DE LEVENSBRON.
No. 33. Tweede blad, Honderd en derde jaargang. Zondag 17 Maart 1901.
FEUILLETON.
Nederland.
ALKMAABSCHE CIHBAVT.
n^—i
II.
(Slot.)
Het tweede geschrift waarvan wij melding hebben te
maken is .Een ernstig woord tot zijne landgenooteu''
door Jos. Jacobson te Rotterdam. De heer Jacobson is
geen onbekendeen men weet waarvoorof liever
waartegen hjj strijd voert. Hij is een onvermoeid kamp
vechter tegen de onvoorwaardelijke toepassing van het
vrijhandelstelsel. Want hij is van dat stelsel in beginsel
geen tegenstander. Hij aarzelt niet te verklaren .dat
vrijhandel het mooiste is dat uitgedacht kon worden.
.Vrij invoeren en vrij uitvoeren, wie zou dat niet wen-
schen zegt hijmaar hij vraagtof vrijhandel voor
ons mogelijk isen die vraag beantwoordt hij ont
kennend. Wij kannen alleen nog in ons land vrij door
het buiteland laten invoeren maar van vrijen uitvoer
ban geen sprake meer zijnnu onze waren aan de
grenzen van bijna elfc ander land door hooge invoer
rechten worden getroffen. Die houding van de andere
landen dwingt ons zijns inziens in het belang onzer
eigen njjverheid ook onze invoerrechten te verhoogen.
Het is niet te verwachten dat er velen door dit
geschrift bekeerd zullen worden. Sinds jaar en dag
wordt over dit punt gestredenen tot nog toe heeft
men onze regeering en de meerderheid onzer vertegen
woordiging niet kunnen bewegen in verhooging van onze
invoerrechten heil te zoeken voor landbouw of industrie,
al is dan ook thaus e^nige verhooging voorgesteld als
eenig middel om de vermeerdering der rijksuitgaven voor
het lager onderwijs te dekken, die het gevolg moet zijn
van de invoering van leerplicht. Zelfs dit voorstel wordt
door de warme voorstanders van den vrijen handel be
streden als een stap in de verkeerde richting van hoe
luttele beteekenis overigens, terwijl van den anderen
kant wordt verklaard dat de verhooging te gering is
om aan onze industrie eenig werkelijk voordeel te
bezorgen.
Het is natnurljjk niet te ontkennen dat de hooge
invoerrechten in andere landen nijverheid en landbouw
hier te lande benadeelen en ook de loonen drukken
maar nog altijd handhaaft zich ten onzent de overtuiging,
dat wij niet verstandig zouden handelen met andere
natiën op dien weg te volgen en aan den internationalen
tarievenoorlog deel te nemen. Het nadeel dat de hooge
tarieven onzer buren ons toebrengen is onbetwistbaar
maar het ligt geenszins voor de handdat wij van
betere conditie zonden wordenindien ook wij onze
invoerrechten gingen verhoogende prijzen van eerste
levensbehoeften daardoor deden stijgen en den economi-
Bchen oorlog nog feller deden ontbranden. Wanneer straks
het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van ons
tarief van rechten in behandeling komtzullen voor-
en tegenstanders van een verder strekkende verhooging
gelegonheid hebben om zich in hun volle kracht te doen
gelden. De strijd verdient zeer zeker aller belangstelling;
maar wij gelooven niet, dat de overwinning zal zijn aan
de zijde van den heer Jacobson en zijn medestanders.
DOOR
El. WËBUfiB.
Veitaling van HERMIN A.
9)
»Nu schat ge den jongen man toch wat al te laag,"
viel Robert schielijk in. »Er steekt veel meer in hem
dan ge deDkt. Hij voelt zich verheven boven de fabriek,
waaraan hij zijn fortuin te danken heeft, en streeft naar
iets anders en hoogers. Hij wil beroemd worden en de
geheele wereld door zijn geschriften in verbazing brengen.
Voorloopig is hij bezig aan een reisbeschrijving. Toen hij
mij dit een en ander meedeelde, wilde hij mij volstrekt
het eerste hoofdstuk voorlezen, dat hij altijd bij zich
draagt, maar ik heb hem daarvoor hartgrondig bedankt."
De spot, die in deze woorden doorschemerde, had wel
een eenigszins bitteren bijsmaak maar Rottenstein lette
hierop niet. Het visioen van zulk een ongewenschten
schoonzoon, dat daar op eens zoo dreigend voor hem
opdook, bracht hem geheel van zijn stuk. Al had hjj
beter dunk van den smaak zijner dochter, zoo kende hjj
toch ook haar eigenzinnigheid, die haar al eens tot een
onbedacht jawoord had gedreven.
Onderwijl reed Welborn onbekommerd naast zjjne
dame en putte zich uit in beleefdheden, die dien dag
bijzonder welwillend opgenomen werden. Eindelijk was
het doel bereikt, een klein gehucht tusschen de bergen,
schilderachtig en armoedig eveuals de meesten in den
omtrek. Er was echter een redelijk goed hotel en hier
zou men natuurlijk eenige uren rusten.
Na een beter ontbijt dan men in zulk een afgelegen
plaatsje had kunnen verwachten, begaf het gezelschap zich
naar het fraaie uitzicht, dat nog iets verderop aan den
uitgang van het dorp lag.
»Een pleidooi voor de droogmaking der Zuiderzee''
door den heer K. Reyne te Beverwijk, is het derde ge
schrift, dat wij aankondigden. Ziedaar een groot en een
grootsch werk, waarvoor in het algemeen veel wordt
gevoeld, dat aan ons land een nieuwe provincie zou toe
voegen, duizenden handen werk zou geven en den land
bouw een nieuw arbeidsveld zou geven van tot nog toe,
in vergelijking met alle vroegere droogmakingen, buiten
gewone beteekenis. Het pleidooi van den heer Reyne
is een warm pleidooi van een volkomen overtuigd voor
stander. Bij hem geen twijfelgeen aarzeling. Hij be
schouwt dit werk als een daad, waardoor het Noder-
landsche volk zou toonen groot te zijn in iets waarin
ook een klein volk groot kaa wezen, en hij wendt zich
dan ook tot het Nederlandsche volk, overtuigd dat de
droogmaking eerst dan zal worden ondernomen, wanneer
het Nederlandsche volk haar zal .vorderen als een oisch
des tijds." »Het volk der Nederlanden" zegt de
schrijver in zijn conclusie .moet de droogmaking
der Zuiderzee willen, moet toonen dien wil te bezitten,
dan is er geen macht ter wereld, die den volkswensch
kan weerstaan."
Dit oproepen van het volk om de droogmaking te
willen, te vorderen, heeft een bedenkelijken kant.
Ook de voorstanders der onderneming behooren te erken
nen, dat het een werk is van buitengewonen omvang.
Een werk van honderd negen en tachtig millioen gulden in
drie en dertig jaren te voltooien, geeft nu eenmaal stol
tot bedenkingen, die niet den naam van drogredenen"
verdienen. Laat men alle bezwaren kalm onder de oogen
zien. Niet omdat het een grootsch werk is, moet er in
een vlaag van nationale overspanning toe besloten worden.
Men moet er toe overgaan, omdat onze nationale wel
vaart er door verhoogd zal worden, omdat de vrachten
de aanzienlijke uitgaven van allerlei aard zullen loonen,
en anders niet. Overigens blijkt wel uit het gansche
geschriit, dat ook de schrijver van die meening isen
nn gelooven wij, dat er geen beter middel is om deze
overtuiging algemeen te maken, dan alle bezwaren en
bedenkingen met de meeste nauwgezetheid te onderzoeken
en de voordeelen zooveel mogelijk boven allen twijfel te
verheffen.
In dit - opzicht verkeert de zaak thans in bijzonder
gunstige omstandigheden. De regeering heeft niet ge
schroomd een voorstel tot droogmaking voor haar verant
woording te nemen. Na de verschijning van het verslag
der Staatscommissie kan aan de uitvoerbaarheid van het
werk moeilijk meer getwijfeld worden. Volgens de me-
dedeelingen van den schrijver wijkt het regeeringsvoorstel,
dat reeds sinds eenigen tijd bij den Raad van State in
onderzoek was, in zooverre van het ontwerp der Zuiderzee-
commissie af, dat het, na het leggen van den grooten
afsluitdijk van de Noord-Hollandsche kust over het eiland
Wieringen naar de Friescne kust, zich vooreerst bepaalt
tot de droogmaking van de beide westelijke polders,
langs de kust van Noord-Holland, om die later door de
inpoldering der beide grootere, oostelijke polders, langs
de Gooische, Utrechtsche, Geldersche, Overijselsche en
Friesche kust, te doen volgen. Men mag aannemen, dat
ook de voorstanders van de geheele droogmaking der
Hier op een rotsige helling, waar een eenzame, half
in puin gevallen hofstede stond, had men een ruim en
prachtig vergezicht over het schoonste gedeelte van het
eiland, 't Was inderdaad een heerlijk punt. Adlau, die
met den verrekijker in de hand het landschap monstorde,
noemde den geheimraad de namen van versohillende dor
pen en bergtoppen, daar Welborn met zijn onvermijdelijk
reisboek 't elders geweldig druk had. Hij hielp namelijk
mevrouw Wilkow, die haar schetsboek had meegenomen,
een geschikte plaats zoeken om rustig te kunnen teekenen.
Toen zij eindelijk een goed plekje had gevonden, breidde
hij uiterst zorgvuldig zijn plaid over den steenen muur
uit om haar een gemakkelijk zitje te bezorgen. Rottenstein
merkte dit een en ander met stille vertwijfeling op. Hij
had al verscheidene, maar steeds vruchtelooze pogingen
aangewend om den ijverigen helper van Elfriede's zijde
weg te krijgen Op eens schoot bem een reddende
gedachte te binnen.
»Zeg, mijnheer Welborn, een enkel woord, als 't u
belieft! Ik heb u iets te vragen."
Hiermede pakte hij den jongen man zonder plicht
plegingen bjj den arm en voerde hem een paar stappen
ter zijde, terwijl hij op gesmoorden toon voortging
.Wat heb ik daar van Adlau gehoord Gij doet u hier
heel nederig als fabrikant voor, maar zijt eigenlijk schrijver
en zult een groot reisverhaal uitgeven en een beroemd
man worden En dat vernemen we nu eerst, na u
weken lang gekend te hebben 1"
Op Welborn's gelaat verscheen een zoetsappig glim
lachje; hij voelde zich blijkbaar gestreeld, maar ant
woordde gemaakt bescheiden
»Dio ligt misschien nog in de verre toekomst die
beroemdheid, meen ik 't Is waar, ik heb plan
maar het boek moet nog geschreven worden
»Ja, dat heeft Adlau mij gezegd. Maar hij sprak toch
van een manuscript, dat gij hem zondt voorlezen."
We born nam een diep beleedigd voorkomen aan. »Ji,
ik wenschte zijn oordeel over het eerste hoofstuh te hoo-
ren ik heb natuurlijk nog niet anders dan onze zeereis
Zuiderzee als een enkele ouderneming met dit ontwerp
vrede zullen hebben. Bij hen toch moet de overtuiging
vaststaan dat de uitkomsten van dit werk op beperkte
schaal wel zoo gunstig zullen zijn, dat de voortzetting
en voltooiing van de geheele droogmaking spoedig zullen
volgen. En dit zijn we met den schrijver volkomen eens,
dat het een schoone dag zal zijn in onze geschiedenis
als met volle overtuiging van het welslagen en de
heilzamo gevolgen voor onze nationale welvaart tot het
groote werk wordt besloten. Dan zal er geen bezwaar
bestaan om op onbekrompen wijze allen schadeloos te
stellen of hun een ruimer middel van bestaan aan te
bieden die door de droogmaking schade mochten lijden,
aan de visschers die thans op de wateren der Zuiderzee
met moeite hun levensonderhoud vinden voor zoover
het groote overblijvende IJselmeer daartoe geen gelegen
heid meer zal geven. Dan zal men niet aarzelen de
schuldenlast op zich te nemen die noodig zal zijn om
de groote uitgaven te kunnen bestrijden overtuigd dat
de vrachten der onderneming die uitgaven rijkelijk zullen
vergoeden.
Eangedijk. De Politieke Kiesvereeniging Vrij
heid voor Langedijk en St. Pancras" besloot in hare
vergadering, den 13, 's avonds 7 uur, te Noordscharwoude
gehouden: lo. zich aftescheiden van de Liberale Unie;
2o. de candidatuur van den heer K. Breebaart Jz. te
steunen bij de dinsdag a.s. te houden stemming voor
één lid der Prov. Staten in N.-H.3o. adhaesie te be
tuigen aan het voornemen eene Vereeniging op te richten
van vrijzinnige democraten 4o. te benoemen tot afge
vaardigde naar eene op 17 dezer te Utrecht te houden
vergadering om tot de oprichting van zoodanige veree
niging te geraken den heer G. Kempers te St. Pancras
en 5o. te benoemen tot bestuurslid van .Vrijheid" den
heer ds. Fleischer, te Broek op Langedijk.
De heer mr. El. Fokker werd voorts met algemeene
stemmen tot candidaat gesteld voor de a.s. Kamerver
kiezingen.
Hensbroek. In de op den 14 gehouden verga
dering van de .Landbouw- en Handelsvereeniging Hens
broek en Obdam" zijn, in plaats van de aftredende be
stuursleden, de heeren J. Schaak on J. Groot, als zoodanig
gekozen de heeren Jb. de Boer Klz. en O. Wit. De re
kening van den penningmeester sloot met een batig saldo
van f 2.36. Besloten werd, tot uitbreiding der markt,
dat alle leden zich verplichten, om alle waren, die zij
hebben, ter markt te brengen en daarom verzoeken zij
de handelaars, om dinsdags en vrjjdags de markt te be
zoeken.
In do vergadering van den gemeenteraad van den
13 zijn tot leden van de Commissie tot (wering van
schoolverzuim in deze gemeente benoemd de heeren C.
Visser, h. d. s., D. van Diepen Pz. en J. Bolkestein.
Schermerhorn. Den 14 werd alhier, in het
lokaal van den heer J. Koster, door den heer ds. Vis,
te Beemster, eene lezing gehouden over .Staatspensio-
neering." Een tamelijk flink publiek was opgekomen om
dit belangrijke onderwerp, dat zeer duidelijk door den
spreker werd uiteengezet, aan te hooren. Na afloop werden
door den leider der vergadering, den heer W. Hartog,
de aanwezigen uitgenoodigd, eene afdeeling van den Bond
voor Staatspensioneering opterichten waartoe een veer
tigtal personen zich al dadelijk als lid opgaven.
en Corfu behandeld maar hij sloeg dit zoo vreemd,af, zoo
afkeurend, zoo zoo lomp, zou ik bijna zeggen."
.Dat's juist iets van hem, hij kan nu en dan erg lomp
zijn," stemde de geheimraad toe. .Maar dat's bij hem niet
zoo erg als 't schijnthij heeft daarover toch ernstig
met mij gesproken en ik stel ontzaglijk veel belang in
zulke dingen. Hoe zoudt ge't vinden alsHier wachtte
hij even, wellicht duister vermoedende w&t hij zich met
dezen voorslag op den hals haalde, doch besloot nochtans
heldhaftig»als gij 't m jj eens vooilaast
Het aangezicht van den toekomstigen schrijver verhel
derde zich eensklaps.
.Mijnheer Rottenstein wilt gij 't eens hooren?"
.Gaarne maar hier zal 't niet gaan. Mijn dochter
heeft nu toch geen ooren of oogen voor iets anders dan
haar schetsen en Adlau zou u misschien maar weer ergeren
met zijn op- en aanmeikingen hij schijnt vandaag erg
kritisch gestemd te zijn. Laten wij m t ons beiden
naar het hotel teruggaan dié,r worden we door niets en
niemand gestoord f'
Welborn aarzelde, 't Zou hem liever zijn geweest ook
mevrouw van Wilkow tot toehoorster te hebben, maar
dit laatste gezegde was beslissend. Hij had geen zin zich
nogmaals de lompe aanmerkingen van dien .boer" te
laten welgevallen en stemde dus in den voorslag toe.
»Wjj gaan naar het logement 1" riep de oude heer nu
luid tot de twee anderen. .Blijf maar rustig aan je tee-
kening, Elfiiede en gij, Robert, zult hier wel wat willen
klauteren. Gij behoeft je niet te haasten, we hebben al
den tyd, minstens nog wel een uur 1"
Hiermede nam hij het slachtoffer zijner geheime over
leggingen onder den arm en trok 't met zich voort. Nu
behoefde hij zich niet meer in te spannen om het gesprek
aan den gang te houden, hiervoor zorgde Welborn, die
zich in zijn letterkundige plannen verdiepte en ondertus-
schen zijn manuscript, een dik boekdeel, uit den zak van
zijn jas te voorschijn bracht.
Wordt vervolgd.