No. 133. Tweede blad. Honderd en tweede jaargang. VRIJDAG 9 NOVEMBER. Zitting van den Gemeenteraad Woensdag 7 November 1900, ALKMAARSCHE Deze Courant wordt Blnsdag-, I> o n d e r d a g- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar i 0,80franco door het geheelo rijk f 1,—. 3 Nummers f ©,©6. Afzonderlijke nummers 3 ets. Telefoonnummer t Pr|)s der gewone advertentlen Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco 'aan do Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. TAS ALKMAAR. 's namiddags 1 uur. Voorzitter: de heer G. Ripping, burgemeester. Tegenwoordig 16 leden. Afwezig de heer de Groot. Secretarisde heer C. D. Donath. De Voorzitter opent de vergaderingwaarna de notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Mededeellngen en Ingekomen stukken. 1. De Voorzitter deelt mede, dat van den heer van den Bosch bericht is ontvangen dat hij niet vóór 2 uur ter vergadering aanwezig kan zijn. Ingekomen zijn: a. Een schrjjven van den Kerkeraad der Ned. Ilerv. Gemeente, waarin adhaesie wordt betuigd aan het adres van den Noord-Hollandschen Boerenbond in zake veran dering van de najaarsveemarkt. Te behandelen bij punt 3 der agenda. b. Een schrijven van Ged. Staten ter goedkeuring van het raadsbesluit in zake de procedure van het kas tekort. Voor kennisgeving aangenomen. c. Brief van den directeur der stoomtram Haarlem Alkmaarwaarin hij namens de directie mededeeltdat geen gebruik zal worden gemaakt van de vergunning om de lijn te verlengen tot den Limmerhoek. Als voren. d. De rooster van lesuren der inrichting van Gymna siaal onderwijs. De heer Kraakman meent naar aanleiding van den daarbij gevoegden brief enkele opmerkingen te moeten maken. Uit het schrijven toch blijkt, dat hot aantal leer lingen geklommen is tot 16, waarvan 6 bereids het eind examen H. B. S. met goed gevolg aflegden. Het blykt dns, dat, waar men eenig succes verwachtte, die verwach ting niet is beschaamd. Hij hooptdat het aantal leer lingen een volgend jaar nog grooter mag zijn on het aldus zal blijkendat de uitgave die de gemeente deed by aanstelling van een tweeden leeraar een nuttige is geweest. Na deze opmerking wordt het schrijven voor kennis geving aangenomen. e. Brief van Ged. Staten ter goedkeuring van de wij ziging der verordening op de haven- en kaaigelden. Voor kennisgeving aangenomen. Bericht van mr. W. O. Bosman, dat hij zijn be noeming als lid der gezondheidscommissie aanneemt. Als voren. Tramweg SchagenZ^jpe—Alkmaar. 2. Ouder dagteekening van 1 Augustus 1900 is inge komen een uitvoerig adres van de Noorder-Stoomtram- Vereeniging gevestigd te Schagenwaarin verzocht wordt aan de onderneming financieelen steun te willen verleenen tot de volgende bedragen 1. Een renteloos voorschot van ƒ15000; 2. Deelneming in het aandeelen-kapitaal tot een bedrag van f 15000. B. en W. herinneren er aandat in de vergadering van 7 Juni 1899 o. m. besloten werd: voor de gemeente Alkmaar deel te nemen in het te vormen aandeelen kapitaal tot een bedrag van f 5000. Dit badrag stond in verband met de kosten welke zouden moeten gemaakt worden om de bedoelde tram tot stand te brengen. Intusschen blijkt uit het adres dat deze cijfers be langrijk hooger moeten worden geraamd in verband waarmede zij voorstellen te besluiten met wijziging van het besluit van 7 Juni 1899 en behoudens de nader door den Raad daaraan te verbinden voorwaarden, 1°. voor de gemeente Alkmaar deel te nemen in het te vormen aandeelen kapitaal benoodigd voor het aanleggen van eene stoomtram Schagon—Zijpe Alkmaar, tot een bedrag van 10000; 2°. om ter zake een renteloos voorschot te verleenen van f 10000. De beer Kraakma n constateert met genoegen, dat or geen stem opgaat om het praeadvies ven B. en W. in deze te bestrijden. Alkmaar heeft altijd getoond, dat het al het mogelijke wilde doen om het verkeer met andere plaatsen te bevorderen ook thans meent hij dat het goed gezien is deze gedragslijn te volgen. Een enkele zaak wensebt hij echtor ter sp ake te brengen. De ljjn zal voor een goed deel langs het No rd- Hollandsch Kanaal gaan en daardoor niet aandoen de rijkste plaats uit onze omgevingWarmenhuizeneen gemeente die wel voel kan en zal willen bijdragen tot de totstandkoming en de instandhouding der lijn. Daarom heeft hij zich op de hoogte gesteld ten aanzien van een mogelijke verbinding met Warmenhuizen en na bespreking met anderen ondervonden, dat het denkbeeld gaarne gesteund werd o. a. door den heer Mann, op wie als een der medeontwerpers van het plan heel veel rust. Daarom doet hg de vraagof de gemeente aan den financieelen stenn dien zij verleentniet op de een of andere wjjze de voorwaarde zou kunnen verbinden dat eene aansluiting met Warmenhuizen werd verkregen. De heer Stoel moent, dat men te ver zon gaan, indien men do opneming van Warmenhuizen als voor waarde stelde en vindt het beter, dat de raad de weu- sehelijklieid uitspreekt waarop de Voorzitter op merkt, dat het ook niet de bedoeling is van den heer Kraakman, om het toekennen van het subsidie af hankelijk testellen van de aansluiting met Warmenhuizen. De heer Kraakman zegt, dat hij niet de bedoeling heeft gehad, om te zeggen indien de lijn Warmenhuizen niet wordt opgenomen, krijgt ge niets, maar dat hij ge meend heeft, dat de raad den nadruk moest leggen op de hooge wenschelijkheid daarvan. De heer Glinderman vraagt, of de aansluiting niet veel grooter kosten voor de onderneming mede zal brengen, waarop de heer Kraakman antwoordt, dat de meerdere kosten voor een goed deel wel door War menhuizen zullen worden gedragen, waarna de heer Glin derman zioh met het denkbeeld van den vorigen spreker zeer goed kan vereenigen. De heer Bosman stelt ook hoogen prijs op een ver binding met Warmenhuizen, maar vraagt, indien een zijlijn gemaakt wordt van Schoorldam naar Warmenhuizen, of men dan niet zal zitten met de exploitatie van dat lijntje, dat dan volgens zeggen van den heer Kraakman f 50,000 zou kosten. Hij acht dit een onoverkomelijk bezwaar. De Voorzitter stelt voor om aan het besluit nog toe te voegeD, dat de raad het subsidie toestaat onder aanbeveling aan de vereeniging om het daarheen te lei den, dat het dorp Warmenhuizen in de lijn wordt aan gesloten. De heer Kraakman kan met deze redactie meegaan, indien er vóór aanbeveling nog het woord »krach- tige" wordt gevoegd. Den heer Bosman antwoordt hij dat hij voor de ex ploitatie geen zorg heefthij stelt zich voor dat men niet een afzonderlijk lijntje SchoorldamWarmenhuizen kan exploiteeren maar dat er bij voorbeeld eenige trei nen per dag loopen van Warmenhuizen naar Alkmaar. De heer Bosman zou zulks heel graag zien, en hoopt dat de Holl. IJzeren Spoorwegmaatschappij daartogen geen bezwaar zal hebben. Het voorstel, aangevuld door den heer Kraakman, wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen waarna de heer Kraakman nog mededeelt dat bereids te Warmenhuizen besprekingen zijn gehouden met ge meentebesturen uit oostelijk gelegen plaatsen, voor welke ook eene dergelijke verbinding van groot belang zou xijn. Groote Aajaarsveemarkt. 3. Naar aanleiding van een adres van den prov. N.H. Boerenbond, gesteund door het classicaal Bestuur der Nod. Herv. Kerk en den Kerkeraad der Geref. gemeente, om te besluiten de najaarsveemarkt niet meer op Zondag te doen aanvangen, stellen B. en W. voor, met de opmerking, dat een minderheid in het college hunne zienswijze niet deelt, te berichten, dat het onraadzaam wordt geacht, om aan de steeds gevolgde gewoonte een einde te maken. Zij wijzen er op, dat do markt niet officieel op Zondag wordt gehouden, doch dat het langzamerhand, met het oog op de korte dagen, gewoonte is gesvorden, reeds op Zondag te handelen. Een andere dag, b.v. Dinsdag, daar voor aan te wijzen, was niet mogelijk, met het oog op andere markten. B. en W. meenen, dat, indien men den handel op Zondag verbiedt, deze tot groot nadeel der neringdoenden zal plaats hebben op particulier terrein, of dat de handel in jonge dieren en kalfkoeien zich naar elders zal verplaatsen. Nog wijzen zij er op, dat hier van geen dwang sprake is, ieder is vrij na te laten des Zondags de markt te bezoeken. De heer Blum, hierover het woord verkrijgende, ver klaart, dat het preadvies van B. en W. in deze aange legenheid hem zeer heeft teleurgesteld. Het verzoek toch gaat nit, van oene vereeniging die zeer zeker op de hoogte is van de belangen van den boerenstand en die hart heeft voor den bloei van dien stand. Bovendien is dit adres gesteund door personen van uiteenloopende richting. Nu komt het hem voor, dat B. en W. in hun preadvies niet zooveel aandacht wijden aan de zaak als dit noodig moet worden geacht. Ook krijgt men den in druk, dat de zaak er eene is, die wel eens zoo ter loops kan worden behandeld. Nu de markt is gehouden wordt de zaak aan de orde gesteld en luidt het voorstel van B. en W. om eenvoudig afwijzend te beschikken. Naar zijne meening had het getuigd van meerdere vriendelijk heid jegens adressante indien men had bericht, dat het dit jaar niet veranderd kon worden, doch dat men de zaak onder de aandacht zou houden en een dergelijk be sluit had men even goed 14 dagen geleden Kunnen nemen als nu. Wat de motieven van het adres betreft, vestigt hij de aandacht op 2 argumenten. Het eerste betreft de ontheiliging van den Zondag. De meerderheid in het Dagelijkseh Bestuur blijkt voor die Zondagsheiliging niet veel te voelen en ook onder de leden van den Raad zijn nr velen zoo, daarom zal spreker daar niet lang bij st 1 staan. Hij wil er echter op wijzeu, dat toen hij hier kwam, het hem onaangenaam heeft getroffen, de wijze waarop de beide Zondagen in de kermis week en niet het minst de Zondag van de najaarsveemarkt wordt onthei ligd. Met genoegen heeft hij -bemerkt, dat tal van anderen in deze het met hem eens zijn. Waar nu toch zeker een gemeentebestuur is voor alle ingezetenen zou hij wil len vragen of dit argument niet wat meer in acht kon genomen worden. Een tweede argument is, dat de Zon dagsrust van duizenden wordt verstoord. In verschillende verordeningen komen vrij strenge bepalingen voor aan gaande bet werken op Zondag, toen achtten B. en W. dns de zaak van zeer veel belang en thans is daarvan in dit preadvies niet veel te bemerken. Tal van personen in dienst der gemeente en ook anderen worden door deze markt in hunne Zondagsrust gestoordhij meent dus, dat B. en W. ook dit argument niet voldoende hebben geteld. Aan het slot der bijlage staat, dat er geen dwang wordt uitgeoefend. »Ik bid u", zegt spr., »hoe kan men nu zoo iots zeggen »Men behoeft niet naar de markt te gaan", zeggen B. en W., maar de schade die daarvan voor den boer het govolg kan zijn is niet onbeduidend. Er wordt dus wel dwang uitgeoefend, het is een zedo- lrjke of beter nog onzedelijke dwang die ook bestaat voor de neringdoenden voor wie het zeer moeilijk is op dien dag te sluiten. De overheid, die er is om de zwak ken te beschermenmoet den ingezetenen althans een dergelgkeu dwang besparen. Nog trachten B. en W. uit hun historisch overzicht tc bewijzen dat het niet anders kan geregeld worden. Spreker betwijfelt dit; waar een wil is, is ook een weg. Ook moet hij er op wijzen, dat deze bewering, het kan niet anders in een wel wat zonderling licht komt als de Boerenbond zegt, dat er geen grondige reden is, om de markt aldus te regelen. Het komt dus ten slotte alleen op eenige moeite aan doch daartegen zal het dagelijkseh bestuur toch zeker niet opzien. Wat het historisch overzicht betreft, met een klein courantje dat te dezer stede verschijnt, meent hij dat wel wat to veel waarde wordt gehecht aan wat door de historie zoo geworden is. Ten slotte wil spreker nog een argument, van B. en W. releveerenhet is datwaarin gezegd wordt dat er geen verandering in te brengen is, omdat daarvan zooveel financieele schade het gevolg zou zijn. Dit argument noemt spreker een dooddoener, daarmede denkt men allen in eens den mond te snoeren. Hij is echter van oordeel, dat een dergelijke argumentatie met groote woorden beter geschikt is voor een volksverga dering dan hier. Hij heeft te voel achting voor B. en W om aan te nemen dat zij niet zouden weten dat dit argument er geen meer is en dat. allang door statis tieken is bewezen dat Zondagsrust geen financieele schade te weeg brengt. Ook in het buitenland en voor namelijk in Engeland en Schotland, 13 dit duidelijk be wezen. Spr. stelt daarom voor de conclusie van B. en W. niet aan te nemen, doch hen uit te noodigen, om maat regelen te beramenwaardoor aan het misbruik een einde worde gemaakt. De her Glinderman begrijpt, dat het niet ge makkelijk is eene wijziging aan te brengen, omdat men hier te doen heeft mot een langzamerhand ingeslopen misbruik. De markt is niet officieel op Zondag vast gesteld doch het is gewoonte geworden op dien dag te handelen. Evenwel gelooft hij dat evenals b.v. te Gorkumhet mogelijk is des Zondags geen handel te doen drijven. Het argument dat de boeren dan niet moer hier ter markt zullen komen heeft meent hij geen zin. Hij zon dus willen aanbevelen, evenals de heer Blum aan het misbruik een einde te maken en brengt hulde aan den Boerenbond, die daartoe het verzoek deed. De heer Bosman vindtj het ook niet aangenaam dat de markt op Zondag wordt gehouden, doch hij heeft altijd gemeend, dat men dat maar moet gedoogen. Het is hem voorgekomen dat er moeilijk verandering in is te brengen. Vroeger heeft men wel eens de voorjaars- marktdie op Paasch maandag viel op dien dag niet gehouden. Het gevolg was dat men eenvoudig op par ticulier terrein ging. Ook thans zon men een dergelijke gelegenheid gaan zoeken. Hij meentdat het het beste is, dat men zich rieht tot do marktbezookers, om Zondag niet te komen niemand is daartoe verplicht. De heer Goede (wethouder) zegtdat hij als min derheid in het Dagelijkseh Bestuur zich zeer goed kan vereenigen met hetgeen door de heeron Blum en Glin derman is in het midden gebracht. Op Zondag wordt een bepaalde soort van vee verhandeld, dat was misschien vroeger noodig toen men niet die snelle verbindingen had met het buitenlanddoch nu geldt dit argument niet meer. Is één dag voor deze markt niet genoeg dan is er niets tegen om Maandag en Dinsdag daarvoor aan te wijzen. Het bezwaar dat er dan te Purmerend markt, is bestaat volgens hem nietdaar men toch te Alkmaar zal komen. Wanneer op Zaterdag te Velsen de groote markt wordt gehouden, komt men hier ook niet. De heer Blum wijst er nog eens opdat men ge moedsbezwaren kan hebben de markt te bezoeken. De heer Bosman en hij kunnen misschien 100 of 1000 over hebben daarvoor menigeen heeft dat nieten kan een dergelijke schada niet lijden. Bovendien men moet de luiden niet in verzoeking brengen. Wanneer twee dagen noodig zijnbehoeft men niet den Zondag te nemen in andere plaatsen doet men dat ook niet. De heer Glinderman meent nog, dat men b.v. twee achtereenvolgende Maandagen kan nemen of b.v. 4 marktdagen op verschillende tijden als b.v.in Gorkum. De heer Bosman meent te weteu, dat te Gorkum de tweede Pinksterdag toch wel een vaste marktdag is, waarop de heer^ Goede antwoordt, dat die dag daar niet gevierd wordt, zooals hier. De heer de Sonnaville (wethouder) heeft als be- hoorende tot de meerderheid in het dageljjksch bestuur

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1900 | | pagina 5