DE LEVENSBRON. No. 43. Honderd en derde jaargang* 1901. WOENSDAG 10 APRIL. Hulp voor de Boeren. FEUILLETON. Buitenland. - ALKMAARSCHË COURANT. Deze Courant wordt Binsdag-, Honderd» g- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar t 0,8©franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone advertentlen Per regel fO,13. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Telefoonnummer s 3. Een der machtigste factoren om oorlog te kunnen voeren, is voorzeker het kapitaal. Door den grooten nationalen rijkdom van Engeland is het in staat te voldoen aan de finantieele eischen, die de krijg in Z.-A. stelt en zijn draagkracht is nog steeds voldoende nog - maals en nogmaals millioenen ponden ter beschikking te stellen van het War Office, om dien verdelgingskrijg tot het einde door te zetten. Het volk van Engeland offert geduldig zijn penningen op 't altaar des vader lands, omdat het in den waan gebracht wordt, dat al die millioenen ruimschoots zullen worden teruggevonden uit de opbrengst der goudmijnen aan den rand, het Engelsche volk troost zich over het vergoten bloed met het vooruitzicht op de groote zegeningen, die het te beurt zal vallen als de beide republieken zullen zijn ten onder gebracht. Dan immers zullen tienduizenden van de beste in gezetenen met hunne vrouwen naar het verwoeste land worden gezonden om daar eene schoone toekomst tegemoet te gaan Die nationale rijkdom, die groote draagkracht heeft Engeland te danken aan zijn enorme industrie en uit gebreide handel en scheepvaart. Zoolang die bronnen mild blijven vloeien, zal het in staat zijn aan nog hoogere eischen te voldoen, terwijl, wanneer die in komsten ophouden of worden beperkt, de regeering wel gedwongen zou zijn de kolossale uitgaven voor krijgsbehoeften te staken of te verminderen. Bestaat er een middel die bron te den opdrogen M. i. wel. Wie draagt er bij tot bevordering dier in dustrie Immers gij, lezer, ik en alle Boerenvrienden, wij allen zijn daardoor medeschuldig aan het voortduren van dien krijg Zoolang wij ons blijven voorzien van artikelen van Engelsen fabrikaat, onverschillig of het is een naald velocipede, stoommachine, eet- of drinkwaren, werken wij onwillekeurig mede tot bestendiging van den krijg, De regeeringen doen niets om het verdrukte volk te hulp te komen, laat dan ieder althans in zijn kring medewerken om het Engelsche volk wakker te schudden door het volksbestaan in zijn hartader aan te tasten Ot ik voor mij in mijn gezin geen artikel neem van Engelsch fabrikaat, zal op den loop van den oorlog geen invloed hebben, maar als slechts één van de duizend Boerenvrienden dat voorheeld volgt, dan zal dit reeds van zoodanigen invloed zijn in de Engelsche handelskringen, dat van daaruit zeer zeker pogii^pn zuilen worden aangewend den vrede te bespoedigen. De bloedelooze strijd tegen Engelands industrie en handel zal meer uitwerking hebben dan honderden smeekschriften of protestmeetings, want het natuurlijk gevolg zal zijn vermindering van productie, stagnatl in handel en scheepvaart, ontevredenheid en werke loosheid met al de gevolgen daarvan. Om echter voldoende uitwerking te verkrijgen, moeten alle Boerenvrienden hiertoe medewerken. Velen zullen zich door handelsbelangen of vriend schapsbetrekkingen onthoudenmaar ieder, die niet door dergelijke banden gebonden is en wil medewerken om op die wijze daadwerkelijken steun te ver schaffen aan de dappere verdedigers hunner vrijheid en onafhankelijkheid verzoek ik mij zijne instemming te betuigen met de volgende motie „Daar nu reeds gedurende l'/a jaar door Engeland op de meest onmenschelijke wijze een verdelgings oorlog wordt gevoerd tegen de Z.-A. republieken daar protesten en verzoekschriften niet hebben gebaat en de Engelsche regeering bij monde van den heer Chamberlain verklaard heeft, geen schijn van onafhan kelijkheid aan de republieken te zullen laten, daar de heldhaftige worstelstrijd voor vrijheid en onaf hankelijkheid de levendigste sympathie van alle vol keren heeft opgewekt daar het Engelsche volk misleid en bedrogen wordt en alleen door een diep ingrijpen in zijn volksbestaan is wakker te schudden hesluiten wij geen artikelen, hetzij voor huishoudelijk of ander gebruik, van Engelsch fabrikaat te zullen koopen zoolang de oorlog duurt en de onafhankelijkheid der republieken niet ie gewaarborgd. Dat ieder, die hiermede instemtmij hiervan doe blijken door het zenden van zijn naamkaartje of een briefkaart met handteekeningen van huisgenooten vrienden en bekenden, daar toch alleen een indruk wekkend getal in Engeland de oogen zal doen opengaan voor het gevaar, dat industrie, handel en scheepvaart bedreigt. Dan zal de sneeuwbal door mij opgeworpen en voort gestuwd in naburige rijken spoedig aangroeien tot een lawine, die niet alleen verwoestend zal werken voor Engeland s industrie, maar tevens zegenrijk zal zijn voor de nationale nijverheid en handel. Alkmaar, 10 April 1901. T. DE COCK BUNING, Luit.-kolonel, militie-commissaris. CHISTA. Het schijnt inderdaad, dat Rusland, althans voorloopig, de onderteekening van het Mantsjoerije-trac- taat niet zal eischen. Nadat toch eerst nit Yokohama iseind werd, dat de Japansche Regeering op Rnslands Matste nota geantwoord had met een protest, dat bijna met een ultimatum gelijk stond, komt thans uit Peters burg de tijding, dat aan de Russische ambassadeurs in het buitenland den 3 April jl. is opgedragen, aan de regeeringen, bij welke zij geaccrediteerd zijn, de volgende mededeeling te doen Daar onder de tegenwoordige om standigheden een afzonderlijk verdrag voor Mantsjoerije, in plaats een duidelijk bewijs te geven van de vriend schappelijke gezindheid van Rusland, ernstige moeilijk heden zou opleveren voor de belangen van China tegen over het naburige rijk, dringt Rusland volstrekt niet bij China aan op het sluiten van zoodanig verdrag. De regee ring ziet van alle onderhandelingen over dit onderwerp af en blijft aan haar, herhaald te kennen gegeven, pro gramma getrouw, rustig den verderen loop der gebeur tenissen afwachten. Eu daarmode blijft de zaak natuurlijk geheel dezelfde Rusland heeft, tractaat of geen tractaat, Mantsjoerije feitelijk in zijn bezit, en geen vertoogen of protesten zullen daarin in de toekomst eenige verandering brengen. KlVGEIjASrB. Het is wel eenigzins verrassend, nu wij er in den laatsten tijd zoo aan gewend zijn te lezen, dat de Engelschen geen verliezen lijden, thans uit Londen te vernemen, dat in de maand Maart het verliescijfer bedraagt 3731, dat is ongeveer 125 man per dag. Ze zijn als volgt verdeeld: gesneuveld 9 officieren en 103 man, aan bekomen wonden gestorven 5 officieren eu 48 man aan ziekte overleden 12 officieren en 446 man, vermist of gevangen 3 oficieren en 36 mannaar En geland teruggekeerd als invaliedo 129 officieren en 2940 mantotaal 158 officieren en 3573 man. Het totaal der Britsche verliezen in den oorlog is daardoor gestegen tot 60,625, te weten 2599 officieren en 58,026 man, waaronder altijd nog zijn 17 officieren en 758 man. die verm'st of krijgsgevangenen zijn. Aan gesneuvelden gewonden of zieken, die zijn gestorven, invalieden, die voor altijd ongeschikt zijn voor den dienst, heeft het Britsche leger verloren 17,692 mau, waarvan 711 officieren. Lord Salisbury is in zooverre van de influenza hersteld, dat hij den 6 naar het zuiden van Frankrijk is vertrokken. ZUIU-AFHIHA. Het nieuws van het oorlogs terrein blijft schaarsch. Kolonel Plumer gevolgd door generaal Knox (die reeds eenige malen bijna De Wet gevangen heeft) trekt nog steeds naar het noorden; reeds zouden de Boeren den zetel der regeering overgebracht hebben naar Haenertsbuig ten oosten van Pietersburg, in het eruchte Zoutpansgebergte. In die ontoegankelijke bergstreken staan de Engelschen bij het aanbreken van den winter zeer groote bezwaren te wachten al doen DOOK JE. If EltNBB. Vertaling van HERMIN A. 19) De jonge vrouw slaakte een kreet. Doodsbleek en aan al hare leden bevend, zag zij den man aan, dien zij zich als doodelijk gewond, misschien stervende voorstelde en die nu hier midden in het bosch tegenover haar stond. Dat was te veel voor hare door geestelijke en lichamelijke inspanning uitgeputte krachten, zij wankelde en moest zich aan een vlierstruik vasthouden om niet neer te vallen. Op hetzelfde oogenblik was Robert echter reods naast haar en hield baar staande. »Goede hemel, wat scheelt je Heb ik je verschrikt Elfriede Zjjn stem, zijn onmiddellijke nabijheid schenen de jonge vrouw eerst te overtuigen, dat die verschijning werkelijk heid was. Beschroomd en vragend liet zij den blik op hem rusten, hij was wel wat bleeker dan vroeger, maar toch niet veranderd. Nu zag zij ook het verband om zijn voor hoofd, de bevestiging van het ongeluk, dat hem was over komen en met het besef van zijn redding kreeg zy ook hare bezinning terug. Met een schielijk, bijna driftig gebaar onttrok zij zich aan den arm die haar steunde. »Mij scheelt niets, volstrekt niets!" zeide zij, vergeefs moeite doende om zich goed te houden. »Gij stondt maar zoo op eens voor mij ik schrikte er wezenlijk van." Zij was verplicht zich op een der bemoste steenen neer te zetten, daar hare knieën knikten. Adlau trad achteruit; de oude verbittering maakte zich weer van hem meester bij dat op een vlucht gelpend gebaar. Hij vermoedde immers niet, dat zij iets van het voorgevallene wist en kon dus ook niet nagaan wat haar herwaarts voerde. Maar zij was zoo bleek, ze beefde nog altijd, en dan die uit roep, toen ze hem in het oog had gekregen Weifelend tusschen wrok en nieuw ontwaakte hoop stond hij met stijf opeengeklemde lippen vóór haar. De jonge vrouw brak eindelijk het drukkend stilzwijgen af. »lk ben op weg naaar Lindenhof," zeide zij zacht, sik ga naar mijn vader." »En .k kom juist van hem af," viel Robert in. »Hij weet nog niet dat ge hier zijt. Ge wilt hem zeker ver rassen." Een diepe Hos steeg Elfriede naar de wangen bij de gedachte, wat de aakleiding was tot haar reis. In haar onbezonnen angst had ze naar haar vader willen gaan om met hem naar Brankenberg te snellen met den dood voor oogen vervielen immers alle convenances en vormen Maar nu stond Robert levend vóór haar en mocht hij voor geen werolds geld weten, wdt haar daarheen had gedreven. »Ja, 't zal een verrassing voor hem zijn," antwoordde zij, terwijl 't haar nu eenigszins gelukte het beven van hare stem te beheerschen. »Ik weet hoe hard 't mijn vader valt zijn dierbaar ijindenhof te verlaten, dat wilde ik hem dus* besparen, en dan dan verlangde ikzelve ook naar onzen Rjjn." »Naar onzen Rijn! Beschouwt ge hem wezenlijk nog als zoodanig?" »Hoe verwijteed klinkt dat! Denkt ge dan, dat ik niets meer voor mijn geboorteland voel »Voor dat koude en grauwe noorden Voor die bekrom' pen Duitsche toestanden Te Corfu hebt ge altijd daar' mee gespot." »Nu, dan ben ik wel daarvoor gestraft," zeide Elfriede met een gedwongen lach. »Ik heb dezen keer in het oosten geregeld heimwee gehad heimwee naar onze Duitsche lente." »ls 't waar? Vindt die wezenlijk nog genade in uwe oogen De jonge vrouw zweeg. Zij had niets gezien van al de voorjaarspracht in het iond, noch op haar reis door Dnitschland, noch op weg hierheen. In gedachten had zij niets anders vóór zich gehad dan dat ééne vreeselijke: het doodsgevaar van den man dien zij liefhad hoe vurig, dót had zij loeren beseffen in het uur, toon zij die tijding ontving. Nu sloeg zij de oogen tot hem op met een diepen zucht van verademing en dón ontweken ze toch weer schuchter de zijne en dwaalden af naar het zonnige bosch. Thans eerst werd zij gewaar, dat 't om haar heen lente was geworden. Hier strekte zich geen zuideljjk landschap met laurier en cipres8eboomen voor haar uit, geen donkerblauwe zee golfde aan den verren horizon, maar hier ruischte een Dnitseh bosch in zijn licht voorjaarskleed. De doorschij nende sluier van jong aankomend loof liet den helder- blauwon lentehemel doorschemeren met hier en daar een witte volk, die hoog boven in de lucht voorbijdreef, en de zonnestralen speelden daartusschen en verspreidden een goudgelen glans door het gansche bosch. Van alle takken klonk zoet gekweel en getjilp, meezen en vinken jubelden als om strijd, en in het struikgewas rondom kwam geen eind aan gefladder, gegons en gepiep. En tr midden van dit alles ritselde en klaterde de eenzame bron, die met haar helderen waterstraal onder den bloeienden wilden rozenstruik ginds uit de steenen opborrelde. Zij ruischte en fluisterde geheimzinnig, maar duidelijk verstaanbaar voor de beide menschen, die hier zoo dicht bij elkander en toch zoo vijandelijk tegenover elkaar stonden Pas op Laat deze toevallige ontmoeting niet ongebruiktAnders is 't te laat Robert wachtte vergeefs een antwoord op zijn vraag. Droefgeestig hield hij den blik op de jonge vrouw ge vestigd, terwijl hij hernam »Hoelang is 't geleden, dat wij samen een Duitsche lente beleefden? Weet ge 't nog, Elfriede? Ik verliet toen het land om aan gene zijde van den oceaan het geluk te zoekenmaar ik had mij die zaak toch wat te gemakkelijk voorgesteld. De kamp om het geluk veran derde dra in een wanhopigen kamp om het bestaan. Me nigmaal vreesde ik te bezwijken, maar dan was er altijd iets, dat mij het hoofd weer deed oprichten, dat mjj moed en krachten gaf om opnieuw den strijd te wagen een hoop, de herinnering aan dat afscheidsuur, toen mijn aanstaando vrouw m(j onder kussen en tranen beloofde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1901 | | pagina 1