rij atjöste Staatsloterij. i> IJ K U Fi K L IJ iv Hi a T A IM 1>. 5o klasse, 13e lijst, 11 Febr. Nr. 2768 f 100.000; Nr. 6238 f 5000; Ns. 12903, 14914, 19325 en 20861 f 1000; Ns. 652, 2259, 4829 en 16619 f 400; Ns. 11614, 13652 en 18733 f 20U; N». 395, 1097, 1660, 2929, 8635, 15295, 15881 en 17329 f 100. opheffing der gilden en der privilegiën, nieuwe juridische vormen, waaruit geljjk recht voortvloeide en dat kon zij alleen krggen door verovering van de staatsmacht. Dan eerst kon zg worden de heerschende partij. Zoo gaat het steeds met de verschillende klassen de een wil de ander verdringen en daardoor wordt elke klassenstrijd ook een politieke strijd. Na de bourgeoisie is de beurt gekomen aan de arbei ders om strijdende klasse te worden. De arbeiders hebben ingezien dat evenals het noodig is zich te organiseeren in den economischen strijd tegen de willekeur der patroons, het ook noodig is zich te vereenigen om de staatsmacht te verkrijgen. Zoolang voor '48 de burgerpartij streed tegen de con servatieven was het een strgd om belangen men had behoefte aan meerdere vrijheid, men had het kiesrecht noodig. Toen de bourgeoisie overwonnen had werd het terrein van den strijd verlegd en werd hij min of meer onzuiver en alleen in Engeland en Duitschland bleef het een strijd tegen de economische voorrechten der conser vatieven een strijd zonder ideologische omhulselen. In Frankrijk werd het een strgd om de staatsmacht tusschen republikeinen en monarchisten en in ons land werd hij geheel in ideologische nevelen gehuld door het gemis van een krachtige industrie en het bestaan der Bterke traditie van vaderlandsliefde en godsdienstvan de laatste vooral. Als bewijs daarvoor werd door spr. aan gehaald de anti-revolutionaire partij in ons land die samengesteld uit deelen van allo klassen, een partij werd strijdende tegen alle materialisme, die den godsdienst als het hoogste belang in haar vaandel voert, waardoor het den schijn kreeg alsof het daarom alleen ging en men daarom alleen niets wilde weten van de liberalen. Dat denkbeeld is door een groot deel der arbeiders ook als met de paplepel ingezogen en moeilijk te overwinnen. Als zij inzagen dat de godsdienst geen invloed moet hebben op de politieke organisatie, dan zon de arbeiders part ij sterker zijn dan nn. Jaren en jaren ging daardoor de strijd tusschen de lib. burgerlijke partij en het cleriealisme om dingen van ondergeschikt, belangevenals in ieder land waar de arbeider nog niet bewust was geworden. De verschillende burgerpartijen hebben op ondergeschikte pnnten andore belangen doch dit eene belang gemeen dat zij die alles genieten alles bezitten terwijl de arbeider als de werkbij hnn dat alles versohaftde macht in handen honden om dat alles zoo te doen blijven. Wanneer de arbeiders inzien dat hnn belang daar recht tegenover staatdan moeten zij streven naar meer invloed op de wetgeving, willen zij in den toestand verandering brengen. Waarom is niet noodig uiteen te zetten. De Staat be schikt over de gelden door de belastingen opgebracht de Staat maakt de wetten drukt er zijn zegel op. Als voorbeeld van den invloed der heerschende partij noemde spr. de justitiedieingesteld door de heerschende klassedie het privaatbezit hoog houdtstreng straft den diefstal van oen of ander voorwerp doch den dief stal van arbeidskracht door den patroon, die de arbeidswet overtreedt straft met een boete van slechts 50 cent terwijl de laatste diefstal door een moreele bril bezien erger is dan de diefstal van brood. Daarom is het noodig, dat de arbeider moet verkrijgen de staatsmachten invloed moet hebben op het maken van wetten. Zoodra de invloed van den arbeider begint voelbaar te worden, zien we overal verandering in de burgerklasse, dan komt bij haar het besef van de macht die de arbeiders ontwikkelen kunnen, le door hun aantal, mits georganiseerd en 2e door den ijver de hoop waarmode zij strijden omdat er iets is in hun hoofd en hart dat zegt dat de toekomst aan hen is. Dat zullen zij inzien hoe meer zij zich ontwikkelen hoe meer zij vergelijken het nn met den tijd van vóór 50 jarenhoe meer wij nagaan wat door vakvereeni- ging en coöperatie is tot stand gebrachthoe in ieder land de staatsmacht gedwongen werd toe te staan wat wij vragen. Iedere klasse is op haar benrt geroepen de macht over te nemen. Dat de arbeiders die zullen gebruiken om de klasse die onder hen is te drnkken is onmogelijk, daar die klasse er niet is. Zjj zullen naar nieuwe beginselen de maatschappij grondvesten, opdat ieder vrij zal zijn, opdat allen gelukkig kunnen zijn. De bourgeoisie moge soms doen, alsof zij dat niet gelooft en zeggen dat wij hersenschimmen najagen, doch zij ziet, dat de arbeiders niet zullen blijven stilstaan, dat i.ij verder zullen komen en veranderen daarom voortdurend van houding. De organisatie der arbeiders heeft het sein gegeven, om de arbeidswetgeving ter hand te nemen. De enquête, in fabrieken en werkplaatsen, de uitbreiding van hot kies recht, 't was een gevolg van de arbeidersbeweging. Over den arbeider wordt thans al anders gesproken dan vroeger, alle partgen hebben thans een linkervleugel, doen aan arbeidersvriendelpbeid. Als treffend voorbeeld haalde spr. aan wat minister Pierson in de Eerste Kamer zeide by de behandeling van de Ongevallenwet. Dat echter in de Eerste Kamer de conscientiën nog lang niet ontwaakt zijn dat daar nog niet de schillen van de oogen zijn gevallen zooals de minister zeibewees de verwerping der wet. Nu de bourgeoisie noodzakelijk wat doen moet voor den arbeid, doet zij dat toch zoo weinig maar mogelijk is, en met zoo weinig mogelijk bezwaar voor de financiën, als gevolg van het compromis krachtens hetwelk zij thans regeert, van het heen en weer zweven tnsschen den geest Borgesius en den geest de Beaufort. Daaraan nu zoilen we niet ontkomen dan door de macht der arbeiders. Die geest heeft ons gebraoht belangrijke wetten, doch waarin weerspiegelt de halfheid, waarvan de arbeider het slacht offer is. Als voorbeelden noemde spr. le de wet op de afschaffing van de plaatsvervanging met de nummerver wisseling na een aantal maanden en de vrijstelling van studenten in de godgeleerdheidterwijl kostwinners slechts bij uitzondering worden vrijgesteld 2e de wet op de leerplichteen wetwaarmee de regeering al bijzonder in haar schik kan zijndie weinig kost en waarmee men bij de stembus kan pronken. De zuinigheid hierbij betrachtwist mon heel goed te verschuilen achter allerlei voorwendsels. Do afgevaardigden der arbeiders hebben zooveel zij konden getrachtdaarin te doen opnemen de schoolvoeding en sohoolkleeding, doch men vond voorwendsels genoeg om er tegen te zijn. Een ander voorbeeld om dia halfheid aan te toonen is de vrijstelling voor veldarbeid en het niet verplicht stellen van het herhalingsonderwijs; 3e de ongevallenwet de voornaamste wet in het belang der arbeiderswaar voor men de regeering dankbaar kan zijn. Spr. geeft toe, dat ook met het voor den werkgever opengelaten achterdeurtje deze wet een van de beste is die relatief gesproken in de verschillende landen zijn gemaakt Toch merkt zg op dat het rechtvaardiger zon zijn bij het volle loon uit te keeren in plaats van 70 pet. en dat het een schromelijk onrecht is dat de veldarbeiders en zeelieden niet zijn opgenomen in deze wet. Wel heeft de minister gezegd, dat daarvoor spoedig een afzonderlijk wetje zou worden gemaaktmaar we weten hoe het met die beloften gaat. Al deze wetten zijn het duidelijk bewijs voor de halfslachtige positiewaarin de sociale wetgever verkeert. Wat is er nu noodig om den arbeiders de macht te geven Dat van de arbeiders die het kiesrecht niet hebben dat krijgen. Het 1/3 deel dat het heeft staat niet sterk genoeg Het kiesrecht is een van de krachtigste wapenshet kiesbiljetzei Liebknechtis de eenige kogel die treltmits hij goed afgeschoten wordt zou spr. er bij willen voegen. Dat kiesrecht moet veroverd worden. Er zijn landen als Dnitschland b.v., waar de arbeiders het met weinig agitatie gekregen hebben doordat men de arbeiders noodig had in den strijd tegen de conservatieven. In ons land is dat niet het geval. De bourgeoisie weet heel goeddat de arbeidersdie al 20 jaar voor dat recht strijden, als zij het in handen znllen aanwenden tot hnn eigen nut. Daarom is het heel natuurlijk dat de stok-conservatieve Bastert in de Tweede Kamer bij de herziening der kieswet tot Kerdijk zeide »Dat arbeiders om algemeen kiesrecht vragen is begrijpelijk maar een niet-arbeider ook dat is onbegrijpelijk idealisme." De uitslag van de stemming in de Liberale Unie heeft aangetoond dat het grootste deel dier Unie het met Bastert eens is men verwierp de urgentie der grondwetsherziening. Geen liberaal zal nu zeggenwe hebben een aanvang gemaakt met de sociale hervormingen om ze van het kiesrecht af te houden want we begrijpen wat daarvan het gevolg zal zijn; dan zal worden doorgegaan met de sociale wet geving en die wetten znllen cr heel anders uitzien. Zoo zouden ze spreken als ze te goeder trouw waren maar nu verzetten zij zich met alle macht tegen iets dat toch komen moettotdat de sociale wetgeving klaar is en maakt men water- en melkwetten of geheel zonder melk zooals de leerplichtwet. Zij keeren echter de zaak om en zeggen we zijn nn zoo mooi op wegstoor ons nu niet door grondwets herziening. We hebben nu den draad in handen snijd dien niet af en daarmede ook onzen levensdraad. Zij zijn warm voor algemeen kiesrecht. Mr. de Kanter zei het nog te Weesp maar 't was schandelijk zooals de min derheid de meerderheid wilde schoolmeesteren, dat kwam niet te pas. 't Was onhebbelp dat men voor urgentie was. Aigemeen kiesrechtmen was er warm voor men zon er voor strijden maar op eigen tijd. Zoo probeert men de arbeiders aan het lgntje te honden. 01 het gelukken zalzal de stembus leeren. De gebeurtenissen zgn voor den arbeider leerzaam ge weest. Groot zgn de bezwaren tegen de grondwetsher ziening daar zit zooveel aan vaatzegt men laat ons thans daar niet aan beginnen we moeten wachten tot de rechterzijde der liberalen ook zegtdat bet tgd is en toch heeft ons de laatste tgd geleerd dat de grond wet niets is dan een wit papier, waarop men kan schrij ven wat men wil. Toen Troelstra zgn motie voor alge meen kiesrecht indiende, was ook zeils de clob Kerdp daar niet warm voor maar toen er meer beweging kwam voor de zaak olschoon die agitatie niet zoo groot is als we wel wenschten toen is ook genoemde club ver anderd en toonde zij er ook voor te willen strijden. De arbeiders moeten dus niet bij de pakken neerzit ten dan komt men niet verder, doch de arbeider m oet voorgaan. En weten wij wel, dat het kiesbiljet niet is de sleu tel vau de grot waarin de schatten liggen opgeborgen neen veeleer beschouwen wij het kiesrecht als de veer pont die ons naar de overzijde zal varenwaar de ai beider zelf den weg moet zoeken in een nog onbekend land. Dat vervoermiddel moeten de arbeiders zeli be machtigen de andere democraten kannen hun diensten bewgzen doch de arbeiders behooren aan de spitsen moeten de lens voor kiesrecht luide doen weerklinken. Ten slotte toonde spr. aan, waarom de regeering zoo zuinig moet zgn de oorzaak daarvan was zeide zij het militarismewaaraau het vierde deel van de 156 miljoen der Staatsbegrooting wordt besteed. Daardoor is er bgv. geen geld voor staatspensioneering. In de laatste jaren zien we bij de bnrgerlpe partgen weer meer en meer opkomen een geest van chauvinisme of jingoïsroe. De antirevolutionairen, die, als ieder ander, zoo tegen den oorlog tegen de Boeren opkomen keuren toch met dr. Knijper aan 't hoofd den Atjeh-oorlog goed. Ook het program der Lib. Unie bevatte het punt, dat meer dan tot nu toe de financieele lasten van het militairisme in overeenstemming moeten worden gebracht met de draagkracht en moeten worden verminderd terwijl in de laatste vergadering die woorden moeten worden verminderd" geschrapt zgn. Daaruit blijkt dui- delp, dat antirevolutionairen noch liberalen zich zullen kanten tegen het militairisme. Wil men dat de uitgaven voor een leger en vlootwaarin men geen vertrouwen kan hebben, voor vestingen die onvoldoende zijn, woideu verminderddan dient men de arbeiders in de Kamer te brengen. Een der eisehen voor de verdediging van een land is, dat men werkelijk iets te verdedigen heeft; eersfmoet dat land ons aanbieden een goed gelukkig leven een on bezorgden ouden dag, eene goede ontwik keling. Het zoover te brengen is de taak der arbeiders en om die in de regeeriug te brengen is noodig alge meen kiesrecht. Met een enkel woord wets spr. er nog op wat voor de arbeiders in dit district bij de verkiezingen het raadzaamst is. Zooveel mogelp zullen overal waar het kan althans bij eerste stemming arbeiderskandidaten worden gesteld, doch waar, zooais hier de arbeidersbe weging niet sterk iszal de keuze moeten vallen op iemand, die is voor de nrgeutie van het kiesrecht en er van overtuigd isdat dat aan de orde moet komen en blgven tot het er is. Men dient er voor te waken dat niet de klasse van het geloof zal domineeren. Als de geruchten waarheid bevatten, dat, volgens »de Controleur" liberalen en clericalen in dit district reeds bij eerste stemming zonden willen komen met de candidatuur van den heer van Houten die gezegd heeft dat zgn kiesrecht het algemeene kiesrecht moest tegenhouden, die niet toestond de progressie en de gemeente-belastingals mr. van Houten hier mocht worden gekozen dat zou de proef op de som zgn. Waar zoo de zaken staan hoopt spr., dat den arbeiders de oogen zullen opengaan. De strijd om 't kiesrecht is geen strgd om een abstract iets 't is een vraag van mes en vorkzooals men in Engeland zeizonder dat recht geen goede sociale wetgeving. Met de opwekking om te steunen allen die de arbei ders willen helpen, om hnn strijdvaardigheid te verster ken en hun leven te verhoogen, en te bestrijden allen die hun niet ter wille zijn besloot spreekster. Debat. Na een kleine panze werd gelegenheid gegeven tot debat. Allereerst maakte daarvan gebruik de heer Ooop- mlans. Hij vond dat het slot der rede niet in overeen stemming was met het overigetoch was het hem aan genaam geweest te hooren, dat men den vooruitstreven- den eandidaat behoorde te steunen. Verder merkte hij op dat niet alleen door de spreekster, doch ook door anderen, o.a. den heer Tak, de arbeidersafgevaardigden in Kamer en gemeenteraad, die niet tot de S. D. A. P. behooren, te veel worden genegeerd, terwijl hij ook con stateerde dat door Mevr. Roland Holst wel wat al te veel op de schaduwzijden der tegenwoordige sociale wet geving was gewezen. De heer G r o e b e is van meeniug, dat voor de goede toehoorders de conclusie valt te trekken, dat het plicht is van de arbeidersorganisatie die menschen te steunen, die getoond hebben o. a. bij de ongevallenwet, de arbei ders te willen helpen. Hij voegt er echter aan toe, dat het om iets tot stand te knnnen brengen, hoog noodig is de Eerste Kamer dat struikelblok, nit den weg te ruimen. Ofschoon hij niet zijn meening geeft, gelooft hij, dat dit standpunt der arbeiders consequent zal zp. Mevr. Roland Holst repicleert uitvoerig en zegt dat de arbeiderspartij nooit haar beginsel 1 zal verlooehe- non doch men most soms, en daarop heeft ze willen wgzen, waar de organisatie niet krachtig genoeg is, naar omstandigheden handolen. Wat de kwestie der negeering der arbeidersafgevaar- digden betreft, antwoordt zg, dat de soc. dem. alleen hen, die op een arbeidersprogram zp gekozen, als zoodanig erkent. Nadat de heer Coopmans nog even er op wgst geen speciaal antwoord te hebben ontvangen en mevr. Roland Holst nog eens nader heeft aangetoond, dat alleen de candidaten van goed georganiseerde arbeiders, arbeiders afgevaardigden kunnen heeten en niet zij, die gekozen zijn door ee" staart van de een of andere burgerpartij,' wordt de vergadering, die matig was bezocht, gesloten. Selsklp „FriBo". Bovengenoemd gezelschap hield op Zondag, den 10, een voordrachtavond in «Harmonie', waarvan den genoodigden zeker vele aangename herinneringen znllen bijblgven. Na de opening, waarbij de voorzitter alle Friezen en ook de aanverwante Hollanders welkom heette, als hoofddoel der vereeniging noemde den band te ver sterken tnsschen de alom verspreide Friezen en het leven dig honden der Friesche taal bovenal, werd bet bewijs van eerelidmaatschap der Vereeniging op de borst gespeld van J. Hof, den vJongsten Friescben dichter" onder het pseudoniem Jan len Gastmaer, die in korte maar harre- lpe en waardeerende woorden daarvoor aan de Vereeni ging zp dank bracht. Een twaalftal voordrachten, waarvan sommige voor de leden dubbel, maar voor de geinviteerden half genietbaar waren, hadden door ernst en takt der vertoo- ners alle het vereisohte succes en deden de aanwezigen vaak schudden van lachen. Hoewel vele nummers bekenden waren, deed het ons toch genoegen, ook vaak opnioaw te kannen medelachen, vooral omdat zij zoo goed van stapel liepen en ons Abram de Winter en andere gunstig bekende komieken voor den geest brachten. Behalve de heer D. W., de bekende P. S. als »Muis de Schutter" en in Onderling Kunstgenot", en de heer B. T. v. N., die in »de Lotgevallen van eeD kelner," »de Vrouwen na 100 jaar," »Werkman en dichter" e. a. een bekwaam declamator bleek, deden de heeren IJ. G. en D. W. zich kennen als gverige leden van het gezelschap, dat ten doel heeftelkander onderling te amuseeren, den natunrlpen band van verwantschap te versterken, en anderen in 't genot bij deze pogingen te doen deelen. Huwelijk Koningin. Door de Kamer van Koopliandel en Fabrie ken werd op 7 dezer het navolgende telegram gezonden; »Aan Hare Majesteit de Koningin. Moge de doorluchtige verbintenis door U heden gesloten tot voortdurend vgelnk en zegen strekken van Uwe Majesteit den Pnns- »Gemaal en Uw land". Ddatop weid den lOen dezei het volgend antwoord ontvangen »A. Prins, Alkmaar. Hare «Majesteit enZpe Koninklpe Hoogheid dragen mij op »de Kamer van Koophandel en Fabrieken te danken »voor aangeboden gelukwenschen. Adjudant van Tets' Het verslag der vergadering van genoemde Kamer, op 6 dezer gehouden zullen wij in ons volgend nummer opnemen. GETROUWD. 10 Febr. Gerardus Ruis en Anna Maria Timmer. Cor nells Kieft en Maria Catharina Morscb. GEBOREN. 8 Febr. Jan, z. van Jnrjen Wester on Gijsbe'tha Alida Visser. 9 Willem, z. van J-icob Keppel en Agatha de V ries. 12 Anna, d. van Gerrit van Staten en Guurtje Roos. OVERLEDEN. 9 Febr. Ferdinand van der Goes, wonende te Noord- Schar wonde, 44 j. en 11 m. 11 v Guurtje Maria, d. van Hendrik Velserboer en Maarlje Brakenhoff, 19 j.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1901 | | pagina 2