Buitenland»
Neder land
alhier, heeft zich tot den Raad gewend met het_ aanbod
om genoemde perceelen aan deze gemeente in eigendom
over te dragen voor den hem daarvoor te betalen
koopprijs van j 15000 zullende betaling on overdracht
kunnen geschieden vóór of op den lsten Mei a.s.
Het komt B. en W. voor dat dit aanbod vooral in
verband met het groote belang 't welk de gemeente
moet geacht worden te hebben bij het bezit van de
bedoelde panden zonder aarzelen behoort te worden
aanvaard. Wel is waar oordeelen zij het raadzaam,
voorshands geen wijziging te brengen in den bestaanden
toestand en de perceelen voorloopig rentegevend te doen
zijn door ze te verhuren. Doch indien eenmaal tot ver
grooting van de kaasmarkt en vooral tot verruiming van
den walkant te bedoelder plaatse moet worden overge
gaan en het wil hun toeschijnen dat die tijd niet ver
meer i8 dan is het van overwegend belang dat de
gemeente meesteres zij van het daarvoor noodige terrein.
Zg stollen daarom voor te besluiten van den heer
G. W. Schlichting voor de gemeente het bedoelde pand
aan te koopen voor den prijs van 15000 en B. en W.
uit te noodigen te zijner tijd de vereischte finanoiëele
voorstellen te doen tot vinding der benoodigde gelden.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. overwogen
hebben, of de huur van het perceel met 1 Mei moest
worden voortgezet of dat deze op dien datum eindigt.
Uit een telegram van den heer Kollmeijer, die uitstedig
was, bleek, dat het perceel was verhuurd tot 1 Mei.
De heer Kraakman vraagt, indien het gehuurd is
tot 1 Mei, of dat geschiedt is schriftelijk of mondeling
Bestaat er een contract dan is de zaak uit, is het geschied
bij mondelinge overeenkomst dan niet. 't Zal wel geen
invloed hebben op het te nemen besluit, daar men het huis
toch weer zal verhuren. Toch meent hij er de aandacht
op te moeten vestigen, dat de raad met meeidere zeker
heid dient te weten, wat er is met betrekking tot de
huur. De tegenwoordige huurder zal vermoedelijk wel
willen inhuren, doch zeker is dat niet, daarom is het
noodig te weten, of er een huurcontract bestaat.
De Voorzitter antwoordt, dat met betrekking tot
de huur men niets heeft kunnen vinden, dan wat voor
komt in de acte van overdracht tusschen Kollmeijer en
Schichting daarin komt voor dat de huur 1 Mei eindigt.
De heer Kraakman merkt op, dat het contract
dus niet bestaat en men gehouden is aan de plaatselijke
gebruiken.
Nog wijst hij op het feit, dat 1 meter van den be
bouwden grond van den koepel aan den heer Zaadnoor-
dijk zou toebehooren, Ook vroeger meent hij, is daar in
besloten vergadering al eena opgewezen. Waar die meter
ligt is nooit medegedeeld, waarschijnlijk aan den grond
van den heer Zaadnoordijk. De heer Kollmeijer had dus
sedert meer dan 30 jaren die grond als bebouwd in ge
bruik en dus het volle eigendomsrecht daarop verkregen.
TT ij gelooft dus niet, dat B. en W. zich daarover veel
behoeven te bekommeren zij nemen de perceelen over
met alle rechten die Kollmeijer daarop had. Meent de
heer Zaadnoordijk zijn rechten te kunnen laten gelden,
dan kan bij de acte van aankoop daarop eenig regard
worden geslagen en kan ook de gemeente voor hare
rechten opkomen.
Ten slotte merkt hij op, dat B. en W. in de over
weging, die aan het besluit voorafgaat, zeggen, dat in
de verre toekomst amoveering zal noodig zijnhij ge
looft niet, dat dat in de verre toekomst het geval zal
zijn maar dat veilig kan worden gezegd, dat de aan
koop geschiedt met het oog op vergrooting der kaas
markt. Hij legt daar een zekeren nadruk op, ook (en hij
wil dit er zachtjes bijvoegen) met het oog op de konink
lijke besluiten in verband met de wik- en weegloonen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop het voorstel
goedgekeurd.
Benoeming twee leden van de commissie tot
wering van sclioolverasnlm.
7. De heeren Mr. W. O. Bosman en Jhr. Mr. D. van
Foreest, in de vorige vergadering benoemd als leden der
commissie tot wering van schoolverzuim, hebben mede
gedeeld, dat zij zich als zoodanig niet beschikbaar kunnen
stellen. Dientengevolge noodigen B. en W. den raad uit
de commissie aan te vullen met 2 leden en bevelen daar
voor aan
Ten eerste: 1. Ds. A. M. A. Eeijnders.
2. H. J. Vonk.
Ten tweede 1. Mr. J. Bruijn,
2. Mr. W. L. Luijken Glashorst.
Benoemd werden lo de heer Ds. A. M. A. Eeijnders
met 14 stemmen, 2e de heer Mr. J. Brnijn met 12
stemmen; 1 stem was uitgebracht op den heer Mr. W.
L. Luijken Glashorst en 1 in blanco.
Suppletoir kohier straatbelasting 1900.
Vastgesteld tot een bedrag van f 91,59
Kitting met gesloten deuren.
In deze zitting werden behandeld eenige belasting
reclames en het suppletoir kohier van den hoofdolijken
omslag, dienst 1900.
Bij de heropening der zitting deelde de Voorzitter mede,
dat dit kohier was vastgesteld op f 344,50. (De heer
Bosman vertrekt.)
Rondvraag.
De heer Boel mans ter Spill vraagt aan B. en
W. of hun college iets naders bekend is in zake den aan
leg van den Stoomtram naar Egmond en Bergen of zij
iets weten omtrent de beslissing van het^ Comité naar
aanleiding van de concessievoorwaarden in een vorige
zitting gesteld.
De Voorzitter antwoordt, dat hem mets officieels
is medegedeeld.
De heer Boelmans ter Spill geeft te kennen
dat hij die vraag doetomdat men het voorsteltalsof
de Alkmaarsche raad belemmeringen in den weg zou
leggen. Dat is geenszins het gevalintegendeel, de raad
heeft steeds getoond dat het zijn streven is om die ver
binding zoo gauw mogelijk te verkrijgen. Daarom had
hij gehoopt, dat, indien het Comité een of ander bezwaar
mocht maken dat aan het oordeel van den raad zou
worden onderworpen. Nu er officieel niets bekend is, zou
hij verder willen gaan en met het oog op het belang der
zaak willen vragen of het niet aangaatdat B. en W.
zich met het Comité nader verstaan.
De Voorzitter zegtdat B. en W. gaarne aan
dat verlangen zullen voldoen.
De heer Kraakman verklaart in alle opzichten met
den heer Boelmans ter Spill te kunnen meegaan.
Bij de Holl. IJzeren Spoorweg-Maatschappij wordt
eenvoudig gewacht op de uitwerking der verzoeken aan
den minister. Van hare zijde is geen enkel bezwaar ten
opzichte der vorige raadsbeslissing ter onzer kennisse
gekomen. Het Comité kan niet in één dag verkrijgen
wat het wenscht en daarom mag men het ook geen
laksiteit ten laste leggen. Dit neemt echter niet weg
dat wat de vorige spreker gezegd heeft, het comité een
prikkel kan zijn om de zaak af te handelen.^ De wen-
schelijkheid van de vraagof de raad zich niet tot den
minister kan wendeneen vraagdie zich zeker zou
kunnen opdoen kan hij thans niet beoordeelen. Wel
acht hij het wenschelijk, B. en W. een conditioneele macht
te geven en als zij het wenschelijk achten hen daartoe
reeds van te voren te machtigen.
De heer Vonk zegt de offieieuse mededeeling van
den voorzitter van het comité te hebben ontvaDgen, dat
het comité de zaak nog niet heeft overwogen en niet
weetof men met een dergelijke voorwaarde als door
den raad is gesteld, bij den minister kan aankomen.
De heer Boelmans ter Spill is na hetgeen hg
gehoord heeft des te meer verheugd, dat hij de vraag
heeft gedaan en gelooft dan ook dat B. en W. met
eenigen spoed aan het verzoek gevolg zullen geven.
De Voorzitter verklaartdat B. en W. de op
dracht gaarne zullen aanvaarden.
Den heer Kraakman is ook iets ter oore gekomen,
en dat is, dat het comité de raadsbeslissing heeft opge
zonden aan den minister, daarom verbaast hef hem, wat
de voorzitter daarvan aan den heer Vonk heeft medege
deeld. Verder zegt hij, dat de raad toch zeker wel op
eenig bericht kan aandringen, als men, nadat een beslissing
6 weken te voren is genomen, daarop nog niets ver
nomen heeft. Met te meer kracht beveelt hij daarom aan,
dat B. en W. zich officieel zullen wenden tot het comité.
Als B. en W. dat aanvaarden, dan is de discussie vrucht
dragend geweest.
Da Voorzitter deelt mede, dat B. en W. zulks
zullen doen.
Nog vraagt de heer Boel mans ter tt p 111 bet
woord over een ander punt. Toen de commissie, in de
vorige zitting, benoemd in zake de abattoir-kwestie, bg-
eenkwam, was juist het arrest van den Hoogen Raad in
het rechtsgeding tegen den Groningschen slager bekend
geworden. Dat gaf een wijziging in de omstandigheden,
waardoor de commissie niets anders kon doen, dan ver
klaren, dat er vooralsnog geen sprake kon zjjn van een
abattoir. Toen is besloten een verordening op de keur
van het vleesch voor te dragen om te zien in hoeverre
die kan voldoen.
De heer Vonk meent te moeten opmerken, dat de
Oommissie geen opdracht had, om te onderzoeken de
kwestie van de oprichting van een abattoir, doch alleen
is benoemd om een onderzoek in te stellen in zake het
voorgestelde terrein. De kwestie van het arrest van den
Hoogen raad zal, door een wijziging van de Hinderwet,
spoedig genoeg worden opgelost. Hij ziet dus niet in,
waarom de commissie haar taak zou neerleggen.
De heer Boelmans ter Spill acht het op het
oogenblik niet noodig te treden in beschouwingen over
de opdracht der Commissie. Wat hij mededeelde, was
eenvoudig het resultaat van de vergadering der Commissie,
toen do voordracht tot wijziging der Hinderwet van de
regeermg nog niet was ingekomen.
De Voorzitter vindt het thans ook niet noodig
nader over de zaak te debatteeren.
Daar niemand meer het woord verlangt, wordt de ver
gadering gesloten.
CHINA. Volgens verschillende berichten zou China
inderdaad geweigerd hebben de overeenkomst omtrent
Mantsjoerije te teekenen en zou de onderkoning van
Nanking daarvan telegrafisch kennis hebben gegeven aan
de Mogendheden.
Uit Washington wordt echter geseind, dat de Ameri-
kaansche regeering zich tegen het tot stand komen van
het tractaat niet zal verzetten en hiervan aan China
kennis heeft gegeven. Doet zich dus weder bet geval
voor, dat de Mogendheden niet eenstemmig zijn, dan is
ook de laatste twijfel opgelost, of Rusland aan het langste
einde zal trekken.
De Japansche bladen doen omstandige verhaien van de
wreedheden door de verbonden troepen in Cbina gepleegd,
zoo o.a. een relaas van het optreden der Europeanen te
Toengtsjan, kort voor de inneming van Peking. De inwoners
bereidden troepen niet de minste moeielijkheid, integen
deel op bevel der mandarijnen voorzagen zij hen zelfs
van levensmiddelen. Maar de Europeesche soldaten plun
derden, moordden en brandden links en rechts. Luidens
officieele berichten van de Japansche afdeeling, die als
politiekorps werd achtergelaten, werden bijna 60U vrouwen
en meisjes die zich niet wilden voegen naar den wensch
der vreemdelingen, om het leven gebracht of tot zelf
moord gedreven.
KNUHIiAXn De beide Kaapsehe oud-ministers
Merriman en Sauer, van wier reis naar Engeland wij
indertjjd melding maakten, hebben zich bij request tot
het Lagerhuis gewend om door het Huis over den toe
stand in Zuid-Afrika gehoord te worden, zij zeggen daarin
o ,a.»dat het resultaat van dezen oorlog is geweest
de verwoesting van de landen, vroeger bekend als de
Vrijstaat en de Znidafrikaansche Republiek, van groote
deelen der Kaapkolonie en van Natal en de bijna vol
komen vernietiging van de eigendommen en de middelen
van bestaan van de landbouwers in deze landen;
»dat op het oogenblik de krijgswet, feitelijk een ophef
fing der grondwet, is afgekondigd over bijna de geheele
Kaapkolonie, waar het meerendeel der bevolking, Engel-
schen zoowel als Hollanders, loyaal is gebleven onder
zware beproevingen
»dat de krijgswet groote schade heeft veroorzaakt aan
de landbouwende bevolking en voor een groot deel handel
en nijverheid in de Kolonie met lamheid heeft geslageu;
»dat- de stoffelijke verliezen echter bij lange na niet
de ergste zijnmaar dat tusschen de Hollandsche en
Engelsche rassen een bitterheid is ontstaan, die in haar
gevolgen weinig minder betreurenswaard is dan een feite
lijke burgeroorlog
»dat de tweedracht dezer rassen te ernstiger^ is tegen
over de sterke toeneming der gekleurde bevolking, onder
wie velen nauwelijks aan den toestand van barbaarsch-
heid zijn ontwassen en dat een blijvende verwijdering
tusschen de blanke rassen dit probleem zeer veel moeielijker
maakt
»dat de aankondiging van de inlgving van de beide
Republieken met groote vrees was vernomen door de be
volking van Hollandsche afkomst in geheel Zuid-Afrika
en dat andere maatregelen, naar haar bescheiden mee
ning, zekerder geleid zouden hebben tot een blijvende
bevrediging van Zuid-Afrika en voor de belangen van
Engeland van grooter voordeel zouden zijn geweest
»dat zij, vermeenende, dat dit punt onveranderd is
vastgesteld, daarop niet nader willen ingaan, maar dat
zij eerbiedig verzoeken gehoord te zullen worden over de
regeling, die na de inlijving der Eepublieken getroffen
zal worden''. -
Geen wonder, dat in de pers een heftige trijd ont
brand is, of de requestranten tot het Huis zullen worden
toegelaten of niet. Is het gerucht juist, dat Rhodes spoe
dig in Engeland zal terugkeeren, dan staat de kans van
de verzoekers zeker niet gunstig, want ongetwijfeld zal
de aanstoker van den oorlog het ministerie, dat dien
door dik en dun voortzet en verdedigt, krachtig steunen
in hare pogingen de aanklagers buiten de deur te houden.
RUSLAND. Na den aanslag op den procureur der
Russische synode Pobjedonoszeffwelke in direct ver
band staat met de algemeene revolutionnaire beweging
in den lande, heeft de ministerraad onder leiding van
den Czaar te Tsarskoe Selo een bijeenkomst gehouden
waarin tot het nemen der strengste maatregelen be
sloten is. In de hoofdstad Petersburg is sedert den 24
de staat van beleg afgekondigd; op de eerste aanmaning
der politie heeft het publiek onmiddellijk uiteen te gaan.
De commandant der stad heeft onbepaalde volmacht, hij
kan willekeurig menschen uit de staat laten zetten
zonder zijn motieven te motiveeren.
KUID-AFRIRA. Kitehener seint', dat generaal
French te Vrijheid is aangekomen, hij zou 1200 Boeren
gedoodgewond of gevangen genomen hebben7 ka
nonnen 1000 geweren 226.000 paarden runderen en
schapen en 1800 wagens buit hebben gemaakt.
Waren wij niet reeds sedert lang gewend aan de
snoevende overdrijving der Engelsche overwinnaars dit
bericht zou ons den schrik om het hart doen slaan.
Thans is er echter nog een bijzondere reden dit zege
vierende telegram niet zonder voorbehoud te aanvaarden.
Omtrent het gevecht toch te Hartebeesifontein (waar
omtrent wij in ons vorig nummer slechts konden melden,
dat het zwaar geweest was") heeft Kitehener nog niets
ver Jers geseind. Maar uit de verliezenlijst blijktdat
toen 2 officieren en 4 man zijn gesneuveld 3 officieren
en 18 man gewond werden en 1 man is vermist.
Vermoedelijk hebben de Britten daar duchtig klop
gehad, en moeten nu de overwinningen van French het
Engelsche publiek in een zoo opgewekt mogelijke stem
ming brengen, opdat het beter de tijding van de geleden
nederlaag kunne verduren 1
Behalve de gesneuvelden en gewonden bg Hartebeest
fontein geeft de verliezenlijst nog de namen van 10
gesneuvelden, 30 gewonden, 9 vermisten en van 52 die
aan ziekte zijn overleden waaronder 1 officier. Onder
de gewonden'zijn een zestal tevens als vermist opgegeven.
Een telegram uit Kaapstad van den 26 luidt
De uitbreiding der pest neemt een ernstiger aanzien
aan na proportie komen meer gevallen voor onder de
Europeanen. Drie Engelsche soldaten lijden aan de pest.
Generaal van Heutsz.
De Regeering heeft den 27 uit Batavia een telegram
ontvangen waarin gemeld wordtdat generaal van
Heutsz zijn dienst heeft hervat.
Amsterdam. In de gemeenteraadszitting, van den
27, de laatste, die door den burgemeester Vening Meinesz
gepresideerd werd, werd aan de orde gesteld een voor
stel van de heeren H. S. van Lennep c. s. om 's Raads
leedwezen uit te spreken over het heengaan van den
bnrgemeester, en hem dank te zeggen voor hetgeen hij
voor Amsterdam heeft gedaan en voor de uitnemende
leiding der Raadszittingen.
Bij zijne korte toelichting zeide de heer Van Lennep
te hopen, dat de Raad het voorstel bij acclamatie zou
aannemen.
Mr. Van Hall voerde hierna het woord als oudste
wethouder, hulde brengend aan het vele goeds dat door
den heer Vening Meinesz voor Amsterdam gedaan is.
Daarna hield de heer Fabius een korte toespraak, wa,ann
hij er op wees hoe de verhouding tusschen den voorzitter
en de Raadsleden altijd goed was geweest, ook bij ver
schil van inzicht.
Met applans werden èn het voorstel èn de boide toe
spraken begroet.
De Burgemeester antwoordde zichtbaar bewogen met
oen kort afscheidswoord, dat door de Raadsleden staande
werd aangehoord.
Den 27 werd den Bnrgemeester een serenade gebracht
door het Amsterdamsch studentencorps.
Het stoomschip ïMercurins", van de Kon. Ned. Stoom
boot-Maatschappij", liep den 26 omstreeks 12 nnr op de
brug van het Oosterspoor. De brug werd verzet, zoodat
de treinen van de Oosterspoor en die der Staatsspoor het
Centraal-station niet konden naderen.
Reizigers van en naar Amsterdam (Centraalstation)
moesten aan de brug overstappen en de bagage worden
overgeladen. Tengevolge der beschadiging kon de brug
niet opengedraaid worden en was de toegang zoowel als de
uitgang van het Oosterdok voor groote schepen versperd.
De brug was ongeveer 50 cM. verzet en het middel
punt, waarop zij draait, is erg beschadigd.^ Dooi het
gedeeltelijk afbreken der steenen zijdammen is de brug
losgekomen, en zoover in haar gewonen stand hersteld
dat den 27, de treinen op enkel spoor, met de noodige
voorzorgen en zeer langzaam, weer kouden passeeren, en
de dienst zonder groote stoornis kon worden hervat.
Ook de scheepvaart is niet langer gestoord.
Den 26 had een glazenwasscher, werkzaam aan he.
gebouw de Twentsche Bankvereeniging in de Spuistraat,
bij het uitstappen van een raam op de derde verdieping
het ongeluk te vallen. Onmiddellijk werd de man per
raderbaar naar het Gasthuis vervoerd, doch vóór de aan
komst aldaar bleek hij reeds overleden.