SCHULDIG?
No. 56.
Honderd en tweede jaargang,
1900.
YRUDAO
11 MEI.
PARIJSCHE BRIEVEN.
Buitenland.
Feuilleton.
J. F'aber.
ALK1IAIRSCHE IOH!t\T.
Deze Courant wordt O 1 n s d a g-, D o n «1 e r d ag
es Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door bet
rijk f 1,
3 NummerB f O,O®. Afzonderlgke nummers 3 cta.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f 0,lft. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
en ZOON.
Telefoonnummer i 3.
IX.
Parijs2 Mei 1900.
De Tentoonstelling. IV.
Hoe het komt weten wij nietdoch elf jaar gele
den bij de opening der groote tentoonstelling van 1889,
waren wij vol geestdriften vonden alles wat wij zagen
al even mooi en heerlijk. Wij kunnen ons nog niet voor
atollen dat het al zoo lang geledeu is de berinnering
ligt ons nog zoo versch in het geheugen. Thans is dezo
expositie van 1900 reeds meer dan veertien dagen ge
opend, en wij moeten bekennen nog niet onze oude'^esc-
drift teruggevonden te hebben. Ligt het er aan dat wij
ook elf jaren ouder werden, of zou de reden niet veeleer
zijndat alles nog zooveel gelijkt op eene reusachtige
werkplaats. Vorgeten wij voor heden dat er nog zoo
veel te doen valt op de terreinen en in al die gebouwen
en komen wij uit de Avenue Kleber welke ons van de
Place de 1' Etoile naar het Trocadero voert, dan zien
wij vóór ons een groot rond gebouw, hetwelk van buiten
weldoch van binnen volstrekt nog niet af is. Eenige
bedienden aan den ingang dragen eene pet met het op
schrift »Madaga8car" en om het gebouw loopende zien
wij dat Madagascar met Trocadero verbonden is door
eene «passerelle", welke laatste men bezig is te verwen.
Wij blijven een tiental minuten staan aan een der in
gangen van het Trocadero het is even vóór tien ure in
den ochtend en zonder dat er nog gedrang is, stroomt
er toch al aardig wat publiek naar de tentoonstelling.
Hier in de tuinen van het Trocadero vinden wij veel
van wat wij in 1889 op de Esplanade des Invalides te
zien kregen frausche en vreemde koloniën als Algiers,
Tunis Dahomey, Soudan, Senegal, de engelsche koloniën
en verder Egypte Transvaal enz. enz.
Het allereerst treden wij Russisch Azië binnen, dit
paviljoen is geheel gereed, en bevat verscheidene fraaie
afdeelingen in verschillende zalen, benevens een restaurant.
Wij beschouwen er de Siberische dieren- en planten
wereld, en de voortbrengselen der nijverheid. Alles is
zeer fraai gerangschiktons oog wordt aangetrokken
door opgezette dieren, als ijsbeeren, bruine beeren, mar
ters, zibelinen, herminen, roode, witte en blauwe vossen,
walrus, wolf enz. enz., benevens de huiden, het bont,
hetwelk zoo groote waarde heeft. Verder zijn daar af
beeldingen van rendieren en rendiersleden, paarden- en
hondensleden, boerenwoningen, benevens producten van
den landbouw. In eene andere zaal beschouwen wij grauw-
marmeren vazen uit het keizerlijk kabinet afkomstig,
ouralsteenen, en artikelen van den godsdienst der Samo-
yeden en van Thibet. Verder nog de particuliere ver
zameling van den Emir van Bokhara, vervolgens le-
vensgroote poppen, voorstellende eene vrouw van Georgië,
een dansende Chamane of priester en waarzegger van
het Barkalmeer en van het eiland Sakhaline. Vergeten
wij ook niet al de produkten van den Caucasus, zij
mais, olijven, boonen, nooten, enz. enz., afbeeldingen van
een petroleum-district, van Naphta-terreinen, van een
tempel, gewijd aan de aanbidding van het vuur. Nog
wijzen wij op naphta, benzine, oliën,: napthaovens, op
tapijten, borduursels en russische thee. Buiten vinden
wij den Keizerlijken plantentuin, en boven de Kroning
van Z. M. Keizer Nicolaas II, in de Kerk van de «As-
somption", geschilderd door H. Gervex.
Schuins over Russisch Azië, vlak bij den ingang der
«Monde Sousterrain" de wereld onder den grond, welke
echter nog niet bezichtigd kan worden vóór Zondag a.s.,
vinden wij in de open lucht eene prachtige verzameling
tulpen en hyacinthen, en kondigt een bordje ons aan,
dat dit is de Nederlandsche afdeeling, de «Exposition
de la Société Générale Neerlandaise pour la culture d'
oiguons a fleurs" van Hiarlem. Het doet ons aangenaam
aan, daar al die tulpen te zien, die rose lila's, witte, 1'
Immaculée, purper Wouwerman, violet President Lincoln,
carmin Joost van Vondel enz. enz., en die Hyacinthen,
witte Mme van der Hoop, blauw-porcelaino, la Peyrouse,
donker-rose Gertrude en andere kleuren.
Aan onze linkerhand valt onze blik op een huisje,
hetwelk er bepaald Oo3t-Indisch uitziet, doch er zijn
geene Javanen in. Die bleven weg naar het schijnt, en
daarom, zoo vertelt ons eene hollandsche boerin, heeft
de firma Lucas Bols aan de eene zijde er een likeur
depot van gemaakt, en aan den anderen kant schenkt
Blooker U daar zijne Cacao. Wij gaan er echter niet
binnen, want dit huisje is open zonder geheel klaar te
zijn, de schilders zijn er nog bezig, en daar wij reeds
keunis maakten met de verfpotten van Madagascar's pas
serelle, wagen wij ons niet eene tweede maal.
Algiers en Tunis zijn zoo goed als klaar, maar wij
laten de pavilions voor heden bij zijde, om de rue d'
Alger en de rue du Souk, straten van Algiers en Tunis,
door te wandelen, en daar weer kennis te maken met
de Arabieren en hunne kraampjes, en ons de goede Nongat
te hooren aanbieden, Bon Nougat, Bonne, Bonne, Bonne,
het is alsof die man met zijn schel geluid onophoudelijk
U boenen wil. Ook drinken wij daar weer café maure,
turksche koffie, zoo fijn gemalen, dat men dit noemt
café a boire et A manger, koffie om te drinken en te eten,
want vocht en dik, men gebruLt alles tezamen.
Eene courant koopende aan eene kiosk, vragen wij aan
de juffrouw, of het waar is, wat het ochtendblad «Ie
Matin'' vertelt, dat de huur der kiosken tot heden
zoo weinig voordeel opleverde. En het is wel zoo, maar
men moet hopen, dat daarin verandering zal komen
wanneer alles hier gereed is, en de tentoonstelling dan
druk bezocht wordt. Men heeft hier in 1889 fabelachtige
verhalen gedaan van menschen, die aan zulke kiosken
of kraampjes levensmiddelen en dranken verkochten en
daarmede tienduizenden franken verdiend hadden. Thans
heeft men misschien daarom die kiosken buitengewoon
duur verhuurd. Volgens «Ie Matin" betalen de couranten
kiosken, en er zijn er 43 op de tentoonstelling, eene
huur van 2300 f.ancs tot 8105 francs. Voor zes maanden
betaalt de duurste dus ongeveer 50 franken huur per
dag. Die man kan op zijne vingers uittellen, dat hij met
den verkoop van couranten a 5, 10 en 15 centimes
stellig zijne kosten niet zal dekken. Hetzelfde geldt voor
de bloemenkiosken, hoe kunnen die menschen 40 of 50
franken per dag aan kosten goedmaken met den verkoop
van kleine ruikertjes. De verkoopers van eetwaren en
dranken klagen ook, doch die zullen de eerste slechte
dagen wel inhalen, want honger en dorst krijgt men in
den zomer altijd, en wanneer café's en restaurants vol
zijn, dan koopt men gaarne aan de kiosken. Nog willen
wij er wel bijvoegen, dat wij niet goed begrjjpen, waarom
die huurders de schuld op het Commissariaat der ten
toonstelling werpen, iemand, die een handel drijft, moet
toch zelf rekenen en bedenken, vóór hij zoo maar roe
keloos een contract van vele duizenden franken teekent.
J. M. T.
EVUELANV. Lord Roberts seinde den 8 uit Smaldeel
Generaal Hutton maakte gisteren met bereden infan
terie een verkenning naar de Zandrivier en vond den
vijand in aanzienlijke sterkte.
Broadwoods brigade cavalerie deed met Hamilton's
strijdmacht dezelfde operatie, met tamelijk wel hetzelfde
resultaat.
Hunter meldt dat hij gisteren Veertienstroomen heeft
bezet zonder tegenstand. De vijand trok ijlings terug met
achterlating van kleederen, munitie en allerlei gerei.
Volgens een telegram door de Times ontvangen trekken
de Boeren overal terug, zoowel Botba aan den rechter
flank als de linkerflank uit Taba 'Nchn.
De Britsche wapenen zijn na de weken van ge
dwongen rust wel voorspoedig j de Enge'sche oorlog
schrijvers voorspellen dan ook dat na het terugtrekken
der Boeren bij Veertienstroomen en Warrenton, Mafeking
in zestien dagen bereikt kan zijn. Uit de stad is geseind,
dat het zeer veel moeite zou kosten, het zoo lang uit te
houden, daar de levensmiddelen uiterst schaarsch worden.
Te Londen is den 6 aangekomen kapitein Lambton,
commandant van de Powerful, met de officieren en 300
matrozen, die aan de verdediging van Lady
smit h hebben deelgenomen. Zij marcheerden omstuwd
door een ontzettend groote en zeer geestdriftige menigte
naar het Admiraliteitsgebouw, waar de Prins van Wales
hen inspecteerde. De minister van Marino bood den Prins
en den officieren een feestmaal aan in het Admiraliteits
gebouw, terwjjl ook de matrozen aldaar onthaald werden.
De koloniën geven den laatsten tijd der Regeering
handen vol werk. Ter wille van de Engelsche onder
danen in Zuid-Afrika, is daar de ernstige oorlog, die zoo
veel menschenlevens en schatten gelds kost, begonnen,
en nu wordt de rust van het moederland weer bedreigd
door de bewoners van de West-Australische goudvelden.
Een adres onderteekend door 28023 Engelsche onderdanen
en gericht aan Koningin Victoria, komt met dezelfde
klachten tot haar, als het adres der Transvaalsche uitlanders.
De onderteekenaars beklagen zich, dat zij feitelijk verstoken
zijn van het kiesrecht; dat zij te hoog worden aangeslagen
in de belastingen ten voordeele van de oudere, landbou
wende bevolking van het landen dat zij voor hunne
grieven geen gehoor vinden bij de regeering der kolonie.
Het feit echter dat nu beide partijen Engelschen zijn
DOOR
5) o—
Nog niet lang was ze thuis, toen de voordeur geopend
werd, en zij voetstappen hoorde in de gang. Albert en
Anna waren het nietde school kon nog niet uit zijn.
Wie waren het dan? Slechts even verkeerde zij in het
onzekerewant nog vóór zij hare tranen had kunnen
drogen, traden twee agenten de kamer binnen en toonden
den last van hunnen chef om alles te moeten doorzoeken
In plaats van hierover zenuwachtigheid te laten blijken
of tegenwerpingen temaken, betoonde Grietje hare vreugde,
daar zij wist, dat men niet zou vinden, wat men zocht.
De mannen deden hun plicht. Geen verborgen hoekje
ontsnapte aan hun oog ze snuffelden op den zolder, keken
in het bed en onder het bed, woelden in de aschla van de
kachel en Grietje moest zelfs de laden der linnenkast
voor ben openen en uithalen. Eindeljjk schenen zij over
tuigd, niets te zullen vinden en verlieten het huis, in de
straat nageoogd door verscheidene nieuwsgierige vrouwen
die zich een oogenblik daarna verdiepten in allerlei gis
singen, wat buurvrouw Grietje toch wel met de politie
had te maken.
Overal in de straat vormden zich groepjes en waar ook
de hoofden bij elkaar werden gestoken, het onderwerp
van gesprek wasGrietje. De arme weduwe vermoedde
dit, neen, ze wist het, daar het haar bekend was, hoe
groot de babbelzucht was op de buurt.
Al heel spoedig wist men alles van 't geval af; ja, er
werd zelfs meer verteld, dan waarheid was. Niet alleen,
dat men zeide, dat al het tafelzilver ontvreemd was, men
beweerde ook, dat Grietje bekend had en het gestolene
had aangewezen. Ieder voor zich redeneerdeik kan 't
haast niet gelooven, maar ze zeggen, het moet waar wezen
Ed vreemd: slechts een enkele schudde aanvankelijk onge-
loovig het hoofd de meesten zoo zij al niet alles ge
loofden ontvingen alleen door dat «ze zeggen" de
overtuiging, dat Grietje gestolen moest hebben 1 En dit
hoewel er nooit ook maar het geringste op haar aan te
merken was geweest.
Zóó laaghartig en gemakkelijk verbreidt zich in 't
geheim de laster, steeds moeielijker te stuiten, voortdurend
grootere afmetingen aannemend 1 Zóó gaarne gelooft de
wereld iets kwaads van den medemensch
Na verloop van enkele dagen, toen het onderwerp van
alle kanten was bekeken en tot vervelens toe besproken,
gaf het nieuwtje, dat Grietje voor de rechtbank moest
verschijnen, weer nieuwe stof.
Tot dien tijd had Grietje zich flink gehouden. Op den
dag der huiszoeking had zij haar kindereu zoo goed mogelijk
uitgelegd, waarom zij in den eersten tijd niet meer zou
gaan schoonmaken. Niet alles was hun hierdoor duidelijk
geworden. Anna vatte biivoorbeeld niet, waarom de politie
juist bij haar moeder alles doorzocht had. En Albert
begreep niet al te best, waarom moeder nu niet evengoed
bij anderen kon gaan werken. Maar dit was klaat: moeder
verlangde vurig, dat de dief gevat werd. En dit hielpen
zij haar wenscben. Wat konden ze, onmachtig, meer doen?
Heel veel werd er verder in huis niet over gesproken.
Moeder liet niet blijken aan de kinderen, hoe zij leed
onder de verdenking. Zij vleide zich zelf met de hoop,
dat alles terecht zou komen en verlangde naar den dag,
waarop de rechteis het «onschuldig'' zouden uitspraken.
In sommige oogenblikkeu stelde ze zich dan voor, hoe
daarna in de eerste plaats mevrouw zou komen, hier in
haar huisje, om haar persoonljjk te komen gelukwenschen
en ook wellicht om haar vergiffenis te vragen. Maar dan
zou zij zeggen «Houd op, mevrouw, ik ben zóó dank
baar, dat ik in eere ben hersteld, dat ik er niet aan zou
denken, iets kwalijk te nemen." En de menschen op de
buurt, ze zonden bij haar komen en zich verheugen in
haar geluk I Zouden ze dat werkelijk? Waar waren dan
thai;s hare goede vriendinnen? Ja, zjj groetten haar wel,
ze maakten wel een praatje over het weer, of vielen haar
lastig met een bemoeizieke belangstellingdoch geen
enkele gaf haar een woord van bemoediging of troost.
Niemand had het, wel is waar, ook gewaagd haar
rechtstreeks te beleedigen of iets te verwijten. Doch er
zijn van die dingen, die door niemand gezegd behoeven
te worden die men gevoelt, zonder dat iemand ze uit
spreekt. En zoo was het hier: Grietje gevoelde loodzwaar
den druk der verdenking 1
Zij hield echter het hoofd opgericht en durfde ieder
vrij in de oogen zien. Haar heerlijk gerust geweten maakte
overdag de toekomst minder duister en gaf haar 's nachts
de zegeningen van den slaap. Toch ontbraken oogenblikken
van moedeloosheid, van een nameloos leed niet geheel.
Een der bitterste droppels viel in haren lijdensbeker,
toen Albert op zekeren morgen thuiskwam met hoogrood
gelaat, het kieltje gescheurd. «Ik heb gevochten, Moederl"
riep hij al bij de deur, «met Hendrik van den kruidenier.
Hij heeft er van gelustmaar laat hij het nog eens
zeggen
«Wat heeft hij dan wel gezegd, dat gij u zóo boos
moest maken vroeg zij op zacht berispenden toon.
«Wat hij gezegd heeft stotterde de jongen, «hij z i,
hij riepJou moedor gaat de nor in, omdat zij gestolen
heeft«En toen, Moeder, heb ik hem aangegrepen en
geslagen en als hij het nóg eens zegt, dan
Hij kon zijn bedreiging niet geheel uiten want toen
hij opkeek, was hij alleen in de kamer. Moeder was
zachtkens de deur uitgeschoven en stond nu in het keukentje
bitter schreiend als op den eersten dag.
En toen Anna 's avonds nog klaagde, dat geen meisje
meer met haar wilde wandelen, toen was de geestkracht
der arme vrouw gebroken. Konden dan de kinderen het
helpen, wanneer de moeder iets had misdreven, en, riep
zij wanhopig uit, acht dan ieder mij tot misdrijf in staat,
mij, die altijd streefde naar de achting van allen?
Wordt vervolgd.