No. 68. fierste blad.
Honderd en tweede jaargang,
1900.
ZONDAG
10 JUNI.
Rijkstelephoonbureel.
Buitenland.
Nederland.
ALKMAARSCHE COIRAM.
Deze Courant wordt Dlnsda g-, Donderd a g-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f Ö,80 franco door het
geheele rjjk f 1,
3 Nummers f Afzonderlijke nummers 3 ets.
Telefoonnummer» 3.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
en ZOON.
De DIRECTEUR van het RIJKSTELEGRAAFKAN-
TOOR maakt bekend, dat te rekenen van 16 Junla.s.
alhier een RIJkstelephoonbureel in aansluiting met
het plaatselijk telephoonnet wordt geopend.
De diensturen zijn vastgesteld als volgt
Werkdagen
Spoortijd. Plaatstijd.
7.30 v.m.8.30 u.m. of 7.50 v.m.—8.50 n.m.
Zon- en feestdagen:
Spoortijd. Plaatstijd.
12.30—1.30 n.m. of 12,50—1.50 n.m.
De geabonneerden van het plaatselijk telephoonnet
wier perceelen door dubbele draden met het plaatselijk
centraal bureel in gemeenschap zijn gebracht, worden tot
het aanvragen van intercommunale gesprekken van uit
hunne perceelen toegelaten onder de volgende voorwaarden
De geabonneerden hierboven bedoeld, die van hunne
percselen uit, geregeld intercommunale gesprekken wen-
schen te voeren, storten voor de kosten daarvan een bedrag
van minstens f 5.in voorschot. De geabonneerden, die
dit niet bebbeu gedaan, kunnen niettemin intercommnnale
gesprekken voeren, onder verplichting om binnen 8 dagen
alsnog de voormelde som in voorschot te storten, of wel
om de door den ondergeteekende op te geven kosten
binnen 8 dagen na ontvangst der opgave, te zijnen kantore
te voldoen.
Heeft het een noch het ander plaats, dan wordt het
verschuldigde bedrag met 50 pet. verhoogd en op quitantie
ten huizo van den geabonneerde geïnd.
Bij nalatigheid in de betaling van zoodanige quitantie
op vertoon, wordt den geabonneerde het verder voeren
van intercommunale gesprekken, anders dan in de openbare
spreekcel, geweigerd.
Elk gesprek, aangevraagd uit een perceel, bewoond
door een geabonneerde van het plaatselijk telephoonnet,
wordt geacht door den geabonneerde te zijn aangevraagd.
De geabonneerden kunnen zich bij den ondergeteekende
aanmelden om oen aanvraagbiljet te onderteekenen en
het bbdoelde depót voor de kosten verschuldigd, bij het
gebruik van intercommunale talephoonlijnen, tegen ont
vangbewijs te storten. Zij, die deze som hebben gestort
en een depót wenschen te behouden, hebben te zorgen,
dat dit telkens tot minstens voormeld bedrag worde aan
gevuld, zoodra het door kortingen wegens gevoerde ge
sprekken tot uiterljjk f 1.is verminderd. Den belang
hebbenden wordt hiervan tijdig kennis gegeven.
De belanghebbenden behouden steeds het recht hun
depót, voor zoover dit na aftrek der kortingen aanwezig
is, op te vragen, alsdan zal hun tegen inlevering van het
verstrekte depót-bewijs het bedrag worden uitgekeerd,
dat na aftrek der aan het Rijk verschuldigde gelden be
schikbaar is.
Het depot, door sommige aangeslotenen aan het plaat
selijk telephoonnet gestort voor seinkosten van per tele-
phoon aan te bieden telegrammen, kan niet worden gebruikt
tot het voldoen der kosten van het voeren van intercom
mnnale gesprekken.
De Rijksgids voor den internationalen en intercom-
munalen telephoondienst wordt kosteloos verstrekt aan
hen, die een depot gestort hebben.
Nadere inlichtingen worden gaarne verstrekt.
Alkmaar De Directeur voornoemd
9 Juni 1900. E. J. VELDHUIJZEN.
fiNQfifiAND. Den 7 hield de oud-minister van
oorlog Bannerman te Glasgow een rede over de eindre-
gelingd er Zuid-Afrikaansche quaestie, die zeide hij, ge
grond moet zijn op het bezadigde oordeel van onze me
deburgers aan de Kaap zoowel Engelschon als Hollan
ders die het grootste belang hebben bij de oplossing.
De veroverde Staten mooten gevoegd worden bij hot Rijk-
Nadat de macht van het Rijk verzekerd is, moeten wij
streven naar verzoening en zoo spoedig mogelijk de auto
nome rechten toekennen dio d'1 andere koloniën bevre
digen. De onafhankelijkheid zal noodzakelijkerwijze moe
ten worden ingekort en zou daardoor waardeloos worden
doch Bannerman verkiest zelfs een bogrensde onafhanke
lijkheid boven het bestaren van de beide Staten als Kroon
kolonies.
ZUID-AFRIHA. Daar twee onderzeesche kabels defect
zijn, zijn de berichten sedert de inname van Pretoria
uiterst schaarsch. Dat de Boeren gelegenheid hebben gehad
in goede orde met het rollend spoorwegmateriaal af te
trekken staat vast, maar of zij de kanonnen der forten
hebben kunnen wegvoeren en de ontzettende voorraad
levensmiddelen, sedert maanden in de stad opgehoopt,
redden, daaromtrent weet men te Londen niets. Zeker
is het dat de Boeren er nog niet aan denken de vlag te
strijken; volgens de Daily Express'' zeide president Kruger
in een interview „met de overgave van Pretoria is de
oorlog nog niet uitde burgers hebben besloten door te
vechten zoolang er 500 gewapende mannen in Transvaal
staan.''
De laatste dagen zijn dan ook voor de Boeren niet
ongunstig geweest. Bij Lindley ia den Vrijstaat werden
den 29 Mei 480 Engelechen gevangen genomen en op het
slagveld bleven 36 lijken en 130 gewonden liggen.
Onder de hierdoor getroffeu Britsche troepen, is het
bekende regiment »Dnke of Cambridge Own's'', bijge
naamd het Millionairs-bataljon. Zooals men weet telde dit
bataljon onder zijn leden tal van vertegenwoordigers van
den Britschen adel en andere preminente Engelschen.
De leden van dit bataljon hebben zelf hun uitrusting
aangeschaft en storten hun soldij in het Mansion House-
fonds.
De jongste officieele lijst van de Britsche verliezen tot
29 Mei geeft op Officieren gesneuveld 377gewond
712, vermist 178, als invaliden teruggekeerd 536; man
schappen gesneuveld 5743, gewond 10,124, vermist4348,
als invaliden teruggekeerd 10,807, totaal 32,815.
Dit alles ongerekend de duizenden zieken, die nog in de
Zuid-Afrikaansche hospitalen worden verpleegd.
CHINA. De toestand wordt hoe langer hoe ernsti
ger; volgens een telegram uit Tientsin van den 6, zou
den vorigen dag bij Toeng-loe een gevecht geleverd tns-
schen de Boksers en Katholieke Christenen. De laatst
genoemden zouden 3 Boksers hebben gedood en negen
kanonnen hebben genomeD.
Den 6 vertrok een trein uit Tientsin doch kwam weldra
terng, daar hij niet verder kon komen dan 44 mijlen.
De huisjes der spoorwegarbeiders en de dorpen langs
de lijn stonden in brand en de telegraafpalen waren om
gehouwen. De Chineesche troepen in den trein vuurden
op de inlanders in de velden doch weigerden op te ruk
ken of zelfs maar uit den trein te komen. Zjj stonden er
op dat men terug zou gaan.
Er zijn versterkingen van de oorlogsschepen aangeko
men en er wordt overlegd hoe Tientsin te beveiligen is
Volgens de berichten zouden de andere mogendheden
en vooral Japan, ernstig bezwaar hebben tegen ontsche
ping van een paar duizend man Russische troepen en
daartegen bij de Chineesche Regeering bij voorbaat gepro
testeerd hebben.
DCETSCHIiAND. Den 6 heeft de Rijksdag in tweede
lezing art. 1 van de Dnitsche vlootwet mot 159 tegen
79 stemmen aangenomen. Dit artikel bepualt de verdub
beling van de Europeescho vloot en de versterking van
het anxiliair eskader, zij het dan ook, wat het laatslge
noemde betreft niet in die mate als de Regeoring had
voorgesteld.
De tegenstemmers waren sociaal-democraten en leden
van do vrijzinnige volkspartij.
A T J K H.
Het »Alg. Hbl.'' kreeg uit Batavia het volgende tele
gram van den 8
„Panglima Polèm is in het gebeente van de dij gewond."
Zooals bekend is, worden Panglima Polèm en andere
nog afvallige hoofden in den jongsteu tijd rusteloos door
een colonne achtervolgd. Vermoedelijk steunt dit bericht
op mededeelingen van bevriende Atjehsche hoofden.
Blijkens van den Gouverneur van Atjeh ontvangen
telegraphieche berichten zijn sedert de jongste mede
deoling dienaangaande in de »St.-Ct." van 12 April j.l.
bij de krijgsverrichtingen aldaar
gesneuveld: de 1ste luitenant der infanterie J.
C. A. Fischer en de fuseliers P. Engelen en A. C.
Verberne
gewond: levensgevaarlijk, de sergeant O. C. P. K.
Michelsen licht: de 1ste luitenant der infanterie
J. F. Daamsde onder-luitenant J. A. Mathijsen, de
genie-opzichter P. K. W. Haak van der Goes, de sergeant
majoor H. Lindeman, de sergeants H. Steiul, F. W. J
Rodenburg, C. Janssen, H. M. H. de Rooijen en J. H.
Schulzede fuseliers W. Blaauw, H. J. Vandalen, F.
Verleysen, A. van Os, H. Jansen, C. Bos, G. Anthonis,
C. E. Blieck, R. Brouwer en de hoornblazer V, M. G
de Bruyn.
Onderscheidingen.
De eere-medalje voor schilderkunst is op de ten
toonstelling te Parijs voor Nederland toegekend aan den
schilder Israels. Een van de twee bekroonde Engelschen
(Alma-Tadema) is een geboren Hollander en de eenige
Belg (Struys) desgelijks.
De eeremedaije voor etskunst voor Nederland is toe
gekend aan den heer Bauer. Voorts werden groote gou
den medaljes toegewezen aan de schilders Dupont- en
Witsen.
Hr. Leyds over den toestand.
Het Handelsblad van den 8 geeft 't volgend ver
slag van een gesprek met dr. Leyds
We hebben heden een bezoek gebracht aan dr. Leyds
den gezant der Zuidafrikaansche Republiek en vernamen
van hem, dat niet alleen de oorlog geenszins uit is, maar
dat er voor de Boeren geen bijzondere raden bestaat om
de zaken zwart in te zien.
Wat geschied is sedert de overgave van Cronjé moest
gebeuren. Tasschen Bloemfontein eu Pretoria, vertelde dr.
Leyds ons, is geen enkele stelling aan te wijzen, waar
het zwakkere Boerenleger met vrucht stand had kannen
houdeu tegen den overmaebtigen vijand. Wel werd deze
hoe verder hjj noordwaarts oprukte, steeds zwakker in
zijn gevechtsfront, doordat afdeelmgen moesten worden
afgezonderd voor de bewaking der gomeensehapsliniën
maar Robert's vechtleger bleef nog altijd sterk genoeg
om de stellingen der Boeren op de flanken om te trekken.
Onder deze omstandigheden was stand honden voor
Pretoria onmogelijk. De Boerenaanvoerders konden niet
anders doen, dan het Britsche leger zoo lang mogelijk
ophouden, om nit de hoofdstad nog weg te voeren wat
men in veiligheid wilde hebben.
Er hebbm ten opzichte van Pretoria twee plannen be
staan, verklaarde dr. Leydsde stad te verdedigen of
haar zonder tegenstand over te goven.
In de lijn van hot eerste plan lag het de stad te
voorzien vau sterke verdedigingswerken, waarvoor inder
daad reeds groote bedragen zijn uitgegeven. Maar de
verdedigingswerken waren nog niet klaar, o.a. was de
bewapening der forten niet gereed. Waarschijnlijk beeft
deze omstandigheid er zeer veel toe bijgedragen om per
slot van rekening te doen besluiten het tweede plan te
volgen. Daarbij kwam nog een on standigheid in aan
merking. Wilde men Pretoria verdedigen, dan moest het
vestinggesehnt, dat tot dusver in het veld groote diensten
heeft bewozen, naar de forten worden overgebracht. Een
groot deel van het Boerenleger met do beste stukken
geschut zonden in de stad worden opgesloten en lord
Roberts zou langs zijn gemeenschapsliniëu de handen
veel meer vrij hebben gehad. Dit zou bezwaarlijk als een
voordeel kunnen worden opgevat. Bovendien bestaat het
moreele nadeel van de overgave van Pretoria voor de
Boeren slechts in de verbeelding der Europeanen. Op de
Engelsehe soldaten zal de overgave een bemoedigenden
indruk hebben, de Boeren laat zij vrij koud. De Boer in het
algemeen geeft niets om een stad, hij is de man van het veld,
op de ruime vlakte voelt hij zich thuis, dat is zijn.land,
dat hij met hart en ziel liefheeft. De hoofdstad is voor
hem slechts de plaats, waar de kantoren zjjn, geenszins
het hart van hot land, niet wat Parijs is voor Frankrijk.
Is Pretoria door de Engelschen bezet, wel dan worden
de kantoren naar elders verplaatst, de Boer ziet daar
niets in.
»Neen, de oorlog is niet nit", herhaalde dr. Leyds nog
eens aan het eind van het onderhond. De oorlog is alleen
van karakter veranderd. Om lord Roberts leger zwermen
nu kleine bewegelijke Boerentroepen, die overal zijn en
neigens, die plotseling verschijnen als ze meenen een voor
deeltje te kunnen behalen en niet meer zijn te vinden,
zoodra de Britsche troepen tegen hen optrekken. De gue-
rilla-benden hebben hun tegenwoordigheid reeds doen
gevoelen. Natuurlijk kunnen zij niet zulke groote slagen
slaan, als wij in het begin van den oorlog aanschouwden,
maar daarom behoeven de kansen nog niet verloren te zijn.
Slechts wanneer lord Roberts erin slaagt alle Boeren
te drijven naar het district Lijdenbnrg en daar op te
sluiten, zou men gerechtigd zijn, den toestand duister
in te zien, maar daarop bestaat heel weinig kans.
Te Benesse (Schouwen) werd 1.1. Zondagavond een
vierjarig meisje vermist. Wijl men in het dorp geen spoor
van het kind kon ontdekken in al de slooten zonder
gevolg had gedregd en de koster verzekerde ook in het
kerkgebouw tevergeefs gezocht te hebben rees het ver
moeden, dat het kind in de bosschen verdwaald en ergons
in slaap gevallen zou fijn. Met grooten ijver werd nn
door verschillende personen tot diep in den nacht in de
bosschen gezocht.doch wederom zonder gevolg.
Groot was echter de verbazing en niet minder groot
de blijdschap, toen het kind den volgenden morgen door
den koster, die een glas water voor den predikant iu de
kerk wilde brengen rustig slapende gevonden werd
iu den preekstoel.
Ooievaars.
»De ooievaars", zoo merkt de >Nordd Allg. Zeitang''
op, »kunnen in den liatsten tyd in vele streken van
Duitschland geen plaats meer voor hun nest vinden nn
de moderne manier van bonwen ook ten plattelande veld
wint en de stroodaken m3er en meer verdwijnen.
»De boven het dak uitstekende gevelbalken geven den
ooievaars een stevig steunpunt voor hun nest. Waar de
stroodaken verdwijnen, daar blijft ook de ooievaar weg
dat heeft men reeds in vele plaatsen opgemerkt. Het
schijnt den langbeenen niet gemakkelijk te vallen zich
naar de omstandigheden te schikken maar een paar
ooievaars in Brandenburg deden dat zeer goed. Zij bouwden
hun nest op den schoorsteen van een bakkerij en leefden
daar zeer gerust met hunne jongenzonder door den
rook te worden gehinderd.
»Bij Spandau heeft een ooievaarspaarna langen tijd
tevergeefs een plaats te hebben gezocht, zijn nest gebouwd
op een 3 meter hoogen wiigestamvrij dicht bij den
straatweg."
Het schijnt dat men in Daitscbland niet algemeen
zooais hier te lande den ooievaars tegemoet komt door
hooge palen voor hou in den grond te zetten met een
steunpunt voor het maken van hun nest.
landbouw comité.
In de vergaderzaal der Eerste Kamer is den 8, onder
leiding van den heer Bnltman, eene vergadering gehouden
van hot, Nederlandsch Landbonw-Comiié. Hntde werd
gebracht aan den Directenr-generaal van landbouw, den
heer Sickesz iu verband met de aanneming van do
Boterwet.