De driemaster „Toekomst; M. 23. Honderd en tweede jaargang, 1900 V R IJ D A G 23 FEBRUARI. Kiezerslijst. Buitenland. FEUILLETON. Uit het Noorseh. J onas Lie. ALKMAAR SC HE COLRAAT. Deze Courant wordt D i n s d a g-, Donderd a g- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar t 0,8® franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlgke nummers 3 ets. Prijs der gewone advertentlen Per regel f 0,16. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER en ZOON. Telefoonnummer3. De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter kennis van belastingplichtigen, die hunnen aanslag in 's Rijks directe belastingen op 1 Februari 1900 nog niet hebben afbetaald, dat aan hen geene kiesbevoegdheid wordt toegekend, tenzij zij vóór 3 Maart a.s. aan den Burgemeester het bewijs leveren, dat de betaling alsnog vóór of op den 1 dier maand is geschied. Alkmaar, De Burgemeester voornoemd, 20 Febr. 1900. G. RIPPING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat in het gemeenteblad van Alkmaar No. 109 is opgenomen het besluit van den Raad dezer gemeente van 15 November 1899, waarbij zijn vastgesteld Verordeningen op het heffen en invorderen van Schoolgelden voor het onderwijs op de openbare la gere scholen, welke verordeningen, heden afgekondigd, gedurende drie maanden ter gemeente-secretarie voor een ieder ter lezing zijn nedergelegd, en aldaar tegen betaling van 1272 cent in afdruk zijn verkrijgbaar gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 20 Febr. 1900. C. D. DONATH, Secretaris. ISÏlïClKIjARfD. Den 20 is in het Lagerhuis door den afgevaardigde D. A. Thomas eene motie voorgesteld, waarin de wenschelijkheid wordt uitgesproken van een volledig onderzoek naar de samenzwering tegen de Trans- vaalsche Regeering en den inval in de Zuid-Afrikaansche Republiek in 1895. Na er op gewezen te nebben dat het in het belang van de natie, van het Huis en Chamberlain is, dat een volledig en grondig onderzoek plaats hebbewaardoor een einde zal worden gemaakt aan de verdachtmakingen en beschuldigingen tegen het departement van koloniën, wees spreker er opdat een groot deel van het volk gelooft dat de inval voor een groot deel verantwoordelijk is voor den oorlog en dat minister Chamberlain ernstig betrokken was in deze ellendige en afkeurenswaardige zaak. De afgevaardigde Samuel Evans ondersteunde de motie. Deze spreker zeide, dat waar de naam van Cham berlain was genoemd in verband met de gebeurtenissen van 1895het de plicht van den minister was geweest aan de commissie alle inlichtingen te verschaffen, die hij kon geven. Zijn gedrag heeft aanleiding gegeven tot ernstige verdenking. Het achterhouden van telegrammen die voorzeker compromitteerend zijnwees op mede plichtigheid van het departement van koloniën. Minister Chamberlain antwoordde o. a. het volgende De beschuldigingen die tegen mij zijn ingebracht, zijn geen werkelijke beschuldigingen maar insinuaties die berusten op vermoedens en geheimzinnige betichtingen. Er werd gezegddat een verder onderzoek noodig was om de critiek van het bnitenland te ontwapenen. Hij is TAN 21) Het Echeen dat men in het geheele huis den zondag beschouwde als een dag om eens goed uit te slapen. Behalve de een of andere knecht, die zich vertoondo met natte gekamde haren, in zrjn zondagsche pak met een of twee horlogekettingen buiten op zijn vest en de zondagsche pijp in den mondwaren er slechts weinigen op, vóórdat de boot, waarmee zij naar de kerk zouden gaanbij de landingsbrug in gereedheid werd gebracht iets waarmee men zich volstrekt niet haasttewant de dominee wildeals 't noodig was, gaarne een tijdje op de Heggelund's wachten. Een paar uur van te voren had Morten Edel Heg- gelund reeds in den tuin gezien met haar eenige jaren ondere vriendin, de dochter van den landrechter, die daar was blijven logeeren en hij zag ook, dat Andreas in zijn hemdsmouwen boven voor het venster van het dakkamertje zat en naar de meisjes keek. Het ontbijtzoowel als het middageten werd des zondags bij de familie aan tafel gebruikt, doch daar aan den eersten maaltijd iedereen maar kwam en ging naar zjjn eigen believenviel het deze maal zóó uit, dat Morten en zijn kameraad de winkelbediende daar alleen aten. In de kamer daar naast hoorde hij Andreas Hegge- lund met de beide jonge dames en hij hoopte maar, dat zij niet binnen zouden komen, waarom hij zich koortsachtig haastte om maar klaar te komen. Een poos later begaf de geheele familie Heggelund met de twee winkelbedienden zich in de boot, waar echter niet overtuigd dat buitenlandsche critici tot zwij gen zouden worden gebracht door wat het Huis ook deed of hij kon verklaren. De eenige grond waarop een nieuw onderzoek zou kunnen worden gevraagd is dat er een nieuw feit zou zijn uitgelekt. Doch sedert de Zuid-Afrikaansche com missie zitting had gehouden, was er niets nieuws bekend geworden. Men vraagt een verder onderzoek op grond van stukken die door een ontslagen klerk van Hawskley's bureau waren gestolen en door de »Indépendance Beige zijn openbaar gemaakt. Er is niets in deze stukken wat niet aan de commissie en aan iedereen bekend is. Een nader onderzoek wordt niet in het openbaar belang gevraagd doch alleen om te trachten den minister van koloniën te overtuigen van meineed. Als dit een gewone zaak wasdie niet gecompliceerd was door staatkundige beweegredenen en persoonlijke vijandschap zou iedereen in het Huis zeggen, dat er geen grond is voor zulk een onderzoek. De tegenstanders willen den minister dien zij onrechtvaardiglijk beschuldigden van in een bijzonder opzicht verantwoordelijk te zijn voor den oorlog, in een slecht daglicht stellen. Laat ze doen wat ze niet laten kunnen. Deze aanvallen treffen hen die ze gedaan hobben. De volgende spreker was Sir William Harcourt. Ook door hem werd een nader onderzoek noodzakelijk geacht, maar niet om de redenen door Thomas en Evans genoemd. Sir Harcourt wenschte de ontmaskering van hen, die de verdachtmakingen tegen het departement van koloniën bewerkt hadden, tot dekking van hun eigen handelwijzen Rhodes en zijn agenten de mannen die van de Britsche natie een brevet van eerlijkheid en rechtschapenheid hadden gekregen. Rhodes wilde geen toestemming geven dat de bewuste telegrammen werden overgelegd, omdat hij zeer goed begreep dat die telegram men een bewijs te meer zouden zijn van de praktijken die hij bezigde. Chamberlain had het middel moeten aan grijpen om de verdenking, die het vertrouwen in Britsche goede trouw over de geheele wereld had geschokt, weg te nemen. Rhodes heeft iedereen bedrogen de raid is gemaakt door goud en leugens. De omstandigheden ver bonden met de telegrammen, en de sinds 1897 geprodu ceerde brieven hadden gemaakt dat de quaestie van de verdenking niet alleen een Engelsch maar een Europeesch belang had gekregen. Den mannen, die deze verdacht makingen rondstrooiden, moest men zulks beletten men moest hen beletten hun eigen kwade praktijken te dek- keu door de beweerde medeplichtigheid van het departe ment van koloniën. Sir Henry Campbell Bannermann deed een beroep op de regeering om het onderzoek toe te staan. Hij vreesde dat het antwoord van Chamberlain de verdenking niet zou verminderen. De motie werd ten slotte verworpen met 286 tegen 125 stemmen. In een brief van de Koningin aan generaal Wolse- ley zegt H. M. Met het oog op het groote deel van het leger dat thans in Zuid-Afrika is, is het Haar volkomen duidelijk dat noodzakelijke maatregelen moeten worden genomen voor de verdediging van het rijk. H. M.'s aandacht is vijf mannen gekleed voor de kerkaan de riemen zaten. Hunne jassen lagen naast hen op de bank. Daarna stegen eenige anderen van het dienstpersoneel, die reeds op de landingsbrug hadden loopen wachten, in de boot. Toen de met vlaggen versierde boot van de landings brug afroeide, zag Morten, dat Edel Heggelund en haar vriendin samen een huisje maakten van hare parasols vermoedelijk om zich daardoor des te beter te be schutten tegen mijnheer Andreas, die vlak bij haar zat. De oade Stuwitz vertoonde zich eveneens op zijn manier op zijn zondagsch. Hij droeg kleerendie thnis gemaakt waren. De panden van zijn jas vielen wel wat ver over de schach ten van zijn vetleeren laarzen. Hij had ook een boordje om, dat maar niet goed wilde blijven zitten en dat, nadat het verdwenen was onder den dikken halsdoek, plotseling verscheen in een paar spitse, hoog aan de ooren zittende vadermoorders. Hij zag er norsch uit en droeg nu een ouderwetschen slappen hoed met lagen dop en had de handen in zijn zak, waaruit een blauwe geruite zakdoek hing. Aldus oitgedoscht deed hij zijne vaste Zondag-wan deling het land in. Thuisgekomen van die wandeling, was hij gewoonaldus vertelde een der winkelbedien den om tot aan den middag in zijn eentje wat in het pakhuis op en neer te loopen en dan was het geraden om niet bij hem te komen, want dan was hij steeds in een uiterst slecht humeur. Morten was zoo goed als alleen thnis gebleven en kon nu ongehinderd eens een kijkje gaan nemen in alle kamers. Zoodoende kwam hij in gesprek met juffrouw Dyring, de oude huishoudsteraan wie hij de groeten zijner ouders overbracht en met wie hij ten slotte zulke goede maatjes werd dat zij hem een extra-hapje uit de spijskamer aanboodwant het kon nog wel lang duren voor ze terugkwamen uit de kerk en jonge menschen moesten goed gevoed worden. Dit was an ders niet de gewone toon van spreken van de oudo juffrouw, doch daarvan wist Morten niets. gevestigd op de mogelijkheid om voor den tijd van één jaar ean voldoende strijdmacht onder de wapens te roe pen uit haar oude soldaten, zoowel officieren als man schappen. De Koningin is zich bewust van hun toewijding aan het land en hun getrouwheid aan den troon. Zij doet een beroep op hen om haar nog eenmaal te dienen in de plaats van hen, die zijde aan zijde met het volk van haar koloniën den inval in haai ZuidAfrikaansche bezittingen- manmoedig weerstaan. Het zou der Koningin aangenaam zijn, wanneer deze bataljons den naam Koninklijke Re serve-bataljons zouden voeren. Central News geeft de volgende bijzonderheden van den intocht van generaal French in Kimberley. Een paar mijlen ten zuiden van Kimberley hoorde de divisie-French de eerste welkome juichkreten van een deel van het garnizoen dat een aan de Boeren ontnomen schans had bezet. Het gejuich werd steeds luider, teiwjjl French voorwaarts rukte in de duisternis, die van tijd tot tijd onderbroken werd door het heldere zoeklicht van de De Beers-mijnen. Eindelijk was de divisie binnen Kimberley. De inwo ners en de soldaten van het garnizoen omringden de troepenjuichende en schreeuwende en weenende van vreugde. De geheele stad was generaal French tegemoet gekomen en Bloot zich aan bij den zegetocht door de straten. De achtervolging van Cronjé door de troepen van lord Roberts blijft Dog in 't duistere. Terwijl van Engel- sche zijde wordt beweerd dat Cronjé geheel omsingeld zoude zijnwordt van Boerenzijde gemelddat lord Roberts genoodzaakt geworden is zijn marsch te staken, uit vrees dat hij in een hinderlaag zou worden gelokt, en ook omdat door de hevige regens van de laatste dagen de wegen onbegaanbaar zijn voor artillerie en de paarden volkomen uitgeput zijn van vermoeienis. ZUKD-AFJR.IKA. De berichten j;van het oorlogs terrein luidden ernstiger, Kimberley ontzet, en naar het schijnt, heett een vierde poging van generaal Bulier om Ladysmith te bereiken ditmaal veel kans op succes. Buller seinde dat de Boerenstellingen bij Hlangwane, die hem beletten de rivier oostelijk van Colenso te naderen, genomen zijn. Generaal Hart bezette Colenso en dienten gevolge is de geheele Zuidelijke oever van de Toegela in handen der Engelschen. Volgens het Berliner Tageblatt zouden in Boerenkringen tengevolge van den veranderden krijgstoestand, alle stel lingen in Natal voor onhoudbaar worden geaeht, weshalve generaal Joubert eene algemeene achterwaartsche concen tratie van de troepen gelastte. Natal wordt derhalve ont ruimd en het beleg van Ladysmith wordt opgebroken om de troepen beschikbaar te hebben voor de verdediging van de Transvaalsche grens. Men gelooft, dat Buller nog deze week Ladysmith zal binnentrekken. De Parijsche tentoonstelling. Van den catalogus der Parijsche tentoonstelling worden thans de drukproeven gecorrigeerd. Heel gauw zal dat wel niet zijn afgeloopeu, want de catalogus zal waarschijnlijk 28 a 30 deelen groot worden. Men had Juffrouw Dyring met de zwarte loshangende krullen en het door een kanten mutsje omringde lange, bleeke en strenge gelaat was zooveel als de onvermoeide politie in huis, voor wie ze allemaal bang waren. Hare wantrouwig vorschende oogen loerden even als een roofvogel op alles wat de orde betrof, zoowel in huis als bij de dienstboden en zij Bchoot altijd op iemand neer wanneer die er het minst op ver dacht was. Mevrouw Heggelund, voor wie de strenge punctueele juffrouw Dyring onmisbaar was en in wiens tegen woordigheid zij op den achtergrond wist te treden wilde nooit een fout in haar zien en gaf haar steeds gelijk, zonder de kwestie onderzocht te hebben. Op dit punt vermocht zelfs Stuwitz niets, ofschoon deze anders in het geheim zoo goed als almachtig was. Overigens was de trap van het hoofdgebouw haar Kaap Finisterrede winkel, het pakhuis en alles wat daar toe behoorde, bestond voor haar niet en even onzicht baar scheen Stuwitz voor haar te zijn, die als alleen- heerscher daé,r den scepter voerde, wanneer hij zich in de kamer bevond. Men beweerde bemerkt te hebben, dat zij altijd gedaan had alsof zij hem niet zag. Niemand had ooit gezien, dat die twee samen een woord gewisseld hadden, maar wel had men Stuwitz op zijn manier hooren brommen, wanneer zij te dicht in zijne nabijaeid kwam. Omdat zij het thuis altjjd zoo druk had, om daar alles te regelen, had ze nooit tijd om naar de kerk te gaan op bitteren toon voegde zij daar dan bij, dat men éénmaal toch verplicht zou zijn, haar daar heen te bren gen. Het was Morton zijn geluk, dat hij van te voren niet met al die omstandigheden op de hoogte was; anders zou hjj het nauwelijks gewaagd hebben om zoo trouw hartig tot die groote mogendheid te spreken. Het vroolijkevertrouwen inboezemende gelaat van Morten verscheen als een plotselinge zonnestraal in een oudenlang gesloteu donkeren vochtigen tuin en van dien dag was zij steeds hoogelijk met hem ingenomen. Iets was er weldat hiertoe bijdroeg, n.l. de weten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1900 | | pagina 1