Nieuwj aarswenschen,
Vrede op aarde!
KLATERGOUD,
Oudejaarsavond
No. 153.
Honderd en tweede jaargang.
1900.
DINSDAG
Maandag 31 Dec. a.s.,
hNIEüWJAARSWENSCHEN
a 25 ets a contant
ïi P l I C H T.
YERHüIZINO EN
KAASMARKT
GRAAN- en ZAAMARKT
te ALKMAAR,
JanuariFebruari en Maart
25 DECEMBER.
FEUILLETON.
In plaats van op dinsdagavond, 1 Januari,
zal de courant verschijnen op den
en zal daarin weder gelegenheid bestaan tot
van 1 tot 5 regels.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente ALKMAAR noodigen de ingezete
nen in verband met het in werking
treden der wet op den Leerplicht,
DRINGEND UIT, van de verhuizingen,
die in den loop van 1900 hebben plaats
gehadvoor zooverre dit niet reeds mocht
geschied zijn, onverwijld, althans
vóór 1 Januari a.s., kennis te geven
ter secretarie der gemeente, daartoe ge
opend van 's morgens 9 tot 's namiddags
2 uur.
gedurende d<; maauden
geregeld wekelijks
dooraraan.
ALRMAARSCHE COURANT»
Deze Courant wordt B I n s d a g-, Bonderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar! «,80franco door het
geheele rjjk f 1»
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prijs der gewone advertentien
Per regel f 0,15- Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.
24 Dec. 1900. C. D. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
herinneren belanghebbenden, dat krachtens raadsbesluit
van 1 Februari 1888 de
EN DE
Telefoonnummer3.
Een Kerstgedachte
Den vrede zij ons lied gewijd
Gezegend zij de vrede
Dit is ons een woord gegrepen uit het hart. Dit is
een heerlijke profetie waaraan w' ons telkens wederom
willen verkwikken en te goed doen. Vooral in deze
dagen des jaars vindt het weerklank in ons en wekt
het de beste gedachten op. Van „vrede zingen de
kinderen geschaard om den kerstboom van „vrede
wordt gesproken aan saamgestroomde scharen in trotsche
cathedralen en eenvoudige plaatsen van samenkomst.
Vrede op aarde De klokketonen klinken ons in het oor,
alsof ook zij dat uitroepen. De eeuwen door is elk
in Oost en Westin Noord en Zuiddoor grooten
en kleinen door aanzienlijken en eenvoudigen door
armen en rijkenin paleizen en hutten het vredelied
gezongen en het zal altoos opnieuw worden aangeheven,
omdat al wat mensch heet in zijn schoonste oogen-
blikken naar vrede en verzoening en eendracht dorst.
Toch en desondanks zette de menschheid haren tocht
slechts voort onder bloed en tranen, 't Lied jubelde
„vrede!' De werkelijkheid antwoordde steeds met strijd,
strijd tusschen ras en rastusschen volk en volk
tusschen broeders en zusters van denzelfden stam ja
van hetzelfde huisstrijd om theoriënom een land
een provincie, om de taal strijd om macht, om geld,
om eerom voorrang om kinderachtige nietigheden.
Zal 'tooit anders worden? Zal ooit een tijd aanbrekeu,
waarin de vóór duizenden jaren zoo stout uitgesproken
hoopdat „de zwaarden tot zeisen worden geslagen
en de lansen tot sikkels worden gemaakt omdat geen
volk meer tegen het ander het zwaard opheft en men
den krijg net meer eertin vervulling gaat treden
De tijd waarin krijgswapenen nog slechts te vinden
zullen wezen in musea als herinneringen aan een lang
vervlogen barbaarsche periode? De tijd waarin de strijd
van de aarde verdwenen is omdat de oorzaken
van dien strijd verdwenen zijn als daar zijn hoog
moedbekrompenheidonverdraagzaamheid, begeerte
naar bezit, naar macht, wangunst? Of zullen de vol
ken voortgaan zich te wapenen? Blijve onze wensch
O sterke vreê bescherm het land
Snoer volk en vorsten samen!
Verbroeder alle rang en stand
Talenten, krachten, namen
„Vrede op aarde!" En we zien strijden de volkenen
van kampen getuigt de maatschappij en voor menig
gezin is het vredesideaal zelfs niets anders dan een
illusie welke in rook vervliegt als men hoopte en droo-
men durfde dat het werkelijkheid zou worden. Of is
die strijd een natuurwet aan welke niets en niemand
dan op straffe van ondergang zich kan onttrekken?
Als uit reinen kindermond klinkt de taal der profetie
als door een stemme der natuur hooren wij roepen
„geen leven zonder strijd." Hoe zijn ze te verzoenen,
die twee
"Wij moeten blijven gelooven dat toenemende mensche-
lijkheid en beschaving eenmaal leiden zullen tot de
wereldvrede. Vergeten we echter niet dat de historie
der menschheid niet bij jaren, maar bij eeuwen telt.
Zonder strijd geen vooruitgang der maatschappij, 't Is
maar de vraag met welke wapenen de kamp wordt
gevoerd en of hij de heilige strijd tusschen beginselen
is welke niet behoeft te schenden den eisch der onder
linge waardeering en eerbiediging van elkaar ook bij
diepgaande meeningsverschillenzoodat uit dien strijd
het botere geboren wordt En moet wezenlijk de ver
scheidenheid der karakters van menschen, die onder
één dak wonen noodwendig ten gevolge hebben een
van elkander verwijderd zijn omdat nauwe aanraking
de bron zou worden van droeve verhoudingen Onmach
tig om den vrede tusschen de natiën te herstellen of
dien te bestendigen niet in staat om de tweedracht
in de maatschappijen op eens te doen plaats maken
voor broederlijke eensgezindheidhebben wij het wel
in onze hand om in de kleine wereld van het gezin
losgeraakte banden weer nauwer toe te halen en hen
tot elkaar te brengen, die, door treurige misserstanden
meer of minder ver van elkander staan. Spreken wij
maar het eerste woord der toenadering, reiken wij maar
de hand, heelen we slechts wat gewond was
Een menschenh^rt is niet van steen, en wie tot een
hart spreekt, vindt ten laatste gehoor.
O heil'ge vreê, sprei in ons huis
Een geur van lieflijkheden
Lok bloemen uit het naakte kruis,
Vereenig al de leden,
Maak ouderliefd' en broedermin
Den rotsgrond van het huisgezin,
Maak eigen haard ons Eden
Maar krijg aan 't kwaad
Eer 't hart en huis ontwijde
Bestreden wat een volk onteert, ja tot dien
kamp gorden w'ons aan in naam van waarheid, van
DOOR
E. WERNER.
Veitaling van HERMIN A.
27)
»Ik had 't je van avond willen vertellen, maar de
zaak is ernstiger dan ge denkt. En aanval, én aange
vallene hebben meer te beteekenen dan gewoonlijk. Ik
ben 't mij volkomen bewast, dat ik mijn geheele bestaan
daarbij op het spel zet. Nog altijd is Ronald almachtig
in de kringen, waarvan hier alles afhangten hij zal die
macht tegenover mij niet ongebruikt laten, m o e t die
wel tot het uiterste toe aanwenden want als hij mij
en mijn aanklacht niet vernietigt, is 't met hemzelf ge
daan. 't Wordt een strijd op leven en dood 1"
»Dien gij toch niet hadt ondernomen, zonder de over
tuiging aan welke zijde het recht was i viel Hartmut
hier in.
»Zeker niet! Maar als ik alleen blijf met die over
tuiging, als ik de openbare meeoing niet op mijn hand
krijg, dan ben ik 't, die moet onderdoen. Ronala heeft
te veel belangen aan zich verbonden om niet een mach
tigen aanhang te hebben, die met hem staat en valt
Ge kunt niet begrijpen, met welke middelen er ai ge
werkt wordtWat slechts eenigszins gevaarlijk kan wor
den is omgekocht of de mond gesnoerd. Anders waren
toestanden, zooals ginds op Steinfeld, ook niet denk
baar. Ik ken ze, ik heb dat Steinfeld zien ontstaan en
uitbreiden, en heb mij daardoor nooit lateu begoochelen.
»Ja, al sedert jaar en dag gaan daarover allerlei ge
ruchten rond," merkte Hartmut aan. »Haar t is bij
geruchten gebleven."
»Omdat niemand den moed had, openlijk zijn stem
te verheffen Alms werd in den doofpot gestopt en tot
hiertoe betref 't in de eerste plaats ook Roland alleen.
Als hij va banque speelde, deed hjj dit op zijn eigen risico.
Maar nu de aandeelen bij duizenden onder onze toch al
arme bevolking verspreid zullen worden, nu de mindere
burgerlui die misschien levenslang gespaard hebben
en met moeite aan den kost zijn gekomen, hun beetje
geld zullen weggeven, hopende op de hen voorgespiegelde
winst, om dan alles te verliezen nu zon t een mis
daad zijn nog langer te zwijgen. Al in het voorjaar,
toen dat plan ruchtbaar werd, ben ik tot dat besluit
gekomendie brochure daar is het werk van de laatste
drie maanden."
Zij waren naar hun vroegere plaats teruggekeerd en
Hartmut nam bet boekje weer ter hand.
»Klatergoud Die titel op zichzolf bevat al de zwaar
ste aanklacht, maar waarom hebt gij je naam niet ge
noemd Dat zult ge toch vroeger of later moeten doen.
Verbeeld je maar niet, Ernst, dat men zulk een strijd
met gesloten vizier kan voeren!"
»Dat's ook niet mijn plan geweest," luidde het ant
woord vastberaden. »Meent ge, dat ik een vijand uit
een hinderlaag treffen en zelf in het duister wegschuilen
wil Voorshands moest ik 't wel doen, als mijn geschrift
terstond de gewenschte uitwerking zou hebben."
»Hoe bedoelt ge dat? Waarom?"
»Omdat ik de zoon van mijn vader ben. Als dat
vlugschrift, met mijn naam onderteekond, in het licht
was verschenen, zou 't onmiddellijk veroordeeld zijn.
Ernst Raimar Wie is dat O ja, de zoon van dien
bankroetier, die zich het geld van vreemden toeëigende
en zich toen door een pistoolschot aan alle verantwoor
ding onttrok. En wil die zich tot zedenprediker in zulke
dingen opwerpen, wil die der kat de bel aanbinden en
een Ronald a in tasten Zijn eigen naam is bevlekt en
nu tracht hij ook de eer van anderen te bezoedelen 1
Dit en nog moer zou er gezegd zijn geworden, en hier
mee was mijn werk ge- en veroordeeld geweest.
Deze woorden klonken weer hard en bitterdoch
zij waren slechts al te waar, en schoon tegenstrevend,
moest zijn vriend daarin toestemmen.
»Ik vrees, dat gij gelijk hebt. Op die manier zou
daarover zijn gesproken. Weet ge nu zeker, dat het
geheim niet zal uitlekken
»Onvoorwaardelijk. En daarom maakt 't zulk een
grooten opgangzooals mijD uitgever mij uit Berlijn
schrijft. In de financieele kringen heerscht groote ver
ontwaardiging, in alle couranten wordt het geschrift be
sproken het geheele publiek leest dienu is 't niet
mogelijk meer die aanklachten te smoren of dood te
zwijgen. Ronald moet rekening en verantwoording doen
en zoodra hij openlijk antwoordt, kom ik met mijn naam
voor den dag dat heb ik mij stellig voorgenomen."
»En dan gaat gij jezelf weer met die oude rampzalige
geschiedenis martelen 1" riep de majoor, zich met moeite
beheersehende. »Zult ge daartegen bestand zijn? Ze
zullen je geen krenkende herinneringen besparen reken
daarop gerust 1"
„Dat weet ik!" zeide Ernst met kalme verzekerdheid.
Ronald zal da geheele pers tegen mij ophitsen en juist
op dat punt zal ik aangevallen worden, wijl 't het eenige
is, waar ik aan te tasten ben. Maar maak je niet onge
rust Arnold I Dat alles heb ik bedacht en overwogen
eer ik mijn brochure in het licht gaf. Nn is de teerling
gevallen nu sta ik in het worstelperk nu mogen ze
hun gang gaan
Pier wierp hij het hoofd in den nek. Geen spoor was
meer aanwezig van die sombere berusting van vroeger
geest- en wilskracht spraken uit zijn gansche voorkomen.
»Eindelijk zijt ge Goddank weer de oudebarstte
Hartmut zegevierend uit. »Nu, ik zal dien strijd zegenen,
als hjj je aan jezelf teruggeeftMaar nu hier met je
geschriftWe hebben er lang genoeg over gepraat ik
wil 't nu eindelijk eens lezen 1"
»Ziedaar 1" zeide Ernst, hem het boekje overhandigend.
»Ik zal je een poos alleen lateD. Toen gjj kwaamt, wilde
ik juist een blief naar Berlijn schrijven, die vandaag nog
wegmoet. Over een uur kom ik je halen en je oordeel
vernemen."
Ruim een uur was voorbijgegaan en nog altijd zat
majoor Hartmut op dezelfde plaats en in dezelfde hou
ding te lezen. Nu sloeg hij de laatste bladzijde om las