DE LEVENSBRON.
ALKMAARSCHE COURANT.
"W aarschuwing.
1XT' aagmeester.
Amsterdamsche Brieven.
FEUILLETON.
Laatste Berichten.
Veiling van vaste Goederen.
De Oorlog in Znid-Afrika.
No. 38.
Honderd en derde Jaargang. 1901.
Vrijdag 29 Haart 1901. Tweede blad.
De Commissaris van Politie te ALKMAAR,
overwegende, dat in den laatsten tijd zóówel hier als
in den omtrek veelzeer goed nagemaaktvalscli
zilvergeld wordt in omloop gebrachtvermeent de
ingezetenen te moeten waarschuwen voorzichtig
te zijn bij het in ontvangst nemen van zilvergeld en
te verzoeken bij de ontdekking van valsche muntstokken,
hem daarmede in kennis te stellen.
Alkmaar, 26 Maart 1901.
De Commissaris van Politie
S. M. S. MODDERMAN Jr.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
roepen sollicitanten op naar de vaceerende be
trekking van Waagmeester, jaarwedde 1" 3öO.
Stukken (adres op zegel) in te zenden vóór 7 April a.s.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
25 Maart 1901. C. D. DONATH, Secretaris.
IV.
Men zal moeten erkennen, dat ik uit een goede bron
putte, toen ik maanden geleden naar aanleiding van de
geruchten over een door den heer Venlng Meinesz
te nemen ontslag als burgemeester van Amsterdam, ver
zekerde dat al deze geruchten voorbarig waren eerst
als de feestelijkheden gepaard gaande met den intocht
van het Koninklijk Echtpaar in de hoofdstad zouden
zjjn afgeloopen dus verzekerde ik zou de heer
Vening Meinesz vrijheid kunnen vinden om van zijn
moeilijke taak afstand te doen.
Ik wist zeker dat deze plannen bij den burgervader
bestonden en 't is daarom ook mijn stellige overtuiging,
dat het conflictnaar aanleiding waarvan het ontslag
is ingediend de uitvoering van het besluit alleen kan
hebben verhaastmaar dat ook zonder dit geschil wij
den burgemeester toch niet hadden behouden. Voor de
Raadsleden moge dit tot. troost zjjnnu de publieke
opinie op hen den last doet drukkendat zij den
magistraat het verder regeeren onmogelijk hebben ge
maakt. Trouwens wanneer de burgemeester had doen
blijken dat een beslissing van den Raad tegen zijn wil
hem zou nopen afstand te doen van zijn ambt, zou men
de zaak niet tot het uiterste hebben gedreven.
Wat is de quaestie Eenigen tijd geleden besloot de
Raad om over te gaan tot het maken van een veror
dening op het straffen bij politie en brandwoer. Men
was van gevoelen dat by die straffen wel eens te veel
een ijzeren hand regeerde en daarom wenschte men
hierin zeil stem te hebben. Voor de politie berustte tot
hiertoe alle macht in dezen bij den burgemeester en voor
de brandweer bij b. en w. dit wenschte men veran
derd te zien, hetzij door de instelling van oen commissie
van beroephetzij door eene andere doch in beide
gevallen uit Raadsleden bestaandedie de autoriteiten
bij het opleggen van straffen zou kunnen voorlichten.
Voor den burgemeester was dat alles uit den aard
der zaak niet zeer aangenaam. Vooreerst, had het be
sluit iets in zich van een votum van afkeuring maar
ten andere zag hij daarin een schending van de Gemeen
tewet die zeer stellig aan den Raad elke bevoegdheid
in deze ontzegde. Voor de meeste burgemeesters zou het
eerste bezwaar het ergst zjjn geweestmaar voor den
heer Vening Meinesz den strikten handhaver der wet
die in hem als 't ware een verpersoonlijking vindt, was
de tweede grief verreweg het meest onoverkomelijk. Hij
gaf dan ook te kennen dat hjj het door den Raad ge
nomen besluit in strijd achtte met de Wet en daartegen,
ingevolge art. 70 der Gemeentewetzijn bezwaren bij
hooger autoriteit zou kenbaar maken.
DOOR
E. WEBAEB.
Vertaling van HERMINA.
14)
»Wel, dat beteekent niets," kwam Adlau hiertegen
op. »Hoe korter wij het afscheid maken, des te beter,
't Wordt nu tjjd dat ik ga."
»Ik zal in uwe plaats meegaan, mijnheer Rahnsdorf,''
zeide Rottenstein. »Geon tegenwerpingen, Robert ik
breng je aan boord 1 De zee is vandaag zoo helder en
glad als een spiegel en hoogstens binnen een uur ben ik
terug."
Robert nam hiermee genoegen en zoo begaven de
heeren zich samen naar de boot, die met de bagage al
aan den oever wachtte. Het afscheid was inderdaad kort,
maai daarom niet minder hartelijk. Adlau beurde de kin
deren nog eens op om hen goedendag te kussen, schudde
zijn zwager de hand en omhelsde voor het laatst zijne
zuster.
»Dus den volgenden zomer op BrankenbergIk reken
op je belofte en de kinderen brengt ge natuurlijk mee.
Schrei niet, Meta, we scheiden nu immers maar voor
enkele maanden, 't Ga je goed, zwagerTot weerziens
Hij sprong in de boot en Rottenstein volgde hem.
Gegroet en gewuif van weerszijden en daarop werden
de tonwen losgemaakt en stevende het kleine vaartuig op
het stoomschip toe.
Hier was alles druk in de weer, de booten kwa
nten en gingen, de passagiers stegen aan boord, en op
het verdek werden reeds de eerste teebereidselen voor de
afvaart gemaakt, 't Duurde evenwel nog een klein half uur,
zoodat de beide heeren, die boven op het dek een stil
plekje hadden uitgezocht, ongestoord konden praten. Het
gesprek wilde echter niet recht vlotten, hoewel de vori-
Dit alles ging op een toon, die volstrekt niet kon doen
vermoeden, dat de Burgemeester van dit verschil van
meening een kabinets-quaestie zou maken. Ingendeel, 't
had er meer van, alsof men, als 't ware bij onderling
overleg, had besloten over een punt van geschil van
hoogerhand een uitspraak uit te lokken. Zoo werd dan
ook de- afloop met kalmte afgewacht.
Deze afloop is geweest, dat de heer Vening Meinesz in
het ongelijk is gesteld. De Minister van Binnenlandsche
Zaken antwoordde nameljjk, dat hij het'Raadsbesluit niet
voor vernietiging kon voordragen, omdat 't slechts be
vatte een voornemen om een verordening vast te stellen.
Over vernietiging zou alleen geoordeeld kunnen worden,
als die verordening er was. De Minister sloot derhalve
de bevoegdheid van den Raad om zich met deze zaak in
te laten niet terstond buiten. Dit stond vierkant tegen
over de opvatting van den burgemeester en derhalve is
hjj heengegaan.
Hoe het vertrek van den heer Vening Meinesz te
Amsterdam is opgenomen Ik mag gerust zeggen, dat 't
de meeste menschen met leedwezen vervult, maar moet
daaraan aanstonds toevoegen, dat het leedwezen van zeer
kalmen aard is. Deze magistraat was niet iemand om op het
eerste gezicht voor zich in te nemen daarvoor was hij veel
te stroef. Hij was niet als zijn voorganger, die voor iedereen
een vriendelijk woord had, die geen sollicitant van zich
liet gaan zonder hem hoop te geven, die voor onaangename
mededeelingen steeds den zachtsten vorm wist te vinden.
Altijd recht-door-zee is hij gegaan en als er geen reden
was voor een bemoedigenden glimlach kwam het strakke
gezicht niet uit den plooi. Nooit zal iemand den heer
Vening Meinesz kunnen verwijten, dat hij tot iemand,
die bij hem kwam, iets meer zeide dan hij strikt kon
verantwoorden, maar ook heeft hij nooit iets toegezegd,
of hij is 't in alle deelen nagekomen. Het lot van men
schen van dit soort is, dat zij eerst worden gewaardeerd,
wanneer zij zijn heengegaan, want dan eerst leert men
beseffen, wat 't zeggen wil met een man te doen te hebben
wiens woorden en daden in volkomen harmonie met
elkander zijn, met een man, waaraan men onder alle
omstandigheden houvast heeft. Deze burgemeester heeft
nooit iemand opzettelijk teleurgesteld, maar hij heeft ook
nooit voor iemand zijn ware gevoelens verborgen gehouden;
in deze wereld, waar de onoprechtheid zoo gaarne ge
huldigd wordt, is 't nu eenmaal zoo, dat men met der
gelijke eigenschappen niet populair wordt.
Hemzelf moet 't by het scheiden van de taak, waaraan
hij zijn beste krachten heeft gewijd een streelende vol
doening zijn, dat hij aan zijne beginselen steeds onwrik
baar trouw is geweest en nooit om eenig bij-oogmerk is
afgeweken van hetgeen hij meende zijn plicht en het
belang der gemeente te zijn. Dat hij daarbij niet in
hardnekkigheid verviel was aan zijn ruimen blik te
danken. Want daarvoor pleit het feitdat onder het
bestuur van dezen uit-zijn-aard wat conservatieven bur
gervader het stelsel van de politiek van het eigen beheer
heeft gezegepraald en dat hij op de meest aangename
wijze heeft samengewerkt eerst met den radicalen wet
houder Treub en daarna met diens partijgenoot Gerritsen.
Hij mocht niet in alle opzichten met hunne ideeën
kunnen meegaan, maar hij had respect voor hun kennis
en hun werkkracht en de vruchten daarvan wilde ook
hjj aan de gemeenschap ten goede doen komen.
Het heeft geen nut hieraan beschouwingen vast te
knoopen over den eventueelen opvolger. Allerlei namen
worden genoemd, wat nu juist niet zeer aangenaam moet
zijn voor hen die op stuk van zaken het ambt niet
krijgen. Bovendien zal de begrijpelijke nieuwsgierigheid
op dit punt spoedig bevredigd zjjn ja 't is niet on
mogelijk dat bij het verschjjnen van dezen brief de
Minister van Binnenlandsche Zaken den naam van den
uitverkorene reeds zal hebben bekend gemaakt. Zeker
is 'tdat degeen die begeert de portefeuille van den
heer Vening Meinesz over te nemen, wel over veel moed
en zelfbewustheid moet beschikken. Er zijn nog zooveel
zaken aanhangigwaarvan de oplossing met groote
moeilijkheden gepaard gaat en de Amsterdamsche Raad
is een collegedat er niet tegen opziet telkens weer
incidenten in het leven te roepen. Waarbij dan nog
komt, dat Amsterdam niet meer is oen krachtig-bloeiende
gemeente, dat zijn ingezetenen gebukt gaan onder zware
ge dag en Adlau's achterblijven daartoe ruime stof zouden
geleverd hebben. Beiden zwegen hierover. Eindelijk zeide
Robert op een toon van verontschuldiging
»In de haast en drukte van mijn vertrek heb ik niet
eens tijd gevonden om u een afscheidsvisite te maken. Ik
kon u slechts een kaartje sturen, en 't is recht vriendelijk
van u dat ge toch zijt gekomen."
Zoo'n kaartje vond ik al te vormelijk" antwoordde
de geheimraad met iets verwjjtends in zijn stem. »Ik wilde
je ten minste nog eens zien en je mijn groeten aan het
vaderland meegeven."
Hartelijk dank 1 En gaat gij dus wezenlijk naar
Egypte
»Ik m iet well Elfriede dringt er zoo op aan."
Dit antwoord klonk als een zucht, terwijl een verlan
gende blik over da stoomboot gleed.
»Als ge wist, Robert, hoe ik je benijd dat gij naar
Duitschland teruggaat," besloot bij weemoedig. »Hoe graag
ging ik met je mee 1"
Adlau stiet bedaard de asch van zijn sigaar en vroeg
kalm
»Maar waarom doet ge dat dan niet?"
»Hoe? W&t zou ik doen?"
»Met mij naar Triëst varen en van daar verder den
Rjjn op."
»Ja wel, naar onzen Rijn 1 Nu spot ge nog met mij
op den koop toe I"
»Ik spot volstrekt niet, maar meen 't in vollen ernst.
In mijn hut is de tweede plaats nog vrij zooals ii van
morgen toevallig heb gehoord. Het weer belooft ons een
rustigen overtocht, ik behoef die zaak maar even met den
kapitein te bespreken en aan mij hebt gij een geschikten
reisgenoot. Natuurlijk kunt ge eerst niet weer aan land
gaan, maar dat's ook niet noodig. Mijn reisgeld staat ter
uwer beschikking, mijn koffer ook. Voor die enkele dagen
kan ik u met alles helpen wat ge noodig hebt, en te Triëst
verzoeken wij per telegraaf u terstond uw bagage na te
zonden. Alles ontwikkelt zich van zelf."
De oude heer staarde hem met verbazing aan. Nu
wist hij inderdaad niet meer of dit gekheid of ernst was.
belastingen "en zijn handelsverkeer wel vooruit
maar niet in evenredigheid van de enorme offers daar
voor besteed.
Behalve het afscheid van den burgemeester is de ver
kiezing van een lid van de Tweede Hamer in
district III the topic of the day geweest, 't Heeft
er erg gespannen en wanDeer de algemeene verkiezingen
weldra in dezelfde verhouding kwaad bloed zullen zetten,
dan is ons land die electorale campagne zeer zeker niet
to benijden.
Er waren maar drie candidaten, die alleen van elkaar
verschilden in graad van vooruitstrevendheid. Bij de ver
kiezing viel af mr. Z. van den Bergh, wat geen aanmoe
digend begin is voor de pasgeboren partij der vrijzinnig
democraten. Toen moest herstemd worden tusschen de
heeren C. H. den Hertog, bet bekende schoolhoofd in
ruste en lid van den Amsterdamschen Raad, en Henri
Polak, sociaal-democraat, voorzitter van den Alg. Ned.
Diamantbewerkersbond. Omtrent de politieke geloofsbe
lijdenis van den laatste behoefde men niet in twijfel te
zijnhij is zoolang hij van zich spreken doetsocialist
en zal dit waarschijnlijk ook wol altijd blijven. Niet alzoo
is 't gesteld met den heer C. H. den Hertog, die zich
naam maakte als radicaal, maar bij het verval van deze
partij teruggegaan is naar de liberalen, zoodat hij nu
zelfs door het Handelsblad, dat hem vroeger weinig
vriendschappelijk gezind was, werd aanbevolen. Zoo kwam
hij als geleidelijk hervormer tegenover den feilen revolu
tionair te staan. Dat bezorgde Den Hertog den steun
1°. van de liberalen; 2°. van de conservatieven; 3". van
de anti-revolutionairen op aansporing van dr. Kuyper
4°. van de christeljjk-historischen 5°. van de roomsch-
katholieken. Daarbij kreeg hij dan nog een aantal stemmen
van Israëlieten, die voor Polak waren gewaarschuwd
omdat hij geheel gebroken had met het voorvaderlijk
geloof en van sommige diamantbewerkers, die zich met
de ietwat despotische regeering van hunnen voorzitter
niet goed kunnen vereenigen. Dit alles in aanmerking
genomen kunnen de sociaal-democraten nog tevreden ziin,
dat hun eandidaat 1583 stemmen haalde en Den Hertog
er niet meer dan 1876 op zich vereenigde. Intusschen
blijven dergelijke nabeschouwingen altyd een eenigszins
kale troost, waar het feit bestaat, dat Den Hertog naar
het Binnenhof kan trekken en Polak moet thuis blijven.
Zooals gezegd, de strijd is met groote verbittering ge
voerd en niet altijd even edele wapenen zijn daarbjj ge
bruikt. Is deze verkiezing te beschouwen als een voorspel
van de partij-groepeering, die wij bij de groote verkie
zingen zullen te aanschouwen krijgen Zullen de meest
uiteenloopende fracties ook dan te vinden zijn voor het
ineenleggen der handen om het roode spook te weren
De kans daarop, althans te Amsterdam, is niet gering,
vooral in die gevallen, waarin door een herstemming
zal moeten beslist worden.
LONDEN, 27 Maart. Lord Kitchener seint uit Pre
toria van heden, dat de verliezen van kolonel Babington
in het gevecht met ?De la Rey slechts 2 dooden en 7
gewonden bedroegen. De Boeren lieten 22 gesneuvelden
en 30 gewondeq op het slagveld achter.
26 Maart.
Door den Notaris J. YAN DER VEENAlkmaar.
1. Huis en erf, Voormeer, B 1670.
Str. H. v. d. Sleesen f 2800,
2. Huis en erf, Overdiestraat, F 886.
Str. J. Halff
en erf, aldaar, F 759. Str. J. Muijs
en erf, aldaar, F 760. Str. J. Mujjs
en erf, aldaar, F 761. Str. J. Mugs
3. Huis
4. Huis
5. Huis
De
het café
blijft bepaald op dinsdag,
»de Nachtegaal."
435,—
340,—
325,—
325,—
2 April 1901, in
»Maar, Robert, hoe komt 't in je hersens op Mijn
dochtsr is immers hier en wil naar Egypte."
Welnu, dan zjjt gij toch vrij om naar Duitschland
te gaan Natuurlijk moet dit mevrouw van Wilkow
worden meegedeeld, schrijf haar gauw een paar regels om
haar op de hoogte te brengen Daar zie ik nog den
knecht uit uw hotel, zal ik hem roepen
»In 's hemels naam, neen 1" kwam Rottenstein ver
schrikt hiertegen op. »Ik geloof waarlijk dat g y in
staat zou zijn tot zoo'n dwazen streek
Adlau zeide niets, maar keek op zijn horloge. »Nog
tien minnten eer wij vertrekken I Decideer u gauw 1 Denk
aan uw Lindenhof, aan die gezellige winteravonden bij
den haard Waarom zoudt ge gaan zweeten en half ver
stikken in de woestijn En dan di@ piramiden, die ka-
meelen Ge moet er op, zoo gauw ge in Egypte zijt 1"
»Neen, neen 1" riep de geheimraad wanhopig. »Maar
ik kan toch immers niet Laat mij met vrede, Robert 1
ik kan mijn dochter toch niet alleen in zoo'n vreemd
land achterlaten
»Nn, wat dat betreft, mevrouw de barones van Wilkow
is zelfstandig genoeg en een bereisd persoon en heeft
haar trouwe kamenier bij zich. Hoeveel dames reizen er
tegenwoordig alleen 1 Ge hebt zeker wissels op Caïro
genomen Hebt ge die bij u
»Neen, die zijn nog te Corfu bij onzen bankier
»Des te beter, dan kan mevrouw van Wilkow ze
zonder moeite daar inkasseeren. Zie daar wordt het
anker al gelicht, 't is hoog tijd Hier jis mijn aanteeken-
boekje, schrijf een paar regels, dat's voor het oogenblik
voldoende."
Rottenstein wist niet wat hem overkwamop eens
bad hij het papier voor zich, het potlood in de hand,
terwijl Robert, naast hem staande, hem kort en bondig
dicteerde
»Ik ga per boot met Adlau naar Triëst en van daar
dóór naar huis alles schriftelijk nader wissels op
Caïro vindt ge bij onzen bankier Veel plezier in
EgypteJe liefhebbende vader."
Wordt aervolgd.