Duitsche kabel, die bij Vico aan het Engelsche kabelnet aansluit, loopt over Emden. De keizer verliest zijn lievelings-denkb=eld, de uitbrei ding der vloot, geen oogenblik uit het oog; nu weder was de hartelijke en feestelijke wijze, waarop prins Hein- rich bij zijne terugkomst werd verwelkomd een aanlei ding voor den keizer, om zijne marine-plannen ter sprake te brengen. Aan het feestmaal ter eere van prins Hein- rich, bracht de keizer een toost uit op zijn broeder en zeide hij o.a. het volgende iDe geestdrift, waarmede alle kringen uit mijn residentie stad u hebben ontvangen, bewijst mij met welke liefde volle belangstelling ons volk u in gedachten heeft gevolgd bij het volbrengen van de u opgelegde taak. Deze ont vangst heeft echter nog een diepere beteekenis. Zij is een ondubbelzinnig bewijs hoe groot de begeerte onder het volk is geworden om Duitschlands macht ter zee te versterken. Het Duitsche volk is het met zjjn Keizer eens, dat er een gedenkteeken moet worden geplaatst op den weg van zijn machtige ontwikkeling door een groote, aan alle eischen voldoende, vloot te scheppen. EafGKIiAHf©. De berichten, van hot oorlogsterroin ontvangen, luiden voor Engeland niet zeer bemoedigend. Ook te Rensburg moesten de Engelschen terugtrekken uit hunne stellingen endat dat terugtrekken eene nieuwe nederlaag is, blijkt n.l. uit het volgende telegram, den l3 door de Daily Mail" ontvangen: »Het terugtrekken uit de Britsche stellingen met inbegrip van Ooleskop naar het Westen was noodig tegenover een sterke Boerecmacht en het opstellen van een zwaar Boerenkanon op Bastardnek dat den geheelen omtrek beheerscht. »De terugtocht der Engelsehen is ernstiger dan men dacht. Er heeft een ernstig gevecht plaats gehad waarbij aan beide zijden zware verliezen werden geleden. »Het is twjjf lachtig of de Engelschen Rensburg bezet kunnen houden." De plannen van Lord Roberts schijnen het ontzet van Kimberley ten doel te hebben. Ladysmith wordt nu weder aan haar lot overgelaten. De nieuwe legervoorstellen van den minister van oor log zijn noch door het Parlement, noch door de pers met instemming ontvangen. Heel zeker schijnt men niet te zijn dat de Regeering zooveel manschappen zai kunnen verkrijgen »zonder dwang, alleen door aanmoediging tot dienstnemeu"; de strijdkrachten op die wijze bijeenge bracht mogen al voldoende zijn voor deze verdediging van het moederland, voor den oorlog in Zuid-Afrika zijn zij 't zeker nieten zooals een der leden van de Regee- ringspartij verklaarde, »moet Engeland een leger hebben en geen bende." In Bombay en Rajputana en enkele streken in het zuiden van het Engelsch-Indische rjjk breidt de hon gersnood zich nog steeds uit. Op het oogenblik heeft het aantal lieden die ondersteund worden uit de opbrengst der Hindoehbelastingen, het cijfer van 3,784,000 bereikt. ZU10-AFRIKA. In een brief uit Pretoria aan de »Petit Bleu" wordt verzekerd, dat in de laatste dagen van December aan de oevers van de Mopoela-rivier aan de grens van Swaziland en het Portugeesche gebied zijn aangekomen 2000 Engelsche soldaten, die bij den terug tocht uit Dundee waren afgedwaald en weken lang door Zoeloeland hadden gedwaald. Zij zijn zonder schoenen en in lompen gekleed, stervende van honger, op Portu- geesch gebied aangekomen, waar zij ontwapend werden. Dat zouden weer 2000 Britsche soldaten zijn die buiten gevecht zijn gesteld en die men met generaal White in Ladysmith opgesloten waande. Een officieele, volledige lijst, in de Staatscourant" te Kaapstad don 13 openbaar gemaakt, brengt het getal krijgsgevangenen door de Engelschen gemaakt sedert het uitbreken van den oorlog op 438.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1900 | | pagina 1