m
Buitenland.
1895
1896
1897
1898
1899
7.29 o/#
o I
159 uit nood geslacht tot 2179
173 2262
257 2560
280 2746 en
376 3082
zeer officieuse wijze met de verbonwing in kennis zijn
gestold. Dat gedeelte van het gasthuis, waarin de stads
apotheek gevestigd isis tot nu toe steeds door de ge
meente onderhouden, zonder ooit Regenten daarin te hebben
gekend. Bjj den brand is echter gebleken, dat de apo
theek behoort tot het beheer van Regenten. Alleen de
woning van den apotheker niet. Nu de heer Kraakman
deze kwestie heeft aangeroerd, zou hij thans ten aanzien
van dat beheer eene regeling willen treffen. In het
voorstel staatdat voor het maken van een kap reeds
over f 430 is beschikt. Regenten waren daar geheel
onkundig van. Spr. heeft als penningmeester ook niet
de geheele vergoeding der brandschade maar alleen die
van de verbandstoffen ontvangen, hetgeen hem bevreemdde.
De Voorzitter antwoordtdat de herstelling der
kap een urgent geval was. B. en V konden den apotheker
toch niet in de open lucht laten werken; het bedrijf moest
dadelijk worden voortgezet. Dat Regenten in den verbouw
niet gekend zijn is onwaar. Zij zijn wel gekend maar
waarschijnlijk niet tijdig. Toen B. en W. hun voorstel
aan den Raad klaar hadden hebben zij eerst heeren
Regenten gehoord. Dat is het eenige wat B. en W. zou
kunnen worden ten laste gelegd
De heer de Vit meent tochdat Regenten niet
officieel zijn gekend. De bode is bij hem geweest met
eene teekening zonder begeleidend schrijven.
De heer Kraakman meent, dat deze zaak ter willle
der comptabiliteit behoort te worden geregeld waarom
hij zijn eens gedaan voorstel handhaaft.
Nadat de Voorzitter verklaart tegen dat voorstel
geen bezwaar te hebben doch dat de eigendom van een
gebouw niet afhankelijk is van het betalen der assurantie
premie zooals de heer de "Wit denkt (Regenten assu
reerden de apotheek) wordt het voorstel-Kraakman zonder
stemming aangenomeu.
Jaarwedden helpsters bij het handwerk-
onderwijs.
10. Mejuff: H. C. van Middendorp, J. S. E. Bjjle-
veld—Schwarzer en A. 0. Boot hebben verzocht haar
een billijke verhooging van hare jaarwedden toe te ken
nen daar zij in bescheidenheid meenen, dat hare beloo
ning, zijnde veertig gulden per jaar voor drie, niet altijd
op elkander volgende lesuren per week, geheel oneven
redig is geworden aan de zooveel belangrijker diensten,
die zij onder de tegenwoordige omstandigheden bewijzen.
B. en W. verklaren, dat op het bovenbedoelde adres
eventueel gunstig zou kunnen worden beschikt, omdat de
onlangs vastgestelde nieuwe verordeningen daartoe vol
doende ruimte laten dewijl daaruit blijkt dat de jaar
wedden van de hier bedoelde officianten, als met bepaal
delijk aangewezen vakken van onderwijs belastniet als
van de andere onderwijzers vaststaan, doch telkens door
den Raad worden bepaald.
Uit het ingewonnen advies van den heer Arrondisse-
ments-schoolopziener blijkt dat eene regeling als aan de
2de en 4de gemeenteschool wordt gevonden, waarbij door
de gewone onderwijzeressen der school tevens het onder
wijs in de nuttige handwerken wordt verstrekt, de voo -
keur verdient boven het stelselaan de 1ste en 3de ge
meenteschool in gebruik, waarbij dat onderwijs gedeelte
lijk door anderen wordt gegeven. Voor dat vrij wel ver
ouderd stelsel nog meer geld uit te geven, dunkt hem
daarom niet raadzaam. Liever zou hij het gemeentebe
stuur mettertijd tot opheffing der betrekking van help
ster zien overgaan.
Voor de burgerschool ligt de zaak eonigszins anders,
omdat hier maar twee onderwijzeressen zijndie dus
bezwaarlijk het onderwijs in alle tien de klassen kunnen
geven. Toeh is door de aanstelling van eene 2de onder
wijzeres aan die school waar er vroeger maar eene
werd gevonden de taak der helpsters zeker niet
moeilijker geworden zoodat hij de noodzakelijkheid om
tot eene vermeerdering van hare jaarwedden over te gaan
ook voor deze school niet inziet.
B. en W. kunnen zich in het algemeen met dit advies
vereenigingen.
De door den Schoolopziener gewenschte toestand zal
van lieverlede kunnen worden geschapen, door eventueele
vacatures van helpster bij het handwerk onderwijs aan
de Eerste- en Derde gemeenteschool niet weder aan te
vullen.
Mitsdien stellen zij voor te besluiten
aan de adressanten te berichten dat de Raad geene
termen heeft kunnen vinden om tot verhooging harer
jaarwedden over te gaan.
De heer de Lange betwijfelt of de betrekking van
helpster aan alle scholen zal kunnen worden opgeheven
hy heeft hier vooral het oog op de 1ste gemeenteschool
met het groote aantal kinderen in de gesplitste laagste
klassen waar helpsters z. i. voortdurend noodig zullen
zijn. In de hoogere klassen zullen ze wel gemist kunnen
worden.
De heer Boelmans ter Spill wijst er op dat
B. en W. met het advies van den schoolopziener meegaan
Men kan meegaan tot opheffing der betrekking mettertijd
maar toch ook kunnen meewerken om zoolang de
functionarissen er zynhaar behoorlijk te bezoldigen
Voor 3 lesuren per week acht spr. eene belooning van
40 per jaar te laag. Hij zoude opheffing der be
trekking in het midden latendewat hooger willen
bezoldigen.
De heer Blum had gaarne gewenscht, dat de vorige
sprekers de zaak wat beter hadden toegelicht. De titularis
sen staan buiten de verordening. Er zal eene reeks van
raadsbesluiten noodig geweest zijn voor het vaststellen
der verschillende bezoldiging. Doch dit doet minder ter
zake. De helpsters kunnen naar spr. meening wel gemist
worden, 't Hand wer konder wijs wordt niet meer hoof
delijk, maar klassikaal gegeven. Aan de 1ste Gemeente
school is de toestand met de helpsters zeer gebrekkig en
verouderd en hij zou verbeteren, waren er geene helpsters,
Alleen aan de Burgerschool zal men er niet direct
buiten kunnen, omdat aan die school maar twee onder
wijzeressen zijn. Maar daar heeft men dan ook eene
afzonderlijke onderwijzeres die f 200 jaarwedde geniet
Met het voorloopig bestendigen der betrekking kan spr
meegaanechter niet met het verboogen der jaarwedde
De heer Boelmans ter Spill zegtdat het een
feit isdat men de adressanten laat werken voor
lesuren per week tegen een bezoldiging van f 40. Door
het aangeboden voorstel zal in den toestand geene ver
andering komen immers de helpsters zullen blijven
Daarom is hij voor de verhooging harer jaarwedden
oolang ze er nog zullen zijn.
De Voorzitter wijst er op, dat de bezoldiging
per week ongeveer 1 is of per lesuur 30 cent. Ver
gelijkt men daarbij de onderwijzers die zeker zwaarder
en gewichtiger werk verrichten dan is de betaling zoo
slecht niet.
De heer Boelmans ter Spill antwoordtdat
die vergelijking niet opgaat. De onderwijzer geeft de
lesuren achter elkaar de helpsters niet en dat maakt
onderscheid.
De heer Blum zal gaarne van den heer ter Spill
vernemen, welke van de adressanten f 40 ontvangt voor
drie lesuren per week.
De heer Boelmans ter Spill antwoordt, dat voor
elke 3 lesuren, die er gegeven worden in de week, j 40
betaald wordt in het jaar.
De heer G 1 i n d e r m a n zou als de betrekking zoo
goed gemist kan worden haar willen opheffen. Daartoe
zou hij een onderzoek willen instellen. Overigens acht
hij eene bezoldiging van f 40 ook niet hoog.
De heer de Lange verklaart zeer goed te weten
dat het onderwijs in de handwerken klassikaal gegeven
wordtmaar in de laagte klassen is de hulp der help
sters zeer goed.
De heer Blum acht daar juist de hulp het minst
noodzakelijk. In die klassen toch moet het onderwijs
voor allen op dezelfde wijze gegeven worden evenals
b.v. het teekenen.
De Voorzitter deelt mededat de adressanten
respectievelijk eene jaarwedde genieten van 90 80
160. Geen van allen die maar f 40 ontvangt.
De heer Boelmans ter Spill zon na deze mede-
deeling de zaak willen aanhouden als onvoldoende toe
gelicht.
De Voorzitter antwoordt, dat de zaak toch wordt
aangebonden al wordt het voorstel van B. en W. aan
genomen.
De heer Blum zou B. en W. willen uitnoodigen
n voorstel te willen doen in hoeverre de betrekking
van helpster zal kunnen worden gemist.
De Voorzitter antwoordtdat zij dit reeds
hebben gedaan zooals uit- hun voorstel blijkt. De heer
van den Berg is ook van meening, dat aan zijne school
de helpsters w^el gemist kunnen worden.
De heer Blum zou liever een afzonderlijk voorstel
wenschen, om na zekeren tijd de betrekking op te heffen.
De heer de Lange zou van alle hoofden een schrif
telijk advies omtrent de opheffing willen vragen opdat
de Raad van die adviezen zal kunnen kennis nemen.
De heer Blum doet opmerken, dat waar de helpsters
gemist kunnen worden, hunne bezoldiging weggegooid geld
is. Waar de Raad haar nu wil bestendigen zou men daar
voor dankbaar moeten zijn. Nu dit blijkt niet het geval
te zijn stelt hij voor de knoop maar door te hakken
door afschaffing der betrekking.
Den heer Kraakman komt dit laatste niet wenschelijk
voor. Hij geeft vorigen spr. in overweging zijn voorstel
in te trekken, in afwachting van nadere voorstellen van
B. en W., tot het doen waarvan bij hen zou willen
uitnoodigen.
De heer Blum trekt zijn voorstel in, nadat de Voor
zitter de toezegging heeft gedaandat B. en W. ten
deze een nader onderzoek zullen instellen. De zaak
werd alzoo aangehouden.
Abattoir.
11. Ten slotte komen in behandeling de voorstellen
en rapporten betrekkelijk de oprichting van een openbaar
slachthuis.
De Voorzitter deelt mede, dat hij gisteren nog aan
de leden heeft verzonden een staat, waaruit blijktdat
het uit nood geslachte vee van het totaal der dieren
voor de slachtbank bestemdheeft bedragon in
bij 1898 dus 2 °/0 meer
7,64
10.03
10.19 o/
12.20
Het vorig jaar is vergeleken
slecht vleesch gegeten.
Thans komt mede in behandeling het onder lett. i der
ingekomen stukken vermelde adres der slagersvereeniging
De Voorzitter zegtdat indien de cijfers in dat
adres juist zijn (B. en W. hebben voor een koe een slacht
gewicht aangenomen van 300 W.g. n overeenstemming
met het gemiddelde slachtgewicht te Amsterdam de
slagers zeggen dat het op 550 k.g. gesteld kan wor
den), die cijfers zeer in het voordeel zijn van de aanhan
gige voorstellen omdat het totaal slachtgewicht voor
runderen haast zal verdubbelen wat natuurljjk tenge
volge moet hebbendat de slachtloonen aanmerkelijk
lager berekend zullen kunnen worden
Verder deelt hij mede dat B. en W. de vooi'stellen der
speciale raadscommissie hebben overgenomen, echter onder die
voorwaardedat de kosten voor een eventueel te stichten
slachthuis de som van f 75000 niet zullen overschrijden,
De heer Kraakman dient het volgende voorstel in
De Gemeenteraad van Alkmaar;
Gezien de stukken betrekking hebbende tot de op
richting van een gemeentelijk abattoir;
Besluit
1°. die stukken opnieuw te stellen in handen van B, en
W. ter fine van nader ad vies en voordracht hunnerzijds:
2°. hen uit te noodigen, dat bij nadere voordracht het
terrein voor den eventueelen bouw wordt aangewezen
en de kosten van den bouw worden voorgedragen
beperkt tot een bedrag van ongeveer 50u00
met dien verstande, dat de aard van het terrein en van
de bouwplannen latere uitbreiding mogelijk maken
Ter toelichting van dit voorstel deelt hij mede, dat
hij de som van 50000 heeft gesteld met het doel tot
eventueele uitbreiding. In den beginne heeft spreker
reeds zijne bezwaren kenbaar gemaakt tegen de becijferin
gen in de stukken. Zal hij daarop thans niet verder ingaan
hij heeft toen ook de aandacht gewijd aan do voorbereiding
eener wet tot invoering van Rijks-keuring van vee en
vleesch voor het geheele land. In het te Maastricht ge
houden hygiënisch cougres heeft men zich voor zoodanige
wet gunstig uitgelaten. Nu kan men hier een slachthuis
stichten, doch het weren van alle invoer van vleesch zal
zeer bezwaarlijk gaan. Dat kan bij Rijks-keuring ver
kregen worden. Dan staan alle slagers gelijk. Waar
die verplichting tot keuring thans tiet bestaat, zal bij de
oprichting van een slachthuis, zooals de commissie zich
voorsteltop de slagers een last gelegd worden van
17500. Dat bedrag zal nog wel verhoogd moeten
worden, wegens den tegenwoordigen hoogen rentestand.
De bedoeling van het straks genoemde congres was
om overal Rijks-keur in te voeren. Toen is echter te
vens in zeker beginsel aangenomen om bij een afzonder
lijke wet te bepalen den termijn binnen welken de ge
meenten verplicht kunnen worden tot oprichting van
slachthuizen. Daarbij werd tevens al de meening uitge
sproken, dat de Staat daarvoor de gemeenten zou kunnen
subsidiëeren. Stellen wij ons dien toestand voor, dan zal
de gemeente haar slachthuis kunnen openstellen voor
meerdere gemeenten en mogelijk bovendien eene subsidie
kunnen erlangen. Daarom wil spreker met de bescheiden
oprichting van een slachthuis beginnen. Spreker had zich
kunnen voorstellen, dat B. en W. nog een nader voorstel
zouden hebben gedaan als gevolg van de oorzaak van
het ten vorigen jare verleende uitstel. Wordt het voorstel
van spreker aanvaard dan zullen B. en W. nieuwe
voorstellen en plannen moeten indienen, omtrent aanwij
zing van het terrein en de inrichting van het slachthuis.
De heer Vonk zegt, dat, wanneer hij de geschiedenis
dezer materie nagaat, hem het voorstel, om de zaak op
nieuw naar B. en W. te verwijzen, niet heel duidelijk ie.
Het oorspronkelijk voorstel is uitgegaan van het voor
malig dag. bestuur. Dat college was toen volkomen
homogeenwant nooit is aan den Raad eene minderheid,
die een andere meening was toegedaan medegedeeld.
Later is de zaak naar de sectiën verwezen, waar prin
cipieel bij niemand tegenstand werd ondervonden. De
commissie van rapporteurs heeft toen echter een voorstel
gedaan tot het benoemen eener commissie ten einde
meerdere inlichtingen te verschaffen. Dat is gebeurd.
De commissie heeft een uitvoerig verslag uitgebracht.
Dat verslag is thans aan de orde. Wil de Raad daarin
niet meegaan soitMaar het gaat niet aan dat werk
der commissie te negeeren door de geheele zaak opnieuw
te renvoyeeren aan burg. en weth.
De heer Kraakman heeft ongeveer hetzelfde gezegd
als reeds vroeger door hem is gesproken en waarvan het
gevolg is geweest dat de zaak tot na 1 October is uit
gesteld. In dien tijd is er ruim gelegenheid geweest
zich de geheele materie eigen te maken. Het blijkt even
wel dat dit uitstel op den heer Kraakman niet gunstig
heeft gewerkt. Immers hij noemde nog een bedrag van
f 17500, dat de slagers zouden moeten opbrengeD, terwijl
de commissie in haar later rapport komt op ongeveer
f 12000. Over de te verwachten wet op de Rijkskenr zal
spr. nu nift verder ingaan. In het rapport is daarom
trent reeds zijne meening gezegd. Spr. gelooft, dat zeer
ten onrenbte van deze zaak eene fiuancieele zaak is ge
maakt. De slagers zullen de slachtloonen op hunne
clientèle verhalen die ongeveer 1 cent per K.G. zullen
bedragen. Waar er zooals hier groote hygiënische be
langen op het spel staan, daar mag zoodanige geringe
verhooging niet overwegend heeten, waar de consumenten
nu toch reeds herhaaldelijk aan schommelingen van 5 en
10 cent per K.G. bloot staan. In uitstel ziet spr. niet
het minste heilmen raakt hoe langer zoo meer uit de
zaak, gelijk bij den heer Kraakman bleek. Eerst zal men
de wenschelijkheid uit behooren te spreken terwijl daarna
gediscussieerd kan worden over terrein kosten en in
richting. Al wordt in principe de zaak aangenomen
dan blijven toch alle leden voor latere plannen volko
men vrij.
De Voorzitter verklaart ook dat hij uitstel zal
betreuren.
De heer Bosman deeltter motiveering zijner stem
mede, dat hij tegen het voorstel-Kraakman zal stemmen,
maar vóór dat van B. en W., ofschoon hij geen onvoor
waardelijk voorstander is. Naar spr. meening moet de
zaak nu eindelijk eens van de orde.
Den heer van den Bosch lacht het voorstel-Kraak
man wel toe. Hij zal er voorstemmen. Hulde brengende
aan B. en W. voor de ijverige pogingen door hen ten
deze ingesteld heeft hij zich toch steeds afgevraagd, of
de groote uitgaven wel zullen opwegen tegen de voor-
deelen. Ofschoon hij gaarne nadere voorstellen van de
commissie zal inwachtenacht hij het verstandig eerst
eens te vragen wat zullen de kosten zijn, te meer daar
ook spr. zeer veel verwacht van de in voorbereiding
zijnde wetten.
De heer Vonk doet opmerken, dat van de commissie
niets meer te wachten is. Hij herbaalt alleen dat de
leden voor de toekomstige plannen volkomen hunne vrij
heid behouden.
De heer de Groot zou nu tot stemmen willen over
gaan. De discussie is niets dan een herhaling van
vroeger.
De heer Glinderman zal voor het voorstel-Kraak
man stemmen.
De heer de Sonnaville, zijne stem motiveerende,
zegt dat hij steeds een voorstander van een abattoir is
geweest, maar met het oog op de kosten, zal hij met het
voorstel-Kraakman medegaan en dus het voorstel van
B. en W. laten varen.
De heer d e W i t zegt, dat als hij de zaak goed be
grijpt, de heer Kraakman vóór een abattoir is. Hij ver
bindt daaraan cijfers, wat niet noodig is. Hij zal vóór
het voorstel-Vonk kunnen stemmen.
De heer Goede dacht aanvankelijk ook aldus. Maar
toch is het anders. Volgens het voorstel-Kraakman zullen
B. en W. eerst een terrein moeten zoeken en dan plan
nen indienen, een zeker bedrag niet te bovengaande. Hij
meent, dat het wel goed is, dut B. en W. eerst de zaak
nog eens onder de oogen zien. Daarom zal ook hij het
voorstel-Kraakman steunen.
In stemming gebracht, wordt dit voorstel met 9 tegen
7 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Boel
mans ter Spill, de Groot, de Lange, Vonk, Preijer, Bos
man en de Wit.
De vergadering wordt gesloten.
SBÜTCtfiliAarD. Gelijk te begrijpen is heeft de tijding
van Cronjé's capitulatie in Engeland en vooral in Londen
groote blijdschap verwekt. Toch spreekt uit den toon der
bladen méér een gevoel van verademing na een angstig
en spannenden tijd, dan een uitgelaten vreugde. Men
beseftdat deze eerste zege nog slechts het begin van
ernstige moeielijkheden is en het feit, dat Roberts met