Het kiesrecht opnieuw aan ie orie.
De driemaster „Toekomst."
Honderd en tweede jaargang. Zondag 18 Febr. 1900.
FEUILLETON.
Uit het Noorseh.
Jonas Lie.
NO. 21. Tweede blad.
HMIAABSCIIE COURANT.
Van tijd tot tijd werd er in en buiten de Volksverte
genwoordiging aan herinnerddat het kiesrecht voor
velen nog niet op bevredigende wijze is geregeld. De
grieven zijn van verschillenden aard. Sociaal-democraten,
radicalen en vrijzinnige democraten wenschen algemeen
kiesrecht, anti-revolntionairen het zoogenaamde huismans-
kiesrecht; vooruitstrevenden bevelen uitbreiding van het
kiesrecht aan door wijziging der bestaande kieswet, waar
door men het algemeen kiesrecht een heel eind zou kun
nen naderen sommigen is het een doorn in 'toog, dat
de vrouwen het kiesrecht missen anderen hopen op de
invoering van een evenredige vertegenwoordiging. Maar
tot nog toe bleven bet kalme wenschen, die meer ten
doel schenen te hebben te voorkomen dat de zaak in
vergetelheid raakte of geheel op den achtergrond wer d
gedrongen, dan op onmiddellijke vervulling aan te drin
gen. Ook de wijze waarop in Mei van het vorige jaar
een dertigtal leden der Tweede Kamer den heer Troel
stra volgden door zich »in beginsel'' voor algemeen kies
recht te verklaren, gaf meer den indruk van een plicht
matig »getnigen'' dan van een politieke daad. Thans
evenwel hoeft het bestuur der Liberale Unie de zaak
eensklaps aan de orde gesteld door een schrijven aan de
haar aangesloten kiesvereenigingen, opdat in een alge-
meene vergadering een beslissing zou kunnen genomen
worden.
Van de door de regeering aangekondigde technische"
herziening der Kieswet of van oenig ander plan om door
wijziging der bestaande Kieswet een eenigszins voldoende
uitbreiding van het getal kiezers te verkrijgen heeft het
bestuur der Unie weinig verwachting, en daarom beveelt
het aan, rechtstreeks te streven naar Grondwetsherziening.
Wat de mannen betreft, wenscht het bestuur algemeen
kiesrecht voor alle meerderjarigen, krachtens het Burger
lijk Wetboek, alzoo volgens de bestaande bepalingen voor
alle mannen die den leeftijd van 23 jaren hebben bereikt,
en, indien het aanhangig voorstel tot wijziging van deze
bepalingen wordt aangenomen, zoodra hun 21ste levens
jaar verstreken is. Alleen zouden uitgezonderd worden
de gevangenen, de verpleegden in krankzinnigengestichten,
zij wi6n bij rechterlijk vonnis het kiesrecht ot het beheer
of de beschikking over hunne goederen is ontzegd, en
in den regel, niet onder alle omstandigheden, de bedeel
den. Ten aanzien van de vrouwen zou het bestuur, in
aanmerking nemende de bezwaren die er bestaan kunnen
om ook aan de gehuwde vrouwen het kiesrecht te ver
leenen de regeling van het kiesrecht geheel aan den
gewonen wetgever willen overlaten.
Dat er zijn die dit advies van het bestuur der Unie
met ingenomenheid begroeten kon worden verwacht.
Toch gelooven wij nietdat de ontvangst in het land
meevalt. Niet alleen zijn reeds Tijd, Standaard en Neder
lander er tegen opgekomen, maar ook Handelsblad, Vader
land en Nieuwe Rotterdamsche Courant keuren het advies
af. Zij zijn van meening, dat een voorstel tot Grondwets
herziening als door het Unie bestuur wordt aanbevolen
tegenwoordig al bijzonder weinig kans van slagen zon
hebben, en dat door zijn indiening en behandeling onze
wetgevende arbeid, in gewenschte richting werkzaam, op
bedenkelijke wijze zou worden gestoord. En voor die mee
ning bestaat inderdaad alle grond. In de tegenwoordige
Kamers zou zeer zeker voor zulk een voorstel geen meer
derheid zijn te vinden en mocht dit al het geval zijn,
dat na de door de Grondwet gevorderde ontbinding een
Eerste en een Tweede Kamer zouden gekozen worden,
waarvan twee derden der leden hun stem er aan zouden
geven is geheel onaannemelijk. De storing die zulk een
voorstel met al zijn gevolgen in den wetgevenden arbeid
zou brengen, ligt voor de hand en er is alle reden om
aan te nemen dat de Nederlandsche kiezers over de n
gang van zaken niet zóó ontevreden zijn, dat zij bereid
zouden wezen daartoe mede te werken. Dat znllen, naar
wij hopen, de kiesvereenigingen inzien, die het advies van
het bestuur der Unie zullen hebben te overwegen, en de
algemeene vergadering die er over zal beslissen.
Het Handelsbladsterk gekant tegen het voorstel van
het Uniebestuur, meent daarenboven, dat herziening van
het bekende art. 80 der Grondwet geheel overbodig is
want dat dit artikel »een bijna onbeperkt kiesrecht''
toelaat. De Grondwet schrijft wel in art. 80 voor dat
de Kieswet kenteekenen van geschiktheid en maatschap-
pelijken welstand moet vaststellen, die de mannelijke
Nederlandsche ingezetenen moeten bezitten om kiezers te
kunnen wezen maar daarin ziet Het Handelsblad geen
bezwaar. »De wetgever" aldus redeneert het blad
is immers bevoegd de kenteekenen zóó te stellen dat
nagenoeg allen die niet bedeeld zijn worden opgenomen;
hij behoeft daarvoor slechts een uiterst lagen woningeisch
of een zeer laag inkomstencijfer te vorderen. Van die
opmerking heeft het blad nog niet veel genoegen beleefd.
Het is inderdaad of het den feilen strijd is vergeten
die bij de behandeling van het ontwerp-Tak de daarop
gevolgde Kamer-ontbinding en de behandeling van het
ontwerp-van Houten is gevoerd en alsof er omtrent de
opvatting van dat artikel 80 nog zoo goed als niets is
voorgevallen. Alsof de strijd nog moest beginnen her
innert het aan het gevoelen van sommige hoogleeraren
en staatslieden die zoo ongeveer van dezelfde meening
waren. Het ziet voorbij dat wel niemand den wetgever
kan belettenin de Kieswet als kenteekenen van ge
schiktheid of maatschappelijksn welstand op te nemen
wat hij verkiest maar dat die wetgever toch zal be
ginnen met zich zeiven af te vragen of de kenteekenen
die hem worden voorgesteld inderdaad dien naam ver
dienen. Wij hebben reeds vroeger erkend, naar aanleiding
van de artikelen van 10 September en 1 October van
het vorige jaar in de Algemeene Gids, dat er meergrond
bestaat om met dat weekblad aan te nemendat de
bestaande kieswet te lage dan te hooge eischen stelt
en reeds nu twijfel kan bestaan of enkele kenteekenen
van welstand dien naam wel mogen drageD. Naar onze
meening laat de Grondwet dan ook niet toe, nog verder
te gaan en reeds destijds gaven wij als ons gevoelen
te kennendat verdere uitbreiding van het kiesrecht
zonder voorafgaande wijziging van art. 80 der Grondwet
niet wel mogelijk is.
VAN
19)
Morten werd voor hem een interessant persoon en iets
later op den avond, toen men opstond van de speeltafels,
beg if hij zich naar het hoekje waar Morton, nadat Andreas
Heggelund hem had verlatenbescheiden was blijven
staan en begon hij een praatje met hem over zijn tehuis
en overige omstandigheden.
Morten kreeg den indruk, dat hij hier een welmeenend
vriend getroffen had en verlaten als hij zich gevoelde
tusschen al die vreemde menschen, deed hem dit in hooge
mate weldadig aan.
Morten's ronde met Andreas Heggelund was opge
houden bij een kleinen man in blauwe uniformjas en
goudgallon op den kraag die alleen in een leuningstoel
zatmet een pijpje in den mond. Dit was oom Tobias
of, zooals hij wel meer genoemd werd ,,de Raad."
Deze scheen echter te zeer verdiept te zijn in zijn eigen
beschouwingen dan dat hij bijzonder lette op de voor
stelling, tenminste Morten kon daar niets van merken
Andreas Heggelund die hem beter kende, scheen in
tusschen volkomen tevreden te zijn en verzocht Morten
om daar te blijven totdat hij terugkwam.
In dit hoekje waar het niettegenstaande het luidruch
tige gezelschapden geheelen tijd eenzaam en zonder
bezoekers bleef, had Morten weinig anders te doen, dan
oom Tobias te beschouwen die daar, zachtjes knikkende
met zijn pijp zat.
Er was een wonderlijke tegenstelling bij dien man
die Morten maar niet kon begrijpen.
De uniform was nieuw en mooi en het haar nog
De Nieuwe Rott. Ct. is evenzoo van meening, dat het
niet in het belang des lands zou zijn den strijd van de
jaren 94 en 96 te hernieuwen, dat onze wetgevende arbeid,
thans op den goeden weg, doch uiterst langzaam opschie
tende, er op hoogst bedenkelijke wijze door zou worden
gestoord, en dat de meerderheid, die een verdere uitbrei
ding van het kiesrecht in den zin als door Het Handels
blad zou worden gewenscht, nog zoo kort geleden heeft
belet, nog niet is verzwakt. Het Rotterdamsche anti
revolutionaire blad De Nederlander, ofschoon tegenstander
van het voorstel van het bestuur der Liberale Unie,
zou echter dit ruiterlijk aansturen op Grondwets-herzie-
ning »eerlijker" vinden dan »zulk spelen met de grondwet
telijke bepalingen, en ook Het Vaderland, ofschoon inder
tijd voorstander van het ontwerp-Tak en strijdende voor
een breeder kiesrecht dan de wet-van Houten heeft ge
geven, acht thans het denkbeeld van Het Handelsblad
evenmin uitvoerbaar als dat van het bestuur der Unie.
Het wenscht bet ontwerp der door de regeering toege
zegde technische wijziging der kieswet af te wachten.
Wellicht zal het npogelijk zijn, de bestaande kieswet te
verbeteren en met behoud harer grondslagen den toegang
tot de stembus wat gemakkelijker te maken. »Heel veel"
dus gaat Het Vaderland voort stellen wij er ons
niet van voor, maar in elk geval, iets anders is op dit
oogenblik niet mogelijk. Zoo er een meerderheid mag te
vinden zijn voor ruime kiesrecht-uitbreiding, een meerder
heid voor iets, wat op het kiesrecht-Tak gelijkt, is er niet.
Het Vaderland geeft daarvoor drie redenen op. De
antirevolutionairen willen van hun denkbeelden omtrent
het huismanskiesrecht niet afzien zelfs bij de geavan
ceerd liberalen heeft zich een zekere evolutie van denk
beelden geopenbaard, o. a. hierin, dat velen van den
bekwaamheidseisch van lezen en schrijven niet meer weten
willen; en nu eenmaal een bepaalde uitlegging der Grond
wet de overwinning heeft behaald, heeft het een bedenkelijke
zijde opnieuw een strijd over de beteekenis der Grondwet te
openen. Wat het voorstel van het bestuur der Liberale Unie
betreft, geeft Het Vaderland de slotsom zijner beschouwingen
in de volgende woorden, waarmede naar ons wil voor
komen ook velen der kiezers tot wie dat bestuur zijn
schrijven heeft gericht zullen instemmen
»Brengt men grondwetsherziening op den voorgrond
dan beheerscht dit vraagstuk weder onzen geheelen poli-
tieken toestand, en dat wel zonder dat er in afzienbaren
tijd kans op is de grondwetsherziening werkelijk te kry-
gen. Naar onze meening verbiedt het welbegrepen volks
belang dus zulk een agitatie op touw te zetten." Het
wijst daarbij op de groote onverschilligheid in vele
kringen die reeds thans het kiesrecht deelachtig konden
worden zoo zij wildenzoodat allerminst kan gezegd
wordendat men hier met een onweerstaanbaren volks-
eisch heeft te doenen besluit aldus»Nu ook onder
bet tegenwoordig kiesrecht niet zonder succes is aange
vangen met sociale wetgeving, zal het volk er veel meer
mee gebaat zijn als op dien weg wordt voortgegaan
dan als door 't opwerpen van grondwetsherziening de
gang dezer wetgeving wordt verstoord."
jeugdig glinsterend zwart, van pruiken had Morten
nog geen begrip terwijl het gelaat daarentegen oud
en gerimpeld was.
Trots den eerbied, dien hij voor dien man gevoelde,
kon hij de gedachte niet van zich afzetten dat het
stompzinnigheid moest zijnwelke aan de oogen die
stijve, dwalende uitdrukking gaf.
In al dien tijd was er geen enkel rookwolkje uit zijn
pijp te voorschijn gekomen en dat bracht den steeds at-
tenten Morten op een inval.
Hij nam staalvuursteen en zwam uit zijn zak en
sloeg zoo voorzichtig mogelijk vuur in de holte van
zijn hand.
Met eene eerbiedige buiging legde hy het nrandende
zwam in de pijp, waarvan hij het waagde het dopje af
te doen.
De oude begreep de goede bedoeling en begon te
trekken, terwijl hij over net mondstuk heen eene dank
betuiging mompelde en een oogenblik later zijne blikken
op Morten vestigde.
Toen kwam er plotseling leven in zijn gelaat en bij
bleef hem aankijken eindelijk vroeg hjj
»Hoe heet je
»Morten van Skorpen
»HmHmwonderlijken na nog een paar
»Hm Hm zat hij weer over zijn pijp te knikken als
tevoren en vergat te rooken.
Maar Morten merkte op, dat de oogen van den oude
van terzijde eenige malen op hem gevestigd waren en
hij kreeg het idee, dat hij toch nog zoo heel dom niet
was iets wat hem later, bij zijn verblijf in huis dan
ook wel bleek, want toen kwam hij tot de ontdekking
dat de oudewanneer hij wildezoowel kon hooren
als zien.
Een oogenblik later kwam de jonge Edel naar den
ouden man toe met een glas punch, dat zij, zooals
zij verteldezelf voor hem had klaar gemaakt. Zij
klopte hem liefkozend op den schouder en vroeg hem
hoe 't hem ging en of Andreas nog niet bij hem ge
weest was
Zie Alkmaarsche Courant van 15 October 1899.
Het scheen, dat hij veel van haar hield en zij ook
van hem.
Morten trok zich bescheiden terug en was zoo ge
lukkig niet opgemerkt te worden.
Zij reikte hem het glas toe en zeide»Drink nu, oom
Tobias, anders vergeet u 't weer, weet u
Als we boven op de slaapkamer zijn, zal ik u eene
grappige geschiedenis vertellen."
Toen zij weg was, voorzag Morten de pijp opnieuw
van vuur, hetgeen de goedkeuring van den oude scheen
weg te drageneenmaal reikte hij zelfs de pijp naar
hem toe, om de operatie te herhalen.
Na verloop van een uur kwam Edel terug om hem
naar zijn slaapkamer te brengen, Toen zij hem onder
den arm genomen had om hem de trap op te leidon,
keerde hij zijn hoofd naar Morten eu knikte hem vrien
delijk toe.
Nu eerst zag zy hem en groette, doch bloosde tege
lijkertijd.
Morten twijfelde er niet aan of die grappige historie,
die zij hem wilde vertellen, gold hem en hij ergerde
zich niet weinig.
Bij het souper bemoeide Andreas Heggelund, die erg
uitgelaten en vroolijk geworden was, zich weer met hem
en liet hem direct daarna naar bed gaan op zijn eigen
kamer. Hij zelf verscheen daar zeer laat.
Morten had een gevoel, alsof alles dien dag beter had
kunnen afloopen, Terwijl hij in het zachte bed in slaap
viel, zweefden eene massa verwarde indrukken voor zijn
geesthet zwartharige meisje hield hem vast in den tuin
en keek hem later voornaam en beleedigd aan; mevrouw
Heggelund zat op de sofa te pronken met haar gouden
ketting en noemde hem eerst >eene zaak, die Stuwitz
aanging," en later genadiger »Jonseu"
Doch de vriendelijke, grijze dominee nam hem later
zoo vriendelijk bij de hand, dat zijn hart er sneller van
begon te kloppen en hij droomde van de zijnen, thans
op Skorpsen.
Wordt vervolgd.