Honderd en derde jaargang.
1901.
VRUDAG
1 FEBRUARI.
Zitting van den Gemeenteraad
Woensdag 30 Januari 1901,
14. Eerste blad.
1LKMAARSCI1E COURANT.
Deze Courant wordt Binsdag-, Donderdag
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar 1 ©,8©i franco door het
eehoele rijk f 1,—.
3 Nummers f O,©6. Afzonderlijke nummers 3 ets.
felefoonaummer3.
Frys der gewone advertentlen s
Per regel fO,13. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
TAST ALKMAAR.
's namiddags 1 uur.
Voorzitter: de heer G. Ripping, burgemeester.
Tegenwoordig alle leden.
Secretaris de heer C. D. Donath.
De Voorzitter opent de vergaderingwaarna
de notulon der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
Mededeellngen en Ingekomen stukken.
De Voorzitter deelt mede dat den 2 Januari j.l.
bij de Ned. Bank is hernieuwd een accept van f 25000
ter voorziening ia de behoeften aan kasgeld.
Ingekomen zijn
a. Brief van Ged. Staten ten geleide van een uittrek
sel uit het Kon. Besluitwaarbij goedkeuring is verleend
aan de verordening tot keffing van wik- en weegloonen
tot 1 Jan. 1902.
6 Idem ten geleide van een uittreksel uit het Kon./
besluit ter goedkeuring van de gewijzigde verordening
op het heffen van begrsfenisrechten tot 1 Jan. 1903.
c. Idem ter goedkeuring van een af- en overschrijving
op de gemeente- begrooting.
d. Proces-verbaal der ka3verificatie van den gemeente
ontvanger op 28 Dec. 1.1.ontvangsten f 329.581.905
uitgaven f 316.790.93 saldo in kas f 12.790.97®.
e. Brief van dankbetuiging van den heer A. A. de
Groot voor de hem toegestane verhooging van salaris,
f. Brief van den heer M. H. Spruit, met verzoek
hem ontslag te willen verleenen als lid der commissie
van toezicht op het middelbaar onderwijs. Eervol verleend
onder dankbetuiging voor de bewezen diensten.
g. Brief van den heer J. C. M. Simon Thomas,
waarin hij mededeelt zijn horbenoeming tot lid der com
missie van toezicht op het lager onderwijs aan te nemen.
h. idem van de heeren v. d. Feen de Lille en de
Lange betreffende hun herbenoeming tot regenten van
üet Burgerweeshuis.
i. idem van den heer P. H. M. Ibink Meienbrink,
aangaande zijn herbenoeming als lid van hot armbeztunr
en regent over het gasthuis.
k. idem van den heer Masdorp, betreffende zijn her
benoeming tot lid der commissie van toezicht op het
museum.
a h voor kennisgeving aangenomen.
1. Verslag van het gemeentelijk gasthuis over 1900.
Op voorstel van den Voorzitter gevoegd bij het ge
meente-verslag over datzelfde jaar.
m. Adres vau J. Pels en J. Brands met verzoek om
met het oog op de nabijheid van de gasfabriek en de
boterfabriek een eventueel op te richten slachthuis niet
op het afgesneden kanaalvak te bouwen.
Te behandelen bij punt 1 der agenda,
n. idem van A. H. van Wieringen, exportslachter,
van dezelfde strekking.
Als voien.
o. Adres van de Alkmaarsche Slagersvereeniging met
verzoek niet over te gaan tot het oprichten van een
abattoir. Adressant beroept zich op Arnhem, waar zonder
openbaar slachthuis een behoorlijke keuring mogelijk is.
Mocht de raad echter besluiten tot de oprichting, dan
hoopt zij dat, bij de bespreking van de plaats, de invloed
van de nabijheid der gasfabriek en boterfabriek een punt
van ernstige overweging zal uitmaken.
Als v ren.
p. Adres van K. J. Koster en andere bewoners van den
Bergerhont, om maatregelen te willen nemen, waardoor
voorkomen wordt, dat, nu de boomen langs hunne huizen
zijn verwijderd, met rijwielen of handkarren op het trottoir
wordt gereden.
De heen* Stoel zou deze zaak dadelijk willen be
handelen.
De heer van den Bosch acht de bezwaren der
verzoekers zeer gegrondeen zelfde klacht zou men
kannen vernemen van de bewoners van den Geester
singel. Hij ondersteunt dus dit verzoek en dringt er op
■candat te dezen opzichte het politietoezicht worde
Verscherpt.
De heer Boelmans ter Spill zegt gaarne mede
gewerkt te hebben tot het besluit om de boomen weg
te nemen. Hij meent echter, dat de bewoners nn niet op
een andere wjjze last moeten ondervinden. Tevens wist
hij er op, dat men in het algemeen in de stad kan klagen
over het rijden op de trottoirs en daarom meent hij, dat
het noodig is, dat beter worde gelet op de naleving der
politie-verordening.
De heer Kraakman is van gevoelen, dat, indien
het betreft de handhaving van de verordening, men dit
verzoek kan verwjjzen naar B. en W. ter fine van executie.
De Voorzitter zegt, dat hij dat ook zou voorstellen.
De heer Kraakman zou echter gaarne willen hooren
het artikel, dat op deze zaak betrekking heeft, waarop
de heer Boelmans ter Spill op verzoek van den Voor
zitter daarvan voorlezing doet.
De heer Goede (weth,) wijst er op, dat het verbod
in dat artikel vervat, niet geldt voor rijwielen en zou
daarom dit artikel gaarne gewijzigd zien, waarop de
Voorzitter zegt dat de Oommissie tot de strafver
ordeningen toch eerlang tot herziening zal overgaan.
De hoer Kraakman merkt naar aanleiding hiervan
op, dat wat het provinciaal reglement betreft, eerst na
ampele bespreking en overweging door de Staten is
goed gevonden te verklaren, dat de rijwielen ook onder
den naam rij- en voertuigen worden begrepen. Hij zon
echter in overweging willen geven de verordening ton
deze uit te breiden, doch er wel acht op te geven in
hoeverre het verbod zich zou moeten uitstrekken en of
het b.v. gewenscht zou zijn daaronder te doen valleu de
kleine steentjes van de Langestraat b.v.
Het adres wordt daarna in banden gesteld van B. en
W. ter afdoening.
Brief van den heer J. M, Otto, houdende dankbetui
ging voor de toegestane verhoogicg van salaris.
Voor kennisgeving aangenomen.
Thans wordt overgegaan tot behandeling van de punten
der agenda
Het oprichten van een openhaar slachthuis.
2. In de raadszitting van 28 Februari 1900 werden
de stukken in zake het oprichten van een openbaar slacht
huis door het aannemen van een motie van mr. J. P.
Kraakman opnieuw in handen gesteld van B. en W.
ter fine van nader advies en werd het college tevens
uitgenoodigd het terrein van den eventneelen bouw aan
te wijzen en een plan over te leggen, waarvan de kosten
tot pl. m. f 50000 werden teruggebracht. Zich van die
opdracht kwijtende leggen B. en W. thans een zoodanig
plan over waarvan de kosten t 63970 zullen bedragen.
Voor de oprichting van het slachthuis, waaraan voor
hands geen koelinrichting zal zijn verbonden, wordt als
uelezen plaats daarvoor het afgesneden Kanaalvak
voorgesteld. Mitsdien stellen B. en W. den Raad voor
te besluiten
1. over te gaan tot de oprichting van een openbaar
slachthuis volgens het ingediende plan
2. den bedoelden grond voor f 10000 aan te koopen van
het Rjjk
3. B. en W. uit te noodigen te zijner tijd de noodige
voorstellen te doen ten opzichte van eens ruiling van
grond met de heeren de Giooi. c s. en
4. B. en W. uit te noodigen te zijner tijd voorstellen
te doen, tot vinding der benjodigde gelden.
(De missive van B. en W. werd in haar geheel opgeno
men in ons blad van 20 Januari j.l.)
De Voorzitter opent de beraadslaging over dit
punt met do mededeeling, dat, toen het adres van den
Ölagersbond is ingekomen hij zich heeft afgevraagd ot
B. en W. zich werkelijk in de keuze van het terrein
hadden vergist. Namens B. en W is een schrjjven ge
richt aan dr. Boeke om diens oordeel te vernemen om
trent het al of niet nadeelige van de nabijheid der in
het adres genoemde fabrieken. Dr. Boeke antwoordde
daarop heden in een uitvoerig schrijven en gaf daarin
als zijne meening te kennen dat de gasfabriek te ver
af is dan dat deze inrichting door het verspreiden van
dampen en gassen aanleiding zou geven tot verontreini
ging van het vleesch. Ook de boterlabriek die slechts
rook afgeeft door een hooge schoorsteen zal z. i. daarop
geen nadeeligen invloed uitoefenen.
De heer Kraakman waardeert de diligentie van
B. en W., dienadat wellicht door een der leden van
den Raad bezwaren waren kenbaar gemaakt, zich gehaast
hebben het advies van dr. Bueke in te winnen. Dit advies,
dat evenmin als de reqaeston doordat ze zoo laat in
kwamen aan den Raad eerder kon worden overgelegd
is door do verschillende leden niet ten volle te begrijpen
daarom zou hij willen voorstellen deze stukken nog eens
te stellen in handen van een daartoe te benoemen raads
commissie van vijf leden ter fine van nader advies
Waar de Raad dat gewoonljjk met belangrijke zaken
doetacht spr. dit ook thans noodig.
De heer Vonk zegt, dat gedurende den ganschen tijd
dat deze zaak aanhangig is bij den Raad door de Slagers
vereeniging en mr. Kraakman dezelfde tactiek is gevolgd
Telkens vond de heer Kraakman in het adres der
slagers aanleiding om een voorstel te doen om de zaak
uit te stellen. Het verwondert hem daarom nietdat
dit ook na het geval is. Hij meent evenwel dat er
voor dit voorstel niets valt te zeggen. Het voorstel van
B. en W. is geschied naar aanleiding van een besluit
van den Raad, genomen op voorstel van den heer Kraak
man. Aan de opdracht daarin vervat is door B. en W
voldaan. De architect heeft zich in verbinding gesteld
met de vroeger voor deze zaak benoemde commissie en
tengevolge daarvan wordt een plan ingediend waarvan
de kosten geraamd zijn op pl. m. J 63000. B. en W
hebben gelijk als zij zeggen, dat dit het minimumbedrag
iswaartoe zij konden komen en spr. meent te moeten
releveeren dat bij het ingediende plan alles is wegge
laten wat ook maar eenigszins kon worden gemist. In
de tweede plaats merkt hij opdat dit slachthuis en de
plaats waar het zal worden gebouwd niet met elkaar
in verband staan het plan is niet gemaakt uitsluitend
voor deze plaatsdoch voor elke plaatsdie men wil
aanwijzen. Het komt hem voor dat het monnikenwerk
zou zijn om over het tweede punt (de plaats) te gaan
praten als nog niet is besloten wat onder a. wordt
voorgesteld. Zonder eene beslissing over de al ol niet
oprichting, is elke bespreking van het terrein om oodig.
Hij stelt daarom voor, dat de Raad zich eerst over punt
nitspreke om daarna te discussieeren over de plaats
wear het slachthuis eventueel zal komen.
De heer Kraakman antwoordt hierop dat de
woorden van den heer Vonk hem wel verbazen. De heer
Vonk schijnt niet begrepen te hebben dat het voorstel
van spreker thans alleen aan de orde is. Hij zal mis
schien de voorstellen van B. en W. kunnen scheiden
andeien niet. Als de heer Vonk zich beklaagt over hem,
dan moet hij dat ook doen over de meerderheid in den
Raad. Wat blijkt echter uit alles? Dat de Raad niet
lichtvaardig wil overgaan tot een zoo groote jaarlijkache
nitguaf. Nu er een nieuw plan is met aanwijzing van
de plaats, die in de vroegere motie, die spr. üe eer
had voor te stellen, als eerste voorwaarde werd genoemd,
watvraagt hij is er nn tegen om da zaak nog eens
in handen te stellen van een commissie. Hij refereert
zich daarom Kan het daareven gedane voorstel.
De Voorzitter meent dat de wensch van den heer
Kraakman is ontstaan naar aanleiding van de ingekomen
adressen. Nu wil hij er even op wijzen dat in het
laatste gedeelte van het adres der slagers het niet maken
van een koelhuis wordt betreurd terwijl in een vroeger
adres werd betoogd dat een koelinrichting niet noodig
was. Naar aanleiding van het adres van van Wieringen
merkt hij op, dat deze thans zijn slachtplaats heelt bni-
ten de Scnermerpoort, in do nabijheid van de fabrieken
van de heeren Stoel en Bosman sn de kalkovens, boven
dien passeert er de tram en de stoombooten door het
kanaal. De bezwaren die hij tegen de plaats van het
abattoir heeft, schijnen niet te gelden voor zijn tegen
woordige slachtplaats.
De heer Vonk herhaaltdat hij met het voorstel-
Kraakman niet kan meegaan daar hij het overtollig
acht. De voorlichting die de heer Kraakman wenscht,
is hem al ruim ten deel gevallen. De zaak is ssctie-
gewijze onderzochteen commissie tot nader onderzoek
is ingesteld, daarna is de zaak naar B. en W. verwezen;
daarom zou hij willen vragen welk licht meet de nieuwe
raadscommissie nu nog over de zaak verspreiden.
De heer Kraakman begrijptdat de heer Vonk,
die zoo geheel op de hoogte iseen nader onderzoek
niet meer noodig achtdoch andere raadsleden en hij
achten dit wel noodzakelijk hij persisteert dns bij zjju
voorstel.
Ondersteund door de heeren Janssen en Glinderman
wordt het voorstel in stemming gebracht en aangenomen
met 9 tegen 8 stemmen.
Tegen de heeren de Sonnaville Goede de Groot
de Wit, Vonk, Bosman, de Lange en Preijer.
Als leden der bedoelde commissie worden benoemd de
heeren: Kraakman, Boelmans ter Spill, Stoel, vaD den
Bosch en Glinderman.
Wijziging van de verordening, regelende het
openbaar lager onderwijs en bevordering
van een onderwijzer.
3. In de vacature van Onderwijzer le klasse aan de
Openbare Burgerschool werd voorzien door den onderwijzer
A. H. Bijleveld tijdelijk met de waarneming dier betrekking
te belasten, terwijl hem toegezegd werd, ter bevordering
te zullen worden voorgedragen, wanneer hij in het bezit
zon zijn der acte wiskunde i. o. De heer Bijleveld behaalde
die acte den 29en Dec. 11.
Volgens de verordening op het lager onderwijs zijn
onderwijzers le klasse zijdie door den raad met verplichte
hoofdacte zijn benoemd. Do arrondissements-schoolopziener
was daarom van oordeel, dat de benoeming moest plaats
heoben uit eeu voordracht van minstens drie bevoegden,
welke meening door B. en W. niet wordt gedeeld.
Ten einde dit verschil op te lossen, stellen B. en W.
in overleg met den schoolopziener voor, het desbetreffende
artikel der verordening te wijzigen als volgt
»Onderwijzers le klasse zijn zydie als onderwijzers
met verplichte hoofdacte door den raad zijn benoemd of
tot dezen raDg bevorderd."
Voorts te bevordtren tot onderwijzer le klasse aan de
Burgerschool den heer A. H. Bijleveld, onderwijzer 2e
klasse aan die school, w lke bevordering gerekend wordt
te zijn ingegaan den len Januari 1901.
De heer de L a n g e is het met den arrondissements
schoolopziener eens, dat volgens de thans vigeerende ver
ordening de onderwijzers le klasse moeten worden benoemd
uit een voordracht, doch meent, dat er veel voor te zeggen
is, dat verdienstelijke onderwijzers tot dien rang kunnen
worden bevorderdzonder eene benoeming volgens de
onderwijswet, met den omBlag van een proefles enz. Toch
meent hij er op te moeten wijzen, dat bij de benoeming
moeten worden overgelegd de noodige adviezen terwijl
dit bij de bevordering zooals die wordt voorgesteld, niet
noodig is. Hy zou echter de overlegging der adviezen
van schoolopziener en schoolcommissie verplicht willen
stellen, evenals bij de bevordering van onderwjjzer 3e klasse
tot 2e
De Voorzitter zon er willen bijvoegen het advies
van het hoofd der school wat de heer de Lange en
de heer Blum niet wenseheljjk achten. Do laatste niet,
omdat ook bij de overige bevorderingen en verhoogingen
daarvan in de verordening geen sprake ismen heeft
daar vroeger redenen voor aangevoerd, om dat niet te doen.
Da hoer Kraakman acht het weuscbelijk over
te nemen wat do heer de Lange voorstelt, n.l. het inwinnen