Telegrafische Berichten. Marktberichten. JU) U (t E K L IJ K E 8 A iN D. ongetwijfeld veel eer mee in. Er blijkt tevens uitin welke mate kunst en ambacht hand aan hand gaan en hoezeer goed geleid vakonderwijs der industrie ten goede komen kan. De draperie in de uitstalkast van mej. Pool, achter het daar 1.1. Zondag ten toon gestelde vuurscherm aangebrachtwas eveneens het werk van eene leerlinge der Industrie- en Huishoudschool. Het geschenk zal aan H. M. worden aangeboden door eene leerlinge, vergezeld van eene der bestuursleden van beide scholen. Cadettenschool. In de maanden Juli en Augustus e. k. zal hier te lande een examen worden gehouden voor toelating van jongelieden als cadet bij de Cadettenschool. Voor dit examen worden opengesteld a. 25 plaatsen voor jongelieden met bestemming om te worden opgeleid voor den dienst hier te lande b. 26 plaatsen voor jongelieden met bestemming om te worden opgeleid voor den dienst in Nederl. Indië. Ouders of voogden, wier zonen of pupillen aan het examen wenschen deel te nemen, beliooren de kennisgeving daarvan in dier voege in te zenden, dat zij vóór 15 Mei 1901 aan het Departement van Oorlog ontvangen wordt. Op aanvragen tot aanvulling van de in de kennis geving vermelde opgaaf nopens den dienst voor welken de adspirant in aanmerking wenscht te komen, dan wel tot wijzig ng van de c. q. in de kennisgeving aangegeven volgorde der beide diensten, welke na 14 Mei 1901 bij het Departement van Oorlog mochten inkomen, zal geen acht worden geslagen, tenzjj deze wijziging een gevolg is van den uitslag van het ondergane geneeskundig onderzoek. Ingeval de adspirant verlangt het voorbereidend onder wijs voor toelating tot de Koninklijke Militaire Academie elders dan aan de Cadettenschool te volgen, moet daar van in de kennisgeving mededeeling worden gedaan. Ingeval de adspirant, ingevolge het bepaalde bij art. 17, tweede lid, van vermelde wet, aanspraak maakt op eene beschikbare plaats bij de Cadettenschool, omdat zijn vader in den dienst van den Staat gesneuveld of, binnen een jaar, tengevolge van in dezen dienst voor den vijand bekomen wonden overleden is, moet daarvan mede bjj de kennisgeving opgave worden gedaan. Bij de kennisgeving moeten worden overgelegd de stukken, aangeduid in de »St.-Cfc.'' No. 51, waarin tevens de vereischten voor het examen zijn opgenomen. De adspi- ranten moeten op 16 September a. s. ouder zijn dan 15 en jonger dan 18 jaren. De jaarlijtcsche bijdrage voor eiken leerling bedraagt f 400. De voorwaarden tot het bekomen van geheele of gedeeltelijke vrijstelling van die betaling vindt men in hetzelfde nummer der »St.-Ct." Pensioen. Aan den heer jhr. inr. O. van Foreest, alhier, werd een pensioen verleend van f 1467. Arrondissements rechtbank. In de Donderdag, 28 Februari 1.1., gehouden zitting had de beëediging plaats van den nieuwbenoemden kan tonrechter, den heer mr. F. W. ter Spill. Terzelfder zitting werd beëedigd als advocaat en procureur de heer mr. 36. Bakkerte Spanbroek. Badhuis Witte £4ruls. In de week van den 25 Febr. tot den 2 Maart zijn in hot badhuis van het W i 11 e Kruis" genomen 32 kuipbaden 61 regenbaden le klas en 104 regenbaden 2e klas, totaal 197 baden. Koemarkt op Zondag. Wij deelden reeds mededat de opzettelijke be spreking van deze quaestie in eene vergadering van de afdeeling Alkmaar der Hollandsche Maatschappij van Landbouw tot uitslag had dat met groote meerderheid van stemmen werd beslotenzich te wenden tot den raad der gemeente Alkmaar met verzoek niet in te gaan op den wensch van den Noord-Hollandsehen Boe renbond om voortaan de groote koemarkten niet meer op den Zondag te houden. Bij de zeer uitvoerige bespreking bleek dat het ver schil van gevoelen liep over de vraag of het mogelijk wasin het najaar in het bijzonderde Zondagsche markt te missen zonder dat er ernstige schade werd toegebracht aan de belangen van veehouderkoopman en gemeente. De heer D. J. Covers was beslist van oordeeldat afschaffing van de Zondagsmarkt tot groote schadelijke gevolgen voor alle drie rubrieken leiden moest. Hij ging uit van de overtuiging dat de Zondagsmarkt nauw verband houdt met andere markten, in dier voege, dat het jonge veehetgeen gewoonlijk op den Zondag verhandeld wordt, door de kooplieden tijdig moet kunnen vervoerd worden naar andere markten die spoedig op de Zondagsmarkt te Alkmaar volgen. In verband daarmede kon dus z. i. de Zondag alleen dan als marktdag vervallen, wanneer het mogelijk bleek, twee opeenvolgende dagen in de week voor de najaars koemarkt te kiezen. Het beperken tot één dag acbtte hij bepaald ondoenlijk. Een boer, die verschillende soor ten vee moet markten k a n dat niet doen op één dag, waar deze soorten verspreid zijn op verschillende punten der stad. Den handel overlaten aan ondergeschikten zal hij natuurlijk bij voorkeur niet. Bij het zoeken van twee opeenvolgende weekdagen stuit men verder op onoverkomelijke bezwaren. Neemt men Maandag en Dinsdagdan valt men samen met Purmerend en Rotterdam Woensdag en Donderdag zijn mede onbruikbaar wegens het feit, dat Donderdag nage noeg den ganschen dag reeds hetWaagplein voor den daarop volgenden Vrijdagschen marktdag wordt in besla,g genomen en ook de schipperij daardoor in groote moei lijkheden zal worden gebrachtomdat zij het vervoer van kaasgraan en vee moeilijk tegelijk zouden kunnen volbren gön. De heer Groot was de woordvoerder der minderheid in de vergadering hij vreest van de opheffing van den Zondag als marktdag voor de stad Alkmaar geen nadeel. Naar zijne meening is de Zondagsche markt voor kaste leins en neringdoenden geen dag van groot gewin. Bo vendien moet het bezoek aan te markt op Zondag onge twijfeld lijden, waar vele veehouders en kooplieden bosl-st weigeren, tot verstoring van den rustdag mede te werken. Bij het kiezen van twee opeenvolgende weekdagen, waar door men twee volle marktdagen krijgen zoudie door een ieder zonden bezocht worden zouden ook de neringdoenden ongetwijfeld voordeel trekken. Hij acht het houden van markt op Zondag beslist onnoodig, en meent dit met bewijzen te kunnen staven. Hij heeft daartoe verklaringen uitgelokt van een 9-tal groote kooplieden, wier uitgebreide handel bekend is, en die daarin hunne instemming betuigen met een eventueele afschaffing van de Zondagsmarkt en als hunne overtuiging uitspreken, dat de Alkmaarsche markt door verplaatsing b.v. naar Maandag en Dinsdag geen schade zou lijden. Wat hen zeiven betreft, zullen zij alsdan de markt even goed blijven bezoeken. De heer G. meent daarom dat afschaffing van den Zondag als marktdag dus ongestraft geschieden kan en gelooft dat de Maandag en de Dinsdag het best daarvoor in de plaats gesteld kunnen worden. Het samenvallen op Dinsdag met de markt te Purmerend acht hij allerminst een bezwaar. Hij verwijst b.v. ter beoordeeling hiervan naar de belangrijke Rotterdamsche markt. Wanneer deze toevallig samenvalt met de groote veemarkt te Gorkum is er geen sprake van of men laat Rotterdam in den steek. Hetzelfde zon z. i. ge beuren met Purmerend. Nog ten slotte wjjst hij op de Amsterdamsche zoetboerendie voor het meerendeel uit beginsel geen Zondagsche markt bezoeken en bij het stellen van een weekdag zeer waarschijnlijk te Alkmaar zullen komen. De beschouwingen dor heeren Govers en Groot gaven tot een langdurige discussie en verschillende opmerkingen aanleiding. Zoo was de heer N. van Leeuwen van gevoelen, dat veelal het vee van den Zondag ook op de Maandagsche markt verscheende heer IJ. Olden burg zou de verwisseling der dagen een stap in den blinde achten en het onverantwoordelijk vinden bij den ongekenden bloei, waarin de markt zich verheugt, iets dergelijks te wagen. Men herinnere zich slechts, dat waar men het ook beproefd heeft in markten verandering te brengen, dit steeds op nadeel is uitgeloopen. Ook de heer W. Schermerhorn is van deze zelfde meening. Waar rekening te honden valt, bij verwisseling der dagen, met zoovele dreigende gevaren, daar wenscht hij de af schaffing der Zondagsmarkt niet in de hand te werken. Daartegenover stelt de heer J. Frans zijne mede deeling, dat hij nooit op Zondag een markt bezocht en vreest ook de heer H. M o r s c h van een verandering geen noemenswaardig nadeel. Met den heer Frans meent hij, dat op een weekdag het bezoek zeker grooter zal zjjn. De heer jhr. mr. P. van Foreest zou niet gaarne medewerken tot een maatregel, die den grooten bloei, waarin de Alkmaarsche markt zich verheugt, in gevaar zou brengen. Hij is het geheel eens met hen, die beweren, dat één dag onvoldoende is, doch z. i. kan er tegen den Maandag en den Dinsdag geen bezwaar meer bestaan, nu een aantal kooplieden, en wel van de voornaamste, heb ben verklaard de markt te zullen blijven bezoeken. Bo vendien acht hij het samenvallen met Purmerend, slechts eenmaal per jaar, inderdaad geen argument tegen het kiezen van den Dinsdag. De inleider, de heer Govers, blijft bij zijn gevoelen, dat de Zondagsche handel van groot overwegend belang is. Hoevolen deze zienswijze met hem deelen, bewijzen de in Purmerend, Alkmaar en Hoorn op touw gezette adres bewegingen, waaraan niet minder aanzienlijke kooplieden hunne medewerking verleenden en die alle doen zien, dat er aan het behoud van de Zondagsche markt groote waarde wordt gehecht. Het is ook bovendien nog zeer de vraag, in hoeverre in deze zaak de belangen van kooper en verkooper samenloopen. Het eventueele bezoek van Amsterdam's zoetboeren, waarmede de heer Groot zich vleit, hangt verder zoo in de lucht, dat er wel niemand zal zijn, die met het oog daarop, zulk een gevaarlijken sprong zal doen. Verbetering van vrouwenkleeding. Zondag, den 3, werd, in de Harmonie, de ver gadering gehouden, waarin mej. W. Pelsma, van Sneek, als spreekster optrad, en waarin eenige stalen en modellen van de Vereeniging voor verbetering van vrou wenkleeding waren tentoongesteld. De heer J. F. Grund- lekner maakte verontschuldigingdat deze vergadering juist op een zondag moest uitgeschreven worden, omdat de spreekster, onderwijzeres te Sneek, vijf dagen der week geheel aan hare betrekking verbonden, eerst zaterdag op reis kon gaan om toch ook nog den zondag nuttig te besteden aan haar ernstig streven, waarom zij bij allen, die met onderwijsbladen kennis maakten of sedert eenigen tijd door bet Maandblad voor verbetering van vrouwen kleeding, alsmede door haar werkzaam aandeel bij tentoon stellingen en prijsvragen zeker bekend is. De vergadering had, zooals reeds uit de advertentie bleek, meer dan één doel: le. de verbetering der kleeding, 2e. in verband daarmede meer eenvoudig en meer practisch onderwijs en 3e. het batig saldo voor de stichting te Lanteren; dat dit laatste wel nihil zon zjjn, was niet de schuld der aan wezigen voor hen hoopte hij dat de vergadering eene belangrijke zou zijn vooral ook voor do spreeksterdie hij veel succes toewenschte en daarna het woord gaf. Mej. W. Pelsma begon, na een klein verzoek om eenige toegevendheid waar zij als spreekster te kort mocht komen, met de opmerking: alles is aan verandering onder hevig, afhankelijk van meer of minder belangrijke oor zaken, soms ook van de grillige wendingen der mode. Men denke slechts even aan den haard, die door de kachel, later door nog eenvoudiger toestellen en wie weet waardoor nog wordt vervangen, aan den vorm der gevels, punt- en trapgevels in allerlei vormen, waarvoor nu onze vierkante groote gebouwen in plaats komen en o.m. aan de verschillende kleederdraehten van achtereenvolgende tijden. Deze veranderingen waren niet altijd nuttig. Men herinnere zieh maar, hoe voor een paar eeuwen de man nen somtijds zich van hun prachtig hoofdhaar lieten be- rooven om een pruik met staart of zakje, ja in allerlei, nu belachelijke vormen te dragen. Dit voorbeeld haalt spr. aan om te bewijzen, dat het niet alleen de vrouwen zijn, die, zooals vaak beweerd wordt, van opschik houden. Als wij tot de oudste bewoners terugkeeren zien we hunne eerste bedekking bij wijze van een gordel, later met een dooru op de borst gestoken, die het eerst doet den ken aan ons corset. Eerst diende deze bedekking een voudig tot bescherming van het lichaam tegen den in vloed van het klimaatmaar langzamerhand werd die als sieraad gebiuikt, meer passend, sluitend en dus belem merend voor de vrije ontwikkeling en instandhouding van het lichaam. Geheel overtuigd van wat dr. Jacobs, prof. Nijhoff en ook de duitsche dr. Laman daaromtrent mededeelden verklaarde spr. nu, hoe nadeeiig en gevaarlijk het is, door inbinden, stijf rijgen, verkeerd dragen van kleedingstukken, vooral het corsetde ademhaling te belemmeren den terugloop van het bloed tegen te houden, de spijsvertering te storen enz. Het afbinden van een of ander lichaams deel bij amputatie of bloedvergiftiging, door den dokter noodzakelijk verrichtwaren haar bewjjzen voor de be lemmering van den bloedsomloop en o. m. de ervaring dat een vinger, waaraan een ring te stijf bevestigd was, minder krachtig en tengevolge van storing in den aanwas in de vetlaag onder de huid, op die plaats ook dunner was een sprekend blijk voor storing der geregelde ontwikkeling. Vooral vestigde zij de aandacht op de nadeelige gevol gen van taille-vernauwing, gestaafd met voorbeelden uit eigen ervaring. Dat deze storingen voor het lichaam ook een nadeeligen invloed uitoefenen op den geest, meende spr., was bijna regel en ieder die bij eene kleine onge steldheid, b.v. hoofd- of kiespijn zich even herinnerde hoe weinig lust tot inspanning van den geest hem dan welkom waszal deze bewering dadeljjk toegeven. De overtuiging van een en ander heeft in Engeland, Amerika, Duitschland en sints de twee laatste jaren ook in ons land, vereenigingen doen ontstaan, die er meer de aan dacht op vestigen en vooral door een meer practische en doelmatige kleeding trachten daarin verbetering te bren gen. Als gevolg hiervan had, na de prijsvraag in '98 te 's-Gravenhage uitgeschreven »Het beslist noodige'', door spr. uitgegeven, het licht gezien, n o o d i g n.l. opdat de leerling zoover kome, dat ze het zelf zou kunnen maken en ook het knippen van geschikte modellen. Hierop was ook het onderwijs, door spr. in handwerken gegeven, ge heel gericht. Zij vertoonde wat zij liet knippen, naaien en breien over het algemeen zeer eenvoudige maar steeds doelmatige modellen, die gemakkelijk weder van vorm te wijzigen of door eene kleine omkeering fop meer dan eene manier te gebruiken waren. Allen warenzooals zij aantoonde, bevorderlijk voor do gezondheid, in het gebruik zeer praktisch en waar dit mogelijk was, ook smaakvol. Een drietal aangekleede poppen gaven het meest dnidelyk aanschouwelijk voorbeeld van hare doel matige vierderlei bedekkingdie zóó werd gedragen dat ze niet op eene verkeerde plaats ten nadeele van de gezondheid, drukte, over het algemeen niet te groot, dus zonder overdaadnaar den vorm van het lichaam gemakkelijk voegde en vervaardigd was van stoffen waaraan zij de volgende eischen meende te moeten stel len genoeg poreusdus niet te stijf en niet te los maar vooral gelijkmatig geweven om een drukking knelling of ongelijkmatige verwarming te veroorzaken. De kleeren moesten zijnaaneengesloten en zonder gaten om gelijkmatige beschutting te bevorderen. Eo wat de kleur betreft, niet te licht, omdat te vaak wasschen niet altijd kan en te veel slijtage geeft en niet te donker of geheel zwart, omdat de gemakzucht dan wel eens het wasschen overbodig vindt; maar van eene daartusschen gelegen, tamelijk gedekte en niet onbevallige kleur. Voorbeelden van teleurstelling of onverschilligheid, ook door spr. ondervonden, waren h. i. bij elke verandering te bespeuren en zouden als altijd langzamerhand over wonnen worden om voor overtuiging en toewijding plaats te maken. Haar onderwijs in handwerken al had men haar daarvan ook weinig resultaten beloofd, hadden haar in dit opzicht reeds zeer bevredigd en al ware het alleen het feit, dat zij de meisjes en vrouwen waarvan er 80 aan hare oproeping gehoor gaven om gratis onderwijs in handwerken te ontvangen, bewaarde voor tijdverspilling en daaruit voortvloeiende ondeugdenzou haar reeds genoeg voldoening geven. Maar tal van voorbeelden die bewijzen leverden van inspanning en vindingrijkheid zelfs bij jongere leerlingen, hadden spr. ernstig overtuigd van de paeaagogische nuttige zijde van dit onderwijs, dat zij bij deze bij allen dames ten zeerste wilde aanbevelen. Na sluiting der vergadering waren belangstellenden met mej. Pelstra nog geruimen tijd in zeker nuttige conferentie. GETROUWD. 3 Maart. Cornelis Kommer en Catharina Cornelia Bruin. GEBOREN. 2 Maart. Johannes Hendrik, z. van Andries Maurits de Wit en Carolina Snijders. 4 Rense, z. van Johannes van Rijs en Catharina Geertruida Elings. 5 Nicolaas Cornelis, z. van Klaas Baltus en Dorothea de Winter. OVERLEDEN. 3 Maart. Alida van der Voort, echtgen. van Joharnes Cornelis Malefijt, 50 j. 4 Willem Frans Heeres, 58 j. 5 Maart. TWEEDE KAMER, miltlewet. De heer Passtoors werd beëedigd. De regeering bestreed sterk de amendementen der heeren Van Vlijmen en Van Dedem, regelende de schadeloosstelling aan gezinnen van dienstplichtige kostwinners of aan gezinnen van dezen als veel te onbestemd, terwijl de financieele gevolgen niet te voorzien zijn. De regeering beloofde eene wijziging van art. 123, om schadeloosstelling voor een abnormalen diensttijd mogelijk te maken. Beide amendementen werden hierop ingetrokken in afwachting van het debat over art. 122. De heeren De Waal en Van de Velde hebben eene motie ingediend betreffende de invoering van weergeld. Deze zal op nader te bepalen dag behandeld worden. HEDE1Ï BECRSVACMTIlü. PURMEREND5 Maart. Aangevoerd 223 runderen, waaronder 111 vette, f 0.50 a 0,62 p. p., 6 stieren, vette en gelde lager prijs, vlug, melke prijshoudend stug, 92 vette kalveren f 0.75 a 0.95 p. p., vlug, 780 nucht. f 7 a 17, stug, 14 paarden, veulens, 699 schapen en lammeren, lager prijs stug, 225 vette varkens 44 a 50 ct. p. p., vlug, 121 magere id. f 14 a 25, matig, 177 biggen I 7.— a 12.—, stug, ganzen f 0.—. Kleine kaas f 32,50, middelbare f 28,—, commissie i Aangevoerd 45 stapels, 930 Kg. boter f 1.35 a 1.45, kipeieren f 3.a 3.50, eend n dito f 3.50 per 100, 0 kalkoenen f 0.a 0.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1901 | | pagina 3