KLATERGOUD, No. 2. Honderd en derde jaargang. 1901. VRIJDAG 4 JANUARI. LEERFLICH T. VERHUIZINGEN. dringend uit, FEUILLETON. KAASMARKT GRAAN- en ZAADMARKT te ALKMAAR, Januari, Februari en Maart Inschrijving Nationale Militie. Buitenland. Zeemilitie. Herijk. gedurende de maanden g-ereg-eld wekelijks doorgati 11. ILktHAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, en Zaterdagavond uitgegeven, per 3 maanden voor Adïmüs geheele rijk f 1, 8 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Donderdag- Abonnementsprijs t O,SO; franco door het Prp der gewone advertentlen s Per regel fO,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Telefoonnummer t 3. Raadscommissie n. BURGEMEESTER en WETHOUDER S van ALKMAAR Gelet op art. 54 der Gemeentewet Brengen ter openbare kennis, dat d< eor den Gemeente raad in zijne vergadering van 19 Dece mber 1.1. zijn her benoemd a. tot leden der commissie voor het ont werpen van veror deningen, tegen welker overtreding strajis bedreigdvan welke commissie de Burgemeester, k raehtens art. 166 der Gemeentewet, voorzitter is, de ht leren Mr. J. P Kraakman, B. Preijer, Mr. H. Boelmans ter Spill en H. J. Vonk; b. tot leden commissie tot de belastingzaken en eenige andere onderwerpen van financiëelen aard, de heeren J. de Lange C.Jz., B. Preijer, A. Goede Dz., G. T. M. van den Bosch en J. de Wit Dz en tot Woorzitter dier commissie de heer: J, de Lange CJz.; c. tot leden der commissie van bijstand in betrekking tot het beheer en onderhoud der plaatselijke we rken en eigt dommen, de heeren: C. Janssen Cz., W. I'. Stoel en G. de Groot Jz.; Tot Voorzitter is door Burg. en We th. opnieuw aangewezen de heerJ. M. de Sonnaville, wethouder. d. tot leden der commissie van bijstand, in b< 5trekking tot het beheer en onderhoud van de •wandelwi'gen, de be planting van straten, wegen en pleinen der g emeente, de heeren B. Preijer, P. Rentmeester en G. T. M. van den Bosch; Tot Voorzitter is door Burg. en Weth. opi lieuw aan wezen de heerA. Goede Dz., wethouder. e. tot leden der commissie van bijstand in zake het beheer der gasjabrtek, de heeren C. Bosman en J. de Lange CJz. Tot Voorzitter is door Bnrg. en Weth. opnieuw aangewezen de heer G. Ripping, Burgemeester. Burgemeester en Wethouders vooj rnoemd, Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter. 31 Dec. 1900. C. D. DONATH, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van Alkm laar noodigen de ingezetenen In verband met he t in werking treden der wet op den Iieerplic ht van de v e r h u i z i n g die in den loop van 1900 h ob- ben plaats gehad voor zooverre dit niet reeds mocht ge schied zijn alsnog zoo spoedig mogelijk kennis te geviiu ter secretarie der gemeente, daartoe geopend van 's merger's 9 tot 's namiddags 2 nnr. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter. 3 Jan. 1901. C. D. DONATH, Secretaris. DOOR E. WERNER. Veitaling van HERMIN A. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR herinneren belanghebbenden, dat krachtens raadsbesluit van 1 Februari 1888 de EN DE BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar maken bekend, dat de inschrijving voor de Nationale Militie van de geborenen van 18 8 2 geschiedt in de maand Jannari 1901in een der vertrekken van het raadhuis alhier, des avonds van o tot 7 ure, op Dins dag en Vrijdag, tot 20 Jannari 1901 en verder ter gemeente-secretarie. Verder wordt verwezen naar de aangeplakte bekend making waarin wordt omschreven, welke personen zich ter inschrijving voor do Nationale Militie moeten aan geven benevens binnen welke gemeente die inscbrjjving moot geschieden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. PUPPING Voorzitter. 3 Jan. 1901. C. D. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALSftlAAR brengen ter algemeene kennis dat ter gemeente-secre tarie in den loop dezer maand aanvraag kan worden gedaan door lotelingeu van deze gemeente, lichting 1901, om bij de Zeemilitie te worden ingelijfd. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter. 3 Jannari 1901. O. D. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Alkmaar brengen ter kennis van de ingezetenen, dat in bet jaar 1901 in die gemeente geeue zitting voor den herijk zal worden gehouden en dat er voor hen derhalve geene verplichting tot herijk in dat jaar bestaat. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter, 2 Jan. 1901. C. D. DONATH, Secretaris. BEIiGIE. Den 31 hield de Bond der dokwerkers te Antwerpen een betooging. De stakers vaardigden een ma nifest uitwaarin zij de verantwoordelijkheid van den tegenwoordigen toestand werpen op de onverzettelijkheid van de reeders en den strijd tot het uiterste aankondi gen. Zij verzoeken dat op de Beurs een vergadering zal worden gehouden van alle reeders en kooplieden, tot welke vergadering de minister van arbeid, de gouvernour, de senatoren de afgevaardigden en de leden van den Provincialen Raad zonden worden nitgenoodigd. _Na de betooging op de beurs gingen de dokwerkers uiteen. DUITSCHIiAND. Ook in Dnitschland beginnen de mededeelingen in de vreemde (vooral Engelsche) bladen over het wangedrag van Duitsche soldaten in China de aandacht te trekken. Vele klachten daarover zijn reeds gehoord en thans bevat ook de .Times" berichten over een geval bij Tsjangtjsan, waar de Duitschers zeer eigen machtig optraden en bij Yoeng-tsing waar de Dnitsche soldaten vrouwen mishandelden en zij weerlooze boeren, onder wie christenen, vermoordden na hen eerst krijgs- belasting te hebben doen storten. Het »Berl. Tageblatt"|antwoordt hierop wel is waar, dat de verontwaardiging der Engelschen in deze zoo groot' is, omdat het geld niet in hnnne eigene zakken terecht kwam maar het blad begrijpt toch dat dit allerminst een excuus voor de Duitsche planderaars is en dringt op onderzoek aan. Vermoedelijk zal deze zaak wel eerlang in den Rijksdag ter sprake komen, en wellicht is er dan een of ander lid dat verband zoekt in dit wangedrag e?V de beruchte rede des Keizers, waarin hij zijn vertrek ken den soldaten op het hart bond, geen genade te laten gelden, maar met sabel en geweer de leer van Christus te prediken onder de onbeschaafde" Chineezen. ENGHLAH». In de graafschappen Leicester Nort hampton, Warwick Worcester, Hereford, Gloucester en Somerset hebben de zware regens der laatste dagen groote overstroomingen veroorzaakt. De rivieren zijn tot een on gekende hoogte gerezen groote uitgestrektheden bouw grond staan onder water, fabrieken aan de rivieren en huizen in laaggelegen steden zijn ondergeloopen en het verkeer op de Midland-, Noifch Western-, en Great Wes tern-spoorwegen is grootendeels gestoord door het weg spoelen van stukken weg en het instorten van bruggen, Terwijl de Engelschen zeiven reeds in zak en asch zitten over den oorlog, komt een Oostenrijksch oorlogs correspondent hen opvrolijken met zijn opinie, dat er minstens nog 100000 bereden man zullen noodig zijn om den oorlog tot een goed einde te brengen. Deze moeten van het Zuiden de Boeren gestadig voor zich uitdrijven en ze dwingen tot overgave of ze vernie tigen en eerst dan kan de oorlog als geëindigd worden beschouwd. Met de macht waarover lord Kitchener thans bescbikt acht hij het onmogelijk de Boeren ten onder te 31) »Dan ben ik dus vaak door n veroordeeld," zeide hij met vaste stem. »Ik heb n vroeger al eens gezegd, juf frouw Marlow, dat wij door het noodlot bestemd zijn. vijandig tegenover elkander te staanen in die overtui ging zon ik 't niet gewaagd hebben weer met n in aan raking te komen. .Gij zijt 't die mij hier hebt ontboden.'' »Ik wilde zekerheid hebben'', verklaarde Edith, terwijl zij nu ook opstond. .Eigenlijk twijfelde ik geen oogen- blik. Ge hebt woord gehouden, mijnheer Raimar, ge wist den man nog goed te treffen, dien gjj als uw vijand be- schouwdet, zooals ge bekendet, en ge voert n wapeas meesterlijk »In den strijd beeft men juist wapens noodig," ant woordde Ernstzonder den minachtenden toon te willen opmerken dien zij op dat woord legde. »En mijnheer Roland zal dien strijd wel aanvaarden." .Tegen wien riep Edith met driftig opflikkerende oogen. .Tegen een anoniemen vijand, die zich lat hartig in het duister verschuilt en van daar zijn aanvallen, zijn lastertaal richt tegen iemanddie voor allen zichtbaar is 1 Zóó kampt geen eerlijk tegenstander! Roland heeft geljjk de aanval brengt zijn eigen veroordeeling mede." Zij schenen van rol verwisseld te zijn want ditmaal was zij 't, die zich door hare opgewondenheid liet ver voeren terwijl hij volmaakt kalm tegenover haar stond. Zelfs dat kwetsend gezegde stuitte op zijn ijskoude be daardheid af. »Gij vergist n, juffrouw Marlow,", antwoordde hij. »Ik heb mijn naam al genoemd I Er bestonden overwegende redenen om dat vlugschrift anoniem de wereld in te sturen maar 't was aooit m|jn plan mijn naam te blij ven verzwjjgen. Ik wilde echter eerst het antwoord af wachten. Dat is gisteren verschenen en de Berlijnsche bladen van heden avond bevatten al een berieht, waarin ik verklaar de schrijver te zijn. Mijnheer Ronald heeft bovendien zijn eigen bronnen ea verneemt 't dus nog vroeger dan het publiek. Waarschijnlijk weet hij op dit cogenblik aiwie zijn tegenstander is. Haar aanval was ontzenuwd. Edith stond zwijgend vóór hem maar zij haalde diep en verluchtend adem toen hij die beschuldiging van lafhartigheid van zich afwierp, alsof haar daarmee een last van de ziel werd gewenteld. »Dat had ik niet kunnen onderstellen," antwoordde zij eindeljjk. »En dan is ook ons gesprek overbodig 't spgt mij n last te hebben veroorzaakt Raimar boog slechts even het hoofd. .Misschien laat gij mij nu persoonlijk gerechtigheid weervaren. Meer mag ik niet eischen Vaarwel Hij ging heen, wilde althans heengaan, maar plotseling ontmoetten hunne oogen elkander, en als met onweer staanbaar geweld weerhouden door dien blik, bleef hij staan. De ijskoude toon uit zijn stem was verdwenen en deze had zelf weer iets van haar vroegeren omsluierden klank, toen hij zeide .Juffrouw nog een woord Met een afwerend gebaar trad Edith achteruit. »Ik geloof, mijnheer Raimar, dat wij elkander niets meer te zeggen hebben." »Ja wel. Ik moet u nog een waarschuwing geven Gij hebt den man niet gekend met wien ge tüans zijt verloofd. Hij heeft n verblind met zijn wijdklinkende ondernemingenzooals hij nw vader, zooals hij de geheele wereld verblindde. Beschouw het beeld, dat ik van hem heb geschetst dat is het ware! Wilt ge dien man werkelijk nw toekomstuw geluk toevertrouwen .Gij zijt zijn vijandantwoordde Edith bitter en ver stoord. .Gij hebt alles van den slechtsten kant bekeken, 't Kan wezen d&t hij in sommige opzichten te ver is gegaandat hij zich te weinig over het oordeel van an- deren heeft bekommerd daarvoor is hij Felix Ronald 1 Iemand als hij mag niet met de gewone maat gemeten worden iemand als hjj mag eiscaen dat men hem en zijn werken van een rnirnsr standpunt beoordeelt. Gij ziet in hem alleen den speculant .Neen, dat doe ik nietviel Ernst hier nadrnkkeljjk in. »Ik heb mijn tegenstander niet trachten te verklei nen, ik heb ronduit en zonder voorbehoud erkend, dat er iets groots en geniaals van dien man en zijn onder nemingen uitging; maar er gaat ook een booze geest van hem uit, die anderen en misschien ook hemzelf nog eens ten verderve zal voeren. Wees daarvoor op awe hoede 1" r Een rilling voer het meisje door de leden. Dit waren Ronald's eigen woorden bijna; hij had immers zelf van dien boozen geest gesproken, die hem had voortgedreven en dien hij moest volgen. Edith dacht aan zijn toon en zijn blik, toen hij dreigde zijn vijand te vertrappen, als hun wegen zich kruisten. Bjj deze gelegenheid had die booze geest nit hem gesproken, en ze huiverde nóg in de herinnering daaraan. Aiaar om 't even, 't was nu te laat voor waarschuwing en voor berouw. .Gij spreekt van mjjn aanstaanden man, mijnheer Raimar. Ik heb hem mijn woord gegeven." »En ook nw hart?" Edith zweeg. Zij had ja willen zeggen, alleen om een eind aan dit gesprek te maken, om zijn angstig vragende oogen niet langer op zich gevestigd te zien, maar die lengen wilde haar toch niet over de lippen komen. Ernst trad op haar toe. .Edith Neen, ge behoeft niet achteruit te wjjkeu. Ik spreek niet voor mijzelf. Ik heb afstand gedaan van alle hoop en verwachtingen, toen ik dien stap deed, want ik vermoedde al lang, hoe de zaken stonden en wist dat gij mij dit nooit zoudt vergeven. Misschien blijft Ronald overwinnaar in dien strijd, misschien weet hij mijn be schuldigingen tot zwijgen te brengen. Hij heeft machtige bondgenooten en behoeft geen geld te ontzien en ik sta alleen. Maar al blijft hij zijn hooge plaats innemen, zoo heb ik hem toch in zijn ware gedaante aan n en de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1901 | | pagina 1