k No. 106. Tweede blad. Honderd en tweede jaargang, 1900. V RIJ D A G 7 SEPTEMBER. een Onderwijzer Amsterdamsche Brieven. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgogevou. Abonnementsprijs por 3 maanden voor Alkmaar t O,SOfranco door hot gehoele rijk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer i 3. Prijs der gewone advertentien Per regel fO,lö. Qroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Aan de BURGERSCHOOL te ALKMAAR (Hoofdde hoer F. J. Aukjss) wordt gevraagd in het bezit der akte Franschterwijl het bezit dor akte voor do vrije- en orde-oefeningen tot aanbeveling zul strekken. De jaarwedde bedraagt f 6ftO,die na 2, 4 en 9 dienstjaren telkens met f 50,— kan worden verhoogd tot een maximum van f 800. Het bezit der hoofdakte geeft bovendien aanspraak op eene verhooging van f 100. Stukken (adres op zegel) in te zendon aan het Gemeen tebestuur vóór 15 September a.s. XX. September-maand is aangebroken, en met haar is de levendigheid in de stad weergekeerd. Voor ons, journalisten, is de periode van rust voorbij. De menschen, die in het bosch en aan het strand nieuwo krachten hebben opgedaan, zijn teruggekomen en daarmee is het vergaderselxocn aangebroken. De schoolcom missie is een van de eerste eer getrouwe comparanten geweest, die op de agenda der dagbladen prijken en nu volgen successievelijk de anderen. De schouwburgen hebben hunne deuren geopend, het specialiteitengezelschap op den Binnen-Amstel in het gebouw van Carré geeft nooit ge ziene nummers, de Nederlandsche Opera is vol moed de nieuwe campagne aangevangen, de leden van het Concert gebouw worden weer naar den kunsttempel geroepen kortom, alles is in de weer om de weinige verstokten, die hun zomerverblijf buiten de stad nog hebben verlengd, te lokken en het genot der natuur te verruilen voor de stadsgeneugten. Nu komt Amsterdam weer tot zijn recht, nu weer wordt 't het centrum van kunst, wetenschap en ontspanning, zooals er in Nederland geen tweede is. Denkende aan de natte dagen, in zijn doorluchtig optrekje buiten doorge bracht, prijst de Amsterdammer zich gelukkig, dat hij droog kan zitten en het er bijbehoorende hoog neemt hij dan maar tevens voor lief. De vreemdelingen met hun ons onbekende gezichten verdwijnen nu langzamerhand en wij missen hen niet omdat wij op de pantoffelparade in de Kalverstraat 't liefst menschen zienwier naam wij wel-is-waar niet kennen maar die wij geregeld tegenkomen. Wij voelen ons allemaal wel wereldburgers maar wat huiselijkheid versmaden wij toch niet en als wij langs de hoofdwegen zoo nu en dan eens een voorbijganger kunnen groeten krijgen wij het prettige gevoel van »onder ons" te zijn. Niet weinig boffen de Amsterdammers er bijdat de verjaardag van de Koningin zoo laat in Augustus valt. Na de stilte die op het platteland de zenuwen wat heeft gekalmeerd is de 31e zoo'n prachtige gele genheid om weer dadelijk aan het geroezemoes op straat gewoon te raken. Ditmaal was de Koninginnedag daarvoor al bijzonder geschikt. Wel verbazend wat waren er 'n menschen op de been 1 Overal waar wat te doen was krioelde 't en op de terreinen achter het Rijks Museum is 't zeker in vele jaren niet zoo druk geweest. Het mooie weer kwam ons zoo uitmuntend van pas. De geringe kans op regen had menig zuinig huisvader die anders zijn vlag liefst spaartbewogen om ditmaal het dundoek te laten wap peren zoodat in de hoofdstraten de perceelen die niet aan vlaggentooi hadden gedaan, in de minderheid waren. Wat geeft dat dadelijk iets feestelijks aan de stad en wat hebben die heldere kleuren een opwekkenden invloed op de wandelaars 1 De zwartgalligen die op den avond van den 30 Augustus nog beweren, dat er voor hen geen aanleiding bestaat om op don Koninginnedag feest te vierenworden heel anders gestemd als zy een uur onder het vlaggen-plafond hebben gewandeld en men ziet ze glunder kjjken èn bij de volksspelen èn bij het wa terfeest èn bij het vuurwerk op den Amstel. Dat schynt zoo in ons volk te liggen bij de nadering van een feest zijn wjj een beetje nurksch maar als 't eenmaal zoo ver is komen wij wel uit de plooi. Aan voorbereiding voor de pret doen wij liefst niet. Was dat het gevaldan zou tegen nationale feestdagen wel eens wat meer notitie genomen worden van de pogingen der Vereeniging tot Verbetering van den Volkszangnu vinden velen dat dwaasheidstel je voorwe zullen toch niet op straat gaan zingen 1 Maar als het vuurwerk is afgeloopen en men in dichte drommen naar de bin nenstad tijgtdan wil men zingen en dan komt men te staan tegenover een allertreurigst repertoire zoodat een deun als van Bokkie-bokkie-bè warempel in een behoefte voorziet. Onmogelijker lied hebben wij in langen tijd niet gehoord en 't is voor ons volk te hopen dat de bekende journalist Julian Ralph van »The Daily, Mail" met zijn vakgenooton alweer naar Engeland zijn terug gegaan, want als hunne ooren erbij zijn geweest zal hun pen rare dingen van ons vertellen. Waren zij nog aanwezig, dan zullen zij voor een schets van het nollandsche volk ook zeker interressante ge gevens heeben opgedaan op den vooravond van den Koninginnedag, toen do »Staatscourant" de gebruikelijke reeks onderscheidingen bracht en tegelijkertijd de zeker heid, dat binnen- en buitenlandsche bladen leelijk hebben misgetast, toen zij beweerden, dat de Koningin in dat nummer van het officieelo orgaan hare verloving zou aan kondigen. Al was op deze berichten pertinenton tegen spraak gevolgd, toch werd oraan geloofd en het uitblijven van de mededeoliug wekte ontegenzeglijk bij velen grooto teleurstellinc. Dat bet publiek zoo iets doet is natuurlyk en het omgekeerde zou pleiten voor weinig belangstelling ten aanzien van onze aanvallige Vorstin, maar dat sommige couranten in haar ontboezemingen op den Koninginnedag ook die verloving te berde hebben gebracht schijnt ons een werkelijk gebrek aan discretie. »De Tijd" heeft zijn collega's daarover zeer fijntjes de les gelezen. De zinspelingen ja zelfs aansporingon mot betrekking tot een aanstaand huwolijk van de 20-jarige Vorstin zoo schreef dit blad zoo volkomen terecht gelyken iets op de meer of minder welgemeende speeches, dio bejaarde ooms cn tantes plegen af te steken bij verjaringsfelicitaties vau neef of nicht en die den daarbjj betrokkenen soms alles behalve aan genaam zijn, omdat zij te ongelegener tijd gevoelens van het hart aandoen, die men niet voor een ieder openbaren wil. Dat men in het openbaar op dezelfde wijze handelt met onze Koningin, schijnt ons van fijneü smaak noch van veel tact te getuigen. Onze Koningin is een volwassen en zeer ontwikkelde jonkvrouw, van wie te verwachten is, dat zij het oogenblik, waarop zy een huwelijk wil aan gaan, zelve wel zal weten te kiezen, en die bovendien nog een Moeder bezit, welke Haar een uitmuntende leids vrouw en zeker de allerboste raadgeefster is." De couranten, die zich deze terechtwijzing hebben aan te trekken kunnen haar ia den zak steken. Maar wat te zeggen van een onzer volksbladen die op den morgen na den 31 Augustus aankwam met een portret van den prinsdie als gemaal van Koningin Wilhelmina is gedoodverfd. Er was eon bijschrift aan toegevoegd ongeveer van dezen inhoud De verloving van de Koningin waarop wij zoowat gerekend hadden is niet bekend gemaakt en dat zal velen tegengevallen zijn. Als vergoeding daarvoor geven wij het conterfeitsel van den candidaatdie naar het algemeene gevoelen zich de hand van onze Vorstin had verworven Dat loopt nu toch de spuigaten uit. Als men in het gewone burgerljjke leven iemand zoo'n poets bakte zou daarover rechtmatige verontwaardiging heerschen en men diende toch te begrijpen dat zooiets tegenover een Koningin dan allerminst is geoorloofd. Wij willen voor Hare Majesteit hopen dat het bewuste volksblad Haar niet onder de oogen gekomen is, opdat zij zich niet heeft moeten schamen over het bedrijf van journalisten bij wie men toch eenige goede manieren mag vooronderstellen. Natuurlijk is die daad wel te verklaren. Het blad heeft zich moeite gegeven om zoodra de verloving pu bliek werd het portret van den aanstaanden prins gemaal te kunnen afdrukken. De redactie heeft zich bij voorbaat verheugd op de complimentjes die haar over hare activiteit zouden te beurt vallen, en wel wreed was de ontgoochelingtoen de »Staatscourant" leerdedat men zich voor niets druk had gemaakt. Zoo moet 't wel ongeveer zijn toegegaan, maar... het »tout com- prendre e'est tout pardonner" kan met-dat-al hier toch niet worden toegepast. Een portret van Dirk Beerendsdie zich op den Koninginnedag een lintje in zijn knoopsgat zag hechten zou beter op zijn plaats geweest zijn. Hem loopt 't in de wereld maar mee. Nog maar kort ge leden een onbekend burger behoort hij nu tot de meest bekende stadgenooten. Als uitgever van het voortreffelijk geredigeerde blad »De Mentor" heeft hij 't eerst de aan dacht op zich gevestigd, maar zijn zon is toch eigenlijk eerst opgegaan, toen hij zijn tijd en geld ter beschikking van do liefdadighoid is gaan stellen. Wil iemand te Amsterdam zich het lot aantrekken van een schipper die zijn schuit verloren heeft of van een armen drommel, wiens niet-verzekerd boeltje is verbrand of van een weduwe, die mot een heel of half dozjjn kinderen zonder eenige middelen achterblijftdan is 't gebruikelijk naar Dirk Beerends te gaan die een commissie vormtwaarvan hij zelf de leiding op zich neemtpathetische beden om hulp weet op te stellen en gaarne al de onaangenaam heden van dergelijke zorgen voor den medomensch op zich neemt. Zijn naam geeft cachet aan het edele werk en aangezien in ons goede land er velen zijn die geen liefdadigheids-advertentie kunnen lezen zonder in don zak te tasten blijk zijn moeite gewoonlijk niet zonder gevolg. Door de tusschenkomst van Dirk Beerends zijn al verscheidene gezinnen voor totalen ondergang bewaard gebleven. Hij was dan ook wel do aangewezen man om in het begin van dit jaar de collecte voor de door den oorlog in Zuid-Afrika broodeloos goworden diaraautbewerkens te organiseeren. Daai voor heeft hij zich weder zeer veel inspanning getroost: de uren, daaraan besteed, zijn niet te tellen. Tot hiertoe moest hij voornamelijk zijn beloo ning zoeken in het bewustzjjn een goed werk gedaan en zijn populariteit vermeerderd te hebben, maar op oen tastbaar bewijs van erkentelijkheid zal hij nauwelijks hebben durven rekenen. Op den Koninginnedag is dit echter gekomen Zijn jas-lapel is voortaan een introductie tot alle kringen. Dit is zoovoel waard, dat de heer Bee rends er graag wat grijnslachen van jaloerscho stadge nooten voor ovor zal hebben. In een stad als Amsterdam zijn menschen als hij goud waard. Vroeger was A. C. Wertheim het centrum van alle beroepen op de openbare liefdadigheid en toon hij stierf, werd gevreesd, dat niemand lust zou hebben om dit veelal ondankbare werk van hom over te nemen. De hoer Beerends heoft 't gedaan en zij, die er zich over vroolijk maken als zij zijn naam weer zien staan onder een liefdadigheids advertentie, hebben eigenlijk het recht niet daartoe, omdat zonder hem een hulpbehoevende aan zijn lot zou zijn overgelaten. Wie zich dergelijke lasten oplegt gunnen wij gaarne wat populariteit, ook een lintje en zelfs een zetel in den gemeonteraad. Want dat do heer Beerends zijn intocht doet op het Prinseushof is naar alle waarschijnlijkheid noor maar een quaestie van tijd. l*rof. ïtlok over Roberts proclamatie. De Leidscbe hoogleeraar in de Vaderlandsche Ge schiedenis, Dr. P. J. Blok, heeft naar aanleiding van Lord Roberts' bekendo proclamatie een protest-artikel gezonden aan do »Morning Leader." Het »Alg. Hbl." geeft daarvan de hier volgende vertaling »De commentaren van de Britsche pers over de laatste proclamatie van Lord Roberts in Transvaal hebben mijn oogen geopend voor de noodzakelijkheid om nogmaals te protesteeren als mersch en als Nederlander tegen de ei genaardige wijze, waarop de Britsche Regeering en het Engelscho volk handelen tegenover de ongelukkige be volking van Hollandsche afkomst in Zuid-Afrika. »Er was een tijd, toen een van onze voornaamste mannen met de volle goedkeuring van allen, die zich er op moch ten beroemen door geboorte, stand en opvoeding, te be- hooren tot do eerste klassen van ons land, mocht zeggen »Als ik geen Nederlander waB, zon ik een Engelschman willen zijn." Zoo groot was onze eerhjpd voor en onze dankbaarheid jegens Engeland voor wat het gedaan bad voor de kunst, de letteren, de wetenschap, den handel, de nijverheid, het sociaal leven, de vrijheid en de mensch- heid zoo groot was onze sympathie voor uw natie, onder alle naties van Europa die, welke met de onze het meest overeenstemde in karakter, belangen en instellingen. Als die man nog leefde om te zien wat uw Regeering, ge steund door de meerderheid vau uw volk, hot laatste jaar heeft gedaan, vrees ik neen, weet ik dat hij zijn woord van sympathie niet zou herhalen. »Maar ik wil nu niet spreken over dien oureebtvaar- digen, dien schandelijken, dien onzaligen oorlog in het algemeen, hoewel ik ook over dit droevig onderwerp zou knuDen zeggen, koo diep medegevoel ik ook koester voor het Britsche volk, dat zijn ondergang te gemoet gaat, zijn zedelijken ondergang eerst en dan zijn staatkundigen en economischen ondergang. Deze ondergang komt mis schien niet in de onmiddellijke toekomsthij is toch on vermijdelijk, gelijk de vloek volgt op de daad. Ik wil nu spreken over de schandelijke proclamatie, die Lord Roberts in de oogen van de nakomelingschap zal brandmerken met den naam van den Engelschen Alva, of, om een minder ver verwijderd voorbeeld te nemen, van den En gelschen Weyler, gelijk reeds eenige van uw bladen hem met vreugde hebben genoemd om hem te prijzen »Hoe is het mogelijk, dat een Engelsch veldmaarschalk, een Engelsch generaal, oen Engelschman zulk een mis dadig stuk kan afkondigen en dat Engeland niet als één man opstaat om zulk een verraad aan de vrijheid, aan de rede, aan do humaniteit te beletten Hoe is het mo gelijk, dat er één blad in Engeland is, dat zijn stem niet verheft in den naam van de gerechtigheid en der vrijheid, om de daders van zulk een ten homol schroiend misdrijf terug te roepen Maar wat zien onze verbaasde oogen Stilte, drukkende stilte aan de eene zijde en goedkeuring, geestdriftige, krankzinnige goedkeuring aan den anderen kant. Tegen verschijnselen van dozen aard kunnen geen argumenten helpen, niets dau een woord van protest in den naam van ik durf zeggen vele honderddui zenden in ons land en van millioenen in het overige Europa en in Amerika. »Volk van Engeland, aanzie de dingen die in uwen naam wordon gedaan, die uw naam zullen bezoedelen tot in alle eeuwigheid Volk van Engeland, kom tot uzelf, keer terug tot uw gezonde, uw edele beginselen, denk aan uw eer, de eer van uw kinderen, die niet bevlekt mag worden door de afschuwelijke Spaanscho handeling, die in welsprekende bewoordingen is afgekeurd door uw besto geschiedschrijvers, uw beste mannen, zelfs nog twee jaren geleden, toen Weyler op Cuba het optreden van Al va in de Nederlanden herhaaldo 1 De volken van Europa en van Amerika verbergen hun aangezichten van schaamte, omdat zulk een zaak mogelijk is in deze eeuw, mogelijk in Engeland! En bedenk dat Alva en Weyler geen voor- deelen hebben gezien van hun gruweldaden, m iar dat zij het begin hebben gekenmerkt van een schandelijke en noodlottige nederlaag en van do algeheelen ondergang van de Spaansche heerschappij 1 Mene Tekel Wij allen wenschen eiken dag, dat Engeland om zich- zelfs wille om der wille van de wereld voor zulk een einde bewaard moge blijven maar onze hoop daalt snel na deze proclamatiena dit teeken van do eindelijke nederlaag, zelfs al volgt een tijdeljjke overwinning. Moge de daad ongedaan worde gemaakt en een eervolle vrede volgen eervol voor Engeland en voor zijn tegenstander,* die door zijn dapper verzet zijn recht op de onafhan kelijkheid heeft bewezen. En als deze vrede onmogelijk mocht zijn dan is het beter te vallen mat eere dau de vlag te bezoedelen door misdaden van deze soort."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1900 | | pagina 5