Donna Cristina.
No. 78.
Honderd en tweede jaargang.
1900.
WOENSDAG
4 JULI.
PARIJSCHE BRIEVEN.
feuilleton.
Amsterdamsche Brieven.
Naar liet Spaanscli
A. PALACCIO VALDÈS.
ALUAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Blnsda g-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar t 0,80franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prfls der gewone advertentlen
Per regel fO,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Telefoonnummer 3.
XVIII.
Parijs, 25 Juni 1900.
De Tentoonstelling XIV.
Een Fransch spreekwoord zegt, dat de dagen wel op
elkander volgen, doch niet op elkander gelijken. Dit
heeft onze landgenoot, de bekende wielrijder Meyers gis
teren ondervonden, den vorigen zondag was hij bepaald
No. 1 van al die concurrenten voor den Grand Prix,
den volgenden Donderdag won bij den prijs voor vreem
delingen, en helaas gisteren liet hij zich verrassen door
den vluggen Italiaan Momo, en toen Meyers dit bemerkte,
was het te laat, hij verloor de demi-finale, en daarmede
de kans in de finale den hoofdprijs te winnen. Het
mooiste van de zaak is, dat de Grand Prix tcch nog ge
wonnen werd door een Franschmau. Donderdag toch was
hier nog ééne kans voor hen, die den vorigen Zondag
niet gelukkig waren, dat was de dag der »Repêchage",
dan wordt uit al die verslagenen of verdronkenen er één
opgevischt, en die gelukkige was de hier meest populaire
wielrijder Jacquelin, die tot onze niet geringe verbazing
gisteren van allen No. 1 was en dus toch dezen fraaien
prijs won. No. 2 was Momo, die echter stijf en sterk
volhoudt de winner te zijn het is waar, die twee kwamen
zóó geljjk aan, het scheelde de dikte vau een wielband,
en No. 3, ook een Italiaan, Tommaselli, die verleden
jaar den Grand Prix won. Enfin, de Franschen zijn weêr
bljj, ja, het publiek was uitgelaten van vroolijkheid, en
dat er veel publiek was, kan blijken uit de ontvangsten
aan entréegelden voor de drie dagen van dezen grooten prijs
In 1898 Frcs. 41.097.50s.
1899 37.276.
1900 45.703.
Wjj keeren terug naar de tentoonstelling waar wij in het
Grand-Palais of paleis der schoone kunsten eene wandeling
maken door de schildsrijen-zalen. Wij raden een ieder
aan, hier vooral een bezoek te brengen aan de »Expo-
sition Centennale", want het is eene eenige gelegenheid,
zulk eene fraaie verzameling van franscho schilderijen
eener geheele eeuw te aanschouwen. Er zijn een dertigtal
I zalen, alleen voor deze afdeeling, alle genommerd met
romeinsche cijfers, I, II, III enz., dus zeer gemakkelijk
te onderscheiden van de Exposition décennale, of ten
toonstelling der laatste tien jaren, welker zalen gemerkt
zijn met de letters van het alphabet. Een groot gemak
der Centennale is, dat de namen der schilders en het
»aujet" van elke schilderij duidelijk op de lijst vermeld
staan, een maatregel, die men wel op alle andere afdee-
lingen moest toepassen. Niets toch is zoo vervelend, als
steeds in een catalogus te moeten kijken, vooral, wanneer
gij eenige honderden beelden en eenige duizenden schil
derijen bezichtigt. Wij willen wel bekennen, dat wij uren
lang in deze Centennale ronddwaalden, die schilderpen
zijn ook zóó mooi, haast alle >Chefs d' Oeuvre", met geen
millioenen te betalen. Wij hebben hier eene rijke verza
meling van de grootste schilders J. B. Greuze, Fragonard
Mallet, Prudhon, Vien, Watteau, den bekenden historie-
VAN
Vertaling van Dr. A. A. FOKKER.
16)
De liefde verstikte niet ten eenenmale mijn opmerkingS'
I gaveik bedoeldat ik Marti's vrouw lief had en haar
(tevens gadesloeg. Weldra bespeurde ik dat er in haar
behalve die zeldzame en bevallige mengeling van onbe
vangenheid en schuchterheid, van luidruchtige vroolijkheid
en somberen ernstnog een grondslag van kiesche fijn
gevoeligheid lag, die ze op angstvallige, ja zelfs op ruwe
wijze trachtte te verhelen.
De schroom voor 't openbaren harer gevoelens was zoo
sterk, dat iedere uiting van teederheid bij haar schaamte
verwekte. Zij wilde liever voor ongevoelig doorgaan dan
veroorloven, dat iemand in haar ziel las. In tegenstelling
met haar moeder die eerst dan vergenoegd wasals ze
kon aanhalen of aangehaald worden en iedereen wilde
omhelzen en kussen gaf zij nooit een liefkozing aan
iemand van haar familieen ontweek zooveel maar
mogelijk was, dat men ze haar gaf. Zelfs haar man kreeg,
wanneer hij een beetje verliefd deedbehoorlijk een
terechtwijzingdie hjj bijna altijd lachend opnam. In
weerwil daarvan hielden allen innig veel van haar en
beschouwden haar schuwe ingetogenheid als een zeldzame
eigenaardigheid die haar lief stondterwijl ze er soms
pleizier in hadden haar wat te plagen.
Door dozen trek in haar karakter had iedere uitdruk
king van hartelijkheid uit haar mond onschatbare waarde.
Doch men moest dan afgetrokkenheid veinzen of doen
alsof men er niets van merkte. Als men er acht op sloeg,
schilder David den grooten vereerder van Napoleon I,
Gros, Gérard, Géricault, Ingres, Flandrin, Lafon, Chas-
sériau, Delacroix, Court, Grauet, Ary Scheffer,^ Horace
en Carle Vernet, Courbet, Isaboy, Millet, Dauinier, Do-
dreux Vigneran, Tassaert, Raffet, Charlet, Larivière,
Bertin, Dapró, Cabat, Rosa Bonheur, Corot, Rousseau,
Diaz, Monticelli, Frangois, Daubiguy enz. enz.
Verder aquarellen van Millet, Oroyon, Girodat, Bonnat
en vele anderen, tapijten der Gobelins, prachtig en voor
stellendeHandel, Marine, Kunsten en Wetenschappen.
Zalen vol teekeningen bronzen, marmers, statuetten,
meubelen, bronzen van Mere Dubois, Carpaux, Bom-
nassieux. In eene fraaie zaal zijn meubelen, kostbaarheden,
spiegels, enz. enz., uit den tijd van het eerste keizerrjjk,
verder nog beneden eene prachtige verzameling marmeren
beelden en groepen. Gaan wij naar boven, dan zijn daar
ook nog zalen aan deze afdeeling gewijd met schilderijen
van Manch, Legros, Claude Monot, Renoir, De gas, Alph.
de Neuville, Detaille, Benjamin Constant, Puvis de Cha-
vannes, Roll, Carolus Durand, Ribot, Falguières, Meis-
sonnier, en nog zoo vele anderen, men ziet, het is eene
prachtige collectie.
Het zou ons te ver voeren, zoo wij ook de tentoon
stelling der laatste t en jaren, en al de levende meesters
wilden bespreken, hoe fraai en schoon dit alles ook zijn
moge. Ook alle vreemde landen zijn hier vertegenwoordigd,
vooral Groot-Brittanje, Duitschland, de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika, Rusland, Italië, enz. euz., ook Ne
derland met sehilderjjen in twee zalen, en teekeningen
en architectuur. Wat de schilderijen betreft, behoeven wij
slechts te noemen Jos. Israëls, J. Maris, J. Bosboom, v.
d. Sande Bakhuizen, W. Maris, Albert Roelofs, Kaem-
merer, Louis Apol, Isaac Israëls, Henrietta Ronner, Thérese
Schwarze, Mesdag, Klinkenberg, enz. enz., om te doen
zien, dat op dit gebied ons land met eere vertegenwoordigd
is. Wijzen wij ook op eene groep »Moeder en Kind'', van
Mej. Bosch-Reitz, en op het borstbeeld van Mr. W. K.
de Beaufort, door H. Teixeira de Mattos, en slaan wij
vervolgens een blik op de architectuur, vertegenwoordigd
door A. Salm G.Bzn. en G. van Arkel. Vergeten wij
niet Louis Nusselein, polychromeur te Breda, met schets
ontwerp der muurschilderingen van de Heilige-Bonoven
tura-Kerk te Woerden.
Wij hopen iets later op dit paleis, en vooral op deze
nederlandsche afdeeling terug te komen, wanneer de De-
looningen, dooi de jury-leden toegekend, openbaar worden
gemaakt. Thans moeten wij de schoone kunsten verlaten,
om het Champs de Mars te bezoeken, waar zooveel te
zien is. Dit beginnen wij een volgend maal.
J. M. T.
XV.
De Tweede Kamer is uiteengegaan zonder dat zij het
wetsontwerp tot afschaffing der schutterij in be
handeling heeft genomen, en onze schutter-officieren zijn
dus ten onrechte bezorgd geweest, dat zij misschien al
en men het haar liet bespeuren, draaide ze onmiddellijk
om en was weer in eens kortaf, dan sneed ze dadelijk
elke betuiging van erkentelijkheid af met het een of ander
ironisch of smalend gezegde. Een zekere geest van tegen
werking was evenzeer in haar waar te nemen dat wil
zeggen dat ze vaak vin de contramine" was tegenover
anderen maar niet uit trots of boos humeur zooals ik
weldra overtuigend kon opmerken maar omdat zijzelf
zoo bijzonder terughoudend met haar gevoelsleven een
afkeer had van al te heftige uitingen daarvan bij anderen
En met dat al is 't niet vreemd heb ik nog
nooit een wezen ontmoet, welks gelaat beter de bewegingen
en aandoeningen in haar geestja zelfs de geringste
gedachteschakeeringen verried dan het hare. De gedachte,
die op een gegeven oogenblik haar beheerschte kwam
haars ondanks en ten spijt van de geduchte grendels
waarmee ze haar wilde afsluiten, voor den dag uit haar
oogenuit de trekken van haar gezicht uit al haar
gebaren en bewegingen.
Marti toonde zich met den dag vrijmoediger en harte
lijker jegens mij. Deze omstandigheid kon zooals men
gissen kan slechts een gewetenloos man in zijn opzet
aanmoedigen. Mij die me niet voor zoo iemand houd
bracht ze van streek en maakte ze droef te moede. Wij
waren onafscheidelijk van 't eerste oogenblik af. Niet
alleen aten we oi dronken we koffie samen maar ver
scheidene malen ook stond hij eropdat ik met hem
meeging om zijn zaken af te doen, en maakte mij weldra
tot zijn vertrouweling, en drong er op aan, dat ik mijn
meening zou zeggen. Éindelijk, toen ik vijf of zes dagen
te Valencia had doorgebracht, sloeg hij mij vroolijk voor
dat we elkaar »jij en jou" zouden noemen, en zonder nog
mijn antwoord af te wachten begon hij het maar vast
te doen en dat met een beminnelijke gulhartigheid, die
mjj trof. Ik voelde een mengeling van trots en vernede
ring van genoegen en pijn ik bedachtdat het ver
trouwen van dien man mij feitelijk nader bracht tot zijn
vrouw en mij zedelijk hoe langer hoe meer van haar
verwijderde. Toen we naar huis gingen, deed ik uit ver-
legenhoid al mijn best, om onze nieuwe manier van met
over een paar maanden hun mooie pakje aan den kap
stok hadden te hangen.
Maar niet alleen voor hen is dat een voldoening, ook
de heer Jan Hallf zal daarover tevreden zijn. Immers,
in de door hem ondervonden bejegening van een Amster-
damsch schutterij-officier heeft hij aanleiding gevonden
een scherpen aanval te richten op deze instelling en 't
zou wel hard voor hem geweest zijn, wanneer zij nu reeds
gesneefd ware, zoodat hij zich van het effect zijner afge
schoten pijlen niet had kunnen overtuigen. Intusschen,
al te veel zal hij zich daarvan niet moeten voorstellen,
't Is in ons land eenmaal gewoonte om dadelijk na het
uitspreken van het woord »schntterij'' medelijdend te
glimlachen en zeer dikwijls is daartoe alle reden, maar
juist Amsterdam onderscheidt zich in dit opzicht vrij
gunstig. Sinds het regiment onder commando staat van
den kolonel Boellaard tot Herwjjnen is het gehalte zeer
veel verbeterd en de militaire geest in de mannetjes ge
bracht. Kolonel Boellaard heeft zijn officieren gedrild als
diende hij nog in het leger, ja, misschien is onder hen
de tucht zelfs nog grooter. Zij zien hoog tegen hem op
en worden zij door hem ter verantwoording geroepen,
dan kunnen zij zich niet ongelukkiger gevoelen dan de
korporaal, die tegenover den len luitenant schuld heeft
te belijden. Van hun kant doen de officieren weer hun
uiterste best om de troepen zoo martiaal mogelijk te
maken en het resultaat daarvan kan men o.a. zien als
bij het bezoek der Koningin de schutterij de eerewacht
betrekt dan zou men niet vermoeden, dat de oefe-
ningstijd betrekkelijk zoo kort is.
Schutterij-officier te zijn is en blijft in de hoofdstad
een functie, die door velen wordt begeerd. Kan men 't
met den kolonel goed viuden dan is 't een mooie intro
ductie voor allerlei, waar men anders geen toegang zou
hebben. Voorts zijn er een aantal diners en feesten, die
ook niet zijn te versmaden. Het ongeluk is alleen, dat
men niet over voldoende strafmiddelen beschikt tegen
onwilligen en dat 't velen gaat als Jan Kalff, die beweert,
dat met het verstrijken van den in de wet vastgestelden
duur eener oefening des schutters plicht tot gehoorzamen
ophoudt en hij na afloop van die twee uur ongestraft
tegenover zijn superieuren mag doen wat hem tijdens de
oefening als inbreuk op de discipline, zou worden toege
rekend. Wanneer dat waar is, dan wordt het handhaven
der tucht een lastig vraagstuk.
Het gedrag van den heer Kalff schijnt b.v. niet binnen
het bereik van den schutterlijken rechter te vallen. Dit
is, hoe men overigens ook over de klacht moge oordee-
len ontegenzeglijk een fout. De schutter behoeft zich
natuurlijk, evenmin als de soldaat, alles te laten aanleu
nen. Heeft hij grieven, dan behoort hij die ter kennisse
van de schutterlijke autoriteiten te brengen en 't zou
zoker billijk zjjn wanneer op de uitspraak van dezen
ook weer hooger beroep was. Gaat bij echter, zoodra hij
meent dat hem onrecht is gedaan, dadelijk zijn superi
euren in geschrift aan de kaak stellen en afbreken, wat
uit een oogpunt van discipline heilig moet zijn dan
verdient hij arrest en minstens boete. Zoolang men voor
's lands defensie een schutterij begeert, moet men ook de
elkaar om te gaan niet zoo dadeljjk te laten merken
maar Marti liet het onmiddellijk blijken. Cristina keek
verwonderd op zag ons beiden een oogenblik aan, sloeg
haar oogen weer neer, en ik meende daarin een donkere
vleug van ongenoegen te bespeuren. Wat er in haar ziel
omging kon ik wel raden.
Marti noodigde mij den volgenden dag uit, om zijn
buitengoed in el Cabannal te gaan bezoeken waar hij
eenige aanwijzingen te geven had voor 't in orde brengen
van den tuin en 't huis. Ze plachten daar met Mei in
te trekken en 't was juist in die maandmaar
dit jaar zou men, met het oog op de gelukkige gebeurtenis,
die men verwachtte, de verhuizing wat moeten uitstellen.
Ik verzocht hem den tocht te voet en langs een buiten
weg te doen, om de landhoeven en tuinen te bezichtigen,
die er tusschen de stad en de zee liggen. Hij stemde
gaarne hiermee inen op 't gewone wandeluur begaven
wij ons op ons gemak daarheeu op weg.
Mijn medgezel hield van 't oogenblik, dat wjj 't huis
verlieten zijn mond geen oogenblik gesloten. De uitleg
van zijn zaken vervulden hem zoozeer, dat hij geen aan
dacht had voor die heerlijke velden met hun bloemen-
kleed waar de witte barracas (kleine boerenwoningen)
op duiven gelijken, die op den grond neergestreken zijn.
Rondom deze huisjes met puntige dakenschier altijd
omgeven door een boschje van oranje-, granaat- en caroube-
boomen, strekt zich een symmetrisch bouwland van bloemen
en groenten groote perken van anjelieren lelies rozen
en nagelbloemen uit, afgewisseld door andere van aard
beien, klavergras en artisjokken. En daartusschen in liepen
mooie kinderen met donkergetinte huid, die een oogenblik
bleven stilstaan, om met hun diepe zwarte oogen ons na
te staren. De vader, over de aarde heeagebogen, richtte
ook bij onze nadering het hootd op, en groette ons ernstig
en zwijgend door de hand aan den groven strooien hoed
te brengen.
Marti had daar geen oogen voor, ja zag zelfs den weg
niet, waarlangs wij gingen.
>Eeu van beide: öt die putboringen vallen goed uit,
dan hoop ik mij heel spoedig niet alleen schadeloos te