„VORSTENLANDEN",
J. Kuijper Zonen
2
Onderwijs Boekhouden
aanverwante vakken.
J. LilD Hz, Hij 3
'TC
MERK
is sen FOTOGRAFIB-TDESTBL
„de Ooievaar,"
Meerenkleeding naar maat.
Roode Bordeaux wijn
Roode Port-a-Port,
COGNAC
YAN ROMUNDE GEVEKE,
I. PRINS Az.,
ZIJDEN STOFFEN,
Fluweelen en linten
ZUIVERE MURWE
L^jnz a a dk o eken,
TPU CiTT Koog a. d.
UxlUJA, Zaan.
een eenig genot.
M. A. EREAMF
De geurige 272 Cts. Sigaar
P ortorioo
MANTEL.
voor Costuumgarneering, enz.
Fabrieksmerk gedeponeerd, van
Laugestraat 48.
Bij den aanvang van Lente en Zomer
Pnidfeen C 6Ö. Alkmaar.
De Alkmaarsche gemeente-ontvanger.
Den 19 werden voor het gerechtshof te Amster
dam gehouden de pleidooien in het hooger beroep der
door de gemeente Alkmaar ingestelde rechtsvordering
tegen den ontslagen gemeente-ontvanger D. P. en diens
borg, de Maatschappij van Zekerheidsstelling voor amb
tenaren en beambten te Amsterdam tot vergoeding der
schade of de voldoening van den borgtocht en het in
1895 geconstateerde tekort in de kas van den gemeente
ontvanger.
De vordering werd door de rechtbank te Alkmaar toe
gewezen.
Omtrent het op die rechtszitting verhandelde meldt
het Handelsblad het volgende
Mr. Kappeyne van de Coppello ving aan met
de opmerking, dat de le appellant eigenlijk niet voor
zich deed pleiten, aanstonds erkennende, dat den tweeden
appellant eigenlijk geen zelfstandige middelen ten dienste
staan.
De hoofdgrief tegen het vonnis van de rechtbank is,
dat de feitelijke grondslag van de vordering daarbij te
veel uit het oog is verloren. Alleen de gestie van P. als
rekenplichtig ontvanger kan hier in aanmerking komen
alles wat P. uit anderen hoofde aan de gemeente Alkmaar
is schuldig gebleven kan door deze actie niet worden
achterhaald.
Juist is het betoog van geïntimeerde dat P. verant
woording schuldig is aan de gemeente van alles wat
hem is toevertrouwd, onjuist evenwel, dat de schade op
de betrokken Maatschappij zou zijn te verhalen. Alleen
des ontvangers wettelijke gestie gaat aan den borg over.
De rekening in 1894 opgemaakt is overeenkomstig art.
220 en 221 van de Gemeentewet door het Gemeente
bestuur en Gedeputeerde Staten vastgesteld. Waar die
rekening is goedgekeurd zijn B. en W. en de ontvanger
volkomen gedéchargeerd.
Die décharge is niet in het algemeen verleend doch
is beperkt tot de daarin vermelde ontvangsten en uit
gaven. Het nadeelig saldo werd daarbij vastgesteld op
f 8000 pleiter zeide niet te begrijpen hoe een ontvangst
rekening kan sluiten met een nadeelig saldo. Die rekening
toch is niets anders dan een kasstaat en het kleinste
saldo is nihil. Pleiter deed uitkomen dat er een groot
onderscheid bestaat tusschen de administratieve rekening
van B. en W. en de kasrekening van den ontvanger.
Met, de décharge is alle malversatie en onnauwkeurigheid
gedekt. Er blijft dus slechts over het beheer van P. over
1895 en wel tot 17 October, toen hij werd geschorst.
De wet schrijft voor in geval van schorsing van den
ontvanger, dat B. en W. de boeken afsluiten, de kas
opnemen en een en ander bewaren tot een opvolger is
benoemd. Deze constateert het onder zijn voorganger ont
staan manco in zijn boeken. B. en W. van Alkmaar
hebben in strijd daarmede afgesloten op 17 October en
opgemaakt een rekeding uit de boeken waarvan vast stond
dat zij vervalscht waren, en het manco vastgesteld op
pl.m. f 60.000.
Die rekening werd beteekend aan P., terwijl hij in
de gevangenis vertoefde en niet kon beschikken over de
boeken en bescheiden noodig, om daarop aanmerkingen
te kunnen maken. In de onmogelijkheid op de specifieke
rekening specifieke aanmerkingen te maken, verdedigde
pl. het goede recht van P. tot, een negatie in het alge
meen, subsidiair behandelde hij de aanmerking op een
bepaalden post.
Deze post groot f 59,900 betreft een promesse gediscon
teerd bij den agent der Nederl. Bank te Alkmaar. De ge
meente is gewoon op die wijze kas te nemen. Dit bedrag kan
met deze actie niet worden verhaald, daar het vast staat
dat het niet in 1895 is ontvangen.
Dit bedrag behoort te worden teruggebracht op f 2400,
aangezien het hier gold het vernionwen van een promesse
van f 57,500, tenzij men zich plaatse op het geheel ver
ouderde standpunt van de per se noveerende kracht
van een promesse.
Dergelijke crediet-operatiën ging pleiter voort be-
hooren niet thuis op den kasstaat van een ontvanger,
waarop slechts operatien en manipulatien, die inderdaad
een kasbeweging meebrengen, behooren te worden ge
bracht. Het administratieve financieele beheer, waaronder
dergelijke handelingen vallen, behoort bij B. en W.
Evenmin behoort het uitgeven van obligatiën ten laste
der gemeente thuis bij den ontvangeral is het incas-
seeren der leeningsgelden zijn taak. De ontvanger be
hoeft immers ook geen onderwijs te gevenai is hij
belast met het in ontvangst nemen van het schoolgeld.
Op grond daarvan is de borg niet aansprakelijk voor
de ontbrekende obligatiën.
Naar pleiter beweert zijn reeds knoeierijen gepleegd
vóór P. ontvanger was welke thans evenwel op diens
rug zijn geschoven. Dit is door een accountant in de
boeken ontdekt.
Komende tot de batige saldo's van vorige dienstjaren,
noemt pleiter die als gevolg van de goedkeuring der
rekening voorhistorisch.
De gemeentewet schrijft voor, dat B. en W. eens per
3 maanden de kas van den ontvanger moeten opnemen.
In dit geval is gebleken dat eigenlijk geen toezicht is
uitgeoefend. De borg is aansprakelijk voor den ambtenaar
binnen de bepalingen der wet. Verder gaat de verant
woordelijkheid van den borg niet en zeker is deze niet
aansprakelijk voor de nalatigheid van anderen in casu
B. en W.; anders toch zou hij dubbele verantwoorde
lijkheid te dragen hebben.
Onjuist acht pleiter het ten slotte dat de burge
meester van Alkmaar zich niet heelt willen uitlaten
omtrent feiten de gemeente betreffende.
De gemeente zelf doet nietszij doet alles door haar
organenhaar procesueel orgaande burgemeester
had zich dus behooren uit te laten omtrent de feiten
in deze.
Mr. J. 0. de Vries, optredende voor de gemeente
Alkmaar, ving aan met de opmerking, dat, moge tegen
het onderwijs van tegenwoordig worden aangewend, dat
er te weinig aan do spreekkunst en te veel aan leeskunst
wordt gedaan de verhoudingen in den tijd van zijn
geachten tegenpleiter juist omgekeerd schijnen geweest
te zijn. Deze toch heeft in de dagvaarding tal van
dingen gelezen die er niet in staan.
Deze pleiter stelde in het licht, dat bij partijen alleen
ten opzichte van de aansprakel kheid van den tweeden
appellant verschil bestaat. Omtrent de aansprakelijkheid
van den gemeente-ontvanger is men het eens.
In de notarieele akte van borgstelling nu staatdat
de Maatschappij van Zekerheidsstelling »voor het goed
deugdelijk en richtig beheer van alle geldswaarden die
door P., zoo in vijn hoedanigheid (van ontvanger) als in
elk ander rekenplichtig beheer door hem gevoerd" aan
sprakelijk is.
Dit staat lijnrecht tegenover de bewering van den tegen-
pleiter door wien i» aangevoerd dat de borg slechts
aansprakelijk zou zijn voor de tusschen 1 Jan. en 17
Oct. 1895 door P. als ontvanger gedane ontvangsten en
uitgaven. Alzoo een dubbel verschil.
Pleiter is daarom van oordeeldat een omschrijving
van den werkkring van den gemeente-ontvanger achter
wege had kunnen blijven. Toch gaat hij dien naen
resumeerende komt hij er toe dat de functie van den
ontvanger ingevolge de gemeentewet geen andere behoeft
te zijn dan het doen van ontvangsten en uitgaven.
Dit sluit evenwel niet uit, dat hem meerdere werk
zaamheden kunnen worden opgedragen, zoo ook het uit-
geven van obligatiën. Dat een ontvanger wel leenings
gelden mag ontvangen, maar geen obligatiën mag uitgeven,
zou als woordspeling heel aardig zijn. Het uitgeven der
obligatiën en het ontvangen van het geld is inderdaad
niet te splitsen.
Het argument dat B. en W. de rekening van den
ontvanger hadden moeten laten doorloopen onder diens
opvolger wordt door pleiter niet steekhoudend geacht
omdat het onmogelijk zou zijn geweest uit de niet chro
nologische rekening op te maken hoe de toestand op
een zeker tijdstip zou zijn geweesten dan zou de
opvolger met het ontbrekende bedrag belast zijn. Volgens
het systeem van de tegenpartij moeten knoeierijen, door
voorgangers van P. gepleegd, buiten beschouwing blijven,
als staande op goedgekeurde rekeningen.
Waar door den tegenpleiter is opgemerktdat op den
kasstaat slechts ontvangsten en uitgaven mogen voor
komen vraagt pleiter, hoe het kastekortdat noch een
ontvangstnoch een uitgaaf is, op de rekening had moe
ten worden gebracht.
De lezingdat de rekening zou zyn opgemaakt uit
vervalschte boeken, is mede foutief; zij is opgemaakt uit
bescheiden, die niet vervalscht zijn.
Is het systeem van den tegenpleiter juistdan zou
zooals door pl. met cijfers wordt aangeduid P. te veel
en niet te weinig in kas hebben gehad en zou hij voor
dit te veel zijn geschorstontslagen en veroordeeld.
Al de boeken zijn in het geding gebracht, z:jn ter
griffie gedeponeerd en hebben daarna 2 ]/2 jaar ten dienste
van beide appellanten en met hun goedvinden ge
legen ten kantore van pleiter. Geen van hen beiden is
evenwel daarna komen omzien. Pl. begrijpt dan ook niet,
hoe de advocaat der tegenpartij het thans kan betreuren,
dat hij niet gedurende 3 weken beschikking over de
boeken en beseheiden heeft gehad. Bovendien is P. thans
sedert oen half jaar op vrije voeten, en had hij dus met
zijn aanmerkingen op de rekening voor het Hof kunnen
komen. Niet de rechter behoefde uit de justificatoire be
scheiden de rekening te justificeeren, zooals door den
tegenpl. werd gezegd, dat had door partijen te geschieden.
Van de gelegenheid tot controle der rekening is door de
betrokken maatschappij geen gebruik gemaakt. Een ac
countant, die in opdracht van haar raadsman inzage
daarvan heeft genomen, heeft blijkbaar geen kans gezien
uit de boeken aan te toonen, dat de bewering van appel
lanten juist is. Al mocht de tegenpartij gelijk hebben,
dat de titulatuur van de rekening (kasstaat) onjuist, is,
daarom kunnen de posten wel juist zijn.
Door geintimeerde is voorts niet beweerd dat er
tusschen 1 Jan. en 17 Oct. 1895 is verduisterd doch
is eenvoudig opgegeven hoeveel er op laatstgenoemden
datum in kas had moeten zijn. In het algemeen acht
pleiter het wel degelijk bestaanbaar dat meer is uitge
geven dan ontvangen. De kashouder is dan crediteur
m. a. w. in voorschot. Het argument, door den tegen
pleiter gebezigd dat een kassaldo op een rekening van
ontvangsten en uitgaven niet thuis behoort, noemt pleiter
een spitsvondigheidte meer omdat de tegenpleiter er
geen aanmerking op maaktdat het nadeelig saldo van
1894 op die rekening werd geplaatst.
Wat den post van de promesse betreft, merkt pleiter
opdat eeD promesse is betaald ad f 57,500 terwijl
een ander promesse is gedisconteerd ad f 59,900.
De redeneering van de tegenpartij is aldus, zegt plei
ter Door goedkeuring der rekening over 1894 staat
vast het saldo op 31 Dec. 1894. Dat is dus onveran
derlijk. Als wij op 2 Jan. 1895 nu een uitgaaf brengen
van f 57,500, die reeds op 1894 staat, dan verminderen
wij daardoor het tekort met een bedrag want dan is
de uitgaaf tweemaal geboekt. Dat nu is de truc zegt
pleiter.
Het verweermiddel van den borg iswanneer een cre
diteur niet waakt over den debiteur, vervalt de aanspra
kelijkheid van den 'borg. Van deze leer heelt pleiter niets
gevonden in de wet. De borgstelling vervalt alleen in
die gevallen, waarin de wet het uitdrukkelijk zegt: dit
is door de Alkmaarsche Rechtbank te recht aangenomen.
Pleiter vraagt, wat is de redeneering van de Maat
schappij voor Zekerheidsstelling, wanneer zij uitgaat van
den stelregelals het toezicht goed is, is er geen te
kort, en als er geen toezicht is, dan betalen wij niet
Waarvoor trekt die maatschappij dan haar loon, vraagt pl.
Beantwoordende de laatste opmerking van den tegen
pleiter zeide spreker dat waar de borg slechts aan
sprakelijk was voor f 30.000 of ongeveer 50 pet. van
het tekortde gemeente zich haar rechten moest reser
veeren tegenover diegenen die toezicht hadden moeten
Obfenen en onder hen was in de eerste plaats de bur
gemeester die geroepen is de gemeente in rechten te
vertegenwoordigen. Daarom heeft de gemeente gemeend,
in deze omtrent de feiten niets te moeten erkennen of
ontkennen.
Evenmie als P. zelf nu kan de borg vragen schade
vergoeding aan de gtmeente voor de gevolgen van het
onvoldoende geoefende toezicht ook al op grond van
ue tegenwoordig algemeen, zij het dan ook niet met in
stemming van pleiter, gehuldigde leer, dat een publiek
rechterlijk lichaam niet aansprakelijk is voor dergelijke
tekortkomingen van personen.
Na re- en dupliek bepaalde het Hof, dat in deze arrest
zal worden gewezen op 18 Mei e.k.
en heerlijke
van ÖO, 60 en 80 cent,
koop men in het
Tabak- en Sigarenmagazijn
APPKLSTEEK. Aanbevelend,
HLEBDERHAHEB8,
ZAADHARKT. ALKMAAR.
Speciale Inrichting voor
f 26,—, I 28,—, f 30,per
anker en hooger.
f 1,10, 1 l,öO en f 1,80 per fl. en hooger.
1,f 1,20 f 1,30 per fl. en hooger.
ALKMAAR.
Telefoonnummer 86.
De ondergeteekende beveelt zich minzaam aan tot het
maken van Plannen en Bestekken voor alle
voorkomende bouwwerken.
Aanbevelend
SCHARLOO E, 18. SPRUIT Sz.
ES
LAAT 74, ALKMAAR.
vestigt de ahndacht op zijne uitgebreide keuze in
Naaisters en Wederverkoopers bijzonder voor-
declige prijzen.
Verkoopers en gebruikers hebben op aanvrage steeds
toegang tot mijne stoomfabriek »de Wachter", om zich
van de zuiverheid te overtuigen.
Belast zich met den aan- en verkoop van Effec
ten op zeer billijke conditiën en het plaatsen en
bezorgen van Gelden op Hypotheek
De Bank geeft CREUIETES en V««R-
8CHOTTES op nader overeen te komen voor
waarden zij neemt Gelden a déposito, geelt en neemt
Gelden op prolongatie, opent Rekening-Courant met
rente-rekening, koopt Engelsche Chêques en geaccep
teerd papier op het Buitenland en bezorgt inkassee-
ringen op alle plaatsen binnen en buiten het Rijk.
Hoogste prijzen voor Coupons, lossingen,
vreemd Bankpapier en muntspeciën.
DE DIRECTIE.
Compleet vanaf O El.
Men vrage prijscourant en inlichtingen bij