No. 65. Eerste blad.
Honderd en derde jaargang,
1901
ZONDAG
BOTHA en KITCHENEIt.
Buitenland.
Telefoonnummer 3.
De ondergeteekenden hebben het plan opgevat om
te trachten te dezer stede eene vereeniging te stichten,
die zich ten doel stelt om de schoolgaande kinderen van
behoeftige ouders in den winter de allernoodigste kleede
ren en zoo mogelijk warm voedsel te verschaffen.
Nu door de Leerplichtwet de ouders verplicht zijn,
hunne kinderen ter schole te zenden, moet er ook gezorgd
worden dat armoede niet de oorzaak van ongeoorloofd
schoolverzuim kan zijn. De wet geeft dit ook aan door
den Gemeenteraad bevoegd te verklaren om voeding en
kleeding te verstrekken aan schoolgaande kinderen, voor
wie daaraan behoefte bestaat.
Naar onze meening echter ligt dit op den weg van de
particuliere liefdadigheid, zoo noodig gesteund door eene
gemeentesubsidie.
Wanneer velen in deze richting willen medewerken,
dan twijfelen wij niet of onze gezamenlijke pogingen
zullen doel treffen, temeer nog daar dit onafhankelijk is
van godsdienstige richting en zoowel kinderen der open
bare als der bijzondere scholen zal betreffen. Het is
daarom dat wij beleefd uitnoodigeneene vergadering
op Zaterdag, 8 Juni a.s., om half drie, in het
Stadhuis, bij te wonen. Door het bijwonen dezer
vergadering verplicht men zich tot niets en ook alleen
dan zal er sprake van kunnen zjjn eene vereeniging te
stichten, als de belangstelling in deze zaak krachtig
blijkt. Wij vertrouwen op uwe tegenwoordigheid. Mocht
de belangstelling genoegzaam zijn, dan kan op die ver
gadering tot stichting van eene vereeniging worden over
gegaan, een reglement worden vastgesteld en daarna door
de vergadering een bestuur worden gekozen.
Mevrouw RIPPING.
BOELMANS TER SPILL.
DE LANGE—de lange.
VAN BUIJSEN.
De N. R. Ot. bevat een beschrijving van de vredes
onderhandelingen tusschen Louis Botha en Kitchener. Dit
met documenten gestaafde verslag draagt onmiskenbaar
blijken van waarheid. Het is zeer belangrijk, omdat deze
eerste Hollandsche lezing van de onderhandelingen vaststelt:
lste. dat de samenkomst op verzoek van lord Kitchener
geschiedde,
2de. behalve de medegedeelde correspondentie geen ver
dere onderhandelingen hoegenaamd hebben plaats gehad.
De zoogenaamde tweede ontmoeting op Kanonkop is een
verzinsel.
3de. Er is nooit wapenstilstand geweest.
4de. Botha heeft nimmer aan overgave gedacht en dit
duidelijk aan Kitchener te kennen gegeven; ten over
vloede blijkt dit zeer sterk uit alle mededeelingen, brieven
en telegrammen van Botha.
5de. Behalve de Regeering der Z.-A. R. en alle hoofd
officieren, die terstond na de ontvangst van de schriftelijke
vredesvoorstellen naar Ermelo werden opgeroepen en zich
geheel aansloten bij de inzichten van den commandant-
generaal, bleken ook De Wet en President Steijn van
dezelfde meening, zooals blijkt uit een officieel rapport
van 2 April 1901 van commandant-generaal Botha be
treffende zijn onderhoud met De Wet in Maart te Vrede
(O. V. S.).
Botha zegt, dat hij met de Wet alleen sprak over de
toekomstige operatieplannen, maar hem te kennen gaf, dat
het onmogelijk was vrede te sluiten op de door Kitchener
gestelde voorwaarden. »Ik mag er bij voegen, zegt hij,
dat hoofdcommandant De Wet zich geheel vereenigt met mijn
antwoord aan lord Kitchener."
haie' geschaard en kwam lord Kitchener door den tuin
Botha tegemoethem onder den arm nemende begon
hij onmiddellijk het gesprek over den oorlog en de toe
komst daarvan en leidde hij hem in eene kamer, waar
zij het gesprek voortzetten.
Later werden Botha's secretarissen van Velden en de
Wet binnengeleid teneinde stenografische aanteekeningen
te maken.
Achtereenvolgens kwamen ter sprakede onafhanke
lijkheid der Republieken het toekomstig bestuur daarvan
de oorlogskosten, schadevergoedingen enz., de behandeling
der mouwen en ambulances de houding der Kaffers enz.
Botha stelde voorop, dat de onafhankelijkheid der Re
publieken de hoofdvoorwaarde van een compromis moest
zijn en waarom Kitchener verklaarde dat de Engelsche
regeering hierin nimmer kon of wilde toestemmen, voor-
loopig het militair bestuur wenschte te handhaven om
na afloop der vijandelijkheden zoo spoedig doenlijk een
kroonkoloniebestuur daarvoor in de plaats te stellen en
eerst later een vertegenwoordigend element in de Regee-
ring te brengen.
Kitchener verlangde, dat Botha ook Milner zou ont
moeten die toen juist tot gouverneur was benoemd, doch
Botha antwoordde, dat hij en alle Afrikaanders alle ver
trouwen in dien man hadden verloren en niets met hem te
maken wilden hebben.
Sprekende over de behandeling der vrouwen van burgers,
die nog in het veld staan somde Botha alle zijne klachten
op, deze met feiten en data stavende telkens wal!neer
Kitchener in het nauw gedreven werd, ook bij andere
punten, die ter sprake kwamen, redde hij er zich uit
door een onderzoek te beloven of te verklaren, dat het
niet op zijne orders was geschied. Feitelijk ligt dus hierin
de erkentenis, dat veel onrecht is begaan.
Kitchener verklaarde dat bij geen kans zag om den oorlog
tot een einde te brengen zonder de vrouwen en kinderen
weg te voeren, daar elk huis de rol van depot van voe
dingsmiddelen enz vervulde.
Deze cynische bekentenis zoo teekent de N. R. Ct,
hierbij aan heeft bij de Boeren groote verontwaar
diging en geringe bewondering van de militaire macht
van Engeland opgewekt. Algemeen is het gezegde tegen
woordig. »Hulle vech immers nie-meer tegen die mans nie,
hnlle vech nou met ons zwakke vrouw-mense".
Botha klaagde over de groote sterfte van kinderen en
zwakke vrouwen in de kampen en liet zich vrij scherp
er over uit, dat Kitchener gebruik maakte van verraders
en gewapende Kaffers. Wat het eerste betreft, was de
Engelsche generaal het blijkbaar innerlijk met hem eens;
over het tweede punt erkende Kitchener ronduit, dat op
zijn bevel Kaffers gewapend en gebruikt werden voor
krijgsdoeleinden wegens de onbekendheid met het land
was hij daartoe verplicht, waarop Botha antwoordde, dat
de Britsche troepen thans lang genoeg in het land waren
om het terrein te kennen.
De samenkomst werd met een gemeenschappelijk ontbjjt
besloten.
Botha s besliste weigering om de voorwaarden van Kit-
cüener aan te nemen, wordt volgens den schrijver in de
N. Rott. Ct. algemeen goedgekeurd. Verreweg de meeste
burgers achtten geen ander antwoord mogelijk. Zullen,
zegt de schrijver, op den duur door den drang der omstan-
digneden de Boeren gedwongen worden den strijd op te
geven, dan lijdt het geen twijfel of zij zullen zich een
voudig man voor man overgeven zonder voorwaarden te
bedingen.
een toespraak tot Koningin Wilhelmina, waarin hij o.a.
zeide
»Niet als een vreemde moeten wij Uwe Majesteit heden
bij ons begroeten; reeds vroeger had dit huis de eer door
U. M. bezocht te worden, en wederom is het ons vergund
in dezelfde vertrekken U. M. welkom te heeten. Werd
het eerste bezoek gebracht in uwe teedere jeugd, ditmaal
begroeten deze zalen de afstammelinge van Louise Hen-
riette, de roos uit het Huis van Oranje, in den bloei der
lente, aan de zijde van den geliefden gemaal uit kern-
duitschen stam. En hoe zou ook de Koningin der Neder
landen, op Brandenburgsch-Pruisischen grond, anders dan
als een lid der familie van ons Huis worden begroet,
bij de innige betrekkingen, die eeuwenlang tusschen mijne
voorouders en de voorouders van U. M. hebben bestaan.
»Ik vervul daarom slechts nog eens een plicht der
dankbaarheid, als ik van ganscher harte uitspreek hoe
veel dank het Huis Brandenburg-Hohenzollern aan het
Huis van Oranje verschuldigd is. Met en voor hun volk
te arbeiden, te leven en te streven hebben mijne voor
ouders geleerd in de Nederlanden hun persoon te stellen
voor het geloof en de vrijheid en met blijdschap te leven
en te arbeiden voor hun onderdanen, dat zijn de voor
naamste eigenschappen van het Huis van Oranje, die
mijne voorouders en mijn Huis van hen hebben over
genomen."
Koningin Wilhelmina bracht haren dank uit voor de
warme woorden en herdacht de vriendschaps-betrekking,
die tusschen beide Vorstenhuizen bestaat.
Den 31 werd een schitterende parade door de Keizerin
en Koningin Wilhelmina bijgewoond.
Bij haar terugkeer van de parade werd Koningin Wil
helmina op den Pariser Platz namens de stad Berlijn
begroet. De Brandenbargerpoort was rijk met vlaggen
getooid de Pariser Platz was met bloemen en planten
prachtig versierd.
De Opperburgemeester hield een welkomstrede. Een
overgroote menigte was langs den weg geschaard en het
hoerageroep scheen geen einde te zullen nemen. Ook de
pers roept Koningin Wilhelmina en den Prins Gemaal
een hartelijk welkom toe bij hun komst in Potsdam en
brengt in herinnering de goede verstandhouding, van het
huis van Hohenzollern en Oranje-Nassau.
Reeds in Juli 1900 liet lord Roberts Botha weten.dat
hij een samenkomst voorsloeg ten einde te overleggen op
welke voorwaarden de oorlog kon beëindigd worden.
Botha antwoordde, dat de onafhankelijkheid der Repu
blieken de conditio sine qua non was van alle vredesvoor
stellen en toen lord Roberts berichtte, dat Engeland
nimmer de onafhankelijkheid kon teruggeven, maar be
reid was overigens gunstige voorwaarden aan te bieden,
hernam Botha, dat in dit geval eene samenkomst nutte
loos was.
In Januari 1901 verzocht mevr. Botha-Emmett aan de
Engelsche autoriteiten te Pretoria toestemming haren
echtgenoot op te zoeken. Kitchener verzocht haar toen
den commandant-generaal tot een onderhoud met hem
uit te noodigen. De samenkomst werd bepaald op 28
Febr. te Middelburg.
Op een half uur afstands rijden van het dorp werd
Botha f'oor een sterk eskorte als eerewacht, onder bevel
van een officie- van den GeneraleH Staf opgewacht en
met militair eerbetoon ontvangen.
Aan het hoofdkwartier stond de Generale Staf »en
GHHHA. De ontbinding van de Duitsche legermacht
in China is nu zekerheid geworden. De »Reichsanzeiger"
bevat het keizerlijk besluit, waarin wordt bepaald, dat
de opperbevelhebber over het leger in Oost-Azië naar
het vaderland zal terugkeeren en zijn staf wordt ontbon
den en dat het Oost-Aziatische expeditiekorps verminderd
zal worden tot de sterkte van een gemengde brigade
de overige troepenafdeelingen zullen naar het vaderland
terugkeeren en worden ontbonden.
Het bedoelde gemengde brigade zal als Oost-Aziatisch e
bezettingsbrigade tot nader bevel in China blijven oor
den dienst der bezetting.
Volgens een bericht van den Duitschen gezant te
Peking overhandigde Li-Hoeng-Tsjang hem een edict van
den keizer van Chinawaarin de betaling van 450
millioen taels, met de renten, aan de mogendheden plechtig
wordt beloofd.
De pest te Hong-Kong neemt een ernstig karakter
aan. De dagelijkscho sterfte bedroeg de laatste dagen 30.
Sedert het optreden der epidemie telt men 790 sterfge
vallen, waarvan slechts vier Europeanen. De militaire
macht moet den geneeskundigen dienst hulp verleenen
om de hand te houden aan de voorgeschreven veilig
heidsmaatregelen.
JDUITSCMiAWIA. Keizer Wilhelm heeft Koningin
Wilhelmina en Prins Hendrik op buitengewoon luister
rijke en hartelijke wijze ontvangen. Den 30 Mei kwam
het jonge vorstelijke echtpaar te Potsdam aan. De Duitsche
kroonprins was hen tot Charlottenburg tegemoet gereisd,
's Middags had een feestmaaltijd plaats, de Keizer hield
ESKSMIiAlHI». Luider en krachtiger worden de stem
men die in Engeland zelf opgaan tegen den oorlog in
Zuid-Afrika. De »Daily News wordt gaandeweg een
krachtig verdediger der Boeren, door brieven van oogge
tuigen en door artikelen van vrijzinnige mannen, wier
bloed aan het koken raakt door den wreeden oorlog.
Thans bevat het blad een brief van den welbekenden
schrijver Frederic Harrison, die de Engelsche manier van
oorlogvoeren, een schending van de Haagsche Conventie,
dubbel schandelijk noemt, omdat ze wordt toegepast
tegenover een troep burgers die het bestaan 7an hun land
verdedigen.
»Valschheid en laster hebben dezen oorlog teweeggebracht.
Milner heeft zich tot het werktuig gemaakt van Rhodes
c. s., en den oorlog onvermijdelijk gemaakt.
En nu »Niet alleen schrijft Harrison, worden wij als
volk geruïneerd, vernederd en gehaat gemaakt, maar wij
worden tot spot voor de geheele wereld."
De leugen, dat de oorlog uit is, verontrust ons.
Alles is niet voorbij. Wij zijn nog niet te boven den
doodelijken slag dien deze oorlog ons Rijk heeft toegebracht,
noch het vergif, dat de openbare meening heeft verpest,
noch de vlek op Engeland's eer in de oogen van geheei.
de beschaafde wereld, noch de ellende over Zuid-Afrika
gebracht.
»En er is nog iets dat niet voorbij is. Dat is het natio
naal bestaan der Boerenrepublieken, die nog niet voor
altyd ten onder zijn gebracht, die ik zeg het als patriot
tisch Engelschman nooit ten onder gebracht zullen
worden." C
De toestand waarin een groot deel der Engelsche
soldaten verkeert moet inderdaad zeer treurig zijn, en
bovendien blijkt het dat verschillende grootere en kleinere
gevechten met de Boeren niet werden vermeld, wel een bewijs
dat de zegepraal niet aan Engelsche zijde was en hunne
verliezen niet gering waren.
Z(1ID-AFR1H.Il. De Boeren treden den laatsten tijd
krachtiger en meer aanvallend op. De »Daily Mail" en de
»Times" vernemen dat Kitchener voortdurend troepen
over de Kaapkolonie uitstort om een inval maar tegen
te houden.
Bovendien seint Lord Kitchener van den 30 Mei.
De strijdmacht van generaal Dixon is gisteren te Vlak-
fontein (in den Witwatersrand, ten zuiden van de Maga-
liesbergen) door de troepen van genei aal De la Rey
aangevallen. Er volgde een hevig gevechu L), vijand
werd ten slotte met zware verliezen teruggedrevenhij
liet 35 dooden achter.
Tot mijn leedwezen moet ik melden dat de verliezen
aan Britsche zijd» ook zwaar zijn wij hadden 174 dooden
er g"HM,u jen, waaronder 4 officieren gesneuveld.
Uitbarsting op Java.
Bij de R.peering is een telegram ontvangen van den
Gouverneur-Generaal, meldende dat bij,de uitbarsting van
de Kloet 120 en niet 178 inlanders zijn omgekomen,
gelijk aanvankeljjk bericht werd.
ALkMAARSCHE (011 RAM.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar t 0,80franco door het
geheele rijk f 1,
3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Frys der gewone advertentlen
Per regel f 0,13. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven f rja n c o aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.