M. 26 derate blad.
Honderd en tweede jaargang.
1900.
V R IJ D A G
2 MAART.
Gemeenteraad van Alkmaar.
ALKIAAKSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dlisda g-, Honderd a g-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f O.OG. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel fO,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
en ZOON.
Telefoonnummer j 3.
Vervolg van het Tweede Blad.
Haven voor den reinigingsdienst.
6. B. on W. leggen aan den Raad over een, in overleg
met de commissie van bijstand voor de publieke werken
opgemaakt plan tot het maken van een haven op het
terrein van den gemeentelijken reinigingsdienst met bij
komende werken vergezeld van eene specifieke raming
van kosten.
Zij stellen voor te besluiten
tot bet doen maken van een haven op het terrein van
den gemeentelijken reinigingsdienst met bijkomende wer
ken overeenkomstig het in overleg met de commissie
van bijstand opgemaakte plan.
De heer Bosman juicht het plan van een haventje
zeer toe. Maar hij had gaarne gezien, dat B. en W. de
zaak wat ruimer hadden opgevat. De wijdte van toegang
en haven acht hg te bekrompen. Hij zou de eerste een
M. willen verruimen voor de doorlating van grootere
schepen en de haven zelf 5 M. breeder willen maken,
opdat de scheepjes en vletten zich daarin beter kunnen
bewegen. "Wat de brng betreft, hij geeft toe, dat er een
losse brug moet komen, maar liever bad bij in stede van
een ophaalbrug er eene gewenseht als bij de meelfabriek,
die met een lier gemakkelijk te bewegen is. Zoo'n brng
heeft vaste leuningen, bevorderlijk aan de openbare veilig
heid ter plaatse. Toch zal spr. niet tegen deze voor-
dracht stemmen.
De Voorzitter zegt, dat de toegang voldoende kan
worden geacht. Mot uitzondering van een viertal Friesche
tjalken zullen alle vaartuigen, die gewoonljjk aan de
reiniging laden en lossen, kannen passeeren. Aan een op
haalbrug is de voorkeur gegeven boven een basculebrng,
omdat de kosten aanmerkelijk lager zullen zijn. Hat bij de
eerste brng de leuningen los zijn, doet voor de veilig
heid weinig ter zake, omdat de weg niet anders gebruikt
wordt, dan door hen, die er noodzakelijk moeten zijn.
De heer Bosman vindt een ophaalbrug niet zoo ge
schikt voor hooiwagens, die beladen zijnde bij het pas
seeren dikwijls een deel van de vracht verliezen.
De Voorzitter zegt, dat bij deze brng daar speci
aal op gelet is. De brug is breed genoeg.
De beer Bosman meent zich te herinneren dat de
gemeente thans het onderhond heeft vau de kaai langs
de reiniging. Wordt de toegang tot den haven wijd ge
noeg voor alle schepen, dan kan die kaai gemist worden
en zal de gemeente van het onderhoud ontheven kun
nen worden.
De heer de Groot zou de haven pok wel wat breeder
willen maken. Een ophaalbrug geniet bij hem de voor
keur boven een audere als gemakkelijker in de bedie
ning. Den toegang kan men niet veranderen. Bij ver-
breeding is ook de diepte te gering. Een en ander zal
te veel kosten.
De heer Bosman zegt, dat zijn motief vooral was,
dat de gemeente van het onderhond van de kaai zou
worden entheven en dat de schepen een gemakkelijke
ligplaats zullen krijgen. Wordt echter het voorstel van
B. en W. aangenomen dan hoopt hijdat zij toch nog
eens hunne aandacht aan zijne wenken willen schenken,
die volgens zijne overtuiging zoo verkeerd niet zijn.
De heer Blum vestigt nog de aandacht op de omstan
digheid, dat in den haven een stilstaand water zal komen,
dat spoedig zal verkleuren, ook al tengevolge van het
tonnenspoelen.
De Voorzitter zegtdat door den toegang de
haven toch in ieder geval gemeenschap heeft met het
kanaal en dns onderhevig zal zijn aan de daling en
rijzing van het kanaalwater, b.v. als er een boot passeert.
Die waterverplaatsing zal genoegzaam zuiveren.
De heer de Groot doet thans het voorstel tot ver
breeding van den haven met 5 M.
De heeren de Wild en v. d. Bosch ondersteunen
dit voorstel. Laatstgenoemde spr. zou tevens nog gaarne
onderzocht zieD of de kosten van een bascule-brug werke
lijk hooger zullen zijn dan van een ophaalbrug, wat de
heer Bosman meent te moeten ontkennen.
De heer Bosman zegt, dat, al mocht de eerste brng
inderdaad iets duurder zijn, hij dat meerdere gaarne zal
willen geven. Hij zon thans wel willen laten uitmaken,
of de Raad ook nog een voorstel verlangt omtrent zoo
danige brug.
De Voorzitter meent zich te herinneren, dat een
basculebrng ongeveer f 600 meer zal kosten.
De heer de Wit zal gaarne met B. en W. meegaan
als de ophaalbrng geen beletsel is voor hooiwagens.
Arders is hij voor een andere brug. De meerdere kosten
van f 600 zijn niet overwegend.
De Voorzitter verklaart, dat hij in stemming zal
brengen, ol B. en W. zullen worden nitgenoodigd tot
het indienen van een gewijzigd plan in de volgende
vergadering.
Dit voorstel wordt aangenomen met 9 tegen 7 stemmen.
Tegen stemden de heeren Blnm, de Groot, Vonk, Goede,
Kraakman, de Wild en de Sonnaville.
(Gemeente-archief Boekerij en Hnsenm.
7. Het nut eenei zorgvuldige bewaringgoede rege
ling en vlijtige beoefening van archieven wordt meer en
meer erkend.
Volgens art. 103 der gemeentewet is de secretaris
«inzonderheid ook" belast met de zorg voor het archief.
Voor kleine gemeenten is dit een uitstekend voorschrift
voor groote moet het een doode letter big ven. De ijve
rigste secretaris heeft geen tijd over om de belangen van
een archief naar eisch te behartigen, veelmin om noodige
gegevens daaruit te putten.
In gemeenten van eenige beteekenis, zelfs in sommige
kleinere, heeft men dit ingezien en sinds langer of korter
tijd het beheer van het archief toevertrouwd aan een
daartoe benoemd ambtenaar of archivaris.
In de groote gemeenten hoeft men zoodanigen ambte
naar zelfs één of meer personen tot zijne hulp toegevoegd
en daardoor het voordeol van continuïteit verkregen,
zoodat de aftreding van een chef geen stoornis in den
gaDg van zaken veroorzaakt en de verworven kennis en
opgedane ondervinding niet mot hem verloren gaat.
Het archief dezer gemeente heet in de jaren 1862 tot
1866 geregeld en beschreven te zijn door dr. P. Schel-
tema; de wijze waarop dit werk verricht is laat veel te
wenschen over. De inventaris bevat vele fouten, waar
onder zelfs van niei geringe beteekenis.
Bovendien heeft de heer Scbeltema eene massa onde
stukken onbeschreven gelaten en sinds hij zijn arbeid
eindigde, zijn reeds 34 jaren verloopen, waardoor het
materieel van het archief aanzienlijk is vermeerderd.
Hierop lettende en op hetgeen elders geschiedt, mag
men, naar de meening van B. en W., den tijd wel ge
komen achten om tot verandering, tot verbetering te
geraken.
Het is bekend hoe de beer O. W. Bruinvis zich sedert
lange jaren aan de beoefening van Alkmaars geschiedenis
gewijd heelt en niemand beter dan hij daarmede ver
trouwd is. Feitelijk heeft hjj voor een goed deel den rol
van archivaris vervuld en buiten de gemeente meenen
velen, dat hij het is. Maar bij bezat evenmin den titel
als de bevoegdheid. Het is B. en W. daarom wenschelijk
voorgekomen de betrekking van archivaris aan den heer
Bruinvis op te dragen, welke door hem is aanvaard. Maar hij
verlangt nevens zich een adjunct, om, zoolang hem nog
te leven gegeven wordt, dien zooveel mogeljjk vertrouwd
te maken met alles wat archief, boekerij en museum
betreft, opdat een aan een en ander niet vreemd persoon
in staat zou zijn hem op te volgen. Voor zoodanigen op
volger heeft de heer Bruinvis plannen beraamd, waardoor
de aanstelling voor de gemeente na bet overigden van
hem en zjjne echtgenoote geenerlei geldelijk bezwaar zon
opleveren maar, is hij zelf bereid het archivariaat zon
der bezoldiging waar te nemen hij meentdat de ge,
rneente alsdan ook eenig bewijs van belangstelling behoort
te geven, door de toekenning eener geringe bezoldiging
voor een adjnnet die voor het tegenwoordige zich daar
mede zon moeten vergenoegen met het vooruitzicht op
latere rangverhooging en lotsverbetering.
Naar aanleiding van het vorenstaande stellen B. en W.
voor te besluiten
aan hen de beschikking te geven over een jaarljjksch
bedrag van f 300, ten einde tot de benoeming van een
adjnnet-archivaris te kunnen overgaan.
De heer Blnm meentdat een archivaris door den
Raad moet worden benoemd.
Die benoeming is nn reeds door B. en W. geschied,
zoodat hij daarop niet wil terugkomen maar anders is
het met een adjunctwaarvan de benoeming nog moet
geschieden. Hij zal gaarne vernemen hoe zij in andere
gemeenten geschiedt.
De Voorzitter meent, dat B. en W. de benoeming
steeds doen.
De heer Kraakman is het daarmede niet eens. Z. i.
behoort de benoeming wel degelijk aan den Raad, krachtens
art. 145 der gem. wet. De Raad kan echter bij verordening
de benoeming aan B. en W. opdragen.
De Voorzitter zegtdat B. en W. geen crediet
zouden vragenals daarin niet tevens opgesloten lag, dat
zij de benoeming zullen doen. Volgens Léon's rechts
spraak op de gemeentewetbewerkt door mr. H. Vos
zijn B. en W. de eenige bevoegden voor deze benoeming.
Hij heeft er echter geen bezwaar tegen, als de Raad ten
overvloede bij verordening de beuoeming aan B. en W. wil
opdragen door wijziging der bestaande verordening.
Tot dit laatste wordt zonder stemming besloten en het
voorstel overigens ongewijzigd aangenomen.
(Gedeeltelijke verbouwing stadhuis.
8. De localiteitwaarin de gemeente-secretarie tot
nn toe gehonJen ismoet bij de uitbreiding, welke de
gemeente en bare administratie allengs ondergaat, sedert
vele jaren als geheel onvoldoende worden aangemerkt.
In 1896 kwam dit onderwerp het laatst ter sprake.
Men was het er toen reeds algemeen over eens, dat eene
gedeeltelijke verbouwing van het stadhuis noodzakelijk
was om in de behoefte aan meerdere ruimte ter secretare
te voorzien. Is daarvan destijds niets gekomen, in het
begin dezes jaars bleek de bestaande toestand van dien
aarddat maatregelen moesten worden genomen tot
onmiddellijke verplaatsing van do secretariedie toen
tijdel jjk is overgebracht naar de zoogenaamde besogne
kamer. Door den gemeente-architect zijn sinds een drietal
plannen ingediend, tot het maken eener ruimere secretarie
Van die drie plannen geven B. en W. de voorkeur aan
het vergrooten van de localiteit der secretarie door
daaraan de kamer van den gemeente-secretaris toe te
voegende ruimte zal dan wederom verscheidene jaren
voldoende zjjn. Een en ander zal een uitgaaf van/1100
eischen.
B. en W. verzoeken te worden gemachtigd tot het
zoo spoedig mogelijk doen aanbrengen van de noodza
kelijke veranderingen.
De heer Boel mans ter Spill heeft tegen dit
voorstel geen overwegend bezwaar. Uit de stukken is
hem echter gebleken dat er drie plannen bestaan. Het
eerste planom de secretarie te verwisselen met de
lokalen van den ontvanger en omgekeerd, meent hij bui
ten bespreking te kunnen laten. Het tweede plan is eene
verplaatsing der secretarie naar de polderkamer en het
derde plan is het thans aangebodene. Dit laatste
zal f 1100 kosten het tweede slechts f 500. Aan
het tweede plan geeft hij de voorkeur. In het stad
huis heeft men over het geheel een flinke rnimte, die
niet gebruikt, wordt. Het eenige bezwaar van de pol-
derkamer zon zijn, dat men, wil men ter secretarie komen,
naar boven zon moeten gaan. Daartegenover staat het
voordeel, dat de Burgemeester, Secretaris en de secretarie
onmiddelljjk bij elkaar zijnterwijl zij anders van
elkaar gescheiden zijn. Spr. zou wel voor een jaar de
proef met dit lokaal willen nemen. Alvorens daarvan een
voorstel te maken, zal hij gaarne vernemen of zjjn denk
beeld stenn vindt.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. eene verplaat
sing der secretarie naar boven rijpelijk hebben overwogen.
Dat plan is afgestuit op het bezwaar der beide wethou
ders, dat de bezoekers naar boven zonden moeten gaan.
Spr. vond dat bezwaar echter niet overwegend en hij is
dan ook niet tegen het voorstel van vorigen spr.
De heer Goede meentdat er in 't algemeen niets
tegen eene proefneming is. Maar als de sec.etarie ver
groot wordt door daaraan de kamer van den secretaris
toe te voegen, dan krijgt men een uitstekenden toestand
en een lokaal even groot als fiat van den ontvanger. Nu
lacht her, goedkoopste ook spr. toe. Maar als de secretarie
naar boven gaat, wat moet dan beneden geschieden Dat
hok, want dat is de tegenwoordige rnimte, kan zoo niet
blijven. Spr. gelooft, dat er geen redenen bestaan tot het
nemen van een proef met de polderkamer.
De heer Bosman wijst er op, dat op de polderka
mer de Schermer vergadert en daar zijn archief heeft
voorts dat het lokaal als trouwkamer gebruikt wordt.
Z. i. zijn dat bezwaren tegen de vestiging der secretarie
aldaar.
De heer Goede zegt, dat men eene tijdelijke inrich
ting niet gering moet achten. Tal van vergaderingen,
zittingen enz. zonden op eene andere plaats moeten
gehouden worden.
De heer Boelmans ter Spill wenscht daarop
alleen dit te antwoorden, dat men bij die vele vergade
ringen zittingen (als van den militieraad) enz. de men
sehen dan toch ook naar boven laat gaan.
De heer de Sonnaville verklaart, dat het niet
alleen zijn bezwaar wasdat de menschen naar boven
zouden moeten gaan maar ook, dat de groote lokalen,
die zich nn boven bevinden, zouden worden gescheiden.
Het zal toch wel eens kunnen voorkomen dat ze alle
gebraikt moeten worden.
Nadat de heer Kraakman nog eene kleine wijzi
ging bij de balie in overweging geeft, die B. en W. ech
ter verklaren niet te kunnen aanvaarden, en nadat de
beer Bosman aan genoemd college in bedenking geeft
de nieuw aan te brengen ramen wat beter te maken
zonder de breede stijlen, die hg zeer leeiijk vindt, en de
Voorzitter verklaart aan dit laatste gaarne zjjne
aandacht te zullen schenken wordt het voorstel zonder
stemming aangenomen.
Verbouwing stads-apotheek.
9. De schadeonlangs veroorzaakt door den brand
in de stads-apotheekis tot een bedrag van 920
behoorlijk vergoed.
Over deze som is reeds tot een bedrag van f 490
beschikt voor het maken van een nieuwe kap zoodat
nog J 430 beschikbaar is. Door hieraan f 266 uit de
gemeentekas toe te voegen zal het mogelijk zijn eene
betere inrichting van de apotheek zelve te verkrijgen.
Komt dat plan tot uitvoeringdan zal de apotheek,
welker inrichting tot heden zooveel te wenschen overliet,
volgens den stads apotheker aan redelijke eisehen beant
woorden.
B. en W. verzoeken hun het noodige crediet te ver-
leenen ten einde tot eene veranderde inrichting van de
stads-apotheek te kunnen doen overgaan.
De Voorzitter deelt mede dat het College van
Regenton over het Gasthuisals beheerders der stads
apotheek, over dit voorstel is gehoord eu dat het zich
daarmede volkomen kan vereenigen.
De heer Kraakman vindt hetnu Regenten de
beheerders zijn en de vergoede som voor brandschade
hebben gekregenonregelmatig dat de gemeente gaat
bonwen.
Hij stfit voor de conclusie van het voorstel te doen
luiden dat B. en W. gemachtigd worden met Regenten
in overleg te treden over den verbouw en dat een bedrag
van J 266 voor dien verbouw worde aangewezen.
De Voorzitter zegtdat de stadsapotheek toch
gemeente-eigendom is.
De heer d e W i t verklaartdat Regenten slechts op