Verdrongen No. 52. Honderd en derde jaargang. 1901. WOENSDAG Het Melkvee- FEUILLETON. Buitenland. 1 M TC T Inrichtingen, die gevaar, schade of hinder knnnen veroorzaken. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar t O,SOfranco door het geheele rjjk f 1, 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prfls der gewone advertentlen t Per regel fO,ld. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOON. Telefoonnummer 3. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met de bijlagenvan G. SIEBRANDS om vergunning tot het oprichten van een varkensslachter ij, in het perceel aan Var- nebroek, wijk E no. 47, en dat op Maandag 13 Mei 1901, 's middags te twaalf uurten stadhuize gelegenheid wordt gegeven, om tegen het oprichten van die inrich ting bezwaren in te dienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, G. RIPPING Voorzitter. 29 Apr. 1901. C. D. DONATH, Secretaris. Aprii, grasmaandAls we ons nederzetten om een artikeltje voor de veehouders onder onze lezers te schrij ven en door het raam onzer kamer in het groenende weiland zien, komen we er als vanzelf toe iets over het melkvee te vertellen, Spoedig zal dit weder naar buiten gaan en de natuurlijke voeding met het jonge, sappige, malsche gras zal bij hernieuwing toonen van grooten invloed te zijn op de melkproductie, vooral wat de hoe veelheid melk betreft. Iedere veehouder weet hetnimmer krjjgt men onder overigens dezelfde omstandigheden zoo veel melk, zooveel en zulke lekkere boter en zulke beste kaas als wanneer de koeien in een welverzorgde weide gaan. En Jk dit wel wonder Zeker neen. Gedurende den staltifl moet de boer zich tot in kleinigheden met de voedering van het vee bemoeien, waut slechts een zorg - vuldige en oordeelkundige keus der voedermiddelen maakt het hem mogelijk ook gedurende den winter een bevredigende hoeveelheid melk van een voldoend gehalte van zijn melkvee te krijgen, terwijl het vee in een goede weide volop kan kiezen uit den voorraad van het allerbeste. Laat himde zorg van het vee in den winter geheel aan ondergeschikten over, dan moet hij daarvan onvermijdelijk schade hebben, want dienstboden, die het vee behandelen en met hot voeder omgaan, alsof 't hun eigendom was, zijn met een lantaarntje te zoeken. Wel mag gezegd worden het oog des meesters maakt de melk vet. En dit geldt niet alleen gedurende den staltijd, het is ook van toepassing op den zomer, want het melken, waar het ook geschiedt, is van groote beteekenis voor het onderhoud en het toenemen der melkrijkheid. Door goed melken ver krijgt men de grootste hoeveelheid melk niet alleen, maar wordt ook het vermogen om veel melk te geven bevorderd. Dit moet ieder duidelijk zijn, als hij zich herinnert welke enorme hoeveelheden melk sommige ODzer koeien geven, veel te veel voor haar kalf waarvoor de melk toch eigenlijk bestemd is. Welnu, dit komt alleen hierdoor, dat door het melken van geslacht op geslacht het vermogen om veel melk te geven meer en meer ontwikkeld is. Het goed «fimelken is een eerste vereischte, zal men melk krijgen met het hoogst mogelyk gemiddeld vetge- 2) Novelle van DEBORA VAN DE VELDE. Mevrouw van Dalen drong erna de ondervindingen die zij reeds bad opgedaan, dan ook niet verder op aan. Zij achtte het voor den buiselijken vrede beter, haar man niet meer met hare bemerkingen lastig te vallen het was in ieder geval z ij n kind en hij moest weten hoe hij daarmede handelde z ij had haar plicht gedaan met hem te waarschuwen en zich bereid te verklaren de moeielijke taak der opvoeding op zich te nemen. Met des te meer ernst en toewijding leidde zij haar eigen dochtertje in de richting welke zy de beste achtte en de kleine Mathildadoorgaans Thilda genoemd beant woordde uitstekend aan de zorgen aan haar besteed. Het meisje groeide lief opeenvoudigvriendelijk, leer zaam ontwikkelde zjj zich gunstig en openbaarde eene groote liefde voor hare ouders en daarbij al vroeg een zin voor het huishoudelijke die verkwikkelijk was om aan te zien. De heer van Dalen had zijn Thilda dan ook hartelijk lief en erkende dankbaar dat zijne vrouw eene uitstekende opvoedster wasmaar toch schitterde zijn vaderoog van blijden trots zoo vauk hij zyne dochter uit het eerste huwelijk weerzag, hetzy dat Joy haar te 's-Gravenhage bezocht, hetzij, wat echter zeer zelden gebeurde, Henriet zelf een vluchtig bezoek aan de ouderlijke woning bracht. Want Henrietje groeide zeer schoon en bevallig op en bezat daarbij gaven en talenten, die haar geschikt maakten om in de wereld te schitteren. Mevrouw van Dalen gev ,1de hoe langer hoe minder ingenomenheid met het trotschu joiige meisjedat alles tehuis met een spotziek lachje bejegende en geen hooger doel scheen na te jagen dan zich mooi te kleeden en het leven te genieton, doch zij liet er zich tegenover haar echtgenoot maar niet weer halte. Proeven, ook in ons land genomen, hebben geleerd, dat, terwijl het vetgehalte der eerste stralen nauwelijks 1 pet. bedroeg, die bij de laatste stralen tot 6 7 en bij de laatste druppels zelfs tot 10 pet. st6eg. Door steeds slecht uit te melken gaat men niet alleen de melkproductie tegen, maar men drukt ook bet gemiddelde vetgehalte der melkgift in haar geheel Het melken moet krachtig en in een bepaald tempo geschieden. De melker moet al zijn aandacht aan zijn ge wichtige bezigheid wijden en zich vooral niet bemoeien met andere menschen, noch zijn aandacht vestigen op voorwerpen in zijn nabijheid. Hij moet de dieren met zachtheid behandelen, daarbij rekening houdende met den aard van ieder dier in het bijzonder. Hy moet ziju dieren dus kennen en dit kan alleen dan 't geval zijn, als dezelfde persoon steeds dezelfde koeien melkt. Opdat hij aan de eischen van goed melken kunne voldoen, mag van hem niet geeischt worden, dat hij in een bepaalden tijd meer koeien melke dan hij goed uitmelken kan. Driftige, nnkkige, ongeduldige menschen deugen niet om koeien te melken. Zij zijn 't vooral, die, als ze slecht g slapen of slecht gegeten hebben, onaangenaam zijn voor de dieren, welke aan huu zorgen toevertrouwd werden. De veehouder moet niet alleen denken aan het heden, hij moet ook zorgen voor de toekomst en dit wil voor hem zeggen zit niet, stil in de overtuiging, dat uw vee of liever het vee uit uw streek vooral gunstig bekend is, maar tracht te blijven verbeteren en rust niet op de lauweren uwer voorouders en vooralverkoop niet altijd het beste, want daardoor slacht gij de hen, die de gouden eieren legt. Laten hooge prijzen u niet verleiden tot iets, waarvan gij wel oogenblikkelijk voordeel hebt, maar waarmede gij misschien da kans op behoorljjke prijzen in de toekomst verspeelt. Denk vooral niet, dat verbetering door teeltkeus overbodig is. De-statistiek leert, dat wel Noord-Holland uitmuntend vee heeft maar dat deze provincie lang niet bovenaan staat, waar het pogingen tot veeveredeling en veeverbetering betreft. Men versta ons goed. Wij spreken niet van de waarde van het Noordhollandsch vee doch van de pogingen om het ook voor de toekomst den goeden naam te doen behoMen dien het zoo terecht bezit. Bedacht dient, dat ook da veefokkers in andere provinciën niet stilzitten getuige do uitvoer van fok- materiaal naar die provinciën waaronder er zijn die het, wat den bodem betreft, niet tegen Noord-Holland be hoeven af te leggen althans in de toekomst niet doordat men tegenwoordig meer dan ooit met kennis van zaken den grond verbeteren kan. Hoe goed ook het Noordhollandsche vee zijn moge er is toch onderscheid tusschen de verschillende exem plaren. De allerbeste boude men" voor de teelt of liever de nakomelingen daarvan honde men voor eigen stal. En nu kan men nergens beter dan in Noord-Holland het vee in eigen slag verbeteren omdat het zoo 'n goed slag is. In minder bevoorrechte streken moet men dikwijls wel zijn toevlucht nemen tot rasverbetering door invoer van vreemd fokmateriaal. Waar men eenmaal goed vee heeftpassend op den bodem waarop het gehouden wordt kan men zelfs ver over uitwijl zij bij ervaring wist, dat het hem slechts ontstemde er van te hooren wijl hij op dat punt blind was. Daarom liet zij hem zijne ingenomenheid met zijne oudste dochter, wel wetende, dat hij toch ook Mathilda hartelyk lief had en geenszins ongevoelig was voor haar beminnelijk karakter en huiselijke deugden. Mynheer van Dalen zou ook spoedig genoeg reden hebben, die huiselijke deugden van zijn tweede dochter hoogelijk te waardeeren, toen hem vrij onverwacht na eene ziekte van slechts acht dagen, de trouwe gade en moeder door den dood ontviel. Ja, toen voelde hij eerst recht, welk eene schat hij bezit in Mathilda, die, schoon nog geen achttien jaar oud, terstond na moeders dood hare taak overnam en geheel in den geest der overledene de huishouding bestierde, niet alleen, maar ook alles in het werk stelde, om haar vader tot troost te zijn en moeders plaats geheel te vervullen. Toen kwam de tijd, dat hij wel eens dacht over het geen zijne, nu ontslapen, vronw zoo vaak had gezegd omtrent de opvoeding van Henriëtte en hij stemde het thans in zijn hart toe, dat hij aan deze nooit zulk een steun zou gehad hebben, doch hij begreep tevens, dat daar nu niet veel meer aan te veranderen zou zjjn, en het dus toch maar beter was, dat Henriëtte bleef in die omgeving, waarin ze tot zulk een mooi ijdel tuitje was opgegroeid, en waar ze, met ooms brandkast tot achter grond, mogelyk wel spoedig eene schitterende verovering zou maken. Toch gebeurde er iets, dat in dg inzich ten van den heer van Dalen eene verandering bracht. II. De heer van Vleuten was bezitter van een paar suiker plantages in Indië. Sinds eenigen tijd brachten deze hem niet zooveel op als hij dit gewoon was en de berichten, welke zijn administrateur hem zond, kwamen hem niet zeer betrouwbaar voor. Daarom besloot hij, zelf naar Indië te gaan, ten einde zich van den staat van zaken te overtuigen en voorloopig althans zelf het bestuur op zich te nemen. Mevrouw van Vleuten verkoos niet alleen in betering op eigen stal ter hand nemen, mits men familie teelt vermijde en nu en dan een mannelijk fokdier aan koopt (of ter dekking gebruikt) van hetzelfde slag en van een gunstig bekenden veefokker. Men houde steeds de kalveren van de allerbeste koeien voor den melkveestapel aanhiervan kieze men weder de beste voor de fokkerjj en dan komt men langzamer hand in 't b8zit van een stal goed en uniform vee. Om de beste exemplaren van den melkveestapel te leeren kennen is de kennis van de hoeveelheid en het gemiddelde vetgehalte der melk van iedere koe afzonderlijk een onafwijsbare eisch. En dit kan alleen geschieden als de melk geregeld, liefst elke week, gemeten of gewogen en minstens eenmaal om de 14 pagen op het vetgehalte onderzocht wordtwant ook voor kaasmakers is een hoog vetgehalte der melk van niet te overschatten betee kenis. Uit het vetgehalte en het zoo gemakkelijk te bepalen soortgelijk gewicht kan men een vrij betrouwbaar getal vinden voor het gehalte aan droge stofdus ook voor dat der vetvrije droge stofwaaraan de caseïne (het hoofdbestanddeel der kaas) oen gedeelte vormt van (in verhouding tot de geheele hoeveelheid vetvrjje droge stof) vrij standvastige grootte. Melklijaten en een eigen stamboekziedaar de twee hoofdvoorwaarden voor veeverbetering op eigen stal. Het stamboek geeft do afkomst van ieder dier, bevat de geboorte-acte als het ware en de melklijaten geven de waarde der voorouders van het dier aan ten opzichte van melkrijkheid en vetgehalte der melk. Maarwant bij alles is een maar men wachte zich ook, waar het 't bevorderen der melkrijkheid en het verhoogen van het vetgehalte der melk door teeltkeus betreftvoor over drijving. Gaat men in dezen te ver dan krijgt men te veel verfijnde dieren exemplaren dus die het melktype tot in het ziekelijk overdrevens vertoonen. Men verlieze nimmer uit het oog, dat ons vee ook tot op zekere hoogte geschikt moet zijn voor de vetmesting en de geschiktheid voor tweeërlei doel kan men nimmer in één veeslag vereenigen. Een dier kan slechts in één opzicht volkomen uitmunten. Vergedreven ontwikkeling van den melkvorm kan niet anders geschieden dan ten koste van het vleeschtype. Voorbeelden hiervan zijn nu reeds meer dan genoeg te vinden in streken, waar men er zijn eer in stelt vee te bezitten, dat verbazende hoeveelheden melk of veel boter levert. Ook in de veefokkerij geldtOverdrijving schaadt.'' Het bewandelen van den gulden middelweg is zeer moeielijk, maar dit is geen reden om tot uitersten te ver vallen; neen, het moeielijke prikkelt den denkenden mensch juist tot het pogen in de goede richting. ALGIERS. Eenige Arabische stammen hebben het dorp Margueritte geheel leeggeplunderd en de bevolking ten getale van circa 300 gedood, gewond of gevangen ge nomen, terwijl de administrateur, de heer Monteil, de gendarmes en de vrouwelijke postbeambte vermoord zijn. het vaderland achter te blijven en alzoo kreeg de heer van Dalen op een goeden dag een brief uit 's-Gravenhage, waarin hem de plannen van zijn zwager en schoonzuster werden medegedeeld. Nu echter liet de vader zich gelden. Had hij zich tot hiertoe naar de wenschen zijner familie leden geschikt, nu deed hij dit niet langer, maar eischte dat zijne dochter in het land achter zou blijven; zyn huis en hart stonden immers voor haar open Als zij nu mede naar Indië gaatredeneerde hijzie ik haar nooit weer zij is jong en mooi, zij zal weldra een huwelijk doen, en ik wil niet, dat zij verkocht wordt aan den een of anderen Nabob, wiens geld goed is om de zinkende suikerplantages er weer boven op te halen.'' Bij die meening bleef de heer van Dalen ondanks de betoogen van zijn zwager, en de beden van diens vrouw, om haar toch het meisje tot gezelschap te laten, nu ze reeds van zoovéél waaraan zij gehecht was, moest scheiden. Vreemd genoeg, had Henriot zich naar papa's besluit gewillig geschikt. Al lachte haar in het eerst het denk beeld wel toe, kennis te maken met een geheel nieuwe wereld, en mogelijk een schitterend huwelijk te kunnen doen, toch waren er ook voor haar redenen genoeg, om gaarne in het land te blijven, immers, ook hier behoefde zij niet te vreezen, dat ze geen veroveringen zou maken, werd ze niet overal waar zij kwam, gevierd en gevleid In haar egoïstisch hartje was geen plaats, om te treuren over het afscheid van hare pleegouders, en vooral, nu het twijfelachtig was, of hun fortuin wel zoo groot was, als men algemeen had verondersteld, achtte zjj het vei liger, hen alleen te laten trekken. Wie het meest bekommerd was over de op handen zjjnde verandering! Voorzeker Mathilda. Zij had het kalm aangehoord, toen papa haar den brief van oom van Vleuten voorgelezen, en haar tevens met zjjne beslissing bekend had gemaakt. Aarzelend had ze nog opgemerkt, dat Henriet met papa's begeerte niet ingenomen zou zijn, en dat ze zich tehuis niet op hare plaats zou ge voelen doch de heer van Dalen scheen hare vrees niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1901 | | pagina 1