Honderd en tweede jaargang 1900. ZONDAG 18 M A A E T. Oorlog tot den einde toe. L'AllIJSCilE BRIEVEN. Buitenland. NO. 33. Eerste blad. ALkllAARSCHE CO IR A XT. Deze Courant wordt Diosda g-, Donderd a g- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 1 0,80 franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers f O,O®. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone advertentlen Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER en ZOON. Telefoonnummer t 3. De Britsche vlag waait thans van het gouvernement s- gebouw te Bloemfontein. Is dit voor de Boeren een groote ramp? Nu eenmaal de vijand de lange verdedigingslinie was doorgebroken en in den Oranje-Vrijstaat was ge stroomd, nu dientengevolge de Boeren op alle punten moeten terugtrekken, en Cronjé met zijn 3000 a, 4000 man nen verloren ging, gelooven wij dat een langer standhouden in den Vrijstaat, waar het groote Engelsche leger altijd gelegenheid zou hebben om het zooveel kleinere Boeren leger om te trekken, niet in hun belang kon zijn. Zij hebben een geschikter terrein noodig, en dat schijnen zjj in het noorden van den Vrijstaat of misschien eerst over de Vaal te zullen vinden. Maar het oorlogstooneel is nu zoo geheel veranderd, dat wij moeite hebben om aan den nieuwen toestand te gewennen. Wij zagen in onze verbeelding een ijzeren muur, waartegen de vijand op alle plaatsen het hoofd stiet. Wij waren daarvan zoo dikwijls getuigen, dat we ons dien muur allengs bijna als ondoordringbaar gingen voorstellen. Nu de dijk is doorgebroken, loopt het achtergelegen land eensklaps onder water, en alle dijk wachters moeten terug, zoo spoe dig mogelijk. Hoe lang hebben wij gehoopt op de inne ming van Ladysmith en Kimberley, en eensklaps zijn beide ontzet. Er is eenige tyd noodig om ons aan deze geheele verandering van den toestand te gewennen. Tot nog toe voerden de Boeren den oorlog geheel buiten de grenzen van hun eigen land, maar nu zijn do rollen op eens verwisseld. De groote afstand van het oorlogstooneel zal het aan inwoners van de Engelsche Kaapkolonie vrij wel onmo gelijk maken zich bij de republikeinen te voegen en die nog gehoopt hadden op een opstand hier of daar op Engelsch grondgebied, zal die hoop thans wel hebben laten varen. Een verlies als dat van Cronjé en zijn dap peren is een gevoelig verlieszulke verliezen moeten zieh niet herhalen, want ze zijn voor de Boeren onher stelbaar. Bjj de Engelschen komt het op een verlies van enkele duizenden krijgsgevangenen niet aan. Er zijn trans portschepen genoeg om versterkingen aan te voeren, en er zullen vooral na de laatste voorspoedige gebeurtenissen zoo noodig ook nog wel mannen te vinden zijn in het rijk in Europa en in zijn verschillende koloniën, die aan den roemrijken veldtocht" in Zuid-Afrika willen deel nemen. Engeland kan zonder bezwaar zooveel manschap pen zenden als het noodig acht, want het is vrij zeker, dat het inmiddels door geen andere mogendheid zal worden bemoeilijkt. Dit alles is zeker in het nadeel van de Boeren. Zijn wellicht ook de gelederen der strijdbare mannen eenigszins gedund door Vrijstaters die naar hun hoeven zijn teruggekeerd, nu zij hun hoofdstad en een deel van hun land door de Engelschen zien bezet Zijn er wellicht onder hen die hun vrouwen en kinderen niet alleen en onbeschermd willen laten te midden van de vijanden? Wij weten het niet; maar onmogelijk is het niet, dat ook op deze wijze de legermacht der Boeren eenige manschappen heeft verloren. Waar de republi keinen nu stand zullen kunnen houden, om met goed gevolg den Engelschen verder voortdringen te kunnen beletten, om weer een muur te vormen waartegen zij het hoofd stooten, is nog niet te voorzien. Zij lijden nog altijd onder de gevolgen van de doorbraak hunner liniën en de omtrekkende bewegingen van den vijand. De nieuwe toestand heeft nog geen vaste vormen aangenomen. Intnsschen is er geen grond om aan den afval van den Vrijstaat of aan moedeloosheid van de Boeren in bet algemeen te geloovfn. Wat soms Engelsche berichten van dien aard melden is blijkens de ondervinding niet te vertrouwen. Ook spreekt in het telegram, dat de Presidenten Kruger en Steyn aan de Engelsche regeering hebben gezonden een geheel andere geest. Velen zullen het vreemd vinden, de Engelschen noemen het natuurlijk belachelijkdat zij op dit oogenblik vredesvoorstellen aanboden maar die hun boodschap met de vereischte aandacht hebben gelezen, zullen er anders over oordeelen Het is onzes inziens duidelijkdat de Presidenten der beide republieken het noodig vonden voor hun eigen landgenooten den toestand duidelijk te maken. Onder hun volk zijn geen oppermachtige gebiedersde geheele kracht dezer republikeinen rust op vrijwillige samen werking uit vaderlandsliefde vrijheidszucht en broeder lijke trouw. Maar daarom moet het volk weten, waarom en waarvoor het vecht. Daarom hebben zij aan de Engelsche regeering gevraagd zich evenals zij rekenschap te geven van de vraag waarom na al de reeds geleden ellende en met het oog op hetgeen onvermijdelijk nog zou moeten volgen de vreeselijke oorlog moet worden voortgezet. Zij maken geen bezwaar te verklaren dat er bij hen geen sprake is of geweest is van den wensch of den toeleg om het Engelsche bewind in geheel Zuid- Afrika te ondermijnen dat de gedachte aan uitbreiding van grondgebied hun vreemd ismaar dat deze oorlog door hen alleen begonnen is om hun eigen onafhanke lijkheid te handhaven. Wil Engeland de beide repu blieken als souvereine internationale staten erkennen en de verzekering geven, dat ook bewoners van de Britsche koloniën van de hun verleende hulp geen nadeelige ge volgen ondervinden aan lijf of goed dan wenschen zjj den vrede zoo spoedig mogelijk hersteld te zienmaar wil Engeland de onafhankelijkheid der republieken ver nietigen dan zijn zij besloten met Gods hulp den begonnen strijd ten einde toe voort te zetten. Dit was duidelijken niet minder duidelijk is het antwoord der Engelsche regeering: zij is riet bereid toe te stemmen in de onafhankelijkheid der beide repu blieken. Bij de tegenwoordige stemming van het En gelsche volk was geen ander antwoord te verwachten. Maar nu weten ook al de Boeren in de Zuid-Afrikaansche Republiek en den Oranje-Vrijstaat, wat hun van Engeland staat te wachten, en krachtig en vol vertrouwen klinken dan ook reeds de stemmen die uit Pretoria tot ons komen, dat alle burgers eendrachtig zijn en vastbesloten voor hun onafhankelijkheid te strijden tot den dood. III. Parijs 12 Mrt. 1900. Zoo dicht bij de groote tent' jtelling is die brand van het Théatre francais een waar onheil. En vreemd is het, doch tevens een geregeld verschijnsel, dat alles hier steeds gepaard gaat of per serieën van verscheidene op elkander gelijkende gebeurtenissen. Wij hadden verschei dene misdaden, echt parijsche moorden, en tevens vele groote branden, en hoewel bij het jongste onheil eene lieve jonge actrice oen dood vond, zoo mogen wij nog van geluk spreken, dat de brand niet een uur later uit brak, want op Donderdag is er altijd namiddagvoorstel ling, en wio weet hoe groot het aantal slachtoffers geweest ware, zoo het publiek reeds in grooten getale ware op gekomen. Natuurlijk bemerkt men ook thans, helaas te laat, dat alle voorzorgsmaatregelen, welke voor andere schouwburgen wel gelden, juist niet van kracht schijnen, wanneer men te doen heeft met een theater, hetwelk door staat of stad ondersteund wordt. De laatste twee groote schouwburgbranden te Parijs zijn juist die van nationale theaters, de Opéra Oomique, en het Théatre francais. Do eerste brandde geheel af op 25 Mei van het jaar 1887 en het duurde twaalf jaren, voor het ge bouw weder uit da asch verrees. Toen hadden wij helaas een verbazend groot aantal dooden en gewonden te be treuren. Ditmaal blijven wij op den Boulevard slechts stilstaan bij de portretten van de jonge Mademoiselle Henriot, eene lievelinge van het publiek, zij wist zich niet in tijds te redden, en de wanhoop harer moeder was bepaald treffend. Het is meer uan waarschijnlijk, dat in twee of drie maanden de schouwburg weder geheel in orde zal zijn, want de muren staan nog en vele loges bleven behouden. Veel werd overigens gered, doch ook vele voorwerpen van waarde gingen verloren, en in de drukte kon men er niet gehee op letten dit eenige schelmen zich met kostbaarheden uit de voeten maakten De brand op ziehzelf had niet dat schrikwekkend aanzien hetwelk wij bij nachtelijke branden waarnemen, maar alles brandde zoo spoedig af, doordat het onheil voort kwam uit den slechten toestand van den »Calorifère'' en zijne geleidingen, zoodat men in het eerst aan kwaad willigheid dacht, omdat het vuur op vele plaatsen tegelijk doorbrak. De spuitgasten zijn flinko mannen, zooals die op de ladders klauterden over de daken holden, en midden in den rook stonden, het was bepaald bewonde renswaardig. De voorstellingen zijn reeds weder begonnen, voorloopig in het gebouw der Groote Opera, deze week staan op het programmale Bourgeois Gentilhomme Horace Oedipe-Roi, le Mariage de Figaro enz. Wat de misdaden betreft, die zien wij gelukkig niet doch er gaat geen dag voorbij of wij lezen er eenige in de couranten. Niet onaardig is de wijze, waarop de chef, de aanvoerder van zulk eene bende, in den val liep. Milo werd door de politie gezocht, als een der vermoedelijk daders in deu moord van de rue de Malte, waar eene herbergierster gedood en bestolen werd. De agenten zochten reeds gedurende verscheidene dagen, toen een jongmensch kwam vertellen, dat hij Milo bij toeval ont moet en gezien had, hoe deze in den trein staptj, welke 's avonds van Parijs naar Havre vertrekt. De heer Co chofort, hoofd der veiligheidspolitie, vond dit verhaal zeker vreemd, hij bedankte het jonge mensch voor zijne inlich tingen doch liet hem tevens nagaan door eenige stille agenten. Deze liepen op korten afstand en zagen den jonge ling eene kroeg binnengaan, daar dineerde hij, en speelde toen kaart tot drie uren in den morgen. Vervolgens ging hij naar eene andere herberg, bleef daar geruimen tijd, en ein delijk vijf ure in den ochtend, kwam hij weder buiten, doch nu vergezeld van een ouder jongmensch. Al dieD tjjd hadden die ambtenaren der politie buiten staan wachten, doch nu aarzelden zij ook niet, doch arresteerden de twee ver dachten, en die tweede was werkelijk Milo. Deze, niet wetende hoe uit Parijs te ontsnappen, stuurde dien vriend naar den heer Cochefort, in de hoop, dat men hem dan in Hé-vre zou zoeken, maar de chef der politie was hem te slim. Nog wilden wij even wijzen op eene gewoonte welke velen in Holland ook wel eigen is, doch lang niet zoo veel als hier. Dit is de slechte gewoonte van overal te spuwen. Gij kunt niet gelooven hoe onsmakelijk dit zijn kan wanneer gij in een restaurant, of spoorwagen zit. En het is tevens verbazend schadelijk voor de gezond heid, want het bevordert de tuberculose. Reeds vindt men in alle stations en op vele audere plaatsen, bordjes waarop geschreven staat »Men wordt verzocht niet op den grond te spuwen", maar of het veel helpt Thans gaat men gelukkig nog verder, eene commissie uit den gemeente raad heeft besloten dat thans ook op alle hoeken der straten en goed zichtbaar geëmailleerde naambordjes zullen komen waarop te lezen staat»Strijd tegen de tuberculose 1 Men wordt verzocht niet op de trottoirs te spuwen." De commissie is tot dit besluit gekomen op verzoek van een nieuwen Bond, welke onlangs werd op gericht door eenige geneesheeren en den titel draagt van »Ligue des gens qui ne crachent pas par terre'', (bond der lieden, die niet op den grond spuwen). Hopen wij dat die bordjes en dat verzoek iets mogen uitwerken, zoo nietdan mag de gemeenteraad van het verzoek gerust een verbod maken met zware boete bij overtreding. Het gaat toch niet aan ons bloot te stellen teringlijders te worden, enkel en alleen omdat vele menschen zoo vies en onhebbelijk zijn den gehoelen dag overal rond te spuweD. Terwijl wij dozen brief sluiten, zien wij uit de avond bladen, dat ten opzichte van het Théatre Fran9ais reeds een besluit genomen is. De tooneelspelers, in afwachting dat hun eigen schouwburg weder gereed is, verhuizen naar het Théatre de l'Odéon. De troep van Odéon gaat naar het Théatre du Gymnase, en de artisten van dezen laacsten schouwburg zullen hun salaris betaald krijgen, zoolang zij door die mi-atregelen eene gedwongene rust heb ben. Wel is er nog een klein beletsel, namelijk dat het Gym nase op 15 April verplicht is een nieuw stuk te vertoo- nen, en zoo dit niet geschiedt, dan moet aan den schrij ver en aan eenige artisten nog al hooge schadevergoe ding gegeven worden, ongeveer 30 duizend franken. Doch op eenige duizenden franken meer of minder wordt hier met te veel gelet, eD dus zal die zaak wel in orde komen. J. M. T. KiVtfliljARil». Den 15 deelde minister Balfour in het Lagerhuis mededat de Staatssecretaris Hay der Vereenigde Staten aan den Amerikaanschen gezant te Londen een telegram gezonden had van den volgenden inhoud »Deel aan den Engelschen minister van buitenlandsche zaken, in den vorm van een vriendschappelijken en goe den dienst, mede, dat ik heden een telegram ontving van den consul der Vereenigde Staten te Pretoria, meldende dat de Regeeringen der Atrikaansche Republieken den President der Vereenigde Staten verzocht hebben t.usschen- beiden te treden met het doel de vijandelijkheden te staken. Een soortgelijk verzoek is eveneens gedaan aan de vertegenwoordigers der Europeesche mogendheden. By de mededeeling van dit verzoek heeft president Mc. Kinley mjj opgedragen de hoop uit te spreken dat een middel moge gevonden worden, om don vrede tot stand te brengen en te zeggen dat hij verheugd zou zijn langs vriendschappelijken weg te helpen om zulk een resultaat te bereiken. Lord Salisbury verzocht den zaakgelastigde van de Vereenigde Staten aan zijn Regeering mede te deelen dat de Engelsche Regeeriug zeer erkentelijk is aan de Regeering van de Vereenigde Staten voor den vriend- schappelijkon toon van hare mededeeling en haar te zeggen dat de Engelsche Regeering niet voornemens is de interventie van eenige mogendheid in de Zuid-Afri kaansche quaestie aan te nemen. Het vermoeden, dat de Regeering geen interventie zal duldeu, is hiermede bevestigd. Trouwens van den aanvang af, heeft niemand, en allerminst Kruger, gedacht, dat een der groote mogendheden voor de zaak van het recht in de bres zou springen. Frankrijk is te beangst voor een mogelijk mislukken der tentoonstelling, Rusland is nog niet gereed met de voltooiing der spoorljjnen in AziëDnitschland wenscht den oorlog in Zuid-Afrika slechts te benutten om zijn vloot-uitbreidingsplannen dóór te drijven en Italië en Oostenrijk zijn te Engelsch- gezind. Dat de Ieren zich door de laatste gunstbewijzen der koningin geen zand in do oogen laten strooien, bewijst

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1900 | | pagina 1