Donna Cristina.
Honderd en tweede jaargang
1900.
ZONDAG
29 J U L I.
Buitenland.
Nederland.
No. 89. Eerste blad.
FEUILLETON.
Naar liet Spaansch
A. PALACCIO VA LD ÉS.
ALKMAARSCHE COlRAVr.
Deze Oourant wordt D I n s d a g-, Donderd a g-
en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f ©,©6. Afzonderlgke nummers 3 ets.
Telefoonnunncr i 3.
Prijs der gewone advertentlen
Per regel f 0,16. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
en ZOON.
CH1AA. Het regent nog steeds telegrammen van
Cbineesehe Staatsliedenwaarin gemeld wordt, dat de
gezanten nóg iü Ie ven zijn en door de Regeering be- I
schermd worden, maar geen enkele Europeesche Eogeering
hecht aan die verzekeringen eanige waarde. Blijkbaar
willen de Chineesche autoriteiten een spoedige opmarsch
naar Peking voorkomen en strooien zjj bovenbedoe de
geruststellende berichten uit in de hoop, dat van uitstel
afstel zal komen en een der Mogendheden hare interventie
zal aanbieden en de welverdiende tuchtiging achterwege
blyven. Zeer duidelijk blijkt deze bedoeling uit de be
dreiging van Li-Hoeng-Tsjang, dat de gezanten en andere
vreemdelingen aan »groot gevaar worden blootgesteld,
zoo een expeditie-korps der verbonden mogendheden van
Tientsin naar Peking oprukt.1'
Volgens een bericht door den Pranschen minister Del-
cassé van den Pranschen consul-generaal te Shangai ont
vangenbeweert Li-Hoeng-Tejang, dat de Pransche ge
zant Pichon nog leeft en bood Li aan binnen vijf dagen
een bericht aan Pichon over te brengen.
De Fransche bladen vragenof Li niet beloofde ook
het antwoord van Pichon over te brengen want zooals
het aanbod nu luidt, beteekent het niets, dan vijf dagen
uitstel. De »Figaro" voegt er aan toe, dat als het be
richt waarheid behelst, dat de gezanten naar Tientsin
kunnen reizen, zij zelf in staat moeten zijn, teeken van
leven te geven. En allen zeggen, dat Li het vertrouwen,
in hem gesteld, te schande maakt en gaat samenknoeien
met Yoean-Tsje-Kai en Sjeng.
Meer uitvoerige berichten komen gaandeweg in
omtrent de bestorming van Tientsin.
De troepenmacht, welke deel nam aan de operatie, was
10,000 man sterk. Boe talrijk de vijand was, wordt niet
gemeld, doch wel wordt gewag gemaakt van zijn buiten
gewoon moedig strijden en het groote krijgsbeleid, dat
door hem daarbjj werd aan den dag gelegd. Het infante-
rievuur der Chineezen was verschrikkelijk. De Engelschen
beleefden weer protijt van bun khakidat de verliezen
der Britsche afdeeling zoo laag waren, moet daaraan toege
schreven worden, zegt de „Daily Mail". De Japanners,
Pranschen en Amerikanen droegen blauwe uniformen en
deze soldaten vormden als het ware schjjvon voor de
Chineesche scherpschutters.
Een bijzonder heldenfeit wordt gemeld van een Japausch
soldaat. De poorten van de Chineesche stad van Tientsin
moesten worden vernield ten einde het binnenrukken der
Europeesche troepen mogelijk te maken. De mijn wilde
echter niet springen. De soldaat snelde toen vooruit en
liet jnet een toorts de mijn ontbranden. De moedige kerel
vloog natuurlijk zelf mee in de lucht.
DUITUHIiAlifD. De Regeering ontving van het
Chineesche gezantschapbehalve een betuiging van
groot leedwezen over den moord op den gezant, oen ver
zoek tot interventiegelijk ook reeds bij de Regee
ringen van Frankrjjk, Engeland en de Vereenigde Sta
ten en Japan inkwam. De minister van Staat, graaf von
Blilow, gaf daarop het volgende antwoord
»Graaf von Bülow acht zich niet in staat dit telegram
aan Z. M. den Keizer en Koning te overhandigen zoo
lang niet het lot der in Peking opgesloten vreemde ge-
zantsehappeu en de overige zich daar bevindende vreem
delingen is opgehelderd de Keiz. Chineesche regeering
vöör den misdadigen moord op den keizerlijken gezant
boete heeft gedaan en waarborgen gegeven heeft voor
een met het volkenrecht en de beschaving in overeen
stemming zijnde houding in de toekomst."
Duitsehland schaart zich aan de zijde van Frankrijk
en Japan, en toont daarmede niet te deelei ia de hoop
volle verwachting, die de Regeering der Vereenigde Staten
op het zeer verdachte telegram van den gezant Conger
bouwt
ZUID-AFRIKA. Een telegram van lord Roberts
uit Balmoral van den 25 meldt de aankomst der Engel
schen daar, zonder dat de vijand te zien geweest is. De
Boeren waren Dinsdagmiddag in gevecht geweest met de
cavalerie van French en Hutton's bereden infanterie,
mijlen ten zuiden van Balmoral. Alderson viel hun
rechtervleugel aan met de bereden infanterie, terwijl
French een wijde omtrekkende beweging maakte om hun
linkervleugel. Toen de Boeren hun terugtochtsweg be
dreigd zagen sloegen zij op de vlucht, door French en
Hutton gevolgd.
De Boeren verklaren dat hun plan de campagne is,
de guerilla voor te zetten tot na de presidentsverkiezing
in de Vereenigde Staten, daar hun interventie beloofd is
zoo de democraten daarbij de overwinning behalen.
Uit Maseru wordt van den 26 geseind
Rundie rukte tegen de Boeren op, en nam Commando-
nek. De Boeren trokken terug naar Fouriesberg. De En
gelschen volgen hen, en pogen hen te omsingelen. Onder
de Engelsche troepen heerscht veel koorts en bomen veel
sterfgevallen voor.
Het Loudensche departement van oorlog heeft de ver-
lieslijst, welke te Kaapstad tot 24 Juli loopt, verder ge
publiceerd en nader opgegeven als gesneuveld bij ver
schillende gevechten 5, gewon5 officieren en 16 solda
ten, krijgsgevangen 2 officieren en 3 soldaten, gestorven
aan wonden 5gestorven aan ziekte 20, waarvan 16
aan typhus.
Onze Koningin.
Onder dit opschrift meldt het »Handelsblad" van
28 Juli het navolgende
Sinds enkele weken wordt ons van vele zijden mede
gedeeld dat H. M. de Koningin op haren komenden
verjaardag vau Haar aanstaand huwelijk aan Haar volk
het bericht zal mededeelen, en de naam van den Brui
degom werd ons genoemd.
Het zal het geheele volk van Nederland verheugen als
wat ons ter oore komt waar blijkt te zijn.
Wij achten het echter onbescheiden den naam te noe
men, die ons ter oore kwam, daar aan H. M. het voor
recht moet gelaten worden Haar onderdanen dien mede
te deelen.
Revue van de vlsschersvloot op de Zuiderzee.
3 Augustus 1900.
De commissie voor de Zuiderzeevisschers-revue heeft
ter kennis van de visschers gebracht, dat een terrein
wordt afgebakend, dat rechthoekig 3000 M. lang bij 1800
M. breed is. De ligging in de lengte is van de ton van
het Muiderzrnd om de W. t. Z. tot nabij fort Pampus,
de richting in de breedte is van de ton van het Muider-
zand om de N. t. W., welke lijn meest op Uitdam
uitloopt.
Behalve door de ton van het Muiderzand wordt net
terrein nog afgebakend door vijf roode spiertonnen met
vlaggetjes. Op dit terrein worden de visschers in 11
lange rijen opgesteld. De richting der rijen is van O. t.
N. tot W. tot Z.
In elke rij liggen de noodige bakens met borden,
wolke genummerd zijn, van 1 af, om de Noord begin-
r> nJe en die met de merken van de visschers zijn be
schilderd.
De ligplaatsen der visschers zijn nu:
Wieringen met 70 botters in rij I.
Medenblik met 30 betters in rij I.
Enkhuizen met 10 botters in rij II.
Marken met 80 botters in rij II.
Hoorn, met 15 botters in rij III.
Urk met 70 botters in rii III.
Monnikendam met 6 botters in rij III,
Volendam 200 botters, waarvan 90 schepen in rij IV,
90 botters in rij V, 20 botters in rij VI.
Ransdorp met 10 botters in rij VI.
Elburg mot 30 botters in rij VI.
Kampen met 26 botters in rij VI.
Broek in Waterland en Oost-Zaan, te zamen met 9
botters in rij VI.
Boven Carspel mtt 10 botters in rij VII.
Vollenhoven met 70 botters, in rij VII.
Haderwijk met 15 botters in rij VII.
Bunschoten met 100 botters, waarvan 90 botters in
rij VIII, 10 botters in rij IX.
Huizen met 130 botters, waarvan 80 botters in rij
XI, 50 botters in rij X.
Muiden met 7 botters in ry X.
Stavoren met 60 botters in rij X.
Lemmer met 60 botters in rij XI.
De visschers, welke aangewezen zijn'om
han bedrijf aan H.M. de Koningin te too-
n e n 5 botters zijnde, moeten liggen in rij I.
Naar men mededeelt is H.M. de Koningin voor
nemens, op 3 Augustas ook het Muiderslot te bezoeken.
Hecrhugownard. Het schoolfeest der kinderen
van school no. 2 den 25 gehouden is gevierd met een
rijtoer naar Schoorl, alwaar de kinderen zich, als altijd,
op de duinen en hei mulle zand kostelijk vermaakten,
Het polderbestuur heeft den 25 publiek aanbesteed de
levering van machine-olie, a. f 14 en poetskatoen A f 34
aan Sabel, te Zaandam, raapolie, f 16.50, reuzel a
VAN
Vertaling van Dr. A. A. FOKKER.
26)
Ik voelde me ontroerd door die woorden, en meer nog
door de wolk van droefheid, die zijn vroolijk sympathiek
gelaat verduisterde. Ik bewaarde het stilzwijgen. Hij deed
hetzelfde, en wierp zioh achterover in zijn stoel. Tegen
zijn aard in, bleef hij zoo in gedachten en droefgeestig
zitten. Ten slotte zeide hij me, weer bijna fluisterend
»Als je mijn raad wou volgen, deed je afstand van 't
zeemansleven, dat, wat je ook zeggen moogt, eenigszins
avontuurlijk is, en ging je trouwen als een net mensch
Woü je altijd alleen blijven Denk je niet aan den ou
derdom en het treurige bestaan, als je in de laatste jaren
van je leven vertrouwen moet op de zorg van huurlingen,
zonder kinderen, die je huis opvroolijken, zonder een
vronw, die daarin orde en welvaart brengt P"
»Ik ben al oud," antwoordde ik lachend, maar in den
grond van mjju hart bedroefd. »Ik ben zes en dertig jaar."
»Dat is een goede leeftijd voor een man. Bovendien
ben je naar je uiterlijk en je kracht en vlugheid nog een
jongmensch Ik ken," hervatte hij, een ondengenden
blik werpend naar den kant waar Isabelita was, »eon
meisje van achttien jaar, dat liever met u zon trouwen
dan met éen van die jonge snuiters in de stad."
»Och kom Dat meisje zou me uitlachen, als men
haar over een man sprak, die dobbel haar teeltijd heeft."
»Heusch niet. Nn je dan toch weet, wie het is, wil
ik je in vertrouwen zeggen, dat Isabelita je bewondert."
»Loop heen
Zeker, zeker. Ik weet het volkomen zeker, dat ze je
bewondert."
De zaak was ernstig. Die onverwachte bewondering
wekte bij mij ocgernstheid en schroom. Ik kon mijn ge
zicht niet in don spiegel bekijken want er was daar
geenmaar ik bekeek mijn ruige bruine handen, ik
wierp een snellen blik naar mijn voeten, die volstrekt
niet klein en lang niet kenrig geschoeid waren, en 't
was me onmogelijk den aard en de hoegrootheid mijner be
koringen te gissen.
Weina, het minste, dat eon man, die zich terecht of
ten onrechte bewonderd voelt door een jonge dame, doen
kan, is, haar den schotel met olijveu aan te geven en
haar te vragen of ze ervan wil gebruiken. Dat is juist
wat ik deed, een korte poos nadat het bericht tot mij
gekomen was, dat ik Retamoso's dochter had betooverd.
Ze prikte er een met haar vork, en onmiddellijk daarop
overtoog een blos haar lief gelaat, net alsof ze in plaats
van in de olijf in mijn hart geprikt had. Ik weet 't niet
zeker, maar 't komt me voor, dat ik kort nadat dit ge
beurd was, haar een schijfje saucjjs toediende. Dezelide
blos kleurde haar wangen bij de worst als bij de olijven.
De herhaling van dit physiologisch verschijnsel bracht
ontsteltenis in mijn geest. Al mjjn ridderlijke gevoelens
werden op zulk een wijze overprikkeld, dat ik ejn heelen
tjjd lang en met al te korte tusschenpoozen niet ophield
met haar telkens een schoteltje van 't een of ander aan
te bieden. Ik geloof, dat als zij ze alle aangenomen had,
dien ik haar dien middag aanbood, geen enkel genees
middel in staat zou geweest zijn de buitensporigheden
mjjner hoffelijkheid te verhelpen, en dat dat engelachtige
wezentje haar wiekjes hemelwaarts zon hebbeD ontplooid
als slachtoffer eener indigestie.
Eenmaal aan 't glijden laugs de helling der hofmake-
rijtjes, aarzelde ik niet mij naast haar neder te zetten,
om haar mede te deelen, dat ze een paar prachtige, on
beschrijfelijke oogon had, een paar rooskleurige, fluwee-
lige, onbeschrijfelijke wangen, en oen paar kleine mo i-
gevormde, zachte ook onbeschrijfelijke handjes. Het
vernemen dezer feiten wekte in hooge mate haar ver
rassing op, te oordeelen naar de uitdrukking van onge-
loovigheid, die zich op haar gelaat vertoonde. Ze zei me,
dat ze wèl te beschrijven waren, en dat alleen een on
deugd van een zeeman, die gewend was langs de heele
kust de vrouwen beet te nemen, znlk een onderneming
onmogelijk vond. Toen ze dit gezegd had, werd ze rooder
dan een kers. Het gesprek werd een heele poos in zoete
en lieve minnekozerij voortgezet, alsof we een oud blij
spel uit den riddertijd voorstelden, en zoolang het duurde
was de eb en vloed op Isabella's koontjes steeds aan
den gang. Ik overtrof mezelven, zooals de recensenten
in de couranten van de slechte komedianten zeggen, dat
wil zeggen ik was fijngeestig, grappig, uitgelaten en
volmaakt zot. Ons gebabbel trok de aandacht der anderen,
en ik kon merken, dat men met nieuwsgierigheid naar
ons keek, en elkaar ondengende knipoogjes toewierp.
Niet meer wetende, welke andere onnoozelheid ik nit
moest halen, verzocht ik Tonet zijn dulziana te krijgen,
en stelde ik het gezelsehap voor, wat te gaan dansen.
Men nam 't met genoegen aan en met veel gelach (zou
't om mij zijn werden de paren gevormd. Natuurlijk
vroeg ik Isabelita ten dans, ik begon met haar rond te
springen als een wilde schooljongen, en bemerkte weldra,
dat na korten tijd allen gingen zitten, en dat wij het
voorwerp hunner aandachtige beschouwing waren. Mijn
opgewonden pret liet zich daardoor niet kalmeeren. Ik
ging nog een heele poos voort met rond te huppelen,
terwijl de overige aanwezigen in de handen klapten, ons
toejuichten en lachend naar ons keken. Slechts de stil
zwijgende Tonet en zijn onverstoorbare zoon richtten
strak hun ernstige, weemoedige oogen op ons, als wilden
ze ons aan bet nietige der aardsche dingen, de kortheid
van ons bestaan herinneren.
Cristina, die tot dasverre ernstig geweest was en op
wier voorhoofd men nog de sporen kon waarnemen, welke
bet tooneel in den morgen erop achtergelaten hadden,
word weldra opgewekt. Haar vreugde was zoo luidruchtig,
dat het aller "verwondering opwekte. Sinds jareu had
men haar zoo niet gezien. Donna Amparo verklaarde, dat
zo sedert haar kindsheid, toen ze door haar vrijpostigheid