SCHULDIG? Honderd en tweede jaargang. Zondag 6 Mei 1900. Zitting van den gemeenteraad Feuilleton. Woensdag 2 Mei 1900. J. Faber. $0. 54. Tweede blad. uun uiscm, l oi Kwr VAK ALHJIAAB. (Slot. Het oprichten van een ©ymnasiuin. 4 Omtrent den inhoud van een drietal adressen waarbij gevraagd wordt de oprichting van een gymnasium alhier dfen en de van bericht en raad, berichten B en W. dat ten aanzien der vraag of in deze gemeente tot die oprichting behoort te worden overgegaan in hun college do zoo zeer gewenschte homogeniteit ontbreekt. Een min derheid (de heer de Sonnaville) zou daarop een ontken nend antwoord willen geven omdat naar hare meening de daaraan verbonden kosten te bezwarend zouden zijn. Een meerderheid daarentegen is van oordeel, dat in eene gemeente waar, op hot gebied van het onderwijs zooveel wordt gedaan voor de kinderen der 011- en minvermo- gende ingezetenen en voor die uit den ambachts-en klei nen burgerstand het niet meer dan billgk isdat ook voor de kinderen van meer gegoede ouders die infers het leeuwenaandeel dragen van de gemeentelasten, zij het met een betrekkelijk gering geldelijk offer, dat voor het grootste deel wederom door hen zeiven wordt gebracht eene inrichting tot stand kome, welke eveneens mag ge acht worden in een bepaalde behoefte te voorzien. Maar ook te dezen aanzien is zelfs de meerderheid niet eenstemmig. Terwijl een lid (de Voorzitter) tot dadelg e inwilliging van het verzoek zou willen adviseeren is de wethouder, de heer Goededie voor de andere helft de meerderheid uitmaakt, van meening, dat men het oprich ten van een Gymnasium, onafhankelijk van dentermgn, gesteld in art. 114, laatste lid der Wet op het Hooger Onderwijs zijnde allerwaarschijnlijkst binnen drie jaren na de volkstelling van 1909 - eigenlijk moest wachten totdat de bevolking der gemeente 20000 zielen zal heb ben bereikt, omdat er dan te meer kans zal bestaan dat een voldoend aantal leerlingen het Gymnasium zal be zoeken. Dewijl echter een advies in dezen geest gelijk zou staan met een voorstel tot afwijzing van net thans gedane verzoek waartoe hij als voorstander der op richting van zulk een inrichting - niet zou willen mede werken, zijn B. en W. te raden geworden onder referte aau de motieven, in de adressen zoo duidelijk uiteengezet, dat zij daaroan niets hebben toe te voegen, voor te stel len te besluiten over te gaan tot het oprichten van een Gymnasium te dezer stede, zoodra de gemeente een zielental van 20000 zal hebben bereikt en burgemeester en wethouders uit de noodigen de noodige voorstellen ter uitvoering van dit besluit den Raad aan te bieden, zoodra de bovenbedoelde voorwaarde zal zjjn vervuld. Den heer Boelmans ter Spill komt het in t algemeen wenscbelijk voor, dat aan de leden dezer ver gadering een langere termijn van voorbereiding wordt gegeven dan nu is geschied. Hij drukt zijnen wensch uitdat in het vervolg de stukken vroeger worden toe gezonden. Indertijd, toen de voorstellen in eene porte feuille werden rondgezonden, was veelal de tgd te kort om ze behoorlijk in te zien. Daarna werd besloten ze te laten drukken, opdat ze beter kouden worden ingezien. Maar in den laatsten tijd worden ze eerst s Zaterdags vóór de vergadering rondgezonden. Rekent men daar den Zondag af dan schieten er slechts twee dagen over. Met het oog op de belangrijke zaak die het thans aan de orde gestelde onderwerp behandelt, acht spr. langeren tijd van voorbereiding zeer wenschelijk. Daarom stelt hg voor dit onderwerp tot de volgende vergadering te verdagen. Het verwondert den heer K r a a k m a n dat burg. en weth. dit voorstel kunnen aanvaarden. Met betrekking tot de door vorigen spr. opgeworpen kwestie heett de Raad reeds twee ondervindingen. Da eerste is die met de oprichting van een abattoirtoen de stukken ook 's Zaterdags vóór de vergadering werden rondgezonden terwijl da volgende dagen waren eau Zondag een ver kiezingsdag en een Roomsche Zondag en ondanks dat is het voorstel behandeld geworden en is het verkrggen van een uitstel tot na October met veel tegenkanting gepaard gegaan. De andere is die met de stukken voor de tram Egmond aan Zee-Bergen. Toen werd evenzeer eene dadelijke behandeling gewenscht en achtte men het benoemen eener commissie zelfs zeer bezwaarlijk, bpr. heelt in verband daarmede de overigens slechts korte gelegenheid aangegrepen om de stakken te onderzoeken. Gisteren is hij daarvoor drie uren ten stadhuize geweest in eene koude kamer. Voor zich zelf is hij dan ook bereid de zaak te behandelen. Toch zal hij wanneer dat gevraagd wordt, beleefdheidshalve meegaan met die leden die uitstel verlangendoch dan ook met toe zegging van burg. en weth., dat zij voortaan belangrgke stukken vroeger den raadsleden zullen doen toekomen. De heer Goede kan in vele opzichten met den heer ter Spill meegaan. Ook naar zijne meening behooren de raadsstukken langer in handen der leden te zijn. Maar wat B en W. in dit hun voorstel zeggen is al zeer weinig, 't Voornaamste gedeelte is_ het adres en dit heeft niet alleen gernimen tgd ter visie gelegen maar heeft bovendien in de Alkmaarache Courant gestaan. Voor de bestudeering van het advies van burg. en weth. is, naar spr. meening, al zijn de stukken eerst Zaterdag ontvangengenoegzaam tijd geweest, bpr. acht in it geval uitstel dan ook niet wenschalijk. In t algemeen is uitstel niet gewenscht. Zoo is o. a. zeer germmen tg geleden uitgesteld de behandeling der slootdemping achter den Stationsweg en sinds dien tijd is nog nooit een nader voorstel in den Raad geweest. De heer Vonk kan zich bij het gesprokene van den heer Kraakman aansluiten. Onaangenaam als behandeling is voor die leden die geen tijd hebben gehad de zaak te bestudeeren, even onaangenaam is uitstel van behan deling voor de andere leden die zich wel daartoe de moeite gaven. De geheele materie was bekend uitge zonderd het advies van burg. en weth., en dat is ge makkelijk in eeu half uurtje bekeken. Het adres heelt ruim vier weken geleden in de Alkmaarseho Courant gestaan. Dat na te gaan daarvoor heeft de tijd toch niet ontbroken. Staat eens een onderwerp op de agenda, dan moet ook niet meer van de behandeling worden afgeweken. De heer Blum doet opmerken, dat het hier een kwestie geldt, waarover ieder zich wel een oordeel zal hebben gevormd. Spr. stelt er prijs op de behandeling dezer zaak bij te wonen. Hij is er voor overgekomon uit Amsterdam, waar hij deel uitmaakt van de examen-commissie voor onderwijzers. Uitstel acht hij voor zich dan ook met ge wenscht. Mocht daartoe toch worden besloten, dan zal hg gaarne den dag weten, waarop de zaak opnieuw ter tatei zal komen. Den heer Boelmans ter Spill komt he, voor, dat het niet noodig is zaken aan te halen, zooals de heer Kraakman deed, die hier niet mede te maken hebben. Bij den aanleg van een tram ieder zal het toegeven is overigens meer haast dan bij het oprichten van een gymnasium en waar de heer Goede zich zoo tegen uitstel verzet, omdat er bij deze zaak zooveel haast is, daar be grijpt hij niet, hoe deze dan de oprichting eerst wenscht, als de gemeente 20000 zielen zal tellen. Spr. vraagt geen uitstel van behandeling uit beleefdheid. In t alge meen belang acht hij het uitstel gewenscht. Niemand wist ol het advies van B. en W. kort of lang zou zgn en bovendien korte adviezen eischen dikwerl meerdere aandacht dan lange. Maar de Raad is niet voltallig en ook daarin mag een reden tot uitstel liggen. De Voorzitter doet opmerken, dat vorige spr. den tgd van 2 dagen wel wat kort voorstelt. Overigens zal hij er naar streven aan den wensch van den Raad zooveel mogelijk tegomoet te komen. Niettemin^ zal men moeten toestemmen, dat tijdige toezending met steeds mogelijk is. De heer Goede repliceerende, doet opmerken dat zaken, die voor behandeling vatbaar zijn, niet moeten worden uitgesteld. Dat de vergadering onvoltallig is mag geen reden tot uitstel zijn. Op die wijze zou men kunnen verhinderen, dat een zaak werd afgedaan. De heer van den Bosch zal voor zeer belangrgke zaken, als de onderhavige, gaarne een veertien dagen tgd beschikbaar hebben. Afwezigheid mag geene reden tot uit stel zijn. Zoo is spr. nu aanwezig, terwijl hij de volgende zitting mogelijk afwezig zal zijn. Zijn er echter leden die onvoorbereid zijn dan zal hij met uitstel wel willen m Deg heer d e G r o o t wil ook de zaak wel aangehou- doo Z1GU. j. o *11 De heer Kraakman zal echter, nu de hoer ter bpill uit beleefdheid geen uitstel verlangt, noch omdat hg de zaak niet bestudeerd heeft, tegen uitstel stemmen. Wat een beleefdheid zou zijn tegen den een, zou een onbe leefdheid zijn tegenover die leden, die voor deze zaak in de stad zijn gebleven. De heer B 1 u m zou bij uitstel in elk geval een uitstel van 3 maanden verlangen. i j Het voorstel-ter Spill, om de zaak tot een volgende vergadering aan te houden, wordt in stemming gebracht. Het wordt verworpen met 9 tegen 6 stemmen. oor stemden de heeren ter Spill, Preijer, de Lange, de Groot, Glinderman en van den Bosch. De heer de Sonnaville motiveert het door hem ingenomen standpunt in het college van B en \y. Spr. wenscht met de oprichting te wachten, totdat de wensche- lijkhoid daarvan hem meer dan tot nu toe zal zijn ge bleken en de belangrgke uitgaat mitsdien meer gerecht vaardigd mag heeten. De heer P r e ij e r, die van een Rijkssubsidie tot de helft der kosten niets in de wet heeft gevonden, vraagt of dat subsidie zal worden verkregen. Da Voorzitter antwoordt, dat het officieus is toe- g De heer Blum verklaart, hoe hij indertijd met be langstelling van het adres, om hier een gymnasium op te richten, heeft kennis genomen, al gaat hg met in alle opzichten met de inzichten van adressanten mede. Deze hebben de zaak in een helder, maar ook voor hen gunstig daglicht gesteld, iets wat hun natuurlijk met kwalijk valt te nomen. Toch hebben de verzoekers naar spr. meening een fout begaan. Ze hebben eene openbare ver gadering belegd, die spr. tot zijn leedwezen met heeft kunnen bijwonen. Daarop is eeu debat gevolgd in de courant dat spr. evenzeer met belangstelling heeft nagegaan. Spr. zal niet alles, wat toen reeds is besprosen, opnieuw behandelen, maar toch een enkele zaak. Op pag 3 van hun adres beweren adressanten, dat velen, omdat hunne kinderen hier het onderwijs aan een gymnasium niet kunneu volgen, hunne woonplaatsen zul len verleggen of zich hier niet zullen vestigen, een voor stelling, die naar spr.'s meening allerminst opgaat. Rech ters predikanten en anderen zullen zeker Alkmaar met verlaten, omdat hunne jongens hier geen gymnasium kun nen bezoeken. Zoo zijn er meer argumenten aangevoerd, die veelal niet steekhoudend zijn. Wat de financieele voorstellen betreft, deze zijn wel wat geflatteerd Adres santen geven er nog al hoog van op, om hier docenten te vinden tegen half geld, omdat ze tevens ^gesteld zijn aan de Hoogere Burger- of Cadettenschool. Met de laatste school weet men dat anders, t Is daar reeds uiterst moeielijk bekwame leeraren te verkrggen en voor f 1200 zal men aan een gymnasium zeker geen leeraar kunnen krijgen in het bezit van den hoogsten academischen DOOR 3) o— Ze was nog nauwelijks een paar huizon ver gegaan» toen zij zich eensklaps stevig voelde vastgepakt t Was Albert, die al op zijn moeder had loopen wachten, en haar nu in zijn vaart bijna omver liep. Een weinig wild was hij, doch daarvoor was hij ook een jongen. Wat had hij veel te vertellen van de school, van zijn kameraden. Onophoudelijk babbelde hij door, tot ze bij hun woning waren aangekomen. Nog vóór ze bij de deur waren, werd deze geopend en werd "de moeder verwelkomd door Anna, zelve al een klein huismoedertje. Niet minder dan Albert had zg te vertellen; allerlei huiselijke bezigheden, die moeder haar had opgedragen, had ze verricht; boodschappen gedaan voor een juffrouw en hiermede zelfs nog een paar centen verdiend. Een gt not was het, dit groepje te aanschouwen die kinderen zoo blij om de tegenwoordigheid der moeder en deze genietend door de vreugde harer kinderen 1 En ook de omgeving der drie mocht gezien worden 1 Geen groote kamer slechts een klein vertrek geen prachtige meu belen, slechts zeer eenvoudig huisraad doch alles was keurig onderhonden en zag er netjes uit. Of Grietje in haar eigen huisje reeds groote schoonmaak had gehouden, weten we nietmaar de tafel glom, als was zij pas ge wreven, de gordijnen waren hagelwit, als waren zg pas gewasschen. Geen wonder, dat haar zindelijkheid even goed als haar eerlijkheid steeds gegolden had als een aanbeveling, waar zij zich aanmeldde als werkvrouw. En toen eenigen tgd later een koffieketeltje op het lichtje stond te pruttelen, Moeder druk zat te naaien en Anna ijverig breide aan kousen voor een winkel, terwijl Albert voorlas uit een boek van de schóól-biblio theek toen was het in deze arbeiderswoning zeker min stens even gezellig als in een salon van een deftig hee- rt"[)enS volgenden morgen waren alle drie reeds weder bijtijds in de weer. Albert moest vóór schooltijd voor een bakker brood brengen naar enkele afzonderlijk wo nende klanten; Anna was in het morgenuur bij een melkboer behulpzaam. Prettig was het voor Grietje na tuurlijk niet, dat de kinderen, zoo klein nog, al wat moesten verdienen; zij deden het evenwel volstrekt met met tegenzin en vergaarden ongemerkt een mooi spaarduitje. Grietje zelf had thuis den boel opgeruimd en alles klaar gemaakt voor den middagpot. Klokslag half negen stond zij op de stoep Tan het huis, waar zij haar dagtaak zou hervatten. De rreid, die slager of melkboer wel eens een poosje kon laten wachten, opende voor de werkvrouw bijna onmiddellijk de deur. »Is mevronw al beneden?' vroeg de binnentredende, na Kaatje te hebben gegroet. »Ja Grietje", werd er uit een achterkamer geroepen, ,nu zal ik beter oppassen dan gisteren: wij zullen ter stond maar beginnen om de schade in te halen. In den tijd, dat gij water haalt en alles, wat ge noodig hebt, bij elkaar zoekt, ben ik al bijna klaar. Mevrouw ging door de gang naar de voorkamer en Grietje volgde Kaatje naar de keuken, ook om zich eeu weinig te verkleeden. Nauwelijks was zij hiermede begonnen, of ze hoorde luid haar naam roepen. .Grietjekom dadelijk eens hier! klonk het door de gang. »Nu nu", zei Ka, .daar is haast bij." Grietje zeide niets, doch ging terstond naar de aamer. Ze had de beide voeten nog niet over den drempel, ot mevrouw vroeg op een zenuwachtigen toon, geheel anders dan Grietjo van haar gewoon was: »Weet je ook, waar de tafelschel is »De tafelschel, Mevrouw vroeg Grietje verwonderd. »De tafelschel, ja! De zilveren bel, die hier op het tafeltje stond waar is zij Hebt ge haar een andere plaats gegeven?" .Wel neen mevronw antwoordde Grietje zacht en zij bloosde want opeens schoot het haar te binnen dat zij het voorwerp toch wel in de handen had gehad. Hare blos ontging mevronw niet. .MaarGrietje hernam zij »die bel kan toch zoo maar niet wegraken gisteren stond zij er nog, dat weet ik zeker »Ja. mevrouw, dat weet ik ook zeker", zei Grietje, die meer en meer verlegen werd. Zij begon te begrgpen, dat wanneer er iets weggenomen was er toch iemand moest zijn die het gedaan had. Eu alleen zij was hier in de kamer geweest. O, lieve God, als men haar maar niet begon te verdenken! «nel ge ijk bliksemstralen scho ten haar deze gedachten door 't hoofd. Zg begon aan alle leden te beven en moest zich vastgrijpen aan de tafel. Eu mevrouw, die zich meer en meer opwond riep C°Neen^de bel, daar wist ook deze niets van. Ja, toch ze had gisteren gezien, dat Grietje bet ding in de handen had gehad en er naar had gekeken doch Grietje had het weer op het tafeltje gezet, meende zij. En kaatje keek Grietje aan, en ook mevrouw richtte opmeuw haar oog op de werkvrouw, die daar stond beschaamd en sprakeloos, als ware zij eeu schuldige. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1900 | | pagina 5