De driemaster Joetar,
No. 28. Tweede wad. Honderd en tweede jaargang. Woensdag 7 Maart 1900.
PARIJSCHE BRIEVEN.
n.
FEUILLETON.
Uit het N o o r s c li.
Nederland.
«J onus Lie.
ALkMARSCfiE C011RAM.
Parijs28 Feb. 1900.
Gisteren hadden wij reeds Mardi-Gras, de kinderen
kregen een geheelen, en vele onderen en groote kinderen
een halven dag vaeantie. En toch was hier eigenlijk niets
te doen, geen optocht van den Bcenf Gras of vette os,
zooals voor eenige jaren, er was ditmaal niets anders als
een vroolijke, joelende menschenmassa die zich in regen
en modder op de groote Bonlevards verdrongen en druk
confetti's wierp. Zeer onaangenaam werden wij verrast
door de avondbladendie ons de overgave van Cronjé
mededeeldensedert het jaar 1870 is er nergens een
oorlog geweestwaarin de parijsche bevolking zooveel
belang stelt als in den krijg der Boeren tegen de Engel-
schen. Hoewel Engeland op handelsgebied Frankrijk's
beste klant is, zoo blijft de Engelschman toch de erfvijand,
en met vreugde werd hier elke nederlaag der Engelschen
begroet. Algemeen is dan ook thans de verslagenheid,
want de Franschen zijn nn eenmaal zoo, zij vallen spoe
dig van het eene uiterste in het andere, een sucees voor
henzelven of voor hunne vrienden maakt hen blij en
overmoedig tegenspoed echter maakt hen even spoedig
neerslachtig. Zoowel het een als het ander duurt hier
nooit lang. Ook moet men niet vergeten dat er onder de
Transvalers velen zijn van fransche afkomst, achter klein
zonen der vroegere Hugenoten, die uitweken, toen koning
Lodewijk XIV het edict van Nantes verscheurde. In vele
bladen wijst men er herhaaldelijk op dat vele boeren
fransche namen dragen, al spreken die Transvalers dan
ook geen woord fransch meer.
Alles wordt door dien oorlog verdrongen, men stelt hier
om zoo te zeggen in niets anders belang, en toch ge
beuren te Parijs en rondom feiten, die wel der moeite
waard zijn vermeld te worden. Wat was dat niet een
verbazend groote brand te Saint-Ouen, vlak bij de groote
stad gelegen, waar geheele magazijnen afbrandden, met
duizenden vateu, manden en fleeschen met alcohol. Dat
was een vuurzee, en een schouwspel, grootsch, prachtig,
maar treurig. De gebouwen, algemeen bekend onder den
naam van »Magasins Généraux de Saint-Onen'' besloegen
eene oppervlakte van ongeveer duizend vierkante meter,
vroeger was daar eene oliefabriek, welke in 1874 afbrandde.
Later bouwde de firma Dépinay en Cie. er de magazijnen
welke thans een prooi der vlammen werden veel geluk
lag er niet op die zaken, want verleden jaar werd de
eigenaar de heer Dépinay door een zijner bedienden
opgelicht voor eene som van 700 duizend franken. En
dat deze brand hevig was, bewijst het feit dat het gevaar
ongeveer 20 uren duurde, en van alle kanten spuiten en
pompiers aanrukten, van Saint Ouen, Saint-Denis, Auber-
villiersAsnières en van uit vele kazernes van Parijs
benevens tal van particuliere spuiten der omliggende
fabrieken. Op honderden meters afstand was de hitte
ondragelijk en het vuur sloeg zoodanig om zich heen,
dat meer dan 130 personen min of meer gewond werden.
1 Maart. En de groote tentoonstelling van dit jaar
1900. Wel is het vreemd, maar wjj hooren er niemand
over spreken. En toch nadert snel de tijd dat zij zal
geopend worden. Heden begint de inwisseling der »Bons''
tegen de tickets of entrée-billetten. Die »Bons'' hebben
al heel wat teleurstelling veroorzaakt. Drie millioen twee
honderd vjjftig duizend werden er uitgegeven elk a 20
francs, dus een mooie ronde som van 65 millioen. Velen
dachten eene mooie speculatie te doen door er bij de
uitgifte een groot aantal van te koopen een onzer ken
nissen kocht er duizend de goede man dacht, dat de
vraag zoo groot zou zijn, dat hij er in plaats van duizend
misschien slechts honderd ongeveer zou ontvangen, en
dan hoopte hij dat die Bons wel dadelijk in waarde
VAN
25)
HOOFDSTUK XI.
Het vertrek.
In de jaren, die Morten bij Heggeland had doorge
bracht, had hij nog al vrij wat beleefd.
Door den omgang met Andreas en de visites in huis,
waar hij langzamerhand bij geïnviteerd werd, daar
Heggelund hem gaarne zag had hij en niet alleen
voor het uiterljjke veel van de beschaving ingezogen,
die daar in de lucht lag.
Vele van zijne oude begrippen hadden eene veran
dering ondergaan en in plaats van de beklemde onzeker
heid die hij in het begin gevoelde telkens wanneer hij
een voet in de kamer zette, had hij thans iets aangenaams
in zijn optreden dat voortvloeide uit zijn onbevangen
natuurlijk wezen.
Hij was in alles nog heel gewoon degenedie door
Heggelund vooruit geholpen werd en ging zelfs nog
niet eens gekleed, zooals zijne betrekking dat meebracht.
Doch hij had een gevoel van eigenwaarde, dat niet naliet
indruk te maken.
Morten had eon klein vast traktementwaarvan hy
steeds de helft naar zjjne ouders zond van wie hij zoo
nu en dan eens tijding kreeg bij gelegenheid en dan op
de zondagen als er gepreekt werd.
zouden stijgen. Doch jawel hij kreeg zijne duizend
Bons tehuis, elk met twintig tickets en zoo groot was
zijn vriendental toch niet, of hij had aan twintig duizend
toegansbewijzen al te veel. Ook beviel net hem volstrekt
niet, toen hij 20 duizend francs moest neertellen. De
speculatie viel tegen, onze kennis verkocht tegen 17 frcs.
en verloor dien dag dus 3 duizend francen. Wij kochten
verleden jaar onzen Bon a 16/",50, wij wilden toch wel
één kans hebben, misschien een half millioen te winnen,
want die Bons nemen deel aan vele loterijtrekkiugen.
Tot nog toe bleef ons nimmer er in en heden staan
diezelfde Bons op 12/',50. Dus zullen die enkele tickets
later waarschijnlijk verkocht worden a 75 tot 50 cen
times per stuk. Er zijn zelfs dagbladen, b.v. Ie Matin,
die u zulk een Bon voor de Expositie schenken, wanneer
gij een abonnement van twee jaar op dat neemt. Men
ziet dus wel dat velen geen weg weten met hun over
groot aantal van die echte loterijbriefje. Neen, dan heeft
men het in 1889 beter ingezien, toen gaf men bewijzen
uit van 25 francs, ook met 25 tickets elk, doch deze
moeten in 75 jaar uitloten en dan is de minste prijs, dus
zonder nieten, toch nog altijd 25 franks. Alzoo vroeg of
laat krijgt men zijn geld terug en 75 jaar lang heeft
men nog de kans er tiendiezend francen op te winnen.
Toen werden dus Bons en tickets afzonderlijk verkocht,
de eerste tegen 8 a 10 francs en de tickets, dus die 25
tegen 40, 50 of 60 centimes per stuk. Nog heden heeft
dat bewijs van 1889 eene kleine waarde, ongeveer 7 8
francs, men is dus nooit zijn geld kwijt, eenmaal krijgt
men het terug. Dat was goed gezien, want de Franschman
is spaarzaam en koopt gaarne papieren, mits maar nooit
het geld verloren zyNa 1900 zijn echter de Bons dezer
nieuwe tentoonstelling niets meer waard en zelfs de kans
een halve miilionair te worden, kan by den Franschman
niet opwegen tegen bet nadeel, dat hij zijne 20 franken
voor goed kwijt is. Deze uitgifte was daarom niet goed
gekozen, men zou denken, dat zij, die deze bons bedachten,
niet genoeg rekening hielden met de spaarzaamheid hun
ner landgenooten. Gij kunt hier alles in actiën zetten,
Panama zal nog dikwijls nagevolgd worden, doch vertelt
zij reeds van te voren van de menschen, dat op een ge
geven oogenblik han stukje van 20 francs waardeloos
wordt, neen, dan hebt gij stellig geen succes.
J. M. T.
Clen voorbeeld.
De rechtbank te Berlijn heeft een afschrikkend
voorbeeld gesteld voor lieden die uit vaardigheid'' de
brandweer alarmeeren. Zij heeft een sigarenmaker
wiens vader nog wel brandweerman is tot 6 maanden
gevangenisstraf veroordeeld wegens zulk een feit en wel,
omdat hij bij het plegen daarvan hot alarmtoestel bescha
digd had door het glas te breken.
Rijdende keuken.
Te Berlijn rjjden thans in de arbeiders- en fabrieks-
wijken eenige wagens rond, waarop zich groote ketels
bevinden met dubbelen wand. De ketels bevatten ge
reedgemaakte spijzen, bijv. erwten met aardappelen
en varkensvleesch die door heet water worden warm
gehouden.
De liter van deze spijs wordt voor 10 pfennig (6 ets.)
afgeleverd in de pannen of schotels, die de koopers mee
brengen.
Er wordt zeer ruim gebruik gemaakt van deze rijdende
keukens.
lis. F. W. Ilugenlioltz.
Uit Grand Rapids in Michigan komt het bericht,
dat aldaar in den ouderdom van 60 jaar is overleden de
heer F. W. N. Hugenholtz, de voorganger der Hollandsche
Vrije Gemeente aldaar.
Hij was nu reeds dikwijls met het jacht naar Ber
gen geweest en veel was hem nu duidelijk geworden
waardoor hij versterkt werd in de meeningdie hij
zich steeds omtrent Stuwitz gevormd hadreeds van
huis uit. Hy was er nu volkomen zeker van dat deze
Heggelund bedroog.
Hij trachtte ook een tijdlang Heggelund daarvan de
noodige bewijzen te leveren.
De vreemde afwijzendeofschoon vriendeljjke wijze
waarop Heggelund het opnam leerde Morten echter
om zich in de toekomst niet meer met die zaken te
bemoeien en er over te zwijgen.
Het was en bleef hem echter een raadsel waarom de
principaal niet wilde zien. Inwendig kookte hij van woede.
Betredende deze reizen naar Bergen kwamen er omtrent
Morten verschillende minder gunstige berichten over
waaien die zoolang rondgefluisterd werden dat ze ten
laatste ook ter oore kwamen van de familie Heggelund.
Er werd verteld hoe hij met zijne kameraden tijdens
die reisjes niet alleen een vroolijk maar zelfs een zede
loos leven leidde en dat hij tevens erg verkwistend met
geld omging.
De ware toedracht wasdat Morten bijzonder in trek
was en bemindwaarom velen hem inviteerden en het
was ook waar dat Morten bij dergelijke gelegenheden
een van de vroolijksten was. Ook was hij werkelijk in
den eersten tijd éénmaal met een blauw oog aan boord
gekomen en dat blauwe oog van toen moest nu als
bewijs dienen.
Morten wist niets van dat allesalleen zag hij een
paar keer na zijn thuiskomst de koele blikken van mevrouw
op zich gevestigd.
Eindelijk nam juffrouw Dyring hem eens onder han
den en vertelde hem hoe alles in elkaar zatzij was
vast overtuigd van zijn onschuld en had moeite genoeg
gedaan om hem bij mevrouw vrij te pleiten. Nu was
zij er echter achter gekomen dat die praatjes rond
gestrooid werden door den lievelings-schipper van Stu
witz voor wien zij hom nu wilde waarschuwen.
Toen er gezinspeeld werd op uitspattingen me'
TURF.
Er begint leven te komen, zoo schrijft 't »Held.
Dagbl," in de Friesche lage venen. Dagelijks komen er
schepen uit Holland en elders opvaren om met turf be
vracht te worden. Een schip laadde niet minder dan voor
f 500 korte turf bestemd voor Amsterdam. Er is nog
een groote voorraad brandstof in de veenderijen voor
handen. De prijzen zijn vrij wel gelijk aan die van 't najaar.
Volksweerbaarheid.
Te Haarlem is na een druk bezochte vergadering,
waarin de heeren prof. dr. P. J. Muller, aldaar en T. Oly,
van Zaandijk als sprekers optraden, een aldeeling van
de vereeniging Volksweerbaarheid" opgericht onder be
schermheerschap van burgemeester jhr. Boreel.
Kuur land.
Te Krommenie is een stuk weiland, in bet midden
der gemeente, groot 2 heet. 85 arentot dusver ge
zamenlijk bezit van de diaconie der hervormde gemeente
en den heer A. te Wormerveer tbans door eerstgenoemd
lichaam in openbare veiling gekocht voor f 1400.
Veehandel in Friesland.
De aanvoer van melke- en kalvekoeien was op de
jongste markten vrij wat grooter, en wat wij verleden
week voorspelden, is uitgekomen de handel was er vrij
wat stiller en de prijzen zijn dalende.
Ook vette koeien, met meer aanvoer, waren minder
gevraagd, doch de eerste qualiteit bleef vast in prijs
mindere soorten zijn goedkooper.
Vette kalveren, mot behoorlijken aanvoer, tamelijk
gevraagd, met vaste prijzen. Nuchtere kalveren zijn goed -
kooper geworden, daar de Londensche markt voor dit
vleesch minder gestemd wordt.
Stieren voor de slachtbank, met tamelijken aanvoer,
goed gewild. De prijzen van dit vee bleken vast en waren
even hoog als tweede qualiteit vette koeien, ja, soms
nog wel 2 cent per J/2 kilo duurder.
Vette schapen en lammeren, me' behoorlijken handel,
werden vrij gelijk als verleden week betaald.
Melkschapen tamelijk gevraagd, lammeren zeer stadig.
Vette varkens, met tameljjk grooten aanvoer, goed ge
vraagd, met stijgende prijzen. Ook vette biggen duurder.
Magere varkens beter gevraagd, jonge biggen druk
gevraagd met goeden omzet.
De aanvoer was 80 stieren, ossen, 120 vette koeien,
1000 melke- en kalvekoeien, 200 pinken, 150 vette kal
veren, 1500 nuchtere kalveren graskalveren500
schapen en lammeren 0 melke- en weide-schapen
115 vette varkens300 vette biggen200 magere
varkens en 300 kleine biggen.
De prjjzen zijn le soort vette koeien 2528 ct., 2e
soort 22—25 ct., 3e soort cents, stieren 23-27 cont,
vette kalveren 3138 ct., vette schapen 23—25 ct., vette
varkens 17—20 ct. Londensche biggen 1517ct.per'/a
kilogram.
Melke- en kalve koeien f 100—f 195 pinken f 40
f 73, nuchtere kalveren f 6 f 9, weideschapen f
f 0melkeschapen f 11—f 18, lammeren f 9—f 16,
magere varkens f 28f 42 en kleine biggen f 1.
f 1.10 per week. (N. v. d. D.)
Op de eerste algemeene vergadering van den „Rond
van Bloembollenhandelaars", te Haarlem, ge
houden is gekozen tot algemeen voorzitter de heer Th.
van Waveren te Hillegom, tot ondervoorzitter de heer
E. H. Krelage te Haarlem en tot penningmeester de
heer J. H. Wentholt, te Bennebroek.
Tot secretaris-administrateur, tevens directeur van het
informatie- en incassobureau, werd aangesteld mr. Johan
Spoor, te Haarlem.
dit woord werd veel geschermd werd Morten eenigs-
zins rooddoch toen er gesproken werd van geld dat
hij verkwist zou hebben, draaide hij zich plotseling om
en verliet haar met eene uitdrukking, die haar deed
schrikken. Hij begaf zich regelrecht naar het kantoor
van Heggelund.
Zijn toon was bescheiden, maar er lag toch iets vreemds
in, dat geen in de rede vallen gedoogde.
Hij haalde zijn notitie-boekje te voorschijn, waarin hij,
naar koopmansgebruik, steeds zijne kleine uitgaven no
teerde en noemde daarna, geholpen door zijn goed ge
heugen, de namen op van allen, die hem op de laatsto
reizen uitgenoodigd hadden om mee te gaan.
Er was slechts één schurk in huis, aldus eindigde hij
met eene kleine verheffing van stem, en dat was
Stuwitz op dat oogenblik had hij don schipper verge-
f0ni en nu, nu hij zijn meen ng had uitgesproken kon
Heggelund hem zijn congé geven, wanneer bij zulks verkoos.
Er lag eene zekere gevaarlijke beslistheid in de rede
van den jongen bleeken man, welke Heggelund impo
neerde, die tijdens de geheele rede verbaasd erbij had
gezeten en niet getracht had hem in de rede te vallen.
Toen hij uitgesproken had, verzekerde Heggelund hem
op een harteljjken en vaderlijken toon, dat het onbeperkt
vertrouwen, dat hij altijd in hem gesteld had, niet in
het minst aan het wankelen gebracht was. »Maar"
aldus eindigde hij, »het is meer dan tijd, dat gij van
Stuwitz vandaan komt, dat begrijp ik nu, en nog
dezen herfst zult ge naar Bergen gaan.''
Zekere trekkingen op Morten's gelaat gaven te kennen,
dat zijne oogenschijnlijk rots-vaste kalmte hem begon te
verlaten bij die welwillende toespraak.
Bljjkbaar zocht hij in zjjne ontroering naar geschikte
woorden. Heggelund deed echter alsof hij dit niet be
merkte, doch herhaalde slechts, terwijl Morten zich na
eene buiging verwijderde, dat het tyd was om hem naar
Bergen te sturen.
Het was een geluk, dat Stuwitz dien dag niet thuis
was, want anders was hij ongetwijfeld naar hem toege
gaan in plaats van naar Heggelund.