De iriemaster „Toetast1,
No. 25.
Honderd en tweede jaargang.
1900.
WOENSDAG
28 FEBRUARI.
Kiezerslijst.
Gevonden Voorwerpen.
Haagsche Brieven.
FEUILLETON.
Buitenland.
Uit liet Noorse li.
Jonas Lie.
ALK1AARSCHE COLRAAT.
Deze Courant wordt I> i n s d a g-, Donderd ag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar t 0,8© franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f O,©6. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer t 3.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
en ZOON.
j |De BURGEMEESTER van ALKMAAR brengt ter
kennis van belastingplichtigen, die hunnen aanslag in
's Rijks directe belastingen op 1 Februari 1900 nog niet
hebben afbetaald, dat aan hen geene kiesbevoegdheid wordt
toegekend, tenzij zij vóór 3 Maart a.s. aan den Burgemeester
het bewijs leveren, dat de betaling alsnog vóór of op den 1
dier maand is geschied.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd,
27 Febr. 1900. G. RIPPING.
Te bevragen aan het bureau van politie op werkdagen,
des morgens tusschen 9 en 12 uur
Drie stukjes band, drie vingerhoeden en eenige pakjes
naalden, een huissleutel, een bonte boezelaar, een hondje,
een hondenhalsband, een nederlandsch taalboek, een zil
veren armband, een sigarenpijpje, een onderstukje van
een gouden oorbelletje, een kinderhorloge met kettinkje,
een muntbillet van f 10, een stukje van een zilveren
oorbelletje en twee 2J/2 centstukken, een zilveren broche
(zeeuwsche knoop)een pakket, een hondenhalsband met
penning, een duimstok, een boezelaartje.
Alkmaar, De Commissaris van Politie,
23 Febr. 1900. S. M. S. MODDERMAN Jr.
li.
We hebben tegenwoordig geen klagen, dat we niet
meer weten, wat een ouderwetsche winter is. Dagen en
nachten achtereen werden de straten gegeeseld door een
oogverbiindenden sneeuwstorm. De sneeuw lag in hoopen
opgejaagd aan den windvrijen kant van de huizen, aan de
andere zij lag de straat bloot, bedekt door een ijslaag.
Op sommige oogenblikken brak er een zonnetje door,
zóódat in de drukke straten de sneeuw juist tot modder
kon worden, dan viel er weer een pak sneeuw overheen,
die sommige deelen totaal onbegaanbaar maakte. Als we
hier nu spreken van »tot de enkels in de modder waden"
overdrijven we niet.
Die eerste verscho, droge sneeuw maakte onze stad zoo
mooi. Dan is de residentie met haar pleinen en parken,
lanen en plantsoenen minstens zoo fraai als in den zomer,
al wordt 't genot van een wandeling dan ook wel wat
vergald door de verregaande baldadigheid van de straat
jeugd. Wie ook maar iets tegen sneeuwballen heeft, had
te zorgen tegen twaalf en vier uur zich buiten 't ter
rein van de scholen te houden.
Daar oefende in dien tijd de losgelaten jeugd onbeperkte
macht uit, en zelden verleenden de kleine tirannen gratie.
Toen de sneeuw nat en kliederig was, waren ze soms
niet zonder gevaarde groote, harde ballen, die meer op
ijs dan op sneeuw lijkeu.
VAN
23)
Dat waren zijne persoonlijke genegenheid voor Heg-
gelund en zijn vriendschap voor diens neef Andreas.
Heggelnnds zuster had het als een groot geluk be
schouwd, dat oom zich met haar zoon had willen be
moeien. Andreas had eerst het gymnasium te Throndhjem
bezocht en daarna met weinig succes zijn geluk beproefd
op een handelskantoor.
Heggelund betaalde zijne schulden en nam hem bij
zich in de zaak om te zien of het daar beter zou gaan.
Andreas bracht groote gezelligheid in huis. Hij haatte
Stuwitz en kreeg daarvoor zakgeld van zijn oom en
op drukke dagen kon hij wonderen van vlugheid ver
richten bij de expeditie in het pakhuis, maar dan rustte
hij ook kalm acht dagen achtereen op zijne lauweren, in
welken tijd hij zelfs geen blik op de zaken sloeg.
Hij redde menschen uit levensgevaar, was bekwaam
aan boord van het jacht op de reis naar Bergen en flink
in zooveel dingen.
Maar de prijzen der waren kon hij maar niet onthou
den en meer kennis van de zaken kon men hem maar
niet doen krijgen. In den laatsten tijd had hij tot een
gewoonte aangenomen om te antwoorden: »Vraag dat
Morten maar 1" doch somtijds lag er bij dit gezegde
eenige mismoedigheid in zijn toon.
Hij zag hoe deze niettegenstaande de leemten in zijne
opvoeding en otschoon bij om zoo te zeggen het boereukleed
nog niet had afgelegd langzaam maar zeker al datgene
zich eigen maakte wat hij zelf met zijn vlug verstand
gedurende verscheiden jaren geleerd of beter gezegd spe
lenderwijs aangenomen had.
En wat wederkeerig Morten zoo voor Andreas innam,
dat was diens practische blik en goed hart. Hij be
weerde dat bij voor een arm mensch bij gebrek aan
Sneeuwballen gooien van schooljongens fiat't is
nu eenmaal hun rechtmaar erger vind ik de troepen
opgeschoten lummels, die, uit de zijstraatjes toegestroomd,
's avonds de buitenbuurten bepaald onveilig maakten. Ze
gooiden ook >sneeuwballen" maar zóó hard en zoo veel
dat ik meer dan eens een parapluie, die een dame ophield,
om zich te beveiligen letterlijk aan flarden heb zien
gooien.
Een paar dienstmeisjes werden »gewasseben" maar
zóó hardhandig, dat bij de een 't bloed over de wang liep.
Dat is dan hetzelfde soort van jongens 16 17 18
jaar dat op andere tijden louter voor amusementde
ruiten uit de straatlantaarns stuk gooit. En bemoei er u
dan maar niet mee tik niet tegen de glazen om 't te
verbieden, want tien tegen één, dat dan bij ongeluk een
steen in uw eigen spiegelruit verdwaalt, en dat ge zeker
14 dagen lang geplaagd wordt door herhaald belletje
trekken."
Yoor de paarden was 't een sjouw. Herhaaldelijk
bleef de omnibus in de sneeuw steken, en eerst na lang
oponthoud konden de paarden hem weer voortkrijgen.
Wie haast had, trof 't danDe postpakketten-wagens
reden met dubbel span. 'S morgens waren de zoutkar en
de bezemwagen die de rails van den paardentram
moesten blank houden, elk bespannen met drie paarden,
en nóg hadden de beesten werk hun vracht tegen de
hooge Wagebrug op te zeulen.
Hevige plasregens spoelden eindelijk de straten schoon.
Maar een paar dagen lang hebben we genoten van een
sneeuwlaag zóó dik als er zelden hier is gezien.
Er wordt hard doorgewerkt aan de nieuwe wegen en
straten in aanleg. Om den Parallelweg door te kunnen
trekken wordt nu de Zoutkeet afgebroken. Nu dat zal
opruimen 't Zijn smalle steegjes en krotjes van huisjes,
die altijd een onoogljjk aanzien hadden, nu 't geheel ont
eigend en ontruimd is, zooveel te meer. Nu zijn er de
meeste ruiten ingesmeten, en wie een kijkje in de woninkjes
neemt, begrijpt, dat de bewoners een vreemde opvatting
hadden van 't aloude gebruik, om een huis bezemschoon
achter te laten.
Voor de bewoners van derg lijke hofjes k' er tegen
woordig gelukkig geen gebrek aan huisjes. Heele straten
met knappe werkmanswoningen veelal met een klein
tuintje er achterzijn verrezen en dat in zoo'n over
vloed dat er nog heel wat leeg staan. Want 't is een
vreemd maar vrij algemeen verschijnseldat de lui veel
liever in de kleinevunzige krotjes en hofjes blijven
hokkendan voor hetzelfde geld een van de vrij wat
ruimer en frisscher werkmanswoningen te gaan betrekken.
Nog sterker wordt die gehechtheid aan oude woningen
op Scheveningen aangetroffen. Er is daar een groote
ruime barak gebouwd voor typhus-lijders, waarvan inrich
ting en personeel niets te weuschen overlaten. En 't is
toch voorgekomen, dat een arme, oude vrouw, die moeder
ziel alleen een akeligvochtig hokje bewoonde, zich met
wat anders en niettegenstaande hij veel geld van zijn
oom kreeghad hij altijd gebrek gaarne zijne kleeren
van zijn lichaam wou trekken.
Hij had eene gemakkelijkheid in zijne bewegingen, die
Morten niet genoeg kon bewonderen.
Bovendien was het alsof er voor hem geen moeielijk-
heden bestonden alleen was hij zoo zeldzaam ongeluk
kig telkens als hij eens iets groots van plan was.
In kteinere alledaagsche zaken die door één enkel
oogenblik van inspanning verkregen konden worden
faalde hij daarentegen nooit.
Daarbij was hij steeds netjes gekleed groot en slank
van gestalte, terwijl de fijne knevels zoo goed stonden
bij zijn mooieenigszins zacht gelaat. Bij eene vriend
schap der jeugd maken dergelijke hoedanigheden bijna
evenveel indruk als bij de liefde.
Welk een goed hoofd hij eigenlijk had, dat bleek Mor
ten uit vele plannen waarmee hij rondging en die hem
in het begin geheel en al verblindden.
Later, toen hij beter in staat was om de waarde ervan
te schatten zag hij daarin juist een van de hoofdgebre
ken waardoor Andreas minder goed deugde voor het
dagelijksche leven.
Doch zijn vriendschap leed daar niet onder, die groeide
als 't ware in dezelfde mate naardat hij de andere on
volkomenheden in zijn karakter moest overzien.
Andreas Heggelund's vertrouwen op de toekomst was
vroeger onbegrensd geweestalleen was hij steeds door
zijn kwaad gesternte belemmerd.
Nu hijna een paar jaar samenzijn met Morten, een
helderder oog had gekregen voor de eischen, die gesteld
werden in den handelhad zijn zelfvertrouwen in dit
opzicht een grooten knak gekregen.
Daardoor geraakte hij in een slecht humeur en peinsde
hij erover, of hij ook voor iets anders zou deugen dan
voor den handelhet was maar de kwestie om het rechte
arbeidsveld te ontdekken.
Had hij gewetendat de hoofdvereischte voor eiken
tak van arbeid hem ontbrak dan zou hij misschien
aanvankelijk vertwijfeld, doch later door die wetenschap
beter geworden zijn. Nu gaf hij er de voorkeur aan om
een ander veld te zoeken voor zijn ongestadige natuur
en zijn horizont te zien door anders gekleurde glazen.
Op zekeren dag deelde hij zijn oom mede, dat hjj eigen-
alle macht verzette tegen haar overbrengen naar de barak.
In haar eigen kamertje had ze aan alles gebrek 't was
er zoo vochtig dat alle muren waren uitgeslagenin
de barak was alles goed, ligging, inrichting, verpleging,
alles gratis, en 't oude menschje was er niet toe te
bewegen.
Voor Zuid-Afrika blijven de giften vloeien, 't Is op
merkelijk, hoe vooral de »kleine man" op die wijze zijn
belangstelling uit. Wekelijksche bijdragen van misschien
10 cent de persoon loopen op tot een aanzienlek bedrag.
Een der bladen heeft op die wijze nu al bijéénverzameld
bijna f 9000.
Van groote belangstelling voor Zuid-Afrika getuigde
ook de groote oploop, die zich van middag op 't Plein
had gevormd. Er ging een gerucht, dat vier Transvaalsche
Boeren bij den Minister van Justitie op audiëntie waren,
ongelukkig echter bleek tot groote teleurstelling van de
menigte, dat de vermeende Boerendeputaten uit de Al-
blasserwaard kwamen.
Onderhand gaan de wintervermakelijkheden hun ge
wonen gang. 't Is me meer dan eens opgevallen, dat
Theo Bouwmeester of Theo Mann, zooals ze nu heet,
tegenwoordig zich zelf overtreft in haar spel. Ik vind
haar over 't geheel dit jaar nog beter dan vroeger. We
hebben hier ook kunnen genieten van »De dame van
Maxime." Dat stuk heeft hier, zooals te verwachten was,
een laatste opvoering genoten, daarna een onherroepelijk
laatste", en nu zal nog wel eens een allerlaatste volgen.
Transvaal-opvoeringen worden óók nog al eens ge
geven, al zijn ze niet bepaald aan de orde van den dag.
THEO VAN STRALEN.
EHTGKIiAlVD. Koningin Victoria heeft, tegen den
raad harer doctoren afgezien van een verblijf aan de
Riviera. In de tegenwoordige omstandighedenrekent
de bejaarde Vorstin het zich tot plicht het land niet
te verlaten.
Duidelijk zijn de berichten van het oorlogsterrein nog
nietmaar zooveel is zeker dat generaal Cronjé
hoe omsingeld en hoe hopeloos zijn toestand ook is
volgens de telegrammen van Engelsche zjjde ontvangen
nog steeds heeft weten stand te houden en de Engelsche
troepen weerstaat.
Het eenige offieieele telegram door het Ministerie van
Oorlog publiek gemaaktis de volgende dépêche van
lord Roberts den 24 uit Paardeberg geseind
Sterke afdeelingen Boeren, die uit Natal zijn aange
komen hebben gisteren onze voorposten aangevallen.
De Boeren verloren een aanzienlijk aantal gesneuvelden
en gekwetstenbijna 100 gevangenenonder wie een
commandant en 3 veldcornetten. Onze verliezen bedragen
9 dooden en 29 gewonden. Een gewonde Boer die gis
teren naar ons hospitaal werd overgebrachthad zestig
lijk in het geheel geen natuur had voor den handel,
maar liever zijn toelatingsexamen voor de academie wilde
doen, waartoe hij reeds lang groote lust gevoeld had.
Op het gymnasium in Throndhjem had hij immers
vroeger reeds veel geleerd van hetgeen daarvoor g aagd
werd, zoodat het nu nog alleen noodig was om te repe-
teeren met den zoon van den dominee.
In de eerste weken studeerde Andreas met gloeienden
ijver en maakte zoeveel huiswerk, dat zijn meester er
zelf verbaasd van stond.
Doch langzamerhand verflauwde die ijver. De eene
maal na de andere verzuimde hij, zoodat het ten slotte
geheel doodbloedde.
Men begon reeds ook deze zaak te beschouwen als
verloren door zijn oude onbestendigheid, toen Morten
zijn vriend te hulp kwam. Hij bood aan om drie avon
den per week na het sluiten van den winkel met hem
op te zitten en hem voor te lezen. Andreas, die voelde,
dat daardoor het vervelende ervan zon verminderen en
het hem een regulateur bij de studie zou zijn, nam het
aanbod aan. Het zou zoo gezellig zijn, zeide hij, om
te zitten rooken, terwijl de andere las.
Dit ging zoo eenige weken goed en Andreas maakte
goede vorderingen, doch toen begon hij er alweer de
aardigheid af te krijgen.
Hij vond vele uitvluchten, nu eens was het te vroeg
om de anderen reeds te verlaten, dan weer besteedde
hij de uren voor de studie bestemd aan een praatje
over zijn vooruitzichten als jurist en dan verklaarde hij
weer ronduitdat hij dien avond niet kon studeeren.
Op zekeren avond bezigde Morten in zijn onschnld
eene uitdrukking, die Andreas een volle twee, drie
maanden aan hot studeeren bracht met eene vaart, als
van een in de zijde gewonde walviscb. Hij zeide slechts
eenigzins hopeloos mismoedig
»Dan zeggen de anderen weer, dat je niet kan!'
Morten dacht, dat üet gekwetste ïjdelheid was, doch
niet, dat dit tevens het oordeel was, dat Andreas onwil
lekeurig in zijn eigen oogen las.
Andreas was teergevoeliger dan hij wilde laten blijken,
tegenover Morten door wie hij in stilte gedeemoedigd
werd.
"Wordt vervolgd.