KLATERGOUD,
Honderd en derde jaargang.
1901.
DINSDAG
1 JANUARI.
Nationale Militie.
FEUILLETON.
Haagsche Brieven.
NO. 1. E®rste blad.
ALKMAARSCIIE
Deze Conrant wo'dt D1 n s d a g-, Honderd a g-
en Zaterdags vo n d uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar 1 O,SO franco door het
gebeele rjjk f 1,
3 Nummers f 0,<)6. Afzonderlijke nnmmers 3 ets.
Telefoonnummers 3.
Pry» der gewone ad verteritten
Per regel fO,l&. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
en ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
Gezien art. 19 der wet van 19 Augustus 1861 (Staats
blad No. 72)
Roepen bij dense op
Alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januari 1901
hun negentiende jaar zijn ingetreden (alzoo de mannelijke
geborenen van 1882), om zich ingevolge art. 15 en 20
dier wet, in de maand Januari 1901 in het daartoe gereed
gemaakte register voor de Nationale Militie te doen in
schrijven.
De inschrijving gesehiedt in een der vertrekken van
he raadhuis alhiervan des middags 12 tot des na
middags 2 uurop Dinsdag en Vrijdag, tot 20 Ja
nuari 1901 en verder ter gemeente-secretarie.
De verplichting tot het doen der aangifte berust op
den militieplichtige zelf; bjj ongesteldheid, afwezigheid
of ontstentenis op zijn vader, is deze overleden, op zijne
moeder, en, zijn beiden overleden, op den voogd.
Zij maken voorts de ingezetenen opmerkzaam op de
volgende bij genoemde wet gemaakte bepalingen, als
Voor ingezeten wordt gehouden s
1°. hij, wiens vader, ot, is deze overleden, wiens moeder,
of, zijn beiden overleden, wiens voogd ingezeten is
volgens de wet van 28 Juli 1850 (Staatsblad No. 44)
2°. hij, die, geen oudsrs of voogd hebbende, gedurende
de laatste 18 maasden vóór 1°. Januari 1901 in
Nederland verblijf bield
3°. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezeten was,
al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het
Rijk verblijf houdt.
Voor Ingezeten wordt niet gehouden de
vreemdeling, behoorende tot eenen Staat, waar de Ne
derlander niet aan den verplichten krijgsdienst is
onderworpen, ol waar ten aanzien der dienstplichtig
heid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen.
De inschrijving geschiedt van
1°. een ongehuwde in de gea eente, waar de vader of
is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden,
de voogd woont
2°. een gehuwde en een weduwnaar in de gemeente waar
hij woont
3°. hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door
dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 's lands
gevestigd is, in de gemeente waar hij woont
4°. den buiten 's lands wonenden zoon van een Neder-
lander, die ter zake van 's lands dienst in een vrtemd
land woont, in de gemeente, waar zijn vader of voogd
het laatst in Nederbnd gewoond heeft.
Voor de Dllitle wordt niet ingeschreven
1°. de in een vreemd Kijk achtergebleven zoon van een
ingezeten, die geen Nederlander is
2°. de in een vreemd Kijk verblijf houdende ouderlooze
zoon van een vreemleling, al is zijn voogd ingezeten
3°. de zoon van den Ntderlander die ter zake van 's lands
DOOR
E. VEHNER.
Vei tal ing van HERMIN A.
30)
De jonge vrouw zag haar vragend aan. Dus geen
onderling overleg En Ronald werd niet eens stellig
verwacht maar waanm r wam nichtje Edith dan hier
Deze liet haar echter niet veel tijd um daarover na te
denken, maar hervatte haastig
«Voorshands betreft 't iets anders. Mijnheer Raimar
zal van ochtend op Gernsbacb komen. Ge neemt 't niet
kwalijk, als ik hem alletn ontvang
«Onzen notaris WLma's verbazing nam van oogen-
blik tot oogenblik toe. «Ja, hij wilde dezer dagen hier
eens komen voor zaken, maar
«Vandaag brengt hij nij een bezoek,'' viel Edith haar
in de rede. «Ik heb hem daartoe uitgenoodLd; zorg
alsjeblieft, dat ik bet ongestoord kan spreken."
«Wilt ge soms zij raad inwinnen, betreflende die
die nare zaak vro da jonge vrouw, wie die zonder
linge uitnoodiging ar, - mver iarbaar voorkwam. «Rai
mar is advocaat en staat g ig bekend te Heilsberg,
maar gijzelve kent hem nauw ks van aanzien
«Laat alles alsjeblieft aan n over,'' zeide Edith, wie
deze vragen blijkbaar zeer h iderden. «Ik wil alleen
maar inlichtingen omtrent iets vragen, die mijnheer Raimar
mij het best kan geven en ook niet zal onthouden
Ons gesprek zal zeker niet lang duren."
Zij stond optrad op de Bteenen balustrade toe en
begon de roode en gele wingerdbladeren, die deze om
rankten, af te plukken. Er lag iets zenuwachtigs en ge
jaagds in hare bewegingen, een met moeite bedwongen,
maar koortsige onrust spnfc uit haar geheele voorkomen.
Wilma volgde haar en vaste thans eindelijk moed om over
het gewichtig onderwerp ie beginnen.
dienst in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën
woont.
Zij noodigen hen, wien dit mocht aangaan, uit, zoo
mogelijk in eigen persoon de aangifte te doen en
daarmede niet tot het einde van Januari te wachten,
en herinneren voorts aan da straf, waarmede de nalatigen
ter inschrijving bij art. 183 der wet bedreigd worden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter.
30 Dec. 1900. O. D. DONATH, Secretaris.
XIV.
Een zware, loodgrijze lucht, straten met een dikke
modderlaag bedekt, een gestadig neervallende regen, die
langzaam maar zeker alles doorweekt, dit is het eerste,
wat we zien, als we 's morgens ons hoofd buiten de deur
stekeD, 't is het laatste voor we 's avonds naar bed gaan.
Alles druiptboomen en lantarens, omnibussen en trams,
paarden en straathonden. De voorbijgangers met immer
stralende parapluio's zien er uit of ze erg ontevreden
zijn, sommigen ioopen er precies bij, ol ze 't niet helpen
kannen vroolijke, opgewekte gezichten ziet men er geen
één. Is dat dan nu ook Kerstweertje't Maakt iemand
rillig, en verkleumd, 't is zulk plagerig weer, dat op je
hnmear werkt en je voor den geheeleD dag bederft voor
't gezellig verkeer.
Moeten we zoo 't nieuwe jaar en de nieuwe eeuw in
't Weer is ongezond, er zjjn verbazend veel zieken, vooral
onder de kinderen. Gelukkig zijn de mazelen, windpokken,
en keelaandoeningen niet van een kwaadaardig karakter
Langzamerhand raakt het volk gewend aan de tegen
woordigheid van President Kruger. De opstootjes zijn
afgeloopen, over 't geheel is trouwens de groote opgewon
denheid bedaard. De President heeft laten weten dat 't
gure jaargetijde hem beletverder op 't balcon te ver
schijnen. Daardoor is dus van zelf een eind gemaakt aan
de groote samenscholingen van volk, die een tijdlang de
stad bij avond ODveiiig maakten Alleen tegen 't nor dat
de President naar de kerk rijdt, of thuis verwacht wordt,
vloeit het volk er weer samen, maar uit den aard van
de zaak is dat een zeer bedaard publiek.
De groote belangstelling van 't publier geldt op dit
oogenblik weer het Koninginnetje en haar aanstaanden
gemaal. Toen Hertog Hendrik aankwam, stond zijn meisje
al lang op hem te wachten voor een der bovenvensters
van t Paleis, telkens kwam haar aardig lachende gezichtje
even kijken voor 't venstersoms verscheen ze, gearmd
met hare moeder, 't Scheen haar verbazend veel plezier
te doen, dat er zoo'n ontzettende volksmenigte op de
been was, om den Hertog te zien aankomen. Toen het
signaal klonk, dat Z. H. in aantocht was, rende Hare
jonge Majesteit van de trappen af wat men buiten
zien kan, de vestibule door, en toen het rijtuig voorreed,
stond ze met haar bloote kopje op bet bordes. Ik geloof,
dat ze op dat oogenblik hare geheele omgeving vergat,
«Ge hebt zeker wel die brochure gelezen, dat «Kla
tergoud vroeg zij, zonder Edith aan te zien.
«Ja, papa heeft 't mij gestuurd Ge kent 't zeker
ook
«Ik kreeg 't van den notaris TreumanMaar, Edith,
dat zijn vreeselijke dingen, die Ronald daarin ten laste
worden gelegd Wat zal hij doen
«Wat hij doen zal?" Edith sloeg de mooie, sprekende
oogen bijna dreigend tot hare vriendin op. «Den hand
schoen opnemen I Dat spreekt van zelf 1 Hij zal het
antwoord daarop niet schuldig blijven."
«Hij heelt al geantwoord, maar verklaart zich met
zulk een tegenstander niet verder te willen inlaten."
„Met een anoniemen I Daarin heeft hij gelijk 1" ant
woordde Edith schamper. «Misschien zullen ze hem wel
noodzaken met zjjn naam voor den dag te komen O,
daar hoor ik een rijtuig 1 De notaris Raimar past goed
op zijn tijd
Zij wees naar de laan, die naar het hoerenhuis voerde,
en waar zich nu werkelijk een open rijtuig vertoonde.
Wilma zag ook dien kant op.
«Ja, daar is hij," stemde zij toe. «Maar ik geloof
ik verbeeld mjj dat majoor Hartmut naast hem zit."
De jonge vrouw wendde zich af om den diepen blos
te verbergen, die haar naar de wangen steeg, maar Edith
lette hierop niet.
Zij stond rechtop en zag met stjjf opeengeklemde
lippen en somberen blik het rijtuig naderkomen, alsof ze
een viand afwachtte.
«Majoor Hartmut herhaalde zij. «Welnu, dan zullen
we wel een voorwendsel bedenken, zoodat ik Raimar alleen
kan spreken."
Toen de heeren tien minuten later het salon binnen
traden, troffen zij hier de beide dames aan. De begroe
ting tusschen Edith en Raimar was stijf en als van men-
schen, die elkaar slechts een enkele maal ontmoet hadden.
Hartmut verwonderde zich eenigszins, toen hjj juffrouw
Marlow gewaar werd, maar de mededeeling dat zij, terug
komende uit Zwitserland, hare nicht een kort bezoek
bracht, klonk zeer waarschijnlijk, zoodat hij ook niet
daaraan twijfelde. Die reis en zijn komst leverden stof
zoo allerliefst legde ze haar kopje op zijn schouder, en
stak ze hom eerst haar eene toen haar andere wang
toe. Hij omhelsde zijne bruiden kwam daarna pas tot
het besef, dat bij 't publiek moest groeten, dat door
uitbundig gejuich toonde, hoe het medeleefde en mededeelde
in 't geluk van Zijne jonge Koningin.
Er is aanmerking gemaakt op deze begroeting als te
weinig ceremonieel. Mijn hemel, mag dat me sje dan
nooit eens zichzelf zijn Onder 't publiek was er niet
een, die haar 't, geluk niet gunde. Zou dan dat heele
jonge leven op moeten gaan in vormen en nog eens vormen
's Morgens krijgt de aanstaande Prins-Gemaal les in
Nederlandsche taal en in Vaderlandsche Geschiedenis
van Professor Kramer uit Utrecht, 's middags gaan de
vorstelijke verloofden samen uit rijden. Al lang voor
den bepaalden tijd staat het plein voor het paleis vol
menschen. Ik ken dames en heeren, die iederen dag weer
aan naar 't Noordeinde trekken, alleen om de Koningin
te zien uitrijden.
Gewoonlijk draagt de Hertog zijn Duitsche uniform,
lange, grijze overjas, en platte pet. Hij ment, en zij zit
naast hem, hij let op zijn paarden, zij moet onophoudelijk
groeten en buigen. Er is geen kind in Den Haag of het
kont de Koningin en neemt voor haar zijn petje af.
't Is aardig om te hooren hoe vaak 't als iets prettigs
wordt verteld: »'k Ben de Koningin tegengekomen!" 't
Volk hier in den Haag is wel Oranje-gezind.
Van de feestelijkheden bij het huwelijk is nog weinig
bekend, alleen wilde men dien dag ook tot een feest
voor de armen maken.
De werkzaamheden, die hier vanwege de gemeente
worden verricht, schieten niet hard op. De Rijswijksche
weg, nu al sedert een maand opgebroken, is door bet
vuile weer, dat alle zand in een oogenblik tot modder
maakt, nog steeds de schrik van ieder, die er passeeren
moet. Er zijn trouwens maar heel weinig menschen tegeljjk
aan 't werk, zoo kan het ook niet anders, of zulk een
groot werk kan maar weinig vorderen. Aan het Laakkanaal
wordt met meer vaart doorgewerkt, de Binnenhaven,
tegelijk zwaaiplaats voor schepen is geheel voltooid.
In een ander gedeelte van de stad wordt ook hard
gewerkt aan eene groote verandering ten goede. De Eland-
sloot is oen jaar geleden gedempt, nu is men bezig, de
Toussaintkade te overkluizen en zoo eene grootere ruimte
te krijgen op een heel druk punt van de stad, waar reeds
lang Behoefte aan gevoeld was. Op dat eene punt loopen
uitPiet Heinstraat, Elandstraat, Anna Paulownastraat,
Kortenaarskade, Hooge Wal, Prinsessewal, en Toussaint
kade. Daar concentreert zich het verkeer van rijtuigen
en voetgangers uit de nieuwe wijken en het hartje van
de oude stad. Nog verder naar buiten op de Waldeck-
Pyrmontkade vindt men het ook niet noodig zich te
haasten, ook daar is men bezig met de nieuwe rioleering,
en dat duurt al zoo lang, dat men het gedold bewondert
van de omwoners, om er nooit eens aanmerking over
te maken.
't Regentessepiein is in 't midden nog steeds een mod-
WEUBKSfBTf'THr""'"Y.'I
genoeg op voor hot korte gesprok, dat men eerst beleefd
heidshalve moest voeren maar daarop verzocht mevrouw
van Maiendorf den majoor het nieuwe span paarden te
gaan bezichtigen, dat zij onlangs gekocht had en waarover
zij het oordeel van een deskundige wenschte te vernemen.
Hij liet zich dit geen tweemaal verzoeken en merkte
in zjjn ijver niet eens, dat zijn vriend achterbleef. De
goede Arnold was dien dag te zeer met zijn eigen aan
gelegenheden bezield om veel op anderen te letten.
Edith en Raimar waren nn alleen. Hij had mevrouw
van Maiendorf en Hartmut tot aan de'denr uitgeleide
gedaan en kwamthans terug. Hij ging echter niet weer
zitten, maar bleef tegenover de jonge dame staan, wier
oogen zich met een sombere, vragende uitdrukking op
zjju gelaat vestigden.
t Was hem aan te zien en 't ontging haar dan ook
niet, dat hij in de laatste maanden als 't ware een ander
mensch was geworden. Wat zich bij Hartmnt's komst
nog slechts oppervlakkig had verraden, dit stond thans
duidelijk en onmiskenbaar op zijn aangezicht te lezen
een vrije, tot zelfstandigheid ontwaakte geest, die de
kluisters had afgeworpen. Ernst wist maar al te goed,
dat hem ook hier een strijd wachtte, en had zich gewa
pend. Hij twijfelde in het minst niet aan wat er bij
deze zonderlinge uitnoodiging ter sprake zon komen.
«Gij hebt mij hier ontboden, juffrouw Marlow," hief
hij aan. «Ik ontving uw brief en haastte mij aan nw
verlangen te voldoen."
«Ik wilde n iets vragen," zeide Edith, een lange in
leiding overbodig achtende. «Misschien knnt ge mij daarop
antwoordenmisschien ook niet. Ik elk geval verzoek
ik een openhartig ja of neen."
Hij boog zwijgetyl en toestemmend.
«Gij kent waarschijnlijk de brochure, die voor omstreeks
acht dagen in het lieht verschenen en nu het onderwerp
van den dag is Klatergond"
«Ja, juffrouw."
«En kent ge ook den schrijver
«Ja
Edith ontstelde min of meerznlk een onverbloemde
bekentenis had zij niet verwacht I