I Donna Cristina. No. 80. Tweede blad. Honderd en tweede jaargang. 1900. ZONDAG Britsch-Indië feuilleton. 8 J U L I. Naar het Spaansch A. PALACCIO VALDÈS. COURANT. Prijs der gewone advertentlen Per regel fO,15. Groote lettere naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER en ZOON. ALRMAARSCHE Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheel e rjjk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer: 3. Wij waren zoo gewoon geworden het Engelsche bestuur in Britsch-Indië te hooren voorstellen als een weldaad voor den inlander en een navolgenswaardig voorbeeld voor andere natiën, dat er allengs eenige moed toe be hoorde om er aan te twijfelen. De Engelschen zeiven, behoudens enkele uitzonderingen, twijfelen er natuurlijk in 't geheel niet aan. Dit ligt in hun aard en als een volk dat in zijn wereldheerschappij zooveel voorspoed heeft gehad, als tot dusver Engeland ten deel viel, met zoo sterke overtuiging en zonder eenige aarzeling de voortreffelijkheid van zijn regeeringsstelsel uitbazuint, dan kan dit niet nalaten indruk te maken. Eén verschijnsel bleef echter altijd van bedenkelijken aardde hongers nood namelijk, die van tijd tot tijd de bevolking teisterde. Wat zulk een hongersnood beteekent, wordt ons eenigs- zins duidelijk, wanneer wij lezen dat er ongeveer 60 mil- lioen menschen onder lyden, waarvan 5 millioen door de regeering, en dat nog onvoldoende, ondersteund worden. Er is ons gezegd, jaren geleden, toen men spoorwegen in Britsch-Indie ging aanleggen, dat hongersnood zich voor taan moeilijk meer zou kunnen voordoen, of, zoo al, dan toch spoedig gestuit zou worden, daar het vervoer van levensmiddelen zoo oneindig veel gemakkelijker en sneller zou gaan maar ziet, de tegenwoordige hongersnood is erger dan eenige waarvan men heugenis heeft. Een Engelschman, die reeds ruim 20 jaren geleden in denzelfden geest gesproken heeft, komt nu in een Duitsch tijdschrift, Die Neue Zeit, ons omtrent de eigenlijke oor zaken van dien ellendigen toestand inlichtenen het weekblad De Amsterdammer heeft voor een Nederlandsche vertaling gezorgd. »Vrij algemeen'' zegt hij »is men van meening ten opzichte van het Engelsche regime in Indië, dat ons regeeringssysteem over 't geheel zeer bevorderlijk is geweest voor de welvaart dor Indische bevolking.'' Hij erkent, dat de onderlinge oorlogen tus schen de verschillende Indische rijken, tusschen vijandelijke rassen on elkander bestokende godsdienstige secten, vroe ger zoo veelvuldig, niet meer voorkomendat wreede gebruiken, als het dooden van vrouwelijke kinderen, het verbranden van weduwenmenschenoffers en het zich werpen onder de raderen van den wagen van Dsjagger- nautb, tot het verledene behooren dat er vrede heerscht, althans bij de hoogere gerechtshoven een rechtsbedeeling zonder omkooping, vrijheid van godsdienst en van druk pers dat de macht der Indische hoofden om den min deren man te knevelen is beperkt, de veiligheid op de hoofdwegen is verzekerd, de afzondering van bet binnen land door de spoorwegen is opgeheven, de bevolking is toegenomen en de handel uitgebreid; maar met dat al, ondanks deze goede dingen, is Britsch-Indië een arm, zeer arm land, en de toestand der bevolking onder het Engelsche beheer ellendiger dan ooit. En dien treurigen toestand wijt de schrijver niet aan de bijkomende omstan digheden van langdurige droogtesnellen aanwas der bevolking of gebrek aan werkzaamheid, maar aan het Engelsche regeeringsstelsel, waardoor jaarlijks millioenen ponden sterling in don vorm van buitensporige bezoldi gingen en pensioenen van ambtenaren of van monopolie winsten van particuliere ondernemers uit Indië naaf Engeland vloeien, of tot oorlogsuitgaven en andere staats doeleinden worden besteed. Daardoor verarmt de bevol king dermatedat niets ter voorziening in de nooden van ongunstige jaren overblijft, millioenen menschen van honger omkomenen het vee wegsterft, waardoor een volgende hongersnood wordt voorbereid. De inlanders worden onbekwaam geacht voor eenige min of meer be langrijke betrekking, en vervangen door jonge Engelsche ambtenaren, die gewoonlijk met hoog pensioen het land verlaten, als zij eenigszins den waren toestand van land en volk beginnen te kennen. Van zelfbestuur is onder dien stroom van Europeesche ambtenaren geen sprake, en zelfs het gemeentebestuur wordt den inlanders ont nomen. Veel gunstiger daarentegen dan in het Indië onder rechtstreeksch Britsch bestuur is de toestand in de Indische Staten, waar het zelfbestuur is gehandhaafd onder Engelsche opperheerschappij. Daar is de bevolking welvarender, kunnen zelfs publieke werken uit de batige saldo's betaald worden, en weet men weinig van gebrek aan voedsel. De beschuldiging is, zooals men ziet, zeer ernstig. Of zij volkomen billijk, en de beschrijving van de toestanden in alle opzichten juist is, en niet aan overdrijving of eenzijdigheid lijdt, valt moeieljjk te beslissen maar het feit van den telkens wederkeerenden hongersnood is niet weg te cijferen, evenmin als de buitensporig hooge bezol digingen en pensioenen van den stroom van Engelsche ambtenaren of de millioenen die langs andere wegen jaar lijks aan Indië ontvloeien, evenmin als het weren van inlanders uit openbare betrekkingen. Het is niet kwaad, dat op deze schaduwzijden wordt gewezen, ook om andere volken te behoeden voor een overdreven, tot navolging prikkelende bewondering van het Britsche beheer, waarvan ze vroeger niet afkeerig waren, maar waarin vooral in den laatsten tijd een heilzame matiging is gekomen. Ook andere koloniale mogendheden, Nederland niet uitgezonderd, zullen kunnen nagaan, in hoeverre de fouten, waarop hier YAN Vertaling van Dr. A. A. FOKKER. 18) VII. Toen we thuis kwamen, viel de nacht reeds. De familie was vereenigd in de eetkamer en de tafel stond gedekt. Isabelita bleef bij haar neef en nicht eten en Retamoso en Donna Clara maakten zich gereed om zonder hun dochter heen te gaan. Sabas en Castell bleven ook eten. Men ontving ons met vreugde en iedereen, natuurlijk met uitzondering van Cristina, bestormden mij met vra gen naar den indruk, dien het landgoed op mij gemaakt had. Ik toonde my vol geestdrift, niet zoozeer uit be leefdheid als wel omdat ik mij inderdaad zoo voelde. Ik beschreef met vuur zijn bekoorlijke ligging, de smaak en de zorg, waarmee het onderhouden werd, de sierlijk heid van 't paviljoen Cristina (ik geloof, dat ik op dit punt wat veel den nadruk legde) en ik eindigde mek te zeggen, dat ik er niets tegen zou hebben daar mijne heele leven door te brengen. »In 't paviljoen Cristina vroeg Castell met een ironisch lachje. Waarom niet?" antwoordde ik op lossen toon en wierp onderwijl een vluehtigen blik op Marti's echtge- noote. Deze scheen op dat oogeublik een weinig afge trokken te wezen. Ik raadde niettemin dat ze geen woord van 't geen ik zeide miste. »Dan houdt u ervan in een kooi te leven evenals een kanarie-vogel. Ik zou ook wel graag op die manier willen leven, mits ik verzorgd werd door iemand, die ik zelf mocht kiezen." Dit zeggende, keek hij ook steelsgewijze naar Cristina. Deze hield het gelaat naar den anderen kant gekeerd en zag er verschrik*elijk ernstig uit. »Och, ik ben niet zoo'n sybariet hervatte ik lachend »ik stel geen enkele voorwaarde." Maiti gaf hartelijk een paar tikjes op den schouder van zijn vriend. »Kom, kom, alsof we jou niet allemaal kenden, ouwe losbolJe zoudt 't veertien dagen naar je zin hebben, en daarna hadt je genoeg van de kooi, het vogeltjeszaad en de mooie handjes, die je ermee voederden." Castell kwam tegon deze bewering op, zeggende, dat de onstandvastigheid in de liefde niet zoozeer afhangt van het temperament als wel van de onbestemde, maar dringende behoefte, die wij allen voelen, om het wezen te zoeken, dat beantwoordt aan de innige aspiraties van ons eigen wezen, aan onze geheime verlangens, of in meer prozaïsche, schoon ook meer positieve woorden, dat vol komen past by onze lichamelijke en zedelijke persoon lijkheid. »Ik ben niet zoo gelukkig geweest als jij," voegde hij er stout bij, »om onder zooveel vrouwen juist diegene te vinden, die aan al de behoeften van mijn wezen vol deed, waarvan er misschien vele onbewust, maar daarom niet minder krachtig zijn. Als ik tegelijk met jou of yoór jou (hij liet deze woorden bizonder uitkomen) haar te gengekomen was, wees dan maar verzekerd, dat mijn carrière galante al lang afgeloopen rou wezen, en je geen reden zoudt hebben, om mij, zooals je nu doet, een »ouwe losbol" te noemen." De houding, die hy aannam, de uitdrukking van zjjn stem, en de vluchtige blikken, die de rijke reeder onder 't spreken herhaalde malen op Cristina wierp, versterkten mij in mijn vermoeden, dat ik bijna onmiddellijk bij do eerste gelegenheid, dat ik met hem sprak, opvatte, na melijk, dat de man werk maakte van de vrouw van zijn vriend en compagnon. gewezen wordt, haar beheer aankleven. Men is zeer geneigd de gebreken bij zyn buren op te merken men ziet ze eerder dan bij zich zeivenen dat kan hoogst nuttig wezen, als men er door genoopt wordt om met een aldus versoherpten blik zijn eigen huishouden iets nauwkeuriger dan gewoonlijk te onderzoeken, en zich af te vragen; hoe staat het daarmee bij ons? Waarschijnlijk mogen wij Nederlanders aannemen, dat wij, althans wat jaarwedden en pensioenen betreft, met minder tevreden zijn dan de Engelschen. Konden enkele zonder bezwaar wat vermin derd worden, andere zouden inderdaad iets ruimer mogen zijn. Wij hebben gelukkig tot stelsel aangenomen, de inlandsche bevolking door haar eigen hooiden te doen besturen, en het ligt geheel op onzen weg, in alle takken van bestuur zooveel mogelijk van inlandsche ambtenaren gebruik te maken. Maar de voornaamste, de beslissende vraag ten aanzien van koloniaal beheer zal altijd moeten zijn, nietwelke voordeeleu brengt het, zoo niet recht streeks, dan toch onmiddellijk langs allerlei wegen ons volk op Wordt de bloei van onzen handel, onze industrie, onze scheepvaart er door verhoogd maarhoe staat het met de welvaart van de bevolking Is die niet lager en niet minder algemeen dan de gesteldheid en de ligging van het land en de ontwikkeling van zijn bewoners onder goed beheer en goede leiding mogelijk maken Alleen wanneer die vraag bevestigend kan worden beantwoord of wanneer men althans alle kraehten inspant om tot een bevredigend antwoord te kunnen komen, kan koloniaal bezit gerechtvaardigd en met een gerust geweten voort gezet worden. Welriekende bloemen. In Europa worden niet minder dan 4200 verschil lende soorten van planten gekweekt voor handelsdoeleinden. 420 Soorten hebben een aangenamen geur en worden bij groote hoeveelheden gebruikt voor het vervaardigen van reukwater en zeep. Van die 4200 planton zijn er 1124, welke witte bloemen hebben. Naar verhouding zijn hieronder de meeste wel riekende bloemen, nl. 187. Daarna volgen 951 gele bloemen- gorten waarvan 77 een aangenamen geur hebben en *an 823 planten met roode bloemen worden 84 soorten 'oor parfumeriën gebruikt. Onder de 594 soorten met 1 lauwe bloemen zijn slechts 34, die een aangenamen eur bezitten, en van de 308 violetkleurige bloemen zjj n glechts 13 welriekend. Vee-Iavoer la Belgle. In de maand Mei van dit jaar zijn in Belgie inge voerd 5588 stuks rundvee, wegende te zamen 2,560,183 kilogram, en in de eerste vijf maanden 23,792 stuks, tot een gezamenlijk gewicht van 10,820,691 kilogram. Deze diereu kwamen bijna alle uit ons land, en daarvoor werd aan invoerrechten betaald 449,971 francs. De bevestiging van dit vermoeden had een betreurens waardige uitwerking op mij. Ik voelde haat jegens mijn medeminnaar, noemde hem in mijn binnenste een valsch vriend, verrader, bedrieger. Doch tegelijkertijd riep een stem in mijn geweten, dat ik, schoon minder oud vriend, zedelijk niet hooger stond. Die stem deed mij op onbe schrijfelijke wijze in de ziel aan. Het gesprek ging voort, en Castell had, zonder dat iemand buiten haar 't begreep, gelegenheid tot Cristina te zeggen, hoe dierbaar zij hem was. Zyn lenig woord volbracht op bewonderenswaardige wijze al de bewegin gen, wendingen en sprongen, die t hem behaagde er aan te geven. Cristina sprak met haar moeder, maar in hare zichtbare afgetrokkenheid en de wolk van onrustdie haar gelaat verduisterde kon een ieder raden dat ze luisterde naar alles wat Castell zeideen dat het haar mishaagde. Op dat oogenblik scheen ze mij in weerwil van haar gefronste wenkbrauwen en de onvriendelijke uitdrukking harer oogen, aanbiadelijker dan ooit. Retamosa kwam, met zijn hoed al op, naar Castell toe, en net doende alsof hy hem wat in 't oor wilde flat teren maar in werkelijkheid hard genoeg, om t zijn vrouw te laten hooren, zeide hij met zyn aardigen Ga- licischen tongval ♦Mijnheer Castell, u heeft waarachtig gelijk. De kwestie is maar, dat je de juiste, de ware moet weten te vinden Als ik niet zoo verstandig was geweest in do keuze vani een vrouw wat was er dan van mij arme geworden Wat 'n schat, he Wat 'n juweel St, aan niemand zeggen boor dan zou ik op dit uur geen twee pesetas rijk zijn. U zwijgt hoor, St En do wenkbrauwen hoog optrekkend en grimassen van ingehouden bewondering en tevredenheid makendver wijderde hij zich met slepende scbredon. Zyn dierbare wede-helft, die alles gehoord had, wierp hem een schuin- schen blik toe, waaruit de dankbaarheid geenszins straalde, en, haar arendsneus rimpelend, zeide zij ons met indruk wekkende waardigheid goe&en nacht. Wij stonden allen op en waren op 't punt, om aan tafel te gaan. Marti bespeurde dat er van zijn broodje oen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1900 | | pagina 5