Varkensmarkt.
No. 130. Tweede blad.
Honderd en tweede jaargang.
V RIJ D A G
2 NOVEMBER.
Groote NTajaarsveemarkt.
Amsterdainsche Brieven.
I'ARUSCHE BRIEVEN.
3
Inrichtingendie gevaar, schade of hinder
knnnen veroorzaken.
Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Verkiezing.
ALKHAA
Deze Courant wordt BI ns da g-,
en Kater dagavond uitgegeven,
per 3 maanden voor Alkmaar
geheele rijk ff 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3
Dondcrd»g-
Abonnementsprijs
Q,80franco door bet
ets.
Prys der gewone advertentlen
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan do Uitgevers TIERMs. COSTER
ZOON.
Telefoonnummer3.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen ter algemeene kennis, dat ter gelegenheid van
de Uroote Waj aars veemarkt op maandag, ft No
vember a.8. het vee, dat niet per vaartuig naai
de markt wordt gebracht, alleen aangevoerd mag
worden langs den Helderschen weg, over de Hei-
loërbrug en over de draaibrug over het Groot
Xoordhollantlscli Kanaalbij welke plaatson het
vee door deskundigen moet worden gekeurd.
Aanvoer van vee langs het Zeglis, over de Geesterbrug,
de Vlotbrug, de Nieuwlanderbrug en de rustieke voet
brug is mitsdien verboden.
Het vee, dat per vaartuig aangevoerd wordt, mag
niet gelost worden dan onder toezicht van den
daarmede belasten deskundige ;die lossing mag
alleen geschieden aan de Kanaal
kade, op de door den havenmeester aan te wijzen
plaats. Die plaats is voor de marktschuiten en vletten
aan de lage steigers airlaar. Geen veo mag ter
markt geplaatst worden, zonder vooraf gekeurd en
gestempeld te zijn.
Het is voorts aan stalhouders uitdrukkelijk verboden
mest of stroo op de marktplaats neer te leggen
of te strooien.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.
28 Oct. 1900. C. D. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis dat op de Groote Wa-
jaarsveemarkt, maandag, ft November a.s., de
VABKENSmAKkT zal worden gehouden op
de Steenenbrugtegenover de Kangestraat
en niet als naar gewoonte op den Koningsweg.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.
29 October 1900. 0. D. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd
het aan hen ingediende verzoek, met de bijlagen, van
V. S. OHMSTEDE C.Jz., om vergunning tot het oprich
ten van een gas motor van 2 paardekracht, in het
perceel aan den Dijk, wijk C, No. 26, en dat op Zater
dag, 10 November 1900, s middags te twaalf uron, ton
8tadhuize gelegenheid wordt gegeven, om tegen het oprich
ten van die inrichting bezwaren in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
29 Oct. 1900. 0. D. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
brengen, ter voldoening aan artikel 10 al. 4 van het
algemeen reglement voor de Kamers van Koophandel en
Fabrieken, ter kennis van belanghebbenden, dat de ver
kiezing tengevolge der periodieke aftreding van de
heeren A. J. T. Conijn, J. G. Potgieser en P. J. Boom,
als leden der Kamer van Koophandel en Fabrieken
in deze gemeente, is bepaald op Dinsdag 27 November
1900, van dos voormiddags ÏO tot des namiddags 1
ure, in een der lokalen van hot stadhuis.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter,
29 Oct. 1900. C. D. DONATH, Secretaris.
XXV.
Voor den Burgemeester van Amsterdam is er in het
hoele jaar geen vervelender tijd dan de dagen en avondou
waarop de Raad de gemeente-begroot ing behandelt
Dan is er met de Raadsleden geon huis te houden, want
bitse opmerkingen of uit de hoogte gegeven antwoorden
laten hen kondbij de begrootings-disenssies laten zij
zich niet het eenmaal door de gewoonte ontstaan recht
ontnemen om aan lang opgezamelde grieven niting te geven.
Dit jaar hebben zij 't al bijzonder bont gemaakt en
op het heilige huisje van den heer Vening Meinesz, de
politie, zjjn sommigen mot onbedaarlijken strijdlust los
gestormd. Het ongelukkige toeval wilde, dat juist op den
morgen van den dag, waarop de begrootingsdiscussiën
aanvingen, de politieagent Haikes voor de rechtbank had
terecht gestaan wegens den moordaanslag op den hoofd
inspecteur Poldermans. Haikes had een zeer eervol ver
leden bij de politie, maar wegens insubordinatie was hij
gedegradeerd en toen was een onverzoenlijke haat zijn
verdere gedragingen gaan beheerschen. Het pas gekozen
Raadslid mr. Th. Heemskerk had hem in een meesterlijk
pleidooi verdedigd, waarin voor een groot deol de schuld
van het gebeurde was geschoven op de onbillijko behan
deling dor superieuren. Deze zaak was het uitgangspunt
voor zeer scherpe aanvallen op den Burgemeester, wien
willekeur werd verweten in zijn optreden jegens het
politie-corps. Sommige leden wenschten daaraan een einde
te maken en zij kozen tot dat doel don wol beleefden,
maar toch voor den heer Vening Meinesz grievonden
vorm van een voorstel, waarin hij werd uiteenoodigd
een commissie te benoemen om hem voor te lichten
omtrent straffen, aan politie-beambten op te leggen.
Als wij in de plaats waren geweest van B. en W.,
dan hadden wij dit voorstel met warmte ondersteund.
Immers, dan zonden zij voorgoed van zeer onaangename
bemoeiingen zijn verschoond. De tegenwoordige toestand
van den Amsterdamschon Raad is zoo, dat ieder werkman,
die over straf ot ontslag klaagt, door een aantal leden
tot martelaar vorheven wordt, waarbij dan den superieuren
de gebruikelijke hatelijkheden naar het hoofd geslingerd
worden. Zoodra er een adviseerende commissie is zal op
haar do last rusten om het goed recht van hare daden
te bewijzen en al laat daardoor de Burgemeester iets
van zjjn macht in don steek, ton slotte zou hij toch de
eind-uitspraak voor zich behouden.
De heer Vening Meinesz is echter te prikkelbaar om
zich zoo iets maar goedsmoeds te laten aanleunen. Als
hoofd van de politie is hij onverzettelijker dan in eenige
andere qualiteit. En bitter neemt hij het den Raad
kwalijk, wanneer deze zich in die zaak mengt, niet alleen
omdat hij daardoor zelf wordt geattaqueerd, maar vooral
omdat allo redevoeringen, waarin de hoofdcommissaris
en de andere politie-antoriteiten worden aangevallen, zeer
slecht werken op de discipline onder het corps. Aan het
gezag wordt aldus afbreuk gedaan.
Dit is niet te ontkennen. Als de agenten in de courant
lezen, dat hunne superieuren er leelijk van laogs hebben
gekregen, komen zij niet in de juiste stemming om zich
aan de reglementen te onderwerpen. Maakt men hun wat,
dan gaan zij ook klagen bij den Raad, waar zij per se
steun znllen vinden bij de heeren Nolting, van den Bergh
en in het algemeen bij de democratische heeren op het
Prinsenhof. Do tucht moet daaronder wel lijden en die
is toch nergens meer noodig dan juist bij een politie-corps.
Feitelijk moest de Raad het nemen van een dergelijke
beslissing in geheime zitting voorbereiden, opdat men zich
in de openbare de grootste zelf beperking kon opleggen.
Opmerkingen van Raadsleden, die op stuk van zaken niets
anders den praatjes blijken te zijn, zouden dan haar
nadeelige uitwerking missen en de betrokken personen
zonden niet langer over het paard worden getild. Eer 't
echter zoo ver komt moet er nog heel wat gebeuren. De
Raadsleden vinden 't veel te prettig om aan hunno kiezers
te toonen, dat zij er om den drommel niet voor spek en
boonen zitten.
Is er dan bij onze politie zooveel, dat tot ontevreden
heid stemt Wjj hebben daarnaar eens geïnformeerd en
moeten erkennen niet heel veel goeds vernomen te heb
ben. De organisatie ia zeer veel verbeterd maar dat kon
niet geschieden of de individuen moesten zich aan aller
lei strafbepalingen blootstellen voor dingen, die onder het
vroegere regime geoorloofd waren. Zoo iets konden raad
en burgerij trouwens verwachten want waarvoor anders
heeft men deD hoofdcommissaris Steenkamp vervangen
door den heer Francken. Vooral het boetestelsel geeft
tot veel verbittering aanleiding, omdat bij de toepassing
daarvan te veel van het humeur van den chef afhangt.
Aan den anderen kant meet echter ook niet worden ver
geten dat in een talrijk corps steeds eenigen zullen
zijn die 't met hun plicht zoo nanw niet nemen en
wanneer tegen hen niet streng wordt opgetreden heelt de
geest onder alle andere daarvan veel to lijden, 't Vraag
stuk is en blijft moeilijk maar zeker is 'tdat 't nog
veel ingewikkelder wordt als de Raad a priori gaat aan
nemen dat ioder, die zich verongelijkt acht, dit ook
werkelijk is.
Zat de Bnrgemeoster zich bij daze discussie te boheorschon
om niet te voldoen aan don meormalen bij hem opko
menden woneeh om eon ander het geuoegon te gunnen
't verder met den bodilzieken Raad klaar te spelen de
wethouderf voor de gemeente-bedrijven de heer van
Leeuwen gaf er de brui van om zich door menschen
op don kop te laten zitten die meer naar links en rechts
mot het bijltje der kritiek zwaaien zonder iets te gevoe
len voor den zwaren arbeid dien het lidmaatschap van
het Co lego van Dagelijksch Bestuur in een stad als Am
sterdam met zich meebrengt. Er bestond sinds eenigen
tijd een geschil tusschen hem en eon drietal leden van
de Commissie voor de Gemeente-bedrijvenwelke hom
zoogenaamd ter zijde moest staan. Door den Directeur
der Waterleidingen den voor zijn taak zoo uitstekend
berekenden ingenieur Pennink was een begrooting op
gemaakt die geheel de goedkeuring van den Wethouder
wegdroeg. De heeren Muller, D. Schut en Serrurier
dat is het drietal wenschten deze begrooting echter
niet goed te keuren omdat zij haar te hoog vonden
Gevraagd om daarvoor bewijzen te leveren noemden zij
enkele posten die huns inziens lager hadden knnnen
zijn on op grond daarvan hadden zij de conclusie go-
trokken dat alles wel te hoog zon wezen. De heer van
Leeuwen noemde dat geen ernstige manier van doon en
hij werd daardoor nog moer bevestigd in zijn gevoelen
dat met zulk een Commissie niet te worken viel. Vol
gens zijne meening koude de wothonder haar slechts oen
adviseerend karakter toe doch aan die opvatting hield
de Oom missie zich niet. Integendeel, zij mengde zich in
allerlei zaken van beheer en behandelde de onder den
wethouder staande ambtenaren op een manier, alsof zij
alleen de lakens had uit te deelen. Als er 's avonds een
commissie-vergadering was gehouden was 't wel gebeurd,
dat do heer van Leeuwen do grootste moeite had gehad
een ambtenaar den volgenden morgen weer aan het werk
te krijgen, omdat hij geheel van streek was door do
onhebbelijke bejegening, die hij van de Commissie had
ondervonden. Op die manier ontnam men een wethouder
den lust om voort te gaan met zijn beste krachten in
te spannen en hij wonschto, waar zóó het gemeentebelang
word benadeeld, niet langer zijne fnnctie te bekleeden.
Inderdaad kwam den volgenden dag een missive in van
den heer van Leeuwen, waarin hij zijn ontslag aanbood,
evenwel met bereidverklaring om zijne betrekking tot na
de behandeling der gemeente-begrooting te blijven ver
vullen.
De Commissie had dat zien aankomen en blijkbaar om
het effect van dit aftreden te verminderen had ook zij
haar ontslag ingezonden. Van haar is die daad echter
kwalijk te rechtvaardigen. Zij is begonnen met don wet
houder het leven zuur te maken eu zij had kunnen
berekenenwelko gevolgen hare hondig had knnnen
hebbennu die werkelijk niet uitbleven had zij haar post
niet mogen verlaten. Deze houding doet denken aan oen
straatjongen, die eerst een ander sart, maar zoete broodjes
gaat bakken als hij ziet, dat zjjn plagerijen tot hand
tastelijkheden znllen leiden. De heeren Muller, D. Schut
en Serrurier moeten dan ook wel een zeer onaangenaam
gevoel hebben gehad, toen zij als resultaat van hun
bedrijf van »bijstand" zagen, dat een man niet langer de
gemeente wil dienen, dien zij geen van drieën kunnen
remplaceerec.
De heer van Leeuwen kan zich troosten met de weten
schap, dat allen, die met hem iu aanraking zijn gekomen
tijdens zijn bewind, aan hem de aangenaamste herinne
ringen znllen bewaren. Hij heeft hard gewerkt voor de
gemeente, maar nooit heeft hij zich daarop laten voor
staan. Wie hem bezocht, koD altijd rekenen op een heuscho
ontvangst en al had hij nog zooveel dingen aan zijn hoofd,
toch kon hij altijd tijd vinden om iemand vriendelijk te
woord te staan. De afdeeling »Gemeente bedrijven" is te
Amsterdam nog jong en deze jeugd eischto verbazende
krachtsinspanning de heer van Leeuwen heeft zich daar
aan met hart en ziel gewijd en 't zal werkelijk niet
gemakkelijk zijn oen opvolger te vindon, die hem evenaart.
Ook de verslaggevers der bladen znllen den weiwillenden
magistraat zoer missen. Zijno hoofsche vormen verloochende
hij ook tegenover hen niet en al mocht hij niet altijd
alle vragen beantwoorden, die hem werden gestold, toch
bevredigde hij zooveel mogelijk hunne weetgierigheid,
't Is wal ongelukkig, dat iemand van zijn capaciteiten
heengaat door het tactlooze optreden van enkele Raads
leden, maar zijn gedrag is te begrijpen als men ervan
overtuigd is goed werk te doen, zijn er grenzen aan de
lankmoedigheid.
XXVI.
Parijs, 26 October 1900.
Dc Tentoonstelling XXIII.
Wij hebben goed nieuwsde tentoonstelling blijft
eenige dagen langer geopend, oh, niet vele dagen, maar
toch, in plaats van op 5 of 6 November te sluiten, wordt
zij verlengd tot 11 Novembor. Maar dat is dan ook on
herroepelijk de laatste dag. Gisterenmorgen vernamen
wij dit goede nieuwtje, men bad het laug genoeg geheim
gehouden, waarschijnlijk on te voorkomen, dat do houdors
en vorkoopers van tickots op den langoren dnnr zonden
speculoeren, en dus die toegangsbewijzen duurder zouden
verkoopen. Hoe goodkoop die tickots ook geworden zijn,
zoo laag zells in prijs, dat het haast ondenkbaar is, dat
nog velen belet werden do tentoonstelling te bezoeken,
om reden die velen te arm waren een paar sous uit te
geven, heeft men toch bedacht, dat in eone groote stad
als Parijs, waar bij groote weelde ook veel armoede
woont, or nog altijd lieden gevonden worden, voor wie
die enkele centimes eene levensvraag is, menscben, dio
eiken sou moeten tellen, en blij zijn, zoo zij er genoeg
hebben om brood te koopen. Om ook dien misdeelden
iets van al dat moois te toonen, om niet te moeten
donken, dat waar zoovele vreemdelingen de tentoon
stelling bezochton, bewoners van Parijs van dit genoegen
geheel verstoken blevou, werd besloten, nit die zes dagen
vorlengingstijd éón dag te nemen, waarop de expositie
gratis voor een ieder toegankelijk zal zijn. Het zal er
dien dag nog wel extra vol zijn, vooral ook 's avonds,
met al die verlichting, foutaines lumineuses, muziek, enz.
Op 12 November begint de groote verhuizing der expo
santen, men zal dadelijk een begin maken mot de afbraak
van al hetgeen niet behoudon big ft, het rollende trottoir
en de electrische spoortrein znllen weldra tot het ver-
ledene behooroD, de brng Alexandre III, de nieuwe Aveune
Nicolas II tusschen het groote en kleine paleis worden
dan voor het gewone verteer geopend, tramlijnen znllon
daar aangelegd worden, en dan zal rnon ons ook wol