KLATERGOUD,
No. 140. Tweede blad.
Honderd en tweede jaargang. Zondag 25 Nov. 1900,
Homogene ministerièn.
FEUILLETON.
Nederland.
MAARSCHE 101 RAM.
Wat men ook moge zeggen van de beschouwingen over
den arbeid van het ministerie in het Vborloopig Verslag
van het onderzoek van het eerste hoofdstak der Staats -
begrooting door de afdeelingen der Tweede Kamer, moei
lijk zal men kunnen beweren, dat zy zich door nieuwe
gezichtspunten of nieuwe opmerkingen onderscheiden.
Wat bij zijn optreden aan het Kabinet is verweten en
reeds zoo dikwijls werd herhaald, woFdt bij den aanvang
van het laatste parlementaire jaar vócr de volgende ver
kiezingen nog eens te berde gebracht. Br is niet zooveel
tot stand gekomen als men verwacht hadwat werd
ingediend wae meermalen met voldoende voorbereid
veel bleef achterwege wat voorziening behoefde. En van
dat alles draagt voornamelijk de schuld, dat het ministerie
zich van den aanvang af op een onjnist standpunt heelt
geplaatst dat het zich heeft voorgedaan als vertegen
woordiging der liberale richting, en niet heeft erkend,
dat het was sen Kabinet van coalitie samengesteld
nit mannen van verschillende richtingen maar die voor
de afdoening van eenige wensehelijke hervormingen tot
eenstemmigheid waren gekomen.
Ziedaar dan wat een aantal leden op den voorgrond
meenden te moeten stellen. Ons komt het voor dat
het Nedesland3eha volk de juistheid vac deze beschouwin
gen niet zal beamen.
Dat het ministerie aan de Kamer meer werk heeft
verschaft dan zy heeft kanoën afdoen meer wetsvoor
stellen en daaronder zeer belangrijke heeft ingediend,
dan zij tot een beslissing beeft kannen ^brengen of maar
voorloopig heeft kunnen onderzoeken staat vast. Dat
het onderzoek ten aanzien van sommige ontwerpen door
gemis aan tjjd geheel achterwege moest bij'ven, bij andere
van buitengowoon langen duur waszoodat veel onaf
gedaan bleef, kan toch moeielijk: aan de reg«ering worden
verweten teazij inderdaad moest or kond worden dat
de ontwerpen onvoldoende waren voorbereid. Maar is
dat gebleken Tot bewijs kan zeker niet dienen dat
als vrucht van gemeen overleg door de regoering zelve
of later bij de openbare behandeling door de Kamer niet
onbelangrijke wijzigingen in de voorstellen werden ge
bracht. Dit is een gevolg van het onloochenbare feit
dat d« meeningen omtrent de beste regeling op allerlei
punten uiteenloopen wat vooral ten opzichte van de
zoogenaamde sociale wetten het geval is. Dit doet al
dadelijk het voorafgaand onderzoek bij de Kamer en het
daarop volgend nader sverleg van de regeering langer
duren en wordt daarna de regeering genoopt, ten einde
haar ontwerp aannemelijk te maken, daarin een -aantal
wijzigingen te brengen, of wijzigt do Kamor het ontwerp
door de aanneming van amendementen, daaruit volgt nog
niet, dat het ontwerp slecht was voorbereid. Slecht voor
bereid noemt gewoonlijk hjj oen ontwerp, wien het niot
naar den zin is; die er mee ingenomen zijn, zullen er niet
over klagen. Al de latere wijzigingen die het ondergaat,
kunnen alleen aantoouenhoe de meerderheid ten slotte
over sommige punten bleek te denken; maar niemand,zal
kunnen zeggen, dat hetgeen eindelijk tot stand kwam ie
alle opzichten het beste is, zoodat het oorspronkelijk ont-
DOOR
E, w i; n k k
Vertaling van HERMIN A.
werp den naam verdiende van onvoldoende te zijn voorbe
reid. Was ieder-onverzettelijk bij zijn eigen meening geble
ven, had de regeering zich tegen elke wijziging verzet, de
geheele arbeid zon op een mislukking zijn uitgeloopen.
Wie zal ontkennen, dat behalvp hetgeen de regaerin g
aan de orde stelde, van nog andere, en alwederom zeer
belangrijke zaken, regeling, of betere regeling dan de
bestaande, hoogst wensehelijk is? Dat er leden zijn, die
eenige van die andere, niet aan de orde gestelde onder
werpen hadden willen doen voorgaan, zal niemand ver
bazen. Over hetgeen den voorrang verdient zal men het
wel uóoit eens zijn maar een opnoeming van al hetgeen
n ie t werd Ier hand genomen, al schuilt er nog zooveel
belangrijks onder, kan toeh waarlijk niet gelden als een
verwjjt aan een regeoring, die veel meer ter hand nam
en bij de Kamer bracht, dan deze kon behandelen.
En nu het reeds zoo dikwijls herhaalde verwijt, waarin
dan de bron moet gezocht worden van alle teleurstelling,
dat het ministerie optrad als vertegenwoordiger der
groote liberale partij. Hoe spoedig is aan den dag ge
komen, roept men zegevierend nit, hoeveel innerlijke
.zwakheid onder de uiterlijke eenheid dier party verscholen
lag Maar wie is zoo dwaas geweest van te willen ont
kennen, dat onder de liberale partij, trouwens evenzeer
als onder do antirevolutionaire of katholieke, verschillende
fracties zich hebben geopenbaard, die inzonderheid bij de
verkiezingen om den voorrang dingen? Toeü biykt ook
al aanstonds by de verkiezingen, dat er een gemeenschap
pelijke band bestaat, die ten slotte de verschillende iractiën
op den zelfden persoon doet stemmen. En tot welke
fractie de candidaat ook behoort, hij heett zijn verkie
zing alleen hieraan te danken, dat de verschillende frac
tiën er geen bezwaar in gevonden hebben eendrachtig op
hem te stemmen, Bij die gelegenheid wurdt (3 gemeen
schappelijke band door de belanghebbenden daukbaar ge
roemd, en ontwaart de tegenpartjj tot haar spijt, dat hij
werkeljjk bestaat Zal men hem later kannen loochenen
of ontkennen
In de Kamer is het niet anders. Te recht kan de re-
peering in haar Memorie van Antwoord er zich in ver
heugen dat die innerlijke zwakheid onder uiterljjke
eenheid bij de liberale partij haar zeer is meegevallen,
en »dat by gewioht-ge stemmingen nagenoeg alle leden
der beide groepen, waaruit zjj is voortgekomen, haar
hebben gesteund, al kostte dit aan dezen en genen wel
eens stryd." De samenstelling dor Kamer rechtvaardigde
volkomen de samenstelling van het minis erie. Dat zjj
haar werkprogram daarmee in overeenstemming bracht,
was niet alleen onvermijdelijk, maar neeft ook over het
algemeen haar wem doen gelukken. De uitkomst heeft
bewezen, dat zij een groote fout beging, toen zij ook een
herziening van de Kieswet in dat programma opnam,
al trachtte zij die fout te bedekken door de herziening
als een technische voor te stollen. Daarvoor bestond
onder de leden van het Kabinet geen voldoende overeen
stemming, en bij de beide fractiën der liberale partij,
waarop het Kabinet moest steunen, nog minder. Daarom
is dan ook deze herziening glansrijk mislukt.
De homogeniteit van een Kabinet zal naar gelang van
18)
Alien Neen Eén was er die zich niet boog, die er
openhartig en onbevreesd voor uitkwam, dat hij een
vijand van den aivermogeuden man was, die hem zelfs
durfde dreigen want js, 't was een bedreiging geweest,
die in de oogen, in de gansche houding van dien vreem
deling lag, al had hij haar niet in woorden gebracht.
WonderlijkEdith kon die herinnering niet van zich
afzetten en toch was deze allesbehalve aangenaam, daar
die ontmoeting met een uitval eindigde, waardoor het
fiere meiaje zich nog altijd diep beleedigd gevoelde,
't Was een kweller de herinnering, die zij telkens wre
velig trachtte te verdrijven, maar die zich ook telkens
weer aan haar opdrong. Ook nu overviel deze haar,
zacht en onmerkbaar, en spon hare onzichtbare draden
en gaf aan de schoone, konde gelaatstrekken van het
jonge meisjo eon droomende, peinzende uitdrukking, die
anders nooit daarop kon worden waargenomen.
Weer rees voor haar verbeelding het kleine kerkhof
op, dat zoo eenzaam en vergeten diep in het bosoh lag,
waar de zonnestralen over half verzonken terpen en ver
brokkelde muren kropen, waar dood en leven elkaar zoo
merkwaardig ontmoetten in de bloemen en geuren, die
boven graven opstegen. Weer klonk haar het gegons
van de bijen als verwjjderde mnziek in de ooren, weer
hoorde zij de merel haar lentelied uitgalmen. En ook
stond weer vóór naar de gestalte van dien man met zijn
sombere, doffe oogen, die toch vlammen konden schieten,
als hij driftig werd en men hem durfde beleedigen. Dit
alles had zij pas een paar dagen ge eden gehoord en
gezien, en nochtans scheen 't in het ver verleden te lig
gen als een sprookje, dat men ergens gelezen of gedroomd
heeft en dat niets met de kiRe werkelijkheid heeft nit
te staan.
Plotseling hoorde Edith stemmen in de tuinzaal, die
haar uit hare droomerijen opschrikten, 't Is waar, ze had
dat vervelend bezoek geheel vergeten 1 Zij wendde zich
nu half knorrig om, maar ontstelde eensklaps, daar zij
dezelfde gestalte gewaar werd, die haar jnist in gedachten
voor den geest had gestaan.
Ginds bij de glazen denr, die naar het terras voerde,
verscneen mevrouw vanMaiendorf met verscheidene boeren:
Majoor Hartmut, Max Raimar en die vreemde van
het kerkhof in het bosch
Max jjlde schielijk op de jonge dame toe om haar te
begroeten, in hoogdravende bewoordingen »het toeval'*
roemende en prijzende, dat hem jnist thans naar Heilsberg
had gevoerd. De majoor vernieuwde de kennismaking van
den Burgberg en nu kwam ook Wiltna met den vreemde
ling naderbij en zoide ongedwongen
»Ge kent mijn nichtje immers nog niet? Edith dit
is mijnheer de notaris Raimar nit Heilsberg Juffrouw
Marlow
Ernst Raimar was zeker de eenige, die opmerkte dat
de jonge dame éen oogenblik van haar stak geraakte,
toen zij zijn naam hoorde. Hij boog beleefd, maar alaot
hij haar voor de eerste maal zag.
»Jaflrouw, vergun mij n mijn dank te betuigen voor
de vriendelijke ontvangst, die mijn broer ten uwen hnize
heeft genoten. Hij heeft mij veel daarvan verteld."
»Ja, zeer veel," viel Max haastig in. »Emst weet,
hoezeer ik het gelak op prijs stel in uw kring opge
nomen te zyn."
Edith was hare ontroering te boven gekomen en
antwoordde met een nietsbeteekenend gezegde, maar een
toornige blik trof den man, die haar zoo om den tnin
had geleid. Een bijna onmerkbaar glimlachje speelde hem
om de lippen hij herinnerde zich immers even goed als
zij elk woord, dat over dien vsaaieo ouden jongenheer"
was gewisseld.
de politieke verhoudingen in het land in engeren of
ruimeren zin moeten worden opgevat. Waar het niet
weg te redeneeren is, dat er in een party verschillende
fractiën bestaan, is het eenvoudig opzettelijke blindheid
voor de werkelijkheid, daarmee geen rekeniDg te houden.
Een Kabinetuitsluitend samengesteld uit personen, die
tot ééne en dezelfde fractie behooren zon bij de andere
fractie in de Kamer niet het onmisbaar vertrouwen vin
den, en een werkprogram, geheel naar den zin van ééne
fractie, zon het Staatsblad met niet veel nieuwe wetten
verrijken. Eenheid in zekere aigemeene richting blijft
noodig, maar overigens is homogeniteit voldoende ten
aanzien van de zaken, die het Kabinet ter hand wil
nemen, en waarvoor het met het oog op de samenstelling
der Kamer een meerderheid meent te kunnen vinden.
Wat daarbuiten valt, zal moeten blijven rusten. Of we
dit betreuren, of er ons over verheugen, kan den fei
telijken toestand niet veranderen en wij gelooven, dat
we ons niet vergissen, wanneer we meenen, dat er in
dien toestand niet zoo heel spoedig belangrijke wijziging
zal komen en wij dus verstandig znllen doen met deze
homogeniteit in een ministerie en met een daarmee over
eenkomend ministerieel program genoegen te nemen.
Brand te Belfast.
Te Belfast is een lakenfabriek afgebrand, bij welke
gelegenheid zich eenige vreeselijke tooneelen hebben afge
speeld. De vlammen hadden zoo snel om zich heen ge
grepen, dat de reddingsmiddelen in allerijl door de brand
weer moesten worden toegepast. Doch toen pas drie per
sonen uit de bovenste verdieping langs een ladder hadden
kunnen gered worden, brak deze en moest men de onge-
lukkigen uit het brandende huis in uitgespreide dekens
laten springen. Een sprong daarbij te ver en viel op straat
te pletter. Later vond men in het uitgebrande gebouw
nog het verkoolde lijk van een der vrouwelijke werklieden,
die den sprong niet had durven wagen.
Huwelijk der ftionlugin.
Da redendat de dag van voltrekking van het
huwelijk van H. M. de Koningin nog niet officieel is
vastgesteld kunnen worden officieus blijft nog altijd
genoemd Donderdag 31 Januari met verblijf dor vorste
lijke genoodigden van Maandag tot Vrijdag d. a. v. is
hierin gelegen dat zoolang de wet, waarbij de grond
wettige goedkeuring van het huwelijk wordt gevraagd
nog niet door de Stat m-Ger raai is goedgekeurd van
eene vaste datmn bepaling nog geen sprake kan zijn, Be
doelde wet is in voorbereiding.
Hertog Hendrik.
Aan mej. Georgine Schwartzo, te Amsterdam, is
opgedragen het vervaardigen van een borstbeeld van Z. H.
Prins Hendrik van Mecklenburg, als pendant van de vroe
ger door haar vervaardigde buste van H. M. de Koningin.
Ook dit nieuwe borstbeeld zal in den handel worden
gebracht door de firma Gerard Linssen, te Venloo.
Het Hnis ten Bosch zal niet ingericht worden voor
het verblijf van Hertog Hendrik of andere vorstelijke
personen.
De Hertog moet vlijtig Nederlandsch bestudeeren naar
de Berlitz-methode.
Te Oostkapelle (Walcheren) geraakten dezer
dagen twee voor een rijtnig gespannen paarden, die van
een hondenkar schrikten, te water. De beide paarden ver-
Het gesprek werd nn algemeen. De notaris Trenman
was niet meegekomen en liet zich verontschuldigen. Er
gens in de buurt werd er iets uitgegraven, en hij moest
natunrlyk daarbij zijn. De majoor speelde weer met de
kleine Liesbet, die juichend op hem toe was geloopen en
nauwelijks van zijn zijde week. In tegenstelling met de
vrees, die het kind nog altijd voor haar mooie tante
Edith aan den dag legde, scheen 't bests maatjes met
haar redder te zijn. Max, nn geheel in zijn element,
deed zich allerbeminnelijkst voor, en ook zjjn broeder
nam opgewekt deel aan het gesprek, maar uit woord
noch blik kou men opmaken, dat Edith Marlow hem
niet volslagen vreemd was.
De theetafel was ondertusschen in de tuinzaal gedekt
en nn noodigde mevrouw van Maiendorf hare gasten om
binnen te treden, llartmnt en Max volgden haar, en Ernst
stond op het punt het zelfde te doen, toen hij zich zacht
bij den naam hoorde roepen.
»Mijnheer Raimar 1"
Hij keerde zich om. t Wat belieft n, juffrouw
»Een enkel woord als ik n verzoeken mag 1"
Raimar bleef staan en zag de jonge dame vragend
aan. Verbittering stond op haar aangezicht te lezen en
ook haar stem klonk driftig, hoewel zij op gesmoorden
toon sprak.
»Gij Bobijnt vergeten te hebben, dat wij elkander al
meer ontmoetten."
Ernst, boog even. »Ik meende daarmee wenschen
te voorkomen, en wist bovendien niet of gij u die ont
moeting nog herinuerdet.'
De spottende glimlach, die deze woorden vergezelde,
ergerde Edith onbeschrijfelijk. Alsof iemand zoo'n brntalen
uitval ooit vergeten of vergeven zou Maar verstoord als
ze was, zag zij toch hoe die lachende uitdrukking zijn
aangezicht iets bijzonder aantrekkelijks gaf.
»Gij hebt mij toen met opzet niet gezegd, wie ge
waart," zride zij op bitsen toon, »hoewel ge wist dat dit
incognito binnen kort zon worden opgeheven. Ik weet
waarlijk niet, waarom ge mij zoo hebt bedrogen
»Met uw verlof, juffrouw," viel Raimar haar bedaard,