De driemaster „Toekomst
No 46. Honderd en tweede jaargang. 1900.
18 APRIL.
WOENSDAG
Buitenland.
FEUILLETON.
Uit het Noorseh.
Jonas Lie.
ALKMAABSCHE COURANT.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel fO,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. GOSTER
en ZOON.
Deze Courant wordt Blnsd» g-, Honderd g-
en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het
rijk f 1,—.
3 Nummers f 0,0«. Afzonderlpke nummers 3 ets.
Al.f
Telefoonnummer3.
Aan de Ingezetenen van Alkmaar.
Onder den drang der zeer ernstige gebeurtenissen
vau den laatsten tijdnemen de ondergeteekenden de
vrijheid zich tot hunne medeburgers te wenden.
Do eenige maanden geleden in Zuid-Afrika uitgebroken
oorlog heeft voor de diamantbewerkers in Amsterdam
ontzettende gevolgen gehad. Elke oorlog beteekent voor
hen minder werk maar deze voor een deel gevoerd
om en nabij Kimberleywaar de grootste en rijkste
diamantmijnen zijn, welker opbrengst meer dan voldoende
is om allen diamantbewerkers arbeid te verschaffen, doch
die nu geheel stil liggen, deze oorlog beteekent
voor hen: geen werk.
Reeds is het aantal geheel werkelooze diamantbewerkers
gestegen tot 3000, terwijl het aantal gedeeltelijk werke-
loozen op een duizendtal geschat kan worden, dus bijna
de helft van de Amsterdamsche diamantbewerkers is
reeds broodeloos of staat op het pnnt dit te worden.
Wat moet er onder deze hopelooze omstandigheden ge
daan worden
De diamantbewerkers zijn vertrouwd geraakt met het
denkbeeld dikwijls werkeloos te zijn, een gedeelte hunner
is gewend gebrek te lijden in tijden van malaisemaar
tegen den thans heerschenden en nog te verwachten
langen duur van gebrek aan werk zal geen arbeider
blijken bestand te zijn.
Reeds hebben eenige werklieden-organisaties een be
duidend gedeelte hunner finantiën te zamen gebracht en
in handen gesteld van het uitvoerend comité ten einde
het eerste fonds te worden ter ondersteuning der werke-
loozen. En bovendien wordt door hen die nog aan den
arbeid zijnvan hun zeer geringe verdienste in deze
dagen een deel afgezonderd voor de vakbroedersdie
gebrek lijden.
Doch dit kapitaa'tje is, vergeleken bjj wat er noodig
is slechts een druppel in den Oceaan.
Onder deze omstandigheden wenden ondergeteekenden
zich tot u en vragen: steunt en helpt hen, zooveel
gij kunt.
Gij hebt in deze dagen een groote offervaardigheid ten
toon gespreid voor de slachtoffers in de Zuid-Afrikaansche
Republieken. Ook de diamantbewerkers hebben hun deel
bijgedragen. Het spook der werkeloosheid was toen nog
niet zóó dicht genaderd.
BELUIK. Gelijk wij dezer dagen meldden, heeft
Koning Leopold zijne onroerende goederen aan den Staat
vermaakt. De bladen bevatten thans een opsomming dier
goederen. Het zijn de volgendehet particuliere park
van Laeken, met inbegrip van de serres, het park van
Terneuven, het kasteel en de boerderij van Ravenstein,
de bosschen van Soignes, het publieke park van St. Gilles
en het kasteel daarin, de square van het Rond-Point de
Thans breidt de werkeloosheid zich met reuzensnelheid
uitde ellende staat niet meer voor de deurmaar
heeft den drempel reeds overschredenen datterwijl
de diamantbewerkers het geheele jaar te lijden hebben
gehad door de werkeloosheid tengevolge der oorlogsge
ruchten.
Bedenktdat deze oorlog naamlooza ellende en ont
bering in duizendtallen gezinnen uwer landgenooten ten
gevolge heeft 1 Helpt het lijden verzachten en de nood
lenigen der Amsterdamsche slachtoffers van den Zuid-
Afrikaanschen strijd
Daarom wordt in geheel Nederland een beroep
gedaan op de offervaardigheid der ingezetenen en doen
wjj zulks voor Alkmaar bij de collecte, welke zal worden
gehouden op Maandag 23 April en volgende dagen.
Het Comité tot het inzamelen van
gelden te Alkmaar, ten behoeve
der uierklooxe Diamantbewerkers.
G. RIPPING, Voorzitter.
H. v. d. BERG.
Jb. v. d. BERG.
Dr. J. D. BOEKE.
Ds. J. BOUVIN.
Mr. M. BüOHNER.
H. SIEBERT COSTER.
H. COOPMANS.
C. D. DONATH.
A. GOEDE Dzn.
H. A. HORNING.
J. L. KALKOENE.
Mr. H. P. M. KRAAKMAN.
Mr. A. M. DE LANGE.
J. P. MOENS.
C. L. MOLENAAR.
- W. H. MOLL.
S. M. S. MODDERMAN Jr.
P. H. M. IBINK MELENBRINK.
Y. S. OHMSTEDE.
J. VAN REENEN.
Th. VAN SPALL.
P. J. C. VAN TOORNENBURGH.
J. VAN DER VEEN.
H. J. VONK.
M. DE WILD.
Jhr. C. K. v. d. WIJCK.
Mr. A. PRINSSecret.-Penningm.
l'Avenue, bij de vijvers van Ixelles, destijds voor vijf ton
gekocht, om te beletten, dat er gebouwd zou worden;
het kasteel van Ardennes, het koninklijk chalet van
Ostende met squares en bijbeaoorende tuinen.
EN ©MI» AND. De berichten van de Goudknst om
trent den opstand der Ashantjjnen zijn nog zeer schaarsch.
Er is nog geen bevestiging ontvangen van het bericht,
dat de gouverneur van Accra, Frederick Hudgton, in
handen der Ashantis zou zijn gevallen. Doch wel neemt
men aan, dat de opstand zich uitbreidt en zich tot de
kuststreken zal uitstrekken. Van Sierra Leone is daarom
een kanonneerboot ontboden. De priester Verredari
van de expeditie Naiva van Duitsch-Zwitserland heeft
den 7 April van Moreiso geschreven, dat twee Engelsche
officieren en 40 Haoussas door de opstandelingen waren
gedood en vele inboorlingen gevangen genomen.
FRANKRIJK. De wereldtentoonstelling is den 14
geopend met een lange redevoering van den President
der Republiek, die daarin zeidedoor de regeeringen en
de volken tot ons te noodigen om met ons de synthese
te maken van den menschelijken arbeid, heeft Frankrijk
vooral een schitterende bijdrage willen leveren voor de
totstandkoming van de eendracht tusschen de volken.
ZUID-AFRIKA. Volgens de berichten weten de
troepen nabij Wepener den Boeren nog steeds het hoofd
te bieden. Aan de »Times" werd den 14 geseind, dat
de Boeren die de troepen van Dalgety (te Wepener)
omsingelen duizenden sterk zijn met acht kanonnen
twee Nordenfelt-Maxims en twee Maxims. De Engelsche
troepen weerstonden dapper een hevigen aanval op
Maandag en een nacht-aanval op Dinsdag zoowel als
een voortdurend geschut- en geweervuur op Donderdag.
Zij vertrouwen in staat te zijn eiken aanval af te slaan.
Zij hebben een aanzienlijke hoeveelheid levensmiddelen.
Officieel wordt medegedeeld, dat de Britsche verliezen
bij Wepener in vier dagen strijdens waren 18 gesneu
velden en 132 gewonden.
Uit Natal, en van het beleg van Mafeking zijn geene
nadere berichten ontvangen.
Cronjé met zijne vrouw en drie leden van zijn
staf zijn te St. Helena gelandzjj werden door den
Gouverneur van het eiland beleefd ontvangen en ver
toefden een uur op het kasteel. Betoogingen hadden niet
plaats. Majoor Schiel en twee andere gevangenen zijn
naar de citadel gezonden tengevolge van een stoutmoedige
poging om te ontsnappen. Majoor Schiel kocht een
matroos om, om een brief te brengen naar het Holland-
sche fregat »de Koningin Wilhelmina", die bij vergissing
naar het Engelsche schip »Niobe" werd gebracht. Des
avonds laat trachtten majoor Schiel en twee aDdere
gevangenen het schip te verlaten maar de poging
mislukte. Men vond een groot mes op majoor Schiel.
Een telegram uit Kaapstad aan de »Manch.
Guardian" meldt, dat het Kaapsche congres binnenkort
zal bijeenkomen om aan het Britsche volk in herinnering
te brengen, dat de meetings in de Kaapkoloniewaar
de inlijving der beide republieken wordt gevraagd, slechts
de uiting zijn van den wensch van een minderheid die
bij de jongste verkiezingen werd verslagen.
Het congres zal uiting geven aan den wil van de
meerderheid der Kaapsche kiezers, die tegen inljjving zijn.
De totale verliezen der Boeren tot het eind van
Maart, met inbegrip van de krijgsgevangenen, wordt op
12,000 man gesteld door een correspondent te Loremjo
Marquez.
Hier was immers datgene, wat zijn levensdoel geweest
was, ingestort en hij had een bitter voorgevoel van zijn
geheelen ondergang.
Andreas was toen niet bij de Heggelunds, doch Heg-
gelund zelf, die Morten Jonsen had zien aankomen,
kwam hem op den weg tegemoet en inviteerde hem op
allerhartelijksten toon om zijn gast te zjjn.
Morten, die wel begreep, dat Heggelund toch wel kon
nagaan wat zijn boodschap bij Stuwitz was, vond het
mannelijker om het hem maar ronduit te vertellen.
»Ik ga" zeide hij met zachte stem, »naar Stu
witz, om zoo mogelijk Finnses nog te redden 1
Met een blik van woede keek Heggelund naar Stuwitz'
huis en zeide daarna ernstig, terwijl hij hem de hand
drukte, om hem niet op te houden
»Beloof mij, Jonsen, dat je bij ons komt, hoe of't ook
bij dien kerel moge afloopen, want bij ons is toch
je oude tehuis
Heggelunds woorden en houding gaven eene innige
deelneming te kennen en Morten gat dadelijk die be
lofte, ofschoon hij een oogenblik te voren nog van plan
geweest was, direct weer met ziju boot te vertrekken.
Stuwitz zat in zijn klein, benauwd kantoortje, bezig
met iets te noteeren in een der boeken, toen Morten
Jonsen binnentrad.
Toen hij hem zag, bromde hij iets, doch bleef onge
stoord doorgaan met zijn werk en verzocht Morten niet
eens om te gaan zitten ook was er niet bijzonder
veel plaats daarvoor, niet anders dan op den stoel vlak
naast hem.
Morten kende nog van vroeger die uitdrukking opzijn
gelaatdie voorspelde niets goeds.
Eindelijk verwaardigde Stuwitz zich om op te zien en
zeide alleen
»Ik begrijp, dat u komt om mij te betalen 1"
»Neen" antwoordde Morten »ik kom helaas
alleen om u uitstel te verzoeken."
»Zoooo bracht Stuwitz er langgerekt uit en
blijkbaar verlicht, terwijl hjj weer met zijn arbeid begon.
»Gjj hebt immers uitstel tot aan den dag van den
verkoop!" Wordt vervolgd.
VAN
41)
Dien avond vertoefde Jon Zachariasen langen tijd bij
zijn zoon die bleek op en neer door de kamer liep.
Geen enkel verwijtend woord kwam er over zijn
lippen doch wel af en toe een woord van troost. Ten
slotte gaf hij hem den raad naar Jackman te reizen
die de hypotheek had over Finnses en hem om uitstel
te verzoeken dan kon alles zich nog wel schikken.
Toen zijn zoon hem nu echter met somberen blik
vertelde dat niet langer Jackman zijn crediteur was
maar Stuwitztoen zag ook Jon de zaak duister in
doch hij zeide slechts
»Onze Lieve Heer weet daarvoor ook wel raad."
Toen hij thuis kwam vertelde hij alles aan Marina
doch Jon was ook toen erg zacht in zijn oordeel
»ieder moet zijn pakje dragen" zeide hij veront
schuldigend en het ongeluk van Morten is die fijne
joffer geweest
Morten moest den vervaldag voorbij laten gaan en
met bezwaard gemoed bracht hjj nu zijne dagen te
Finises door, terwijl hij de dageljjksche werkzaamheden
in den winkel verrichtte.
Eindelijk was het hem in den loop van den zomer
gelakt zooveel geld bij elkaar te krijgen dat hij den
vervallen termijn kon dekken en hij had het bedrag
daarvan dan ook aan Stuwitz overgemaaktdoch desal
niettemin eischte hij dat Morten het geheele bedrag in
eens zou opbrengen.
Stuwitz had reeds den gerechtelijken weg daartoe
ingeslagen en als een loopend vuurtje verspreidde zich
het gerucht, dat Finnses eerstdaags verkocht zon worden.
Het was licht te begrijpen, dat het in Stuwitz' bedoe
ling lag het zelf te koopen.
Een laatste uitweg bleef hem nu nog openhoe hard
die ook was voor zijn trotsnamelijk om naar Stuwitz
te gaan en te trachten hem zoo mogelijk persoonlijk
over te halenhem een uitstel te willen verleenen
als het kon tot het aanstaande voorjaar.
Het was een moeielijke en vernederende gang doch
het moest beproefd wordenwant hij riskeerde nog
meer dan Finnses te verliezen namelijk om in eene
zoodanige positie te komen dat hij ieder niet het zjjne
zou kunnen geven.
Dikwijls stond hij op het punt om de heele boel er
maar aan te geven. Daarbij hinderde het hem eenigs-
zins dat de Heggelunds die natuurlijk gelijk iedereen
op de hoogte waren van den toestand, den aard van zijn
bezoek aan Stuwitz zouden raden.
Met diepe deelneming hadden zij zijn tegenspoed ver
nomen. Andreas had daarbij zijne vroegere ergernis ver
geten. En toen Edel vernam, dat het grootendeels Morten
Jonsens eigen schuld was, had zij dit wel wat spoedig
beaamd. Wat Heggelund betrof, deze sprak halfluid zijn
ergernis er over uit, dat zoo'n flinke jonge man op zulk
een ellendige manier in de klauwen moest vallen van
iemand als Stuwitz.
Ook oom Tobias zag er triest uit en het heele huis
was als 't ware vol van sympathie voor Morten JonseD.
En wanneer er lui waren, die meenden, dat het er
wel naar uitzag, dat bet op een faillissement zou uit-
loopen, dan trachtten zjj ijverig de meening ingang te
doen vinden, dat alles ongetwjjfeld eene voorbijgaande
geldverlegenheid zou blijken te zijn.
De reis naar Stuwitz, die bjj zoo lang mogelijk had
uitgesteld, moest toch eindelijk plaats vinden.
Motten wilde later niet 'aet zelfverwijt hebben, dat
hij niet alles gedaan had wat mogelijk was om zijne
positie te redden doch zijn besluit was genomen. Indien
Stuwitz niet over te halen zou zijn en dit was maar
al te waarschijnlijk dan wilde hjj, zoodra de afwik
keling zijner zaken zulks toeliet, naar Amerika.