IN DEN STORM.
ALKMAARSCHE COURANT.
Bevolking.
Haagsche Brieven.
FEUILLETON.
Inrichtingen, die gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken.
Novelle van Debora van de Velde.
1900.
No. 122. Honderd en tweede Jaargang.
Zondag 14, Oct. ÏOOO.
Derde blad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd
het aan hen ingediende verzoek, met de bijlagen, van
den directeur der Woningmaatschappij Alkmaar, W. E.
STOEL Sr., om vergunning tot, het opriehten van eene
bakkersoven, in het perceel aan de Stuartstraat, wijk
E no. 5, én dat op Donderdag, 25 October 1900,
's'middags te twaalf uren, ten stadhuize gelegenheid wordt
gegeven, om tegen het oprichten van die inrichting be
zwaren in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.
11 Oct. 1900. C. D. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeonte
ALKMAAR vestigen de aandacht der ingezetenen op den
inhoud der artt. 5, 6 en 7 van het Koninklijk Besluit
van 27 Juli 1887 (Staatsblad n°. 141) luidende als volgt
Zij, die hunne werkelijke woonplaats uit eene gemeente
van het Rijk naar eene andere gemeente overbrengen,
doen hiervan eene verklaring aan het bestuur der gemeente,
die zjj verlaten en waar zij in het bevolkingsregister
zijn ingeschreven met opgaaf der gemeente, waar zij
wenschen zich te vestigen.
Ter plaatse, waar zij hunne werkelijke woonplaats over
brengen doen zij uiterlijk binnen ééne maand
na hunne aankomst eene verklaring aan het gemeente
bestuur, met overlegging van het aan hen afgegeven
getnigschritt van werkelijke woonplaats-verandering.
Elk hoofd van een huisgezin geeft uiterlijk binnen ééne
maand kennis aan het gemeentebestuur van ieder liddat in
het huisgezin wordt opgenomen of daar uitgaatinwonende
dienst- en werkboden daaronder begrepen.
Dezelfde kennisgeving geschiedt door afzonderlijk levende
personen, wanneer zij andere personen in hun huisgezin
opnemen.
Overtreding van bovengenoemde bepalingen
wordt gestraft met geldboete van ten hoogste
f ÏOO of veertien dagen hechtenis.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.
October 1900. O. D. DONATH, Secretaris.
VII.
De wintervermakelijkheden zijn begonnen, bijna gelijk
met het sluiten van hot badseizoen. En al dadelijk kregen
we iets bjjzonder moois te genieten. Nora, van Tbsan, met
Agnes Sorma in de titelrol. In den laatsten tijd vooral
trekt Ibsen zéér de aandacht, en in Agnes Sorma had
den we een vertolkster, zooals ik er nooit een heb bij
gewoond. Ze is niet bepaald mooi, de groote kunstenares,
maar ze heeft een intelligent gezichtje vol uitdrukking,
dat de kleinste schakeeringeu van haar gemoedsstem
mingen weerspiegelt. Verder heeft ze een natuurlijke
gratie in al hare bewegingen, en zijn haar standen en
houdingen, om schilders en beeldhouwers in verrukking
te brengen. De rol van Nora speelde ze innig en vol
eenvoud.
Het Nederlandsche tooneel en Pransche en Hollandsche
opera zijn ook hun wintercampagne begonnen, niettegen
staande 't weer hier de beide laatste dagen spot met
alles wat aan den herfst kan herinneren, 't Was hier
gisteren en eergisteren drukkend warm, wat te meer op
viel na de gure weken die we achter den rug hadden
toen er door sommigo vroeglingen al wintergoed werd
gedragen.
Langzaam maar zeker verandert het Haagje geheel
van gedaante. Wol geschieden de meeste veranderingen
aan den buitenkant, maar toch zoo af en toe komt er
eens een wijziging die 't hartje van de stad raakt.
Buitenom gaat men voort, den Parallelweg door te trek
ken 't wordt de lange Cein'uurbaan die de halve stad
omloopt, en die, als bij klaar ia't plein voor 't Hol
landsche station verbindt met 't eind van de R-gentesse-
laan dan heeft men verder een prachtigen weg naar
Scheveningenlangs de Koningin Emma-Kade en btad-
honderslaan, die op den Ouden Schoveningschen weg uit
komt tegenover Promenade.
Een zeer gunstige verandering is er gekomen in t
.Veentje", waar enkele krotjes vau tuinderswouingen zijn
afgebrokenen waar een nieuwe school is verrezen. Aan
scholen is hier voortdurend gebrek, steeds zijn er »res-
tanten", d.w.z. kinderen die niet op de scholen kunnen
geplaatst worden sedert een betere regeling van school
geld in werking is getreden is de afstand echter niet
meer zoo groot tusschen een burgerschool le klas en een
tusschenschool. Toch blijft er gebrek aan plaats bestaan
en in den regel zijn er dan toch »hulpscholen" in gebruik,
beslaande in oen houten loods of gewoon woonhuis.
Er wordt eene nieuwe Hoogere Burgerschool bijgebouwd
met vijfjarige cursus op Duinoord en 't staat te bezien,
dat die heel spoedig druk bezocht zal zijn.
Nu we toch op Duinoord zijn, willen we met een
woordje spreken over 't nieuwe kerkgebouw, dat daar
pas is ingewijd. Wat was er al niet lang geschreven en
gewreven over die „zevende kerk,' wat was er lang voor
gespaard en gebedeld Eindelijk had de heer Goekoop de
vriendelijkheid een flink stuk grond ten geschenke te
geven op mooien stand, 't grenst namelijk aan 't Regeu-
tesseplein. Na nog een paar giften kon men aan 't bouwen
beginnen met eenige hoop, den arbeid te kunnen volbreugen.
En nu een veertien dagen geleden werd de kerk inge
wijd door Koningin Emma, waarbij ook Koningin il-
he'lmina tegenwoordig was. 't Is opmerkelijk, hoe bemind
zo hier toch zijn, onze beide vorstinnen. Ons, stadgenooten,
valt het altjjd weer op, en vreemdelingen staan er ver
baasd overMet een kennis uit Brussel was ik gaan
kijken, voornamelijk, omdat hij da Koninginnen nog niet
gezien had. We behoorden niet tot de gonoodigdeo bi]
de plechti heid en een rijksdaalder voor een plaats-
taart was ons wat duur. We wandelden dus de straten
maar door, die wo dachten, dat de Koningin zou nemen.
Verbaasd zag hij op, toen hij aan weerszijden van de
Weimarstraat de trottoirs vol menschen zag staan, maar
toen hij 't gejuich hoorde, dat zich regelmatig voort
zette met 't vorstelijk rjjtuig mee, en hij zag, hoe enthou
siast ook onze buren 't lieve gezichtje groetten, toon kende
zijne verbazing geen grenzen, en ik gunde me nog oven
't genoegen, hem te vertellen, dat zich alle dagen eene
groote menigte opstelde voor 't paleis in 't Noordeinde,
alleen voor 't plezier, de koningin in gewoon wandel
toilet te zien uitrijden, en dat ze vaak een uur en nog
langer geduldig blijven wachten, tot Zg van Haar rijtoertje
thuiskomt.
De opeuing van de Staten Generaal heeft 't gewone
verloop gehad, alleen werd ditmaal 't rijtuig van H. M.
onmiddellijk voorafgegaan en gevolgd door een regiment
dragonders, en was een sterkere politiemacht op de been.
Dit laatste was trouwens altijd 't geval als de Koningin
uitreed ook. Vroeger mocht het volk tot aan het stand
beeld staan, nu werd het véél verder achteruit gedrongen.
De Shah van Perzië scheen al bjjzonder bang te zijn
uitgevallen. De tijd, dat Hij 't Haagje* met zijne tegen
woordigheid vereerde, was alle politiemacht zoowat om
zijn kostbare persoonlijkheid samengetrokken, wat 't overige
deel van de stad niet ten goede kwam.
De hoeren dakenkliramers schijnen van hun vacantia -
reis te zijn wedergekeerd. Jammer genoeg doen ze dat
zonder voorafgaande waarschuwing, 't Schijnt een goed
georganiseerde bende te zijn, want de politie kan ze
maar niet te pakken krijgen.
Ten uauwste in verband met een groote wijziging in
't hartje van de stad staan de werkzaamheden aan de
rioleering. De geheele Van der Duinstraat is van nieuwe
pjjpen voorzien, en als voortzetting daarvan is nu 't
Huijgensplein aan de beurt.
Waar de Van der Duinstraat begint, worden op 't
Oranjeplein een paar huizen weggebroken, om een nieuwe
straat te kunnen leggen, die van daar loopt naar t iiroone
Wegje, daar wordt een fiksche brug over den Zuid wal ge
slagen. Juist in 't verlengde van die nieuwe straat ligt
dan de Paviljoensgrachtdie gedempt wordt on_ met
plantsoen voorzien zoodat het standbeeld van bpinoza
in de bloemen staat. Op de plaats van de vroegere
brood- en meelfabriek daar waar de meelmolen stond
is nu een groote stalhouderij gevestigd de »Urbaine";
de keurige zoowel open als dichte rijtuigjes, zijn allen
van een tijdwijzer voorzien. Ze zijn zeer billjjk in prijs.
De tentoonstelling van het Zeewezen blijft open tot
14 October, dat zal de onherroepelijk laatste dag zijn
als er tenminste niet nog laatste dagen zullen volgen.
THEO VAN STRALEN.
Internationale «el uk wenschen uau Kruger.
Het comité voor de Onafhankelijkheid der Boeren
te Parijs heeft namens 125,000 geestverwanten ter eero
van den verjaardag van Pesident Kruger het volgend
telegram aan den jarigen President en aan President Stejjn
gezonden:
»Ter eere van uwen geboortedag, welke voor u beiden m
de maand October valt, stellen wij ons tot plicht, u al
onze sympathie over te brengen en al onze wenschen
voor het slagen van het verheven werk, dat gij onder
nomen hebt en dat u plaatst op den hoogston rang in de
geschiedenis der beschaving.
»Zegt vooral aan uw volken, dat de geheele wereld
hun wakkeren tegenstand bewondert, dat zij bun pogingen
toejuicht en dat haar overtuiging onwankelbaar is in de
eindoverwinning huDner ziak.
Door de zorgen van het Comité waren in het Trans-
vaalpaviljoen op het Trocadero registers geplaatst, om de
handteekeningen te verzamelen van allen, die zich wensch-
ten aan te sluiten bij deze betooging, en aldus werden
102,180 namen verzameld.
Door de comités in Nederland en Duitscbland is oen
gelijkluid nd telegram verzonden, nadat door dezen
1.100,000 handteekeningen waren ontvangen.
Generaal Cronjó en de andere gevangenen op St. Helena
hebben ook een telegram van gelukweusching gezonden
aan President Kruger.
Kruger rell«|ulen.
Te Londen zijn in veiling gekomen een hooge hoed
en een tabakspijp, waarvan beweerd word dat ze aan
president Kruger hadden toebehoord. In den hoed wees
men zelfs Krugers naam aan daarin met de hand ge
schreven. Dit scheen het stuk authentiek te maken en
het bracht ongeveer 300 gulden op de pijp ging voor
de helft. Wij wagen de veronderstellingdat eerlang
Krngerhoeden en pijpen waro mode artikelen zullen wor
denden dat er spoedig geen enkele curiositeitenverzame
ling of museum meer zal bestaan, dat deze beide stukkeu
niet geïnventariseerd heeft.
De storm bij Wewfoundlaud.
Uit St. Jan wordt gemeld aan de Times:
Te St. Pierre is men nog altijd zonder nieuws vau do
70 Pransche visschersbooten verdwenen sedert 12 Sep
tember. De bemanning telde meer dan 200 koppen.
De verliezen der andere Fransche booten van St. Pierre
brengen het getal slachtoffers van dit noodweer op 300.
Er zijn in 't geheel een 100-tal booten van Newfound
land vergaan.
Ken gewaande doode.
Een 14 dagen geleden meldden de dagbladen van 't
kanton Glarus, dat een zeer rijk Zwitser, do heer Gherigh,
bij het baden in het Cornomeer verdronken was. Ofschoon
men zijn lijk niet vinden kon, werd de akte van overlijden
opgemaakt en den 9 waren de familieleden bijeen om
het testament te hooren voorlezen, toen hij zelf glimla
chend binnenkwam. De aanwezigen nat en outzet als voor
een spooksel de vlucht I Het bleek, dat het bericht
aan eene persoonsverwisseling te wijten was.
Ontaarde ouders.
De justitie te Venetie heeft een onderzoek ingesteld
in de woning van het echtpaar Zola, beschuldigd van
hunne dochter te mishandelen.
In de woning zelf vond men niets, maar in de geite-
7)
De jonge Burk, zoo heette onze luitenant, had het
zelfs gewaagd, een bezoek te brengen, eu op eene mo
gelijk nadere verbintenis, zij het dan ook in de toekomst
te zinspelen, doch papa Doorn had hem kortweg deu
pas afgesneden, door hem te kennen te geven, dat hij
van zijne bozoeken verschoond wenechte te blijven, en
dit nu had tot eeno niet zeer aangename woordenwis
seling tusschen vader en dochter aanleiding gegeven,
daar Clara rondweg verklaard had, liever haar geheele
leven ongetrouwd te blijven, dan vaders zin te doen
en te trouwen ter wille van de zaak, en papa daartegen
had aangevoerd, dat ze zich nog wel eens bedenken zon
want dat hij nooit zijne toestemming zou geven tot een
huwelijk met een luitenant.
Vandaar kwam het, dat heden de triumfautelijke wijze,
waarop de heer Doorn ook tegeD haar uitwijdde over
zijne wijsheid, toen hij Ewald gedwongen had zijne gril
optegeven, haar zéér ontstemde, omdat ze vreesde, dat
zijne woorden ten doel hadden, haar te doen begrijpen,
dat er ook in de teedeie zaak van haar huwlijkskans
van geen toegeven zijnerzijds sprake zou zijn.
Gelukkig kwam er afleiding in den vorm van een
brief, die een gelnkwensch bevatte van professor H.
met het prachtig examen, door den jongen Doorn afgelegd,
en tevens eene uituoodiging voor den ouden heer, tot
deelname aan een diner, hetwelk genoemde professor ter
eere van den jongen dokter wenschte te geven.
De heer Doorn, schoon ten hoogste vereerd, had vele
bezwaren bij was niet gewoon in geleerd gezelschap te
verkeeren, en ook niet om zijn kantoor aan vreemden
over te laten Clara scheen echter nu in eens uit hare
onverschilligheid te worden opgewekt. Zij oordeelde, dat
papa niet mocht weigerenhet zou eene beleediging
zijn van den professor, en van onhartelijkheid getuigen
tégenover Ewald. Neen, papa moest bepaald da invitatie
aannemen, en dan, natuurlijk ook blijven, om eene te
gonpartij te gevendat kon niet minder. Clara word
bepaaldJ welsprekend, terwijl zij dit alles bepleitte, en
mijnheer Doorn begon te gelooven, dat zij ook gelijk
had. Hij wilde toch ook gaarne toonen, dat hij wist,
hoe het behoorde, en hij was toch ook werkelijk trotech
op Ewald. Op kosten behoefde hij niet te zien, eu daarbij,
hij zou zoo ook nog wel gelegenheid hebben, ongemerkt
het. eens to pas to brengen, dat het zijn werk was, dat
zijn zoon zulk eene hoogte had bereikt. Er werden dus
spoedig twee telegrammen verzonden een aan Ewald,
om hem geluk te wenschen uit naam van vader en
zuster, en een aan deu professor, om te berichten, dat
mijnheer Doorn de uitnoodiging aannam.
Clara was recht in haar schik met hare overwinning.
Het was voor haar onder de bestaande omstandigheden
eene welkome gedachte, dat haar "vader eens eenige dagen
van huis zou gaan. Nu toch zou zy wel gelegenheid
vinden haar vriend nog eens te ontmoeten, en met hom
middelen kunnen beramen, om papa te overreden zijno
toestemming tot hunne verbintenis te ^even, of ook we!,
beloften vau trouw te wisselon voor het geval dat die
toestemming hun onthouden bleef. Dat de gebeurtenissen
haar in de hand zonden werken om haar wensch te vor
krijgen, vermoedde zij nog niet, anders had ze zeer zeker
de zaak nog geheel anders aangelegd, en wat meer
waakzaamheid getoond.
Het was geen zeer groot, doch een uitgelezen gezel
schap, dat zich ten huize van professor H. vereenigd
had. Behalve professoren, eu slechts een paar studenten,
intime vrienden vud Ewald, bevonden er zich ook kunst
vrienden, en zelfs oen schilder van beteokenis, ouder.
De heer Doorn had echter bij de voorstelling do namen,
die hem werden genoemd, maar half verstaan. Hij ge
voelde zich niet zoo dadelijk op zijn gemak, en was
daarbij te weinig op de hoogte, zoowel om al die namen
en titels uit elkaar te honden, als om de gesprekken
goed te volgen.
Hi) bemerkte wel, dat hij, terwille van zijn knappen
zoon, met beleefdheid en zelfs met eenige onderscheiding
werd bejegend, eu vond het best, een zwijgende rol te
vervullen.
Hij liet zich overigens de keurige gerechten goed
smaken, eu vergat niet daarbij de flesch, die nevens
hem stond, aan te spreken. Het gevolg daarvan was, dat
bij het gebruik van het dessert zijn tong losser begon
te word-n, en hij moed had gekregen, om in antwoord
op een toast, hem, bij wijze van gelnkwensch met een
zooveel belovende zoon gewijd, het uittespreken hoe bij
zich inderdaad in de knapheid van zijn zoon verheugde,
maar hoe hij als vader zich een deel van de eer, dezen
gebracht, toeeigende, wijl bij hem in zijn jongen tijd
verhinderd had, eeno dwaasheid te begaan, en zijn eigen
zin te volgendaar het na toch gebleken was, dat deu
weg, dien hij hem als vader had afgebakend, tot zulk een
goede uitkomst had gel id. Met zelfvoldoening zag hij
den kring rond, in de meeuing van alle kanten in
stemming met wat hij gezegd had, te vernemen. Doch,
hij zag zich daarin wel wat teleurgesteld. Ewald zat op
zijn bord te stareu, verdiept naar het scheen in de ont
leding van een perzik, en weinig gestemd vaders ge
strengheid te huldigen. Professor H. tikte aau zijn glas,
ten teekeu, dat hij nog iets te zeggen had, en toen aller
oogen zich naar hem richtten, sprak hij het in warmo
bewoordingen uit, dat de geneeskundige faculteit in
waarheid danbbaar was vior de aanwinst, welke zij on
getwijfeld bezit in deu jongen dokter, die èa door zi ne
kunde, èn door zijn reeds gebleken humaniteit, zoo veel
beloolde, doch, dat hij voor zich overtuigd was, dat deze
jougen man ook groot had kunnen worden door de
kunst, als hij gelegenheid had gehad zijn aanleg ten vol o
te ontwikkelen; en, dat, het juist de liefde voor de kunst
was geweest, die hom voor jeugdige afdwalingen had