ter „Toet No. 29. Honderd en tweede jaargang. 1900. VRIJDAG 9 M A A R T. Buitenland. FEUILLETON. Uit het Noorseh. Jonas I^ie. \lk)l\I(S(III COURANT. Deze Courant wordt Dlnsda g-, Donderd a g- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaak f 0,§(> franco door het geheele rjjk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer i 3. Prijs der gewone advertentlen Per regel fO,16. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER en ZOON. ESTttBHAWD. Terwijl het Lagerhuis met 161 tegen 26 stemmen het Regeeringsvoorstel tot uitschrijving eener leening van 35 millioen pond heeft aangenomen ver diepen de bladen zich in beschouwingen over de inge' diende begrooting en de wijzewaarop de Regeering meent de noodige oorlogskosten te zullen vinden. Uit gezonderd de .Times", Inidt het oordeel over het alge' meen gunstig, nóch de belasting op bier, thee en sigaren, nóch de verhoogde inkomstenbelastingnóch de uit te schrijven leening en de voorloopige vermindering der schuldaflossing worden heftig bestreden. Menig blad echter voorspelt, dat de raming te laag is, en dat men spoedig ervaren zaldat de 60 millioen niet voldoende znllen zijn, om den oorlog tot een goed einde te brengen Mag men de Pransche .Temps" (die meermalen goed ingelicht bleek) gelooven, dan heeft het departement van koloniën te Londen zeer verontrustende berichten ont vangen betreffende de bewegingen en de denkbeelden der Afrikaanders in de Kaapkolonie en Natal. De aanhangers der Boeren worden buitengewoon talrijk en het uittrek ken van vrijwilligers naar de Boerencommando's ver ontrust den opperbevelhebber zeer en is de oorzaak van zijn togenwoordige onbewegelijkheid. Onwaarschijnlijk is dit bericht allerminst. Van den aanvang beeft menig bevoegd beoordeelaar der Zuid- Atrikaansche quaestie voorspeld dat de eerste ernstige nederlaag der Republikeinen den stoot zou geven tot een algemeenen opstand hunner stambroeders in de Engelsche koloniën. Uit Canada komen bij voortduring berichten over schermutselingen en botsingen tusschen het Pransche (Boerengezinde) en Engelsche deel der bevolking. Op onderscheidene plaatsen werd de Engelsche vlag neerge haald en vernield. Bureelen van Engelsche bladen wer den aangevallen terwijl voor de Fransche kantoren vriendschappelijke betoogingen werden gettoaden. In verschillende gevechten werden tien personen in hechtenis genomen. ZriD-AFRIKA. Eenstemmig prijzen de Engel- gche oorlogscorrespondenten de wijze, waarop Joubert zijne stellingen rondom Ladysmith ontruimde. De correspondent van de .Standard" te Ladysmith verklaart dat de terugtocht der Boeren meesterlijk werd volbracht. Zij zijn uit den omtrek der stad verdwenen zonder een wagen of een os te verliezen. Slechts een paar kleine kampen zijn in Britsche handen gevallen. De Brit sche troepen konden sleehts zwakke pogingen doen om den aftocht te verontrusten en deze pogingen waren ge heel vergeefs. Juist toen de Britsche kanonnen begonnen te vuren, stoomde de laatste trein met Boeren uit Mod derspruit station. Deze trein voerde waarschijnlijk ook het groote kanon mede, dat de Engelschen nog hoopten buit te zullen maken. Generaal Bulier meldt dat Natal zoo goed als geheel veriaten is door den vijand en dat de gecombineerde VAN 26) HOOFDSTUK XII. In Bergen. Mühlenwad in Bergenbij wien Morten Jongen op het kantoor gekomen wasdreef een uitgebreiden han del op Noordland en had vele connecties met het buiten land waarheen hij zijne vischwaren verscheepte. Menig Noordlander tusschen Heigeland en Finmarken stond in het krijt bij Mühlenwad aan de duitsche brug. In de beide vischtijden van het jaar ankerden de vele jaehtendie daar handel kwamen drijvenzoo ver mogelijk in den bocht, vlak bij het pakhuis. Dan heerschte er de grootst mogelijke drukte op de landingsbrug, waai de visch gewogen werd, terwijl den geheelen dag door dichte drommen Noordlanders het kantoor in en uit liepen. Men leverde zijne waren af, betaalde wat af op de oude schuld en kreeg de rest uitbetaald volgens handels gebruik. De oude Mühlenwad woonde in de Bovenstraat in oen wit huis met spits dakvolgens den ouden duitschen stijl. Het huis stond beklemd tusschen zijne buren in de huizenrij als een soldaat in het gelid. Mühlenwad was ook zelf in alles een man van de ouderwetsche school ea behoorde tot de duitsche fami lies die uitsluitend de duitsche kerk bezochten. Hij was in alle vormen een streng godsdienstig man Britsche macht voortrukt in de richting van de van Ree- nenspas. Volgens een op 7 Maart te Londen ontvangen telegram bedroeg het totale cijfer van Buller's verliezen van 14— 27 Febr., 252 gesneuvelden, 1512 gekwetsten en 95 ver misten. Het hoofdkwartier van Lord Roberts is verlegd van Paardeberg naar Osfontein, dat 35 K.M. meer oos- tetjjk ligt. Hij houdt zich zoo dicht mogelijk langs de Modderrivier, waarschjjnlijk met het oog op den water voorraad, dien hij dan bij de hand heeft. Generaal French heeft in noordwesteljjke richting voe ling met den vijand gekregen. Gelijk te verwachten was neemt de opstand onder Afrikaanders op Britsch gebied hand over hand toe. De districten Prieska en Ken hardt zijn totVrijstaatsch gebied geproclameeerd bijna de ganeche Hollandsche bevolking is in opsteud. De beweging breidt zich uit naar Victoria West, Frasersburg en andere districten. Het aantal opstan delingen wordt op 3000 geschat. Een troep opstandelingen trekt, naar luid van berichten, op Carnarvon af. Piet Moolman een invloedrijke boer, is voornemens om de opstandelingen zuidwaarts te leiden naar Brand vlei (in het district Calvinia), ten zuiden van Kenhardt en ten Westen van het district Frasersburg, nagenoeg op de grens van dit laatste district. Het algemeen gevoelen is dat een sterke Britsche troe penmacht noodig is, daar een nederlaag de opstand zeker zou doen uitbreiden. Het ontzet van Ladysmith. Het was vier uur in den middag vau '28 Februari zoo verhaalt een der Britsche oorlogscorrespondenten bij Buller's leger toen het regiment van majoor Gough bevond, dat de kopjes die Ladysmith omsluiten, klaar blijkelijk onbezet waren. Dit werd aan lord Dundonald vemeld, die besloot met twee eskadrons van de «Imperial Light Horse" en de karabiniers naar de stad te rjjdee. Tegen den avond vertrokken de mannen zij galop peerden gestadig voort, ondanks den ruwen bodem, heuvel op, heuvel af, door donga's, door struikgewas, over rotsen, totdat zij de Britscha kanonnen op Wagenheuvel zagen flikkeren. De roep klonk: »Wie daar!" »Het ontzet-leger", werd geantwoord. Toen werden de ruiters omgeven door havelooze mannen, die zwakjes jubelden. Zelfs in het schemerlicht kon men zien, hoe mager en bleek zij waren; maar wat waren ze blijdeZij geleidden de redders in triomf naar de stad en toen ze het hoofdkwartier nader den, traden sir George White, generaal Hunter, kolonel Jan Hamilton en alle helden der verdediging hun tegemoet. Door een correspondent te Ladysmith wordt de groote gebeurtenis als volgt beschreven Het was zes uur toen lord Dundonald de stad binnen reed. Terwijl de Boeren al hun krachten inspanden om hun groot kanon op Balwana-heuvel te demonteeren zagen wij twee eskadrons in vollen galop over de vlakte in het zuiden rennen. Het nieuwtje verspreidde zich als loopend vuur. Iedereen, officieren, soldaten, burgers, een geldman en een man van zaken van top tot teen' en hjj beschouwde God dan ook werkelijk als de eerste en soliedste handelsman der wereld. De godwaarmee hij in rekening stond was overi gens even klein en gierig als hij zelf en stond voor namelijk op zijn onverkort recht, wat betrof het gebed aan tafel en des avondsevenals op het gaan naar de voormiddagpreek en op bijbellezen in huis. Met zijn breedgeranden hoedde bruine jas en den bruinen dikken stok met gouden knopsteeds te vinden bij denzelfden pilaarwas hij een der types van de oude Beurs. Dat zijn naam even goed was als gouddat wisten ze allen en eveneens dat hij tegen alle nieuwigheden was, die door het jongere geslacht in den handel werden ingevoerd en niet het minst tegen de plannen van een nieuwe Beurs, die zoo nu en dan eens ter tafel werden gebracht. Zijne vrouw was vroeg gestorven en had het niet al te best gehad, maar desniettemin stond er toeh een prachtig monument op haar graf. Met haar had hij één zoon, genaamd Wollert, wiens eenige vrije tijd de schooltijd geweest was en wiens schrik thans nog zijn vader was. Na een verblijf m Hamburg was hij nu vandaar terug gekeerd als een volmaakte fat, in welke eigenschap hij steeds op de vernuftigste manieren aan zijns vaders opmerkzaamheid wist te ontsnappen. Maar at en toe, wanneer hij bij toeval eens op heeterdaad werd betrapt, moest hij terecht staan en dan speelde zijns vader's bruine stok daarbij ook een rol, terwijl hij later opgesloten werd op het kantoor ol in een bovenkamer thuis. Na zulk een scène was de oude Mühlenwad steeds gewoon om naar bed te gaan, teneinde, zooals men het in huis noemde, te treuren over zijn ontaarden zoon. In dit vreugdelooze tehuis, leefde hij, bewaakt door zijne beide oude, ongetrouwde tantes Mühlenwad's zusters die ook zitting haddon in den krijgsraad over zijn gedrag, en eenige vrijheid genoot hij alleen des zomers, wanneer de familie op een klein buitentje te liep uit om de ruiters tegemoet te gaan. Zelfs de zieken en gewonden kropen uit de tenten om meê te juichen. De mannen renden voort met lossen teugel zelfs de paarden schenen te weten welk een welkom hun werd bereid. Onder juichkreten en handdrukken reden zij het kamp binnen, waar de geestdrift onbedwingbaar losbarstte. Maar hun taak was nog niet ten einde. Zij moesten de Boeren achtervolgen onze eigen mannen waren te uitgeput om met hen te gaan met het doel het groote kanon te bemachtigen. Ons scheepsgeschut had de Boe- renstelling den geheelen avond beschoten om het weg nemen van het kanon te beletten en al hadden de Boeren het weggekregen dan nog zonden de jongste regens het vervoer zeer hebben bemoeilijkt." Generaal White en zijn staf vergezelden de beide eskadrons op den rit door de stad. Voor het postkantoor werd halt gehouden en sprak de bevelhebber der bevrijde stad het verzamelde volk aldus toe »Volk van Ladysmith, ik dank u allen voor de held haftige en geduldige wijze, waarop gij mij hebt bjjgestaan gedurende het beleg van de stad. »Ik dank u uit den grond van mijn hart. «Het deed mij zeer vael pijn toen ik de rantsoenen moest verminderen, maar, Gode zij dank, wjj hebben onze vlag behouden. De generaal sprak deze woorden met diepe ontroering in de stem en hief aan het slot van zijn toespraak het Engelsche volkslied aan. Alle omstanders zongen mede. In het halfduister vormde de grijze bevelhebber, omringd door zijn staf en de honderden menschen, die blootshoofds om hem stonden, een schouwspel, dat den aanschouwers niet licht uit het geheugen zal gaan. Toen het bericht van het ontzet van Ladysmith te Londen was ontvangen seinde koningin Victoria aan generaal Boller»Ik dank den Hemel voor het goede nieuws, dat gij mjj hebt geseind. Ik wensch u en uw ondergeschikten van ganscher harte gelak", en aan sir George White «Ik dank God dat gij en allen met u veilig zijn na uw lang en moeilijk beleg dat met zooveel heldenmoed is doorstaan. »Ik wensch u en allen onder u uit den grond van mijn har' geluk. Ik hoop dat ge niet al te zeer uit geput zijt.'' Hierop antwoordde generaal White met een betuiging van trouw en dank voor de sympathie der vorstin, die, seinde bij »meer zal doen om officieren en mannen op krachten te brengen dan iets anders." Sedert de insluiting zijn in gevechten 16 officieren en 162 man gesneuveld het bombardement doodde 35 offi cieren en manschappen en kwetste 20 der eerstgenoemden en 168 man. 47 Officieren en 360 man werden in ge vechten gewond94 van dezen zijn gestorvendoor ziekten werden nog 476 naar het graf gesleept. Typhus en dysenterie hebben de gelederen gedund8424 man werden in de hospitalen verpleegd en dagelijks waren 1500 tot 2000 onder dokters handen. Er waren 1710 gevallen van typhus alleen. Kougshavn woonde en hij op het kantoor in de stad moest zijn. Ofschoon het dan juist erg druk was en dus voor hem meer dan genoeg te doen op het kantoor, gevoelde hij zich in dien tijd toch lichter en bevrijd van de con trole van huis. Om de beurt kwam dan een zijner tantes elke week naar de stad om te zorgen voor de maaltijden der Noordvaarders. Diezelfde tante presideerde des zondags, wanneer de Noordvaarders bij hen aan huis kwamen, in den hoogen stoel met goudleer naast Mühlenwad, terwijl de roode wijn, die nu juist niet van de beste was, rondgediend werd bij de pruimensoep en het gebraad. Doch in dien tijd kon men toch nog eenige vrijheid genieten. Moest hij anders des zondags geregeld met zijn vader en zijne tantes mee naar de duitsche kerk en het grootste gedeelte van de feestdagen binnenshuis doorbrengen, dan wist hij het toch wel zóó aan te leggen, dat hij's avonds, nadat de oudjes zich ter ruste begeven hadden, nog een pretje had met zijn vrienden. Op zekeren winternacht vond een der tantes, toen zij met een kaars door huis ging om te controleeren, zijn kamer leeg en een ladder tegen het venster staan. Toen hij laat in den nacht thuiskwam en het licht aanstak zat de krijgsraad daar in nachtgewaad. Zjjne ontsteltenis was grootdoch met een snellen blik ontdekte hij, dat de eigenljjke executeur »de oude" er niet bij was en daarnaar nam hij zijne maatregelen. Luide sprak hij, terwijl hij naar het venster liep, om zich daar uit te werpen «Nu kunt u zien, hoe ik een eind aan mijn leven maak Het eind van het lied was, dat zijne verschrikte tantes van dien dag af, buiten weten van den oude, hem eene »passende vrijheid" bezorgden en tevens het noodige zak geld om van die vrijheid te kunnen genieten. Het had don jongen Wollert echter ook niet aan geld ontbroken vóór zijne tantes hem hielpen. Hij leende dit van zijn oom Daniel, die rentenier was en eenzaam woonde in een huisje in den tuin.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1900 | | pagina 1