Buitenland.
Laatste Berichten.
LU
LJ
I)e Oorlog in Zuid-Afrika.
■ÜÜI
li.
wijzers hun taak, ondanks hun karige bezoldiging, ver
vullen. Kent n misschien één of twee uitzonderingen
We verwijzen naar wat we omtrent dit bewijsmateriaal
boven aanhaalden.
Alinea 9: slechte onderwijzers en hoofden, die strenge
controle noodig hebben.'' Strenge controle, we zeiden 't
reeds, wenschen ook w|jde op schoolvergaderingen ge
nomen besluiten moeten uitgevoerd worden, ook door de
hoofden. Maar als deze (er zijn immers slechte hoofden
ook), in die controle eens te kort schieten: of ze ver
keerd uitoefenen
Dit punt noemden we niet in ons vorig stuk, toen
we spraken over in «hooger beroep" gaan wat, 't is nu
duidelijk, niet waar, noodig kan zijn. Wij noemden toen
alleenvernietiging vragen van genomen besluiten.'
Dit kan, het spreekt, zoo goed het hoofd vragen (we
schrevenelk lid der vergadering) als een ouderwijzer;
maar wie het zij, de gronden daarvoor moeten natuurlijk
aangegeven worden, terwijl de tegenpartij eveneens ge
hoord moet worden.
Dit ter verduidelijking van ons vorig schrijven, terwijl
we er nog aan toevoegen, dat we Burg. en Weth. en
Schoolopz. noemden omdat die thans de autoriteiten
zijn tot wie we ons kunnen wenden maar we leggen
ons bij elke gewenschte verandering als ze een verbe
tering is bij voorbaat neer.
«Daarvoor (d.i. vernietiging aanvragen) zijn zij (d. z.
alle onderwijzers), de aangewezen personen niet," zegt de
heer R. En de hoofden dan P We verwijzen naar de voor
afgaande alinea in 't art. van den heer R. («slechte
hoofden zijn er ook"). Deze, alle hoofden, kunnen thans
elk besluit, genomen op een schoolvergadering zonder
bindende krachtnaar verkiezing doen uitvoeren of ter
zijde leggen. Is dat gewenacht We verwijzen nog eens
naar dezelfde alinea slechte hoofden zijn er ook").
Alinea 11steunende op de praemisseD onvoldoende
beschavingte jonge onderwijzers, te geringe belang
stelling komt de heer R. tot de conclusie, dat er schif
ting moet plaats hebben.
Omtrent deze praemissen hebben we het onze gezegd,
en durven daarom zeggendat schifting onnoodig is.
Alinea 12, «waar hem de kneep zit". Zooals gebleken
is, zit bij ons de «kneep" Diet, waar 't den heer R.
knijpt't is ons, 't moet ieder thans duidelijk zijn niet
om 't gezag te doen we komen slechts ons recht vragen
in 't belang \an 't schoolkind. De heer R. kneep dus
v-erkeerd.
Over alinea 13 en 14, postkantoren enz. en 't groot,e
schip met zes kapiteins hebben we reeds gezegd, dat de
heer R. daarbij uitging van hoofdelooze scholen, die wij,
zoo min als hijwenschen. Alleen over 't groote schip
merken wo nog op, dat het Wetboek van koophandel
o. a. voorschrijft dat de kapitein in verschillende ge
vallen scheepsraad moet beleggen.
Do heer R. spreekt van schoolvergaderingen waar de
onderwijzers advies kunnen geven maar moet men lust
en moed niet verliezen als uien zich inspantals men
zijn beste krachten or aan wijdtom een ideaal ver
wezenlijkt te zien en er is een absolute machtdie met
één slag, zonder eenig motief aan te geven alle werken
te niet, doet Maar de heer R., die uit vrees voor ver
nietiging van contröletegen schoolvergaderingen mot
bindende kracht, is, zal thans nu hij weetdat wij met
bem contröle willen streneero controle zelfs dan tegen
woordig stellig aan onze zijde staan.
Alinea 18 «Werd niet voor eenige jaren in een verg.
v/h Onderw. Gen. alhier besloten geen schoolverg. met
bindende- kracht teeischen?" Dat was in 1896, mijnh.
R., toen de stemming liep over 't al of niet aanvragen
bij 't gemeentebestuur van zulke vergaderingen.
Daar stemden vele onderw. tegen, omdat zij geen bok
wilden schieten, 'töem. bestnur mag ze immers niet
geven, zoolang art. 21 blijft zooals het is. Maar dat de
onderw., ook hier, voor de door ons gewenschte school
verg. zijn, bleek wel 24 Nov. 1900, toen gestemd is over:
«Het Hoofdbestuur (van het Gen.) zal bij eventneele wijzi
ging der wet het streven naar verplichte schoolverg. be
vorderen". Dit werd op de verg. v/h Onderw. Gen. alhier
aangenomen met op één na algemeene stemmen.
De heer R. verwarde dns hier gemeente- en rijkszaken.
De heer R. gelooft niet, dat de hoofden de eer, de
onderw. de sohuld krijgen altijd, neen; maargewoonlijk?
Hoe we over het geven van één of twee bewijzen denken,
zeiden we daarom gaan we ze niet geven, maar geven
er gaarne vele, zoo de heer R. ons zijn wensch daar
naar kenbaar maakt, en dit blad ons de noodige ruimte,
minstens één kolom, er voor beschikbaar stelt. Intusschen,
de heer R. hoore, leze, zie om zich heen, en neme een
abonnement op De Bode.
Ten slotte een paar aanhalingen
«De onmisbare gegevens voor goed onder wijs zijn zelf
vertrouwen en besef van verantwoordelijkheid
bij den onderwijzer.''
Fabius, Inspect. L. O. (1894).
«Er is eene klasse van onderw. ontstaan, wier voor
bereidingstijd lang voorb|j is, en die terecht wat
meer invloed begeeren op den gang van zaken.
C. H. den Hertog, ond-hoofd,
Sch olblad 22 Mei '94.
«Zoolang de onderw. niet het recht van meespreken
hebben, waar het belangen hunner klassen betreft, strekt
het hun tot eer, dat ze er naar ernstig
s t r e v e n."
J. Ligthart, h. d. s.,
Schoolwereld, 27 Mrt. '90.
«De tegenwoordige verhouding tusschen het hoofd en
het personeel deugt niet; de geheelé rechtlo oze
positie van de klasse-onderwijzers past niet bij hunne
betrekking, die een zelfstandig optreden in de klasse,
een verantwoordelijk zijn voor den gang van
zaken van hen vraagt.''
K. Bottema, h. d. s. (verg. 25 Aug. '94
van de afd. «Westland" v/h N. O. G.,
zie Schoolblad 4 Sept. 94).
D dankend voor de verleende, groote ruimte, M. de Red.
Uw dw.
Perscommissie, Afd. Alkmaar,
v/d B. v. N. O.
Alkmaar, 17 Mei 1901.
Wij meenden goed te doenmet den heer Reiziger,
vóór de plaatsing, van bovenstaand inzage te geven,
opdat reeds in dit nummer, wat ons blad betreft, aan
het debat in deze zaak spoediger een einde komen kan,
De heer R. zendt ons dientengevolge de volgende
Repliek
Het is mij aangenaam op bovenstaand stuk van de
Perscommissie het volgende antwoord te kunnen geven
1. In een onlangs te Dordrecht gehouden vergadering
heeft de heer Ossendorp, lid van het bestnur der Am
sterdamsche afdeeling van den Bond van Ned. Onder
wijzers uitdrukkelijk verklaard, dat «zoolang er onder de
thans vigeerende wet geen hoofdelooze scholen te verkrijgen
waren, men trachten moest te maken, dat de hoofden
een klasse kregen"(zie Schoolblad van 7 Mei j. 1.)
Hoe is dat te rijmen met art. 21 van den Bond
2. Als een bewijs, dat meer dan één bondslid meer dan
één uitdrukking gebruikt heeft, waarover de onderwijzer
zich moest schamen, ze in den mond te nemen, daarvoor
verwijs ik naar Dr. Ritter, die met kracht en klem in
een door hem uitgesproken rede daartegen is opgekomen
de voorraad, dien hij daarvan verzameld had, was waarlijk
groot genoeg.
Bovendien, weet ik, dat hier door bondsleden gelezen
wordt het bekende blaadje «de Volksonderwijzer", dat
vroeger (ik heb reeds in 1892, toen ik nog geen hoofd
was, mijn verontwaardiging daarover uitgesproken) een
zinspreuk hadwaarvoor ieder weldenkend mensch de
diepste verontwaardiging moet gevoelen maar die ik in
het belang van het onderwijs, dat ik voorsta, wil ver
zwijgen. Dat blaadje staat nog vol van plattehonende
opmerkingen. Wordt dat alleen uit curiositeit gelezen
3. Pnnt b van het progremn-a van den Bond van
Nederlandsche Onderwijzers luidt:
«Verkrijging van een meer zelfstandige positie van den
onderwijzer in de school, in dien geest, dat de regeling
der scboolzaken genoemd in art. 21 der Wet op het
L. O. plaats hebbe door het Hoofd der School in overleg
met het personeel."
En omdat te ver krijgen, moet men schoolvergaderingen
met stemrecht hebben niet alleen, neen elk lid moet ook
vernietiging van besluiten kunnen aanvragen indien hij
die acht genomen te zijn in 't nadeel van de school.
Maar waar blijft dan het hoofd Dan is er geen chef,
zegt mijn domme verstand dan is iedereen chef en ia
zoo'd vergadering gelijk aan een Poolschen landdag, waar
op ieder het reeht heeft zijn veto nit te spreken. Aan
genaam vooruitzicht voor het Schooltoezicht en Burge
meester en wethouders, die telkens te kiezen zullen heb
ben uit de meeningen van al deze hoofden. Bovendien
konden er wel eens drie verschillende meeningen bestaan.
En dat alles is gegrond op het bewustzijn, dat de onder
wijzers niet aan menschelijke zwakheden onderheyig zijn)
dat er geen veete tnsschen hen beslaat of kan ontstaan
(ik weet daar ook bewijzen van te geven.) Schoone theo-
riën zijn vaak onuitvoerbaar in de praktijk
Neem nu het gevaldat een onderwijzer voor een
hoogere klasse ongeschikt is, dat zijn arbeid in een of
ander opzicht te wenschen overlaateen geest van
verzet zich openbaart tegen bet hoofd (ik geloofdat
daarvan ook gevallen zijn), moet dan over zijn verplaat
sing naar een lagere klasse ook een stemming gehouden
worden moet hij daarbij aanwezig zijn moet daar beslist
worden, of hij verkeerd gehandeld heeft Indien er klach
ten van ouders komen, over de behandeling die zijn kind
a de zijde des onderwijzers ontvangen heeftwie zal
dat geval beoordeelen De vergadering, waarin zijn ge
lijken zitten waarin bij morgen wellicht over heu een
oordeel zal moeten uitspreken
Ik blijf bij mijn bewering Waar harmonie heerscht tns
schen de onderwijzers, kunnen schoolvergaderingen, in den
zin door mij bedoeld, hoogst nuttig werken. Daar
zullen de verschillende adviezen niet verworpen worden door
elk hoofd, dat de belangen zijner school met yver voorstaat.
En dat doen bijna allen. En wat de uitspraken betreft,
aan het slot, van het artikel, ik zon zeer gaarne van den
heer Fabius, inspecteur van hot L. O., zeiven willen
weten, wat hij met dat besef van verantwoordelijk; be
doelde wat de beer 0. H. den Hertog op het oog had,
toen hij sprak van den invloed die een klasse van onder
wijzers begeerde wat Jan Ligthart meende met recht
van meespreken, waar het de belangen hunner klassen
geldt enz.
De Perscommissie schijnt mijn vergelijking van een schip
met 6 kapiteins niet goed te vinden. Ik hoop voor haar
zeive en ook voor onze vloot, dat zij nooit het bevel
over eenig vaartuig zal hebben. Voor haar zelve, waar
van elk lid het recht wil hebben, vernietiging van be-
slniten aantevragenvoor de vloot, die dan gevaar zal
loopen, door oneenigheid tot werkeloosheid gedoemd te
worden.
Voor bewijzen, dat het schooltoezicht den hoofden de
eer, den onderwijzer de schnid geeft, hond ik mij aanbe
volen, om het belang der zaak.
Hierbij laat ik de zaak rusten
Met de meeste achting
Uw dw.,
C. J. REIZIGER.
In dezen zin heb ik reeds vele schoolvergaderingen
gehoudenis ooit door mij een degelijk advies in den
wind geslagen Zal een hoofd (er worden toch gewoonlijk
goede hoofden aangesteld) dit doen
Correspondeutle.
Den heer H. C o o p m a n s, Alkmaar. Met genoegen
zullen wij een antwoord van u plaatsen op ons bijschrift
achter uw ingezonden stukje in ons vorig nummer. Het
artikeltje, dat u ons zendt, bestrijdt echter niet ons, doch
een ander, dien w ij n i e t in het debat brachten. Indien
n bij de zaak wilt honden, znllen wij gaarne alsnog
een antwoord van n opnemen.
Zooals u, bij herhaalde aandachtige lezing van het door
ons geschrevene, blijken znlt, bestaat het ter sprake ge
brachte verschil van gevoelen tusschen ons hierin, of,
waar de quaestie bij deze verkiezing principieel loopt
over de viaag van al of niet urgentie der grondwetsherzie
ning, het al of niet een dringende eisch is,
a 1 e e n d a a r o p eet licht te doen vallen en niet of
een candidaat «ijverig'' is.
W ij vinden het wèl een dringende eisch.
Red.
CHINA. De betaling der oorlogsschatting schijnt
bijna geen quaestie meer te zijn er is sprake van niet
minder dan twee oplossingen. Volgens de eerste zou Rus
land aangeboden hebben het geheele bedrag te garan
deeren, mits, zooals van zelf spreekttegen eenige
politieke eoncessies door China te doen.Li Hoeng-Tsjang
zou hierop geantwoord hebben, dat hij vreesde dat het
tijdstip voor een dergelijke oplossing niet gelukkig ge
kozen was en dat de andere mogendheden daaraan wel
licht aanstoot zonden nemen.
Inmiddels zouden de andere gezanten het volgende, van
Engeland afkomstige voorstel hebben gedaan.
China zal ter betaling der oorlogskosten aan de mogend
heden uitreiken 4 pCt. obligatiën met l/a pCt. voor
amortisatie. Het geld van rente en aflossing zal voor
namelijk moeten verstrekt worden nit de zoulbelasting
en andere tot dusver i.og niet aangesproken rechten. Een
internationale commissie zal worden ingesteld, zoo mogelijk
uit ambtenaren van Pekingsche banken bestaande, om
den fÏDancieelen toestand van China te controleeren.
Het is niet onmogelijk, dat juist deze overvloed van
oplossingen za! maken, dat de betaling nog verder af is,
dan zij ooit gedacht werd.
DUITSCHUANI). Aan het paradediner, den 18 te
Metz gehouden, waaraan (tot groote ergernis der fransche
nationalisten) de leden der E,ussische ambassade deel
namen, heeft de Keizer een toast gehouden op Czar Nicolaas.
Hij wees er op, dat het een oude en geliefde traditie
in het Pruisische leger is den feestdag van den Russischen
vorst mede te vieren en herinnerde er aan dat met goed
vinden van alle mogendheden aan graaf Waldersee het
opperbevel in Petsjili was opgedragen. Dat nu de hcop
bestaat, dat het gros der verbonden troepen spoedig naar
het vaderland zal terngkeeren, is, meende keizer Wilhelm,
niet voor het kleinste deel te danken aan het vertrouwen
dat de keizer van Rusland in graaf Waldersee heeft ge
steld en behouden. Met den wensch dat de in China
tusschen alle beschaafde volkeren bezegelde wapenbroeder
schap ten goede mocht komen aan de groote zaak van
den vrede stelde de Keizer een H o c h in op keizer
Nicolaas.
JKNCEUANI). Terwijl de «Times", die gedurende
de laatste week een pessimistischen toon over den oorlog
aansloegweder een beetje opgemonterd is en den toe
stand hoopvoller inzietkomt de «Daily Mail" met het
bericütdat in het ministerie zelf een partij den oorlog
moede is en dien tot eiken prijs zoo spoedig mogelijk
geëindigd wil zien. Hicks Beach, de minister van fiuan-
ciën zon het hoofd van deze groep zijnonnoodig te
zeggen dat Chamberlain de leider der tegenpartij is.
2EUID-AFRIKA. Behalve de tijding dat er een
gepantserde trein ten noorden van Kroonstad is gede
railleerd waarbij een majoor het leven verloor en het
niet ongrappïge bericht, dat Carolina thans voor de «vijfde"
maal door de Engelschen bezet is is er eigenlijk geen
nieuws van het oorlogsterrein. Het land wordt zoo her
haaldelijk schoongeveegd dat er oogenscbijulijk niets meer
té doen valt, wat evenwel niet wegneemt dat de Boeren
zich overal vertoonen zoódra de Bchoonvegende colonnes
gepasseerd zijn, ja deze vaak den geheelen weg over ver
gezellen en het leven lastig maken.
Het bericht, dat de Wet met een gering aantal volge
lingen weder in de Kaapkolonie zou willen binnendringen
is nog niet bevestigd.
Het officieel pestrapport der Kaapsehe Regeering
vermeldt voor de week, eindigende 11 Mei, 38 gevallen,
waarvan 8 bij Europeanen. Er stierven 2 Europeanen
en 23 kleurlingen. Het totaal der gevallen tot 11 Mei
bedroeg 610waarvan 155 bij Europeanen. Daarvan
hadden 275 gevallen (50 bij Europeanen) een doodelijken
afloop.
Vrijdag werden tien nieuwe pestgevallen gsconstateerd;
de helft bij Europeanen en de helft bij kleurlingen.
Uitvoer van melk.
In Dultscliland is de invoer en doorvoor van
melk waaronder ook verstaan moet worden «gesterili
seerde melk, in verzegelde flesschen" afkomstig nit Ne
derland tot nader order langs alle grenskantoren
verboden.
LONDEN 30 Mei. Een telegram van lord Kitchener
uit Pretoria meldt
In de afgeloopen week zijn volgens de rapporten der
colonnes, gedood 19 Boeren gewond 14, krijgsgevangen
gemaakt 238 terwijl 71 zich overgaven. Voorts werden
buitgemaakt 212 geweren, 105,000 patronen voor klein
geweer 286 wagens en een groote hoeveelheid paarden
en vee.
LONDEN, 20 Mei. Renter's bijzondere correspondent,
die nit het noorden te Kaapstad is teruggekeerd seint
het volgende overzicht van den militairen toestand
Generaal Blood's tocht in noordelijk Transvaal heeft
de meeste Boeren naar het westen gedreven ofschoon
er nog enkele in het noorden van Zoutpansberg zijn
terwijl Delarey om hem heen zwerft. De meeste van
deze vluchtelingen zijn uit de buurt van Ermelo; zij ver
lieten Botha en taken over naar Delarey's commando.
Delarey heeft een stelsel, om zich nit de Oranjerivier
Kolonie van paarden te voorzien georganiseerd maar
de dieren verkeeren in armzaligen toestand.
Methnen en Babington trekken nog rondvergezeld
door kleine troepen infanterie.
Een nieuw blokhnizensysteem wordt door de Engelschen
in praktijk gebracht tot bescherming van den spoorweg;
door dit stelsel van verdediging komen meer dan 6000
man voor de actieve operatiëu vrij.
De troepen in de Oranjerivier Kolonie zijn druk bezig
het land ten oosten van den spoorweg schoon te vegen;
enkele kleine commando's zwerven ten westen van den
spoorweg maar in het zniden honden Hertzog en Brand
de streek rondom Petrnsberg tijdelijk bezet.
De Wet's laatste tocht met een escorte van 40 man
was een buitengewoon kranig stuk. Van Vrede uit trok
hij noordelijk naar Ermelo, van daar over den spoorweg
nabij Nijlstroomverder in zuidwestelijke richting; een
paar dagen hield hij halt bij Maribego (ten Z. van
Mafeking) en ging toen zuidwaarts naar Boshof en Phi-
lippolis (aan de Oranjerivier) waar hij, naar men zegt,
een onderhond had met Hertzog.