Donna Cristina. Onze Hout. Hö« 103. Gerste blad. Honderd en tweede jaargang 1900. V RIJ D A G 31 AUGUSTUS. Buitenland. FEUILLETON. Naar het Spaansch A. PALACCIO YALDÈS. ALKMAAKSC1IE COI l!A\l. Deze Courant wordt Dlnsdag-, Donderd ag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 1 ©»8© franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers f ©,©6. Afzonderlgke nummers 3 ets. Prijs derjggewone advertentlen Per regel fO,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER en ZOON. Telefoonnummer3. «In de plaats daarvan -hééft ons gemeentebestuur Gods water over Gods akker laten loopen en zich er toe be- »paald het den mensehen, die tot het bouwen van »nieuwe woningen overgingen, het nu meer, dan minder »lastig te maken, waar noodig was het verleenen van »uitgang op plantsoenen. Nog in onze dagen ontbreekt «dienaangaande iedere leidende gedachte. Wil men een «bewijs, men leze de 'beraadslagingen in de Raadsverga- «dering van 28 Maart, j.l." Aldus mr. W. C. Bosman in een uitvoerig schrijven, getiteld «onze Hout" in de Courant van Vrijdag 1.1. gjDat stuk in zijn geheel te bespreken, ligt niet in mijne bedoeling. Ik verzoek slechts eenige plaatsruimte om iets te zeggen «aar aanleiding van het verhandelde in de Raadszitting van 28 Maart, dat den heer ^Bosman boven aangehaalde verzuchting in de pen gaf, aan het slot, waarvan hij de voor den Raad niet bizonder vleiende veronderstelling uit, dat deze eigenlijk zelf niet weet, wat hg wil. Wat was de aanleiding tot bedoelde discussie Men zie na. 27 van de Bijlagen tot het Verslag der Hande lingen van den Gemeenteraad 1900. «De heer J. Twisk, warmoezier alhier'', zoo luidt het daar«voornemens zijnde een strook van het hem toebehoorend perceel grenzende aan de Zuiderhoutlaan en thans gebruikt als moestuin tot bouwterrein te be stemmen, heeft aich bij adres d.d. 23 Januari 1.1. tot uwe vergadering gewendmet het verzoek hem recht van uitgang op de.Zuiderhoutlaan te verleenen, en goed te vinden., dat het aldaar aanwezige hakhout worde ge rooid en vervangen door grasveld zoodra daartoe door het bouwen van woningen, noodzakelijkheid bestaat.'1 Nu wensch ik er dadelijk op te wijzen dat de aan vrager veer zijn bedoeld perceel reeds uitgang heejt op de Zuiderhoutlaan zoodat ^het dus voor de bebouwing niet strikt noodig was nieuwen uitgang te vragen. Het springt dan ook in het oog dat de hoofdstrekking van het verzoek gelegen was in het tweede deel Wegneming van den aan de gemeente behoorenden boschzoom en vervan ging daarvan door grasveld. Op dat verzoek nu heeft de Raad boe gaarne hij na tuurlijk, als het mogelijk is verzoeken van ingezetenen inwilligtgemeend niet gunstig te mogen beschikken. M. i. volkomen terecht. Want het gold hier het behoud van den boschzoom die onze Hout tan zuiden begrensthet gold de vraag TAN Vertaling van Dr. A. A. FOKKER. 38) XIV. Cristina zat op een baak, en hield het gelaat tusschen ,de handen verborgen. Ik kwam naar haar toe. «Neem me niet kwalijk, dat ik binnengekomen ben. Ik was me zelf niet meester.1' ,»U heeft er goed aan gedaan. Ik dank E," stamelde .zij, zonder van houding te veranderen. Wij zwegen een oogenblik. Ban plotseling «pstaande, riep ze «Baten we gaan I Laten we gaan I" En ze trad het priëel uit, en ging haastig in de rich ting v,an haar huis. Ik volgde haar, maar mij bij haar voegende, maakte ik haar opmerkzaam op het ongeradene om zich in dien toestand van ontroering en opwinding aan Emilio te vertoonen. Zij antwoordde mij nietze veranderde van richting, en liet haar schreden gaan door een nauwe acacia-laan waar het maanlicht te nauwer- nood kon doordringen. Ze liep met vlugge schreden voor mij uit. Weldra verloor ik haar uit het oog. Ik hield een oogenblik stil, weifelende tusschen teruggaan en haar volgen. Eindelijk koos ik de laatste partij, door de vrees, die mij beving, dat ze opnieuw Oastell zon ontmoeten. Ik verhaastte mjjn schreden, en kon haar zien, toen ze nit de laan trad tegenover het paviljoen, dat haar naam droeg. Ik kwam naderbij en raadde haar daar wat nit te rusten. of men er toe mocht overgaan aan den sierlijk niets kronkelenden Zuiderhoutlaan die jnist in den laatsten tijd door het wegnemen der iepenboomen zoozeer is ver fraaid, het karakter van boschweg te ontnemen. Daarenboven werd er bij de discussie op gewezen, dat inwilliging van het verzoek een antecedent zou zijn, waarop ook anderen, waarop ook b.v. Admiraal, de toen malige eigenaar van denj tnin aan den Doodweg, zich eventueel zouden kunnen beroepen. Had nu de gemeente de 35 H.A., die de heer Bosman in zijn schrijven voorstelt voor boschgrond aan te koopen reeds in eigendom dan behoefde men zeer zeker niet zoo nauwlettend toe te zien, dat de tegenwoordige Alk- maarsehe Hout behouden blijft. Maar voor het oogenblik is dit nog toekomst-mnziek en de Raad had te beslissen naar den tegenwoordigen toestand. De heer Bosman is van meening, dat wij niet genoeg eerbied bunnen hebben voor onzo vooronders, die vroeger de gronden aankochte, waarop zij onzen Hout hebben geplant. Welnu, het komt mij voor, al is het ons niet altijd gegeven dien arbeid voor te zetten, dat wij toch onzen eerbied bijzonder slecht zonden toonen, indien wij toelaten, dat met onze toestemming, ja zelfs met onze medewer king die Hout wordt verminkt en bedorven. Mochten dan ook in het vervolg meerdere soortgelijke aanvragen, bijv. van den tegenwoordigen eigenaar van den tuin van Admiraal, dat is naar ik verneem de heer Bosman, den Raad bereiken dan is hot mijn vurige wensch, dat deze ze, even beslist en eenstemmig als hij deed met die van den heer Twisk, met het oog op het behoud van onzen Alkmaarschen Hout, zal wijzen van de hand. Maar nog een andere hoop koester ik, waaraan ik hier zeker wel uiting mag geveD. Zijn mijne inlichtingen juist, dan is de heer Bosman van bedoelden tnin eigenaar geworden voor lageren prijs, dan Admiraal vroeger van de gemeente heeft gevorderd. Moge nog eens het nobele voorbeeld door wijlen den heer Gouwe gegeven, navolging vinden, en de tnin van Admiraal tegen redelijken prijs in handen der gemeente overgaan en alzoo onze Hout worden uitgebreid en ver rijkt,, met medewerking van den heer Bosman. Dankzeggend voor de verleende plaatsruimte. Uw dw. dr., H. BOELMANS TER SPILL. Het zaaltje, weelderig versierd met beelden en vazen, bood op dat unr een geheimzinnige bekoorlijkheid. De maan drong door de ruiten der vensters. De keurige meubels, het porceleinwerk, de schilderijen, die aan den wand hingen, weerkaatsten droevig haar licht. De mar meren figuren zonden ontzaggelijke schaduwen in tragi sche of dreigende standen naar de muren. Cristina liet zich op een sofa vallen en ik zette mij naast haar neder. We bleven een heele poos zwijgen. «Toen ik voor de eerste maal,'' zeide ik ten slotte, «het genoegen had by n in huis te komen, dacht ik een miniatuurtje van 't paradijs te zienvroolijkheid, harte lijkheid, blij en onschuldig geluk. De teedere liefde van een vrouw, die eerbied afdwingt, rust, 't geluk een man te bezitten, die vrij is van argwaan, die 't leven ver bittert. Een bond van liefde en van vrede. En om u heen overvloed, rijkdom, al de gaven van 't leven. Zal 't u verwonderen, als ik u zeg, dat ik tusschen 't ge- bladert van zooveel vreugden, ook de slang zijn kop zag verheffen «Ik twyfel er niet aan," antwoordde zij peinzend en door de ruiton naar den hemel starend. «Als ik hem niet gezien had, zou 't mij voldoende geweest zijn op zekere teekenen op uw gezicht te letten, om te raden, dat die slang er was. De oogen kannen niet verbergen wat er binnen in de ziel plaats hselt. Wat zon n mij gelukkig gemaakt hebben, als u mjj uw ongerustheid had toevertrouwd Ik ben wel een nieuw vriend, dat weet ik maar de genegenheid, die zoowel Emilio als u mij inboezemen, kan niet oprechter wozen.'' «Dank u, dank n, meneer Ribot," mompelde zij. »'t Was onmogelijk." »'t Was onmogelijk, zeker Hoe kon 't, wanneer ik er niet in slagen kon, n te overtuigen van de oprecht heid van mijn gevoelens Ik erken dat ik wel eenige reden gegeven heb, ora n te weerhouden van 't schenken van uw vertrouwen. Ik heb er berouw van met heel mijn ziel en ik vraag n oru vergiffenis." Alsof deze woorden eenige ongerustheid in haar wekten, stond zo van haar plaats op, haalde een gordijn op, dat CHIHTA. Behalve eenige verwarde en elkaar tegen sprekende berichten dat de Chineezen troepen zonden verzamelen om Peking te heroveren en zy zelfs daartoe reeds uit diverse richtingen op de hoofdstad zouden aan rukken, zijn er geen telegrammen uit 0?st-Azie ontvangen. Als een bewijs, hoe weinig het volk zelf van den toe- staud begrijpt en hoe slecht het, dank zij der renzenuit- gestrektheid van het rijk en den wonderlijken berichten, die de Chineesche autoriteiten goedvinden te versprei den, op de hoogte is van de jongste gebeurtenissen diene hetgeen een der Eugelsche bladen daaromtrent schrijft. De inneming van Peking wordt als een verhaaltje be schouwd men vertelt daarentegen in vollen ernst, dat de Chineezen bij de hoofdstad 60000 barbaren hebben verslagen, zooals men na den Japansch-Ohineeschen oor log vertelde, dat de keizer de Japanners door zijn vazal len Rusland en Frankrijk weer nit het land had laten jagen. Hoe moet men onder dergelijke omstandigheden het volk nit den droom helpenInderdaad hier is goede raad duur. DUIT8CHIiA.firO. De China-cxpeditie of jnister gezegd, hare uitzending door den Keizer op eigen initia tief, zonder den Rijksdag daarin te kennen (het is thans natuurlijk vacantie) wordt in de bladen drnk besproken en door de liberale organen heftig afgekeurd dat de Rijksdag daarover een woordje zal zeggen, laat zich te eerder voorspellen, als men denkt aan de enorme kosten, tot October op 60 millioeu gulden geschat 1 Het Rijksdaglid Richterdie zich in dezen pennen- strijd sterk op den voorgrond stelt, brengt 's Keizers be lofte ter sprake om voor iederen nit Peking verlosten Europeaan 1000 taels te betalen. Hij schrijft, dat er ongeveer 1000 vreemdelingen zijn bevrijd, hetgeen 1.000.000 taels, ongeveer 1.800.000 galden uitmaakt te betalen aan het expeditiekorps. Dit telde een 15.000 man, het geen dns 120 galden per hoofd geeft. En, zoo voegt hij er bij, asjeblieft uit 's Keizers parti culiere kas, Want het telegram was door geen enkelen minister gecontrasigneerd. Eenerzijds is er wel wat voor te zeggen, dat de Keizer de beloofde premie aan de troepen zal uitkeeren, ander zijds kan men echter ook beweren, dat do belofte gege ven werd, toen en jnist omdat er geen troepen waren en dat het wel wat zonderling is, dat een vorst zijn eigen troepen en die van andere mogendheden zon moeten be- loonen, voor hetgeen hnn plicht hea gebiedt te doen. KSKJEIiAiMU. John Burns, de bekende werklieden leider, is voornemens zich bjj de to verwachten alge- meene verkiezingen voor het Lagerhuis in het district Battersea candidaat te stellen als Boerenvriend. Hij heelt dit voornemen medegedeeld op een vergadering van zijn kiezers en voorspelde daar, dat over twintig jaar de En- gelschen nit geheel Zuid-Afrika zullen worden verdreven losgeraakt was uit het ijzer, sloot de piano, die open stond en ging weer zitten. «Naar wat ik gehoord heb," zeide ik na een panze, «heeft Castell 't middel in handen, om u en Emilio kwaad te doen," «Ons heele fortuin is in zijn hand." «Hoe zoo «Emilio is maar voortgegaan hem om geld to vragen voor zijn ondernemingen, die alle ruïneus waren." «En hij is maar doorgegaan met het te geven in de hoop n eenmaal te verplichten, zijn hulde aan te nemen Dat kan wel wezen Maar Castell is toch meer handelsman dan verliefd. Ook al had hij bereikt wat hii verlangde, zonden de zaken gewoon door zijn gegaan. Zijn idee is altyd geweest onbeperkt meester te zijn van de stoomvaartonderneming." «Ik veronderstel, dat na de woorden, die ik zooeven van hem gehoord heb, hij er van af zal zien, zich er geheel meester van te maken." «Ik weet 't niet." Ze bleef eenige oogenblikken in gedachten verdiept. Dan, alsof ze tot ziehzelve sprak, zeide zij met doffe stem «Den dat?, dat Emilio en ik trouwden, ging ik naar mijn kamer, om van kleeren te verwisselen. Wjj ver trokken naar Madrid, om daar eenige dagen dcor te brengen. Toen ik naar beneden ging, ontmoette ik dien man op de trap. Hij hield me tegen, en sprak me eenige hoffelijke woorden toe, ook vroeg hij me om een takje van den oranjebloesem, dien ik op de borst droeg. Ik gaf het hem tegen mijn zin, uit verlegenheiduit vreeBVan 't eerste oogenblik af was hij me anti pathiek. Later, toen wij aan 't station waren, zeide hij, toen hij me de hand gaf bij 'talschoid, bijna flaisterend Als a ooit 's afkeer begint te voelen, herinner u dan, dat n vrienden heeft, die n evenveel of meer bewonderen dan hij. «Wat 'u onbeschaamdheid!" «Ik wou toen niets aan mijn man zeggen, iater even min. De vrieudscbap tnsschen hen was zoo innig, dat 't idee, om er een eind aan to maken, mij laf maakte. Hoe- i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1900 | | pagina 1