r. No. 26 Tweede blad. Honderd en tweede jaargang» Vrijdag 2 Maart 1900. Zitting van den Gemeenteraad FEUILLETON. v\\ alkmaar. Woensdag 28 Februari 1900 jj Uit het Noorseh. Jonas X_jie '8 namiddags 1 uur. Voorzitter: de heer G. Ripping, burgemeester. Tegenwoordig 16 leden. Afwezig de heer W. F. Stoel. Secretarisde heer C. D. Donath. De Voorzitter opent de vergadering waarna de notnlon der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De heer Bosman betuigt der vergadering zijnen lank voor hare attentie, door hem bij monde van haren Voor zitter op 31 Januari 1.1. met zijn 70sten verjaardag geluk te wenschen. Tevens zegt hij hartelijk dank voor de belangstelling, die hij tijdens zjjne ziekte van de leden heeft mogen ondervinden. Hij verheugt zich hen allen weder hier te zien en hoopt, dat zij samen nog geruimen tyd mogen samenwerken in het belang der gemeente. De Voorzitter antwoordt, dat het hem aangenaam was, die opdracht van den Raad te mogen volvoeren. Hij hooptdat het de eerste en tevens de laatste maal zal zijndat de heer Bosman wegens ziekte afwezig zal zijn. 1 Aan de vergadering wordt medegedeeld a. dat is ingekomen een schrijven d.d. 31 Januari 1.1. no. 43 van de Ged. Staten, ten geleide van een afschrift- uittreksel uit het Kon. besluit van 24 Januari 1.1. no. 36 waarbij is goedgekeurd de heffing van schoolgel den voor het bijwonen der gemeentelijke normaallessen (voor onbepaalden tijd.) Aangenomen voor kennisgeving. b. idem een sehrijven d.d. 14 Februari 1.1. no. 75 van hetzelfde college, ten geleide van een afschrift-uittreksel uit het Kon. besluit van 7 Februari 1.1. no. 36, waar bij is goedgekeurd de heffing van schoolgelden voor het onderwijs op de openbare lagere scholen tot 1 Januari 1901. Alsvoren. c. idem, alsvoren, ten geleide van het goedgekeurde raads besluit d.d. 31 Januari 1.1. no. 6 tot aankoop van een stukje grond aan het Scharloo. Alsvoren. d. idem, alsvoren, ten geleide van het goedgekeurde raads besluit d.d. 31 Januari 1.1. no. 10, tot verkoop van een stokje grond op het zoogenaamde »Koolhofje". Alsvoren. e. idem, alsvoren, ten geleide van het goedgekeurde raads besluit d.d. 31 Jannari 1.1. no. 11 tot uitgifte van grond in erfpacht aan de N. H. Yereeniging »het Witte Kruis". Alsvoren. f. idem een schrijven d.d. 20 Februari LI, van het be stuur der Bad- en Zweminrichting, waarbij wordt inge zonden het verslag van den staat der inrichting, gedu rende het jaar 1899. Wordt besloten dit stuk en andere jaarverslagen, welke nog zullen inkomen, te voegen bij de stukken ter opmaking van het verslag van den toestand der gemeente over 1899. g. idem een ad,res van den heer J. Twisk, betreffende het tot bouwterrein inrichten van grond, gelegen aan de Zuiderhoutlaan. Wordt gestild in handen van B. en W., om bericht en raad. h. idem, een schrijven d.d. 7 Februari 1.1. no. 34 van de Ged. Statenten geleide van het goedgekeurde 2de suppletoire kohier van het Hoofdelijken Omslag, dienst 1899. Aangenomen voor kennisgeving. i. idem, een adres d.d. 27 Februari 1.1. van de Alkmaar- VAN 24) Eenige dagen lang had bij een aanval van zware melancholie. Bleek en ziek lag hij te bed. Eindelijk bekende hij aan zijn bekommerden vriend, dat hij per brief aanzoek had gedaan om de hand van Julie, de dochter van den landrechter, die dikwijls en nu onlangs weer met Kerstmis daar te logeeren was. Hij had haar reeds bemind toen hij haar voor het eerst zag en dat was geweest in het begin toen hij bij zijn oom was. »En nu zeide hij tragischterwijl hij van bed kwam »nu is de geschiedenis uitDe procuratiehou der heeft een positie en ik heb er geen en daarom heeft zy geantwoord zooals haar vader dat wilde." Hij begreep niet waarvoor hij nu nog zou werken en studeeren, ru kon het hem toch niets meer schelen. Andreas' gelaat was donker als de nacht, toen hij dit zeide. Morten had erg met zijn vriend te doen, doch bij de laatste woorden spitste hij de ooren. Zoover mocat het in geen geval komen. En onbewust gaf hij hem weer op dezelfde manier van vroeger de sporen »De dochter van den landrechter meent z- ker, evenals de anderen, dat er toch niets van je terechtkomt!'' »Zoo" zeide Andreas langzaam en gekrenkt. Na zich nog een tijdlang aan zijne bittere gedachten te heb ben overgegeven, zeide hij »Maar zij in alle geval moest toch van eene andere meening geweest zijn." Morten zweeg dapper, ofschoon Andreas blijkbaar eene bevestiging van deze bewering verwachtte. sche Slageisveroeniging om de voorstellen tot oprich ting van een abattoir niet aan te nemen. Wordt besloten dit adres te behandelen bij het laatste punt der agenda. Voorts worden Burg. en Weth. gemachtigd, om aan mej. C. Jut alhier, die in overleg met den Arr. School opziener tijdelijk belast is met do waarneming der be trekking van onderwijzeres aan de Meisjesschool in de plaats van mej. G. Bruijn thans verpleegd in een her stellingsoord waartoe zij van Burg. en Weth. verlof heeft bekomen tot 1 Mei a s., eene belooniug uit te keeren berekend naar f 40 in de maand. Rloolaanslulting Aleuwpoortslaan. 2. Thans komt opnieuw aan de orde het in de vorige zitting aangehouden voorstel van Burg. en Weth. op het adres van P. Gehrels in zake het betalen der bijdrage voor aansluiting van zijn perceel op het riool in de Nieuwpoortslaan. De Voorziter deelt mededat uit de notulen van Burg. en Weth. van 1893 blijkt, dat aan Gehrels geeue vergunning is gegeven tot het maken van een zinkputmaar dat hij deze heeft gebouwd zonder toe- stemmiug. Willigt de Raad adressants verzoek in dan zal aan nog 18 anderen tevens de bijdrage moeten worden teruggegeven terwijl nog een aantal personen die nog zullen moeten aansluiten, niet zullen behoeven te betalen. Op een vraag van don heer Kraakman kan spreker thans mededeeleD dat de aansluiting van adressants perceel nog niet heeft plaats gehad. De heer Kraakman, de rechtskwestie aanroerende, zegt dat de hier bedoelde zaak tengevolge zou kunnen hebben, dat de adressant terugeischt van de gemeente de door hem betaalde f 20 voor eene aansluiting, die nog niet is tot standgebracht. Zoolang dit laatste niet is geschied is de bijdrage niet verschuldigd. Met het oog daarop zou hij B. en W. willen machtigen tot terugbe taling der gestorte som, indien zo eventueel mocht wor den teruggevorderd. De Voorzitter zegtdat vorige spreker het toch zeker met B. en W. eens zal zijn, dat de aansluiting moet worden bevolen als uitvloeisel van het genomen raadsbesluit. De heer Blum doet opmerken dat dit juist het zwakke punt is. Eene verordening, die de verplichting oplegt, bestaat er niet. De Voorzitter antwoordt dat in den zin van art. 150 Gem. wet ieder besluit van den Raad of van B. en W. als eene verordening wordt beschouwd. De heer Blum wil er nog eens de aandacht op ves tigen, dat hij niet het bedrag voor aansluiting te hoog vindt. Maar als men daarbij berekent de kosten van het leggen van het riool uit adressants woning naar het hoofdriool, dan worden zij wel hoog althans meer, dan wanneer de aansluiting zou moeten geschieden in den Kennemerstraatweg. Daarom zou hij adressant eeniger- mate tegemoet willen komen. De heer Goede vreest, dat hieruit moeilijkheden zullen ontstaan, daar de Raad indertijd de voorwaarden van aansluiting voor andere riolen, zooals b.v. in Snaar- manslaan, met die van dit riool gelijk stelde. Dan zal men ook daar zulks moeten betrachten. De Voorzitter is het nog niet zoo geheel eens met den heer Blum. Z. i. zal eene aansluiting achter de woning van adressant naar de Nieuwpoortslaan niets meer kosten, dan indien zij gemaakt moest worden vóór de woning, omdat dan onder de woning van adressant de buizen gelegd zouden moeten worden. De heer de Groot bevestigt deze meening. De Voorzitter wil adressant echter wel op deze wijze tegemoet komen door hem de buizen voor de aan- Toen ging Andreas plotseling opstaan en zeide beslist »Vau avond gaan wij weer studeeren, Morten!'' De bleeke Julie Schultz kwam evenals vroeger te logeeren. In het begin heerschte er aan beide kanten eenige verlegenheid. Andreas was plechtig ongelukkig, hetgeen natuurlijk alleen door haar begrepen werd en zjj bloosde dikwijls maar hij wist die vervelende verhou ding spoedig aan kant te zotten en er werd weer ge schertst en gejoold als tevoren. Dat zij blijkbaar de zaak had medegedeeld aan hare vriendin Edeldie verscheiden jaren jonger was, vond Morton niets minder dan trouweloos en deed evenmin Edel rijzen in zijn gunst. Alles wel beschouwd oordeelde hij bitter bezit ten die fijne dames toch maar weinig hart. Ia dit op zicht woog Andreas tegen haar allen opzij waren hem niets waard. Op zekeren dag moest Edel naar de buren aan den anderen kant van de zeeöngte gerooid worden daar woonden een paar gegoede schippersfamilies, die zij en hate zuster dikwijls bezochten en daar er niemaud anders was bood Morten aan om haar er heen te roeien. Op den terugweg stelde zij voor een poosje te visschen, daar er juist een vischlijn en aas in de boot lagen. Aldus geschiedde en Morten zorgde er voor, dat de boot op dezelfde plaats bleef liggen, terwijl zij vischte. Zij zaten zwygend bij elkaar. Edel had verscheiden keeren »beet" gehad en Morten had nieuw aas aan den haak bevestigd. Daar begon zij opeens ijverig op te halen zij had een dorsch gevangen. Toen die boven kwam en Morten hem van den haak losgemaakt had, nam zij hem den visch uit de hand en zeide toen, plotseling uitgelaten vroolijk, terwijl zij hem den kop van den visch toekeerde: »Op wien lijkt die Dat kon Morten niet zeggen. »Kan jo dat niet zeggen kan je 't niet raden Up hem, die student geworden is, de zoon van den domineeHet is zijn breede mond en de geleerde oogen, die er uit zien alsof zij geen oogleden hebben 1 sluiting indien bij de gemeente aanwezig, tegen inkoops prijs te leveren. Op eene vraag van den heer Glinderman, doet de Voorzitter dezelfde toezegging voor anderen, die nog moeten aansluiten en onder minder gunstige finantieele omstandigheden verkeeren dan Gehrels. Na nog eenige discussie wordt het voorstel van B. en W. thans ongewijzigd aangenomen. Terrein „Oostwijk" en Overdlestraat. 3. C. Bol en W. Schermer, timmerlieden alhier, heb ben verzocht een plan van bebouwing en rioleering van een stuk errond tusschen de buurt »Oostwijk''en de Over- di-jstraat te willen goedkeuren en te willen besluiten tot overneming van de op dat plan geprojecteerde straat met de daarin te maken kunstwerken. Zij vragen daarbij hen te willen ontheffen van de ver plichting tot het aanleggen van een brandkraan. Het komt B. en W. voor, dat dit laatste verzoek niet voor inwilliging vatbaar is omdat de betrekkelijke ver ordening geene afwijking toelaat. Inwilliging zou boven dien niet wenschelijk zijn met het oog op het groote be lang dat de gemeente heeft bij de uitbreiding van het getal brandkranen. Overigens bestaat er h. i. geen het minste bezwaar tegen de goedkeuring van bet ingezonden plan. B. en W. stellen daarom voor te besluiten onder zekere voorwaarden bij de gemeente kosteloos in eigendom en onderhoud over te nemen de door de adressanten ontworpen straat met de daarin aan te leggen rioleWfing volgens overgelegd plan, op het boven aan geduid aan hen toebehoorend bouwterrein. De heer P r o ij e r vraagtof de bewoners der huizen verplicht worden aan de waterleiding aan te sluiten. De V oorzitter antwoordt ontkennend. Wordt er niet aangesloten dan zullen er regenbakken gemaakt moeten worden. De heer van den Bosch zou de bestrating willen doen geschieden naar gelang er gebouwd wordt. De V oorzitter zegtdat dit de bedoeling is van B. en W. Reeds is eene aanvrage ingekomen tot het bou wen van 10 woningen. De heer Bosman geeft B. en W. in overweging, vooral er op toe te zien, dat de buizen der waterleiding hier eene voldoende capaciteit verkrijgen. In het algemeen is dat in zulke wijken zeer wenschelijk. De Voorzitter zegt, dat bij de plannen tot ver betering van het buizennet der waterleidingwelke door B. en W. nog steeds worden ingewacht, op de op merking van den heer Bosman zal gelet worden. Het voorstel wordt zonder stemming goedgekeurd. Overneming Stuartstraal en 2de Kabelstraat. 4. De verordening houdende bepalingen omtrent beperking van den eigendom iu betrekking tot erven heeft B. en W. aanleiding gegeven om de Alkmaarsche woningmaatschappij, waarvan directeur is de heer W. F. Stoelaan te sehrijven om de haar in eigendom toebe- hoorende Stuartstraat en 2de Kabelstraat binnen de daarbij gestelde termijnen te doen beantwoorden aan de eischen der genoemde verordening onder mededeeling, dat indien daaraan niet mocht worden voldaan, eene strafvervolging, gegrond op art. 8 der aangehaalde ver ordening, zou moeteu worden ingesteld. B. en W. meen den dezen maatregel niet langer te mogen verschuiven met het oog op de bij den Raad ingekomen klach ten van zeer vele ingezetenen wonende aan dergelijke particuliere straten, dat de toestand vooral des avonds, bij het gemis eener behoorlijke straatverlichting, onhoud baar is. De heer Stoel heeft daarop een adres tot den Raad gericht, waarbij hij verzoekt, dat de gemeente die beide straten vrij en onbezwaard overneemt, op de wjjze, zooals Morten moest lachenwant werkeljjk bestond er eenige gelijkenis. Maar het was alsof Edel er spijt van had en wenschte, dat zij het niet gezegd had. Een oogenblik later zeide zij, om toch iets te zeggen: »Op deze zee hebt ge immers reeds menigen dag zoo doorgebracht »0 ja heel dikwijls, maar mijn vader of een ander waren meeeen tijdlang was moeder ook mee, toen ik nog klein was.'' Er was iets sympathieks in dit antwoord van Morten en daarom zeide zij »Ge hebt in uwe jonge jaren veel treurigs beleefd, niet waar »Wij kinderen niet, maar vader en moeder hebben veel verdriet gehad doch zij wisten het altijd zóó aan te leggen, dat wij er niet veel van merkten. Doch later hebben we veel geraden." Waarom deze woorden haar zoo troffen, dat begreep hij niet; doch zij zat er blijkbaar over na te denkenen zette daarbij een treurig, bijna bedrukt gezicht. Eindelijk zeide zij, alsof dat ook te pas kwam in haar gedachtengang •Uwe moeder is immers zoo'n flinke vrouw Ofschoon Morten zooals gezegd, Edel eigenlijk niet mooi vond, zag hij nu toch, dat azij er soms wel inne mend uit kon zien. Hare oogen konden geheel zwart worden onder de donkere wimpers, terwijl zij licht bruin geweest waren, toen zij om dien visch moest lachen en de manier, waarop zij met hare door zeewater rood ge worden handen het vischsnoer vasthield was ook allerliefst. Toen hij haar weer naar de landingsbrug roeide zat zij hem in gedachten bijna vlak in zijn gezicht te staren en hij kreeg de eenigszins krenkende gewaarwording, dat hij daar slechts voor baar zat als eene roeimachine, die Morten Jonsen heette. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1900 | | pagina 5