No. 64,
Honderd en tweede jaargang.
1900.
VRIJDAG
1 JUNI.
Tijdelijke Marktverandering.
Zaterdag 2 Juni a.s.
Zitting van den Gemeenteraad
Woensdag 30 Mei 1900,
ALKMAARSCHE COURANT.
Doze Courant wordt Diosdag-, Honderd a st
en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het
iele rijk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
AI. r
Prijs der gewone advertentlen s
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
en ZOON.
Telefoonnummer3.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis dat de markt voor
VUT VEE, welke zou invallen op Maandag 4 Jnni
a.s. (2en Pinksterdag), zal gehouden worden op
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
31 Mei 1900. 0. D. DONATH, Secretaris.
%*Y AM,KM AAR.
's namiddags 1 uur.
Voorzitter: de heer G. Ripping, burgemeester.
Tegenwoordig 16 leden. Afwezig de heer van den Bosch,
met kennisgeving.
Secretarisde heer C. D. Donath.
De Voorzitter opent de vergaderingwaarna
de notnlen der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
Medegedeeld wordt, dat door Ged. Staten is goedge
keurd le het primitief kohier van den hoofdelijken omslag,
dienst 1900 en 2e het suppletoir kohier der straatbe
lasting, dienst 1899.
Voor kennisgeving aangenomen.
Ingekomen zijn de navolgende stukken
a. Adres van W. v. d. Snel c.s. inhoudende het verzoek,
om de verordening tot beperking van den eigendom in
betrekking tot de erven ook toe te passen op de Tuin
straat, en alzoo beschikking te nemen op het reedsvroe-
ger bij den Raad ingediende adres. De voorzitter stelt
voor, het verzoek ter zijde te leggen op grond, dat het
hier een verzoek geldt namens anderen en de zaak reeds
vroeger naar B. en W. verwezen is, tot wier competentie
zij dan ook behoort, er bijvoegende, dat het bekend mag
heeten bij den Raad waarom niet eerder aan de aan
vraag kon worden voldaan.
De heer Kraakman kan hier niet mede in
stemmen; elk verzoek namens anderen zon men dan
ter zijde moeten leggen en niet dat der Tninstraters
alleen. Hij zou het adres willen stellen in handen van
B. en W., die dan nadere adviezen kannen geven.
De Voorzitter zon het dan liever gerenvoyeerd
zien naar B. en W. tot verdere beschikking.
De heer Kraakman is daartegen, daar hij de
zaak niet voldoende kenthg handhaaft zijn voorstel
en wijst er na een opmerking van den heer Bosman
op, dat hij geenszins bedoelt, er B. en W. een verwijt
van te maken, dat de kwestie nog niet behandeld is.
Overeenkomstig het voorstel Kraakman wordt besloten.
b. Schrijven van den heer W. C. Bosman, vermeldende,
dat de conclusie van den advocaat-generaal in zake
het proces tegen D. Poll en de maatschappij van borg
stelling gunstig is.
Voor kennisgeving aangenomen.
c. Adre3 van Jan Muys c.s., waarin verzocht wordt den
Geestersingel van de Bergerpoort tot de Kanaalkade
te bestraten.
Op voorstel van den Voorzitter in handen gesteld
van B. en W. om bericht en raad.
d. Missive van de Gezondheidscommissie naar aanleiding
van het vervoer van aan besmettelijke ziekten lijdende
personen. De commissie beveelt aan voor dat vervoer
een speciaal daarvoor bestemd rijtuig van gemeentewege
beschikbaar te stellen, zoo noodig volgens tarief, en de
ontsmetting daarvan telkens op kosten der gemeente te
doen plaats hebben.
Alsvoren.
e. Adres van G. Bossert Rz. om te besluiten tot het
maken van een voetbrug over de Singelgracht van het
Recht8gebouw naar den Henl.
AlsvoreD.
Verzoek van W. P. Stoel Jr. om hem in verkoop
of hnnr af te staan eenstnk grond aan »Klein Hargen"
achter zijn stuif- en metselkalkfabriek, voor den opslag
van materiaal. Alsvoren.
g. Verzoek van P. Fellinga en 15 andere bewoners van
den Stationsweg om over te gaan tot demping van de
sloot achter de door hen bewoonde perceelen.
Te behandelen bij punt 2 der agenda.
h. Adres van C. Schipper met betrekking tot het door
hem als bouwterrein in te richten stnk grond achter
de Landstraat.
Verzonden naar B. en W. om bericht on raad.
i. Adres van H. W. M. Rijks, houdende het verzoek om
een riool te maken naar de Lindengracht.
Daar de uitvoering van dit werk met heel weinig
kosten gepaard zal gaan, geeft de Voorzitter in over
weging het adres in handen te stellen van B. on W
ter beschikking.
Nadat door den heer Stoel den heer Kraakman is
aangetoonddat er tegen het maken van dit riool
voor afvoer van hemelwater, geen bezwaar kan bestaan
en is medegedeeld, dat de commissie van bijstand gnu
stig adviseert, wordt conform het voorstel van den
Voorzitter besloten.
Sloot aan den Stationsweg.
2. Door den Inspecteur van het geneeskundig Staats
toezicht in Noord-Holland is aan B. en W. medegedoeld,
dat hij de sloot aan de oostzijde van den Stationsweg
wegens vervuiling nadeelig acht voor de gezondheid en
in overweging gegeven tot demping en rioleering over
te gaan. Rioleering te dezer plaatse achten B. en W.
ongowenschtde waterverontreiniging zon daardoor wor
den verplaatstDiet weggenomen. Een betere toestand
wordt verkregen, door het afvoaren van het rioolwater
nit de 17 perceelen in do poldersloot te doen ophouden
en de eigenaren te doen aanschrijven, hnnne perceelen
door middel van oen groot riool langs do gevels te doen
aansluiten aan het gemeenteriool in den Bergerweg. Het
maken van dat riool en het dempan zou den belangheb
benden kunnen worden opgelegd, doch met het oog op
het algemeen belang dat met de zaak is gemoeid,
meenen B. en W. te moeten voorstellen dit werk door
de gemeente te doen uitvoeren met bjjdragen der be
langhebbenden. Het dempen der sloot is geraamd op f325,
waarvan door 10 eigenaren tezamen zal worden bijge
dragen f 150. In de kosten der rioleering, geraamd op
f 300, zal, naar B. en W. voorstellen, door de eigenaren
voor elk perceel worden bijgedragen een som van f 10,
zoodat voor de beide werken respectievelijk nit de ge
meentekas gevorderd zal worden een bedrag van f 175
en f 130.
De heer Stoel heeft tegen dit voorstel geen bezwaar
en zal er dan ook niet tegen stemmen. Evenwel acht hij
het voorgestelde onvoldoende en zon hij wenschen, dat
B. en W., thans tegen het leggen van een riool in de te
dempen sloot, de rechten op die sloot aan zich zonden
honden om eventueel tot het leggen van een riool daar
ter plaatse over te knnneD gaan, daar men anders toch
niet gered is en later weer verlegen zal zitten.
De Voorzitter zegt, dat de gemeente geen recht
heeft op de sloot, daar zij particulier eigendom is, even
wel is er geen bezwaar, om zich in dien zin met de
eigenaren te verstaan.
De heer Bosman is het met den heer Stoel eens.
Hij zon een riool door de sloot beter achten dan het
orgesteldehet argument van den architect, dat het
onmogelijk is door de sloot een riool te maken, dat in
het hoofdriool van het Scharloo uitmondt, is geen argu
ment. Spr. acht dat zeer wel mogelijk en zou aan dat
riool de voorkeur geven, ook met het oog op eventueel
te bouwen huizen aan de oostzijdehij beveelt daarom
aan met de eigenaren der sloot in overleg te tiUden,
het voorstel van B. en W. niet aan te nemen en het
riool te maken in de sloot.
De Voorzitter merkt op, dat de heer Bosman het
zelfde standpunt inneemt als vroeger, toen deze zaak ter
sprake is geweest. De zaak is thans in alle deeleu op
nieuw onderzocht en volgens den architect is het abso-
lnut onmogelijk het riool te leggen zooals de heer Bos
man voorstelt. Alle tuintjes zonden moeten worden opge
broken, wat zeker meerdere kosten zon medebrengen. Hij
wil wel met de eigenaren overleggen, maar vreest voor
groote moeilijkheden.
De heer Bosman bestrijdt de meening van den Voor
zitter en acht het voor de eigenaren der hnizen eveneens
kostbaar om waterafvoer te maken van de achterzijde der
perceelen naar de voorzijde. Door ophooging der tuintjes
kan de moeielijkheid opgeheven worden hij zon in deze
zaak de eigenaars willen laten uitspreken aan welk plan
zij de voorkeur geven.
De Voorzitter wijst op het adres, dat met betrek
king tot dit pont, is ingekomen, waarop de heer Bosman
antwoordt, dat adressanten geen eigenaren doch bewoners
zijn. Tegen demping van de sloot is hij ook volstrekt
niet.
Nog merkt de Voorzitter op, dat het maken van
riolen naar de voorzijde der hnizen niet te kostbaar kan
zijn daar dat geschieden kan door de steegen.
Nadat de heer d e Groot heeft verklaard de moening
van den architect te doelen en de heer Stoel nog eens
heeft aangedrongen op aanneming van zijn voorstel, wordt
het woord verleend aan den heer Kraakman.
Deze acht het voorstel S t o e 1 niet noodzakelijk, treedt
in een uitvoerige beschouwing daarvan en acht het niet
onwaarschijnlijk, dat er conflicten ontstaan als de gemeente
een riool zon gaan maken op terrein dat aan zooveel
eigenaren behoort. Om alle moeielijkheden te voorkomen,
zou hij willen voorstellen de demping, geraamd op f 325,
te laten doen door de eigenaren op hunDe kosten ten genoegen
van B. en W. en het riool geheel op kosten der gemeente
aan te leggen en te besluiten met de uitvoering aan te
vangen, zoodra door de eigenaren maatregelen zijn genomen,
om de sloot te dempen.
De heer Goede (wethouder) maakt bezwaar tegen
dat voorstelbevreesd dat de zaak daardoor zal worden
uitgesteld.
De heer de Groot deelt die vrees niet, te meer daar
het financieel voor de eigenaren hetzelfde is. Nadat de
heer Kraakman nog heeft aangetoond, dat de bezwaren
van de heeren Bosman en Stoel tegen zijn voorstel niet
bestaan wordt dit in stemming gebracht en met 11
tegen 5 stemmen aangenomen.
Tramverbinding Iiissclicn Alkmaar en
Oudkarspel.
3. De Naamlooze Vennootschap Alkmaarsche Tram-
vereeniging", aan wie bij raadsbesluiten van 21 October
1886, No. 17 en 25 November d.a.v., No. 10, concessie
is verleend tot don aanleg en de exploitatie van een
paardentramverbinding tnsschen Alkmaar en Ondkarspel,
beeft bij adres dd. 2 April 11. medegedeeld dat zij, in
overleg met eene electriciteits-maatschappij, van de ge
meentebesturen van Oudkarspel, Zuid-Scharwoude, Broek
op Langedijk, St. Pankras, Ondorp en Koedijk,alsmede
van eenige betrokken polderbesturen, vergunning heeft
gekregen om de paardentrekkraebt door electrische be
weegkracht te vervangen, weshalve zij zich thans ook
tot deze gemeente richt met het verzoek daarin te willen
toestemmen. Voor de bedoelde lijn zal van accumulatoren
der nieuwste vinding gebruik worden gemaakt. Door de
bovengenoemde gemeenten is bepaald, dat de l|jn uiter
lijk op 1 December '1901 in exploitatie moet zijn gebracht,
in verband waarmede eveneens verzocht wordt, de ter
mijnen in de concessie-voorwaaiden genoemd, te willen
wijzigen.
B. en W. hebben geen bezwaar tegen het verzoek en
meenen dat voor deze lijn die over vele hooge bruggen
zal gaan electrische beweegkracht de voorkeur verdient.
Hoewel men, blijkens het adres, bet voornemen heeft,
van accumulatoren gebruik te maken, is de mogelijkheid
niet uitgesloten, dat men daarvan terugkomt om het
Trolly-systeem toe te passen, in welk geval zal moeten
worden toegestaan, dat palen langs den weg worden
geplaatst. B. en W. achten het raadzaam daarop thans
reeds te rekenen.
In verband met het bovenstaande wordt voorgesteld
het volgende besluit te nemen
In art. 1 wordt voor het woord «paardentramverbin
ding'' gelezen tramverbinding'
Tnsschen artt. 1 en 2 wordt gevoegd een nienw art.
1 bis van den volgenden inhoud
Art. Ibis.
Wanneer de tramwagens worden voortbewogen door mid
del van electriciteit dan geschiedt het plaatsen van palen,
indien deze noodig worden geoordeeldop aanwijzing en ten
genoegen van burgemeester en wethouders."
De geleidingen moeten eventueel op eene hoogte van min
stens 6 meter boven den beganen grond worden aangebracht,
tenzij om bijzondere redenen afwijking van dezen regel door
burgemeester en wethouders wordt toegestaanof voorgeschreven
In art. 9 wordt voor de woorden«Voor of op 30
April 1900" gelezen Vóór of op 1 Juli 1901", in ver
band waarmede de datum, genoemd in de 1ste alinea
van art. 24 wordt veranderd in «1 December 1901" en
datum in de 2de alinea van bedoeld art. in «1 Mei 1901."
Allereerst wordt door den Voorzitter in bespreking
gebracht de wijziging van art. 1 die, daar niemand be
zwaar maakt, zonder stemming wordt aangenomen.
Bij art. Ibis wordt door den heer Blum gevraagd of
de mogelijkheid, dat men zal terugkomen tot toepassing
van het Trolly-systeem ook door de aanvragers is voor
zien. Hij verklaart zich er tegen daartoe concessie te
verleenen, wijl dat systeem door het plaatsen van palen
de wegen ontsiert, en tevens niet ongevaarlijk is.
De Voorziter antwoordt, dat adressante zich geheel
bepaalt tot de aanvraag om gebruik te mogen maken
van accumulatoren, doch B. en W. meenen, dat men zeer
waarschijnlijk tot het Trolly-systeem zal moeten komen,
daar dat goedkooper is.
De heer Kraakman is het met den heer Blam
eens. B. en W. moeten ook niet verder gaan dan de
adressanten vragen Spr. is niet genoeg op de hoogte,
maar wordt hier concessie gegeven voor het Trolly-systeem,
dan zou dat ook elders moeten geschieden en bij kan
zich niet voorstellen dat men aan den Langedijk da,t zal
doen.
Wat de gevolgen kannen zijn van het voorstel van B.
en W. weet hij niet, en daarom zon hij willen vragen,
of daarover goed is nagedacht. Is het b.v. niet mogelijk,
dat er nog eens een andere tram komt langs denzelfden
weg, mogelijk met hetzelfde systeem en zal men dan niet in
moeilijkheden komen? Evenwel, met deze technische kwestie
heeft men voorloopig niet te maken afgescheiden daarvan
zijn er naar sprekers oordeel nog bezwaren te over, om
de voorgestelde wijzigingen te aanvaarden. Met nadruk
wijst hij er op hoezeer het noodig is, nn de beweeg
kracht. wordt veranderd, een bepaling te maken omtrent
de snelheid waarmede op de wegen der gemeente mag
worden gereden vooral waar het hier geldt een der
hoofdtoegangswegen onzer gemeente. Waar men dat bij
andere concessies heeft gedaan is het ook zeker hier, waar
het een onbekend systeem betreft, Doodig. Men moet
hierop vooral bedacht zijn.
De heer de Groot vraagt of den Voorzitter ook bekend
is wat andere gemeenten met betrekking tot de wijziging
der concessie hebben bepaald.
De V oorzitter antwoordt, dat hem daarvan niets
bekend is, terwijl hij den heer Kraakman wijst op de
beperking der snelheid voorkomende in het provinciaal
reglement.
De heer Kraakman merkt op, dat dat roglement
o.a. niet geldig is voor Alkmaar.
De heer Bos man gaat met de heeren Kraakman en
Blam mede.
Men moet niet aanbieden wat niet gevraagd wordt en
hij acht een beperking der snelheid noodzakelijk. Tevens
wijst hij er op, dat in de concessievoorwaarden het groot-