Stadsberichten.
Ingezonden Stukken.
totaal verpletterd werd. Gelukkig zijn geen menschen
ernstig gewond. De machinist en eenige reizigers jkregen
onbeduidende kwetsuren.
De materieele schade is zeer aanzienlijk.
Ook de examens voor de vrije- en ordeoefe
ningen en voor de handwerken, gehouden te A m -
sterdam (commissie Noord-Holland II) zijn afge-
loopen. De uitslag is als volgt: vrije- en orde-oefeningen:
geëx. 27 cand., nl. 9 mann. en 18 vr, Gesl. 3 mann. en
14 vr. cand. Nuttige handwerken geëx. 14 cand. Gesl
5 cand.
Bloedvergiftiging.
Mejuffrouw Beek, boekhoudster aan het Eijkskrank-
zinnigengesticht te Grave, verwondde zich aan den voet door
het indringen van een koperen nageltje uit den schoen
hak. Dientengevolge ontstond bloedvergiftiging, waaraan
zij thans is overleden.
Hoogere Burgerschool.
Benoemd tot directeur van en leeraar aan de Rijks
Hoogere Burgerschool te den Helder de heer dr. SS. A.
Kerkhoir, thans leeraar aan de Rijks Hoogere Burger
school alhier.
Onderwijs.
De heer C. B. Sipman, alhier, is benoemd tot
onderwijzer te Rozendaai (N.-B.)
Cadettenschool.
Aan den oppasser A. van Honk is den 6 de
medalje van 12 jarigen dienst uitgereikt.
Mr. B. FOKKHB.
In een openbare vergadering der politieke vereeniging
Vooruitgang", onder leiding van den heer H. Coopmans
gehouden in het lokaal »H armonie op den 5 dezer,
hield mr. Fokkeraftredend lid der Tweede Kamer voor
dit district, voor een talrijk publiek, een politieke rede,
waarin hij, evenals hij op andere plaatsen in den omtrek
deed zijn standpunt in dezen verkiezingstrijd nader aan
duidde.
Aanvangende mot de bespreking der candidaten tegenover
hem gesteld betreurde hij het conservatief verbond of
liever de samenwerking der anti-revolutionairen en
roomsch-katholieken omdat daardoor ook thans blijkt
dat het democratisch element in beide partijen zich zoo
weinig doet gelden.
In den candidaat der kerkelijke partyen heeft het hem
getroffen dat deze in een debat te Znidscharwoude met
den heer van Kuijkhofden laatste een goede reis en
goed succes heeft toegewenseht. De heer Oosterbaan is daar
door in zijn achting gerezen, al vindt hij het feit wel
eigenaardig.
Bij de bespreking van de candidatuur-van Kuijkhof
kwam spr. ook thans weer op tegen de bewering van
den heer Bosman te Heiloo gericht tot de vrijzinnig
democraten als zouden dezen zijn aangeland in het kamp
der socialisten. Maar, vroeg spr., hoe staat het in dat
opzicht met de Arbeiderskiesvereeniging te Alkmaar
Staat zij op soeiaal-democratischen grondslag of heeft
een tijdelijke meerderheid de candidatuur van den sociaal
democraat weten door te drijven? Noch 't een noch
't ander. In een redevoering op 5 Mei te Schagen ge
houden heeft de heer Uitenboseh voorzitter der ver
eenigingverklaard dat zij geen sociaal-democratische
vereeniging is. Verder is één lid slechts aangesloten bij
de S. D. A. P., die kan dus de candidatuur niet hebban
opgedrongen. Zelfs blijkt uit een verslag van een ver
gadering in de Alkmaarsche Courant, dat de beginselen
dier kiesvereeniging slechts weinig afwijken van die van
spr. Eenige twijfel aan de juistheid daarvan rijst echter
op, hoe anders is het te verklaren, dat men het aftredend
lid in den steek laat
Te Znidscharwoude zegt de heer Uitenboseh, dat men
gemeend had te moeten komen met een eigen candidaat
een arbeiderscaudidaat en daarom den heer van Kuijkhof
had gesteld. Daaruit volgde dus dat wie geen soc.-dem.
is de arbeiders niet goed kan vertegenwoordigen, en de
heer Jansen, ook bestuurslid der vereeniging, zegt, te
Heiloo, dat men geen geschikter candidaat kon vinden
Die verklaringen helpen spr. al evenmin als die van 21
April, toen de heer Uitenboseh zei, dat men niet direct
had rekening gehouden mot de politieke beginselen. Doch
wie, zegt spr., zou willen ontkennen, dat het thans juist
geldt de politieke verkiezingen bij uitnemendheid. Men
vergete niet, dat thans een der groote vragen is de
grondwetsherziening. Daarom vindt hij het vreemd, dat
de Arbeiders-Kiesvereeniging do verkiezing van het aftredend
lid, vóór grondwetsherziening zijnde, in gevaar brengt,
Nog merkt hij op, dat men handelt zelfs tegen den raad
van een lid der Soc.-Dem. Arbeiderspartij, mevr. Roland
Holst, die van oordeel was, dat politiek inzicht er toe
moest leiden hier niet te komen met een eigen candidaat.
Dat is begrepen door de Arbeiderskiesvereeniging te
Schagen die sprekers candidatuur heeft gestold. Daar
mede wil spr. niet zeggen .arbeiders. kiest mij maar
alleen dit. Het aantal stemmen op van Kuijkhof
uitgebracht zal geteld worden als stemmen voor de
Soc.-Dem. Arbeiderspartij. Zijt gij soc.-dem., dan heeft men
daartoe volkomen het recht, zoo niet dan vrees ik dat gij
het geloof aan uw politieke beginselen in gevaar brengt
dan zal men eetder van u dan van mij gaan zeggen
dat gij zijt aangeland in het socialistische kamp dat
gij zijt verkapt socialist
De uiteenzetting der beginselen van de vrijzinnig-de
mocraten die reeds in een vorig verslag jwerd opgeno
men geeft spr. nog aanleiding om er op te wijzen, dat
na de verklaring van het Bestuur der Centrale Liberale
Kiesvereeniging iu de Alkm. Courant van 5 Juni, hij gaarne
aanneemt, dat eerst na de oprichting van den Vrijzinnig-
democr. Bond tot de candidatuur van den heer Bosman
is besloten. Evenwelwaar de voorzitter, de heer de
Debat.
Na een korte pauze volgde een uitvoerig debat, dat de
vergadering tot over elven bezig hielddoch dat we
slechts verkort kunnen weergeven.
Jongh, had gezegd, dat men vooral omdat spr. zich bij
dien Bond had aangesloten, een tegencandidaat had ge
steld gaf dit woord «vooral" te denken.
Waar hij over het kiesrecht der vrouw spreekt, meent
hij ook, dat de modelinrichting van onderwijs hier ter
stede kan aangevoerd worden ais bewijsdat de vrouw
geenszins is de minderwaardige van den man.
Overigens was de inhoud van het gesprokene vrij wel
gelijk aan dien der elders gehouden redevoeringen, zoodat
wij meenen te kunnen volstaan met dit meer beknopt
resumé. Opgemerkt zij nog, dat spreker een aandachtig
gehoor vond en herhaaldelijk werd toegejuicht.
De heer Jansen merkt op, dat hij wel_ lid doch
geen bestuurslid is der Arbeiders-Kiesvereeniging en dat
hij te Heiloo blijkens een rectificatie in de Alkmaarsche
Courant, had gezegd dat men geen candidaat kon
vinden beter geschikt om voor de belangen van alle
arbeiders op te komen 1
De heer van 'f Huilenaar vraagt den spreker hoe
hij denkt over het in de drankwet gestelde maximum
en of hij bereid is mede te werken tot een milde en
rechtvaardige wijziging dier wet.
Den heer van Kuijkhof had het genoegen gedaan
den heer Fokker te hooren. Hij constateert, dat de spr.
hetzelfde gedaan heeft als mr. van Raalte te Rotterdam
en vooral heeft willen voorkomen, dat men de vrijzinnig
democraten zou aanzien voor republikeinen. Dat de heer
Fokker verder is opgetreden als verdediger der bestaande
maatschappij. (»Van de rechtsorde verbetert mr. lokker
wat een groot versehil is, hetgeen de heer v. K. toegeeft)
en vooral toch heeft willen doen uitkomen dat men van
socialistische smetten vrij is. Dat Oosterbaan hem succes
wenschte vindt de heer Fokker vreemd, doch hij zal
toch wel weten dat de anti-revolutionair optreedt met
het manteltje der democratie en dus den indrnk wil
vestigendat ook hij voor de arbeiders wil opkomen.
Spr. bestrijdt hetgeen de heer F. gezegd heeft over de
sociaal-democraten, alsof zy de ineenstortingstheorie van
Marx zonden handhaven. Dat standpunt heeft men ver
laten. De concentratie van het bezit wijst den gang der
ontwikkeling vdn de maatschappij aanal bestrijdt mr.
F. dit. Kautsky en anderen hebben het beweren van
Bernstein weerlegd. De soc.-dem. willen niet anders
dan die ontwikkeling bevorderen en de arbeiders opvoeren
tot een zelfstandige klasse. Het beweren dat zij door
geweld met geweldige schokken het doel willen bereiken
is bangmakerij.
Waar de heer F. heeft gezegd, iedere stem op den soc.-
dem. zal geacht worden te zijn eene stem voor de Soc.
Dem. Arbeiderspartijzou hij wel eens willen dat men
onderzocht, of de kiezers, die op vrijz.-dem. stemm.en eenig
besef hebben van de beginselen dier partijaan wier
grondslagen prof. Treub nog werkt.
Dat de arbeiders gaan beseffen dat alleen arbeiders
hunne belangen kunnen behartigen juicht hij toe.
De heer F. ziet daarin een bevoorrechting van een
bepaalde klasseeen arbeider noemt spr. echter niet
uitsluitend iemand met door arbeid vereelte handen, doch
arbeiderscaudidaat is hijdie voortkomt uit het proleta
riaat, die de nooden der proletariërs aan den lijve heeft
gevoeld of die door studie tot het inzicht is gekomen
dat er is een klassenstrijd en zich op het s andpunt der
arbeiders heeft geplaatst, zooals b.v. Troelstra. De Klerk
noemt hij geen arbeiderscandidaat.
In tegenstelling met den spreker zegt hij verder, dat wat
de Arbeiderskiesvereeniging te Schagen deed juist niet
getuigt van politieken zin. Hij begrijpt niet, dat de heer
F. die candidatuur kon aanvaarden daar het programma
dier vereeniging nog al verschilt met de beginselen der
vrijz.-dem. Hij noemt dat niet eerlijk en vergelijkt daar
mede b.v. zijn candidaatstelling door Roomsch-Katholie-
ken die hij dan als zedelijk verplicht zon afwijzen. De
heer F. had dat ook moeten doen ten opzichte dier Arbei-
dersvereeniging. Aangaande de verkiezing van Juni 1897
zegt hij dat de heer F. alleen het oog heeft op de her
stemming doch men moet rekening houden met de eer
ste stemming, toen kreeg de heer F. ook slechts ,j3 van
het aantal
Verder is door den spr. gezwaaid met het clericale
spook't is echter geblekendat in enkele opzichten
geloovigen en ongeloovigen samengingen, b. v. bij de onge
vallenwet. De stem nu wordt beheerscht door het econo
misch standpunt en niet door geloof dat heeft er niets
mee te maken.
Bij de verdediging zijner beginselen heeft de heer Fokker
er den nadruk opgelegd dat de vrijz.-dem. geen repu
blikeinen zyn doch op de vergadering der partij is toch
verklaard dat er in den Bond ook voor republikeinen
plaats is. Dat de Kroon slechts is een ornament zooals
van Houten zeiof het vliegwiel der staatsmachine
zooals Oort van der Linden zich uitdrukte zal de heer
F. toch ook wel meenen. Hij wil daar niet verder over
debatteeren, daar hij den heer Fokker niet iets zal willen
laten zeggenwaardoor hij eigenlijk de menschen wat
voor den gek zou houden.
(De heer F. protesteert tegen deze woorden onder instem
ming der vergadering.)
Wat het tweede punt der beginselverklaring van den
Vrijz.-Dem. Bond betreft, zegt de heer v. K., dat de
Bond de bestaande rechtsorde verdedigt, doch slechts wil
de schijnbare gelijkheid der individuen, wat de kans be
treft om vooruit te komen, het privaatbezit wil men hand
haven. Tempering van den klassenstrijd wil men. Dat
noemt spreker halfheid. De heer F. meent dat opheffing
van privaatbezit leidt tot beperking van het individua
lisme, doch dit zal juist door de soc.-democratie worden
ontwikkeld.
Nog wijst hij er op hoe op het verkiezingsprogram
ontbreekt verscherping der successierechten, waardoor o.a.
geld zou kunnen worden gevonden voor sociale hervor
mingen en komt dan aan het militairisme. Hij maakt er
den heer F. een verwijt van, dat deze de oorlogsuitgaven
bijna geregeld heeft goedgekeurd en bespreekt verder diens
houding bij de behandeling der legerwetten. Da houding
der vrijz.-democraten bij die behandeling was die van
zwakto, men durfde niet voortgaan op den voet van het
amendement-van Gilse. Dat de heer Fokker ten slotte
tegen de wetten stemde, was, zei spr., omdat hij toch wist,
dat de wet wel aangenomen zou worden.
(Dit lokt een hevig protest uit van den heer Fokker,
die dit noemt een leeiijke insinuatie. De vergadering
geeft ook duidelijk te kennen, dat ze dergelyke woorden
in den heer van Kuykhof ten sterkste afkeurt.) Deze
verzacht dan ook de gewraakte tirade maar houdt vol,
dat de vrijzinnig-democraten zich schuldig gemaakt hebben
aan verzwaring der militaire lasten.
Ten slotte doet spr. den heer F. twee vragen.
Wat de urgentie van algemeen kiesrecht betreft vraagt
hij of de heer Fokker het kiesrecht, zooals het nu is ge
regeld, direct zou willen uitbreiden tot de vrouw of dat
hij eerst zou willen algemeen kiesrecht voor den man. Op
het oogenblik zou het vrouwenkiesrecht naar zyne mee
ning den strijd slechts verwarren.
Verder vraagt hij of de heer Fokker zal aangrijpen
elke gelegenheid, om de grondwetsherziening aan de orde
te stellen, of dat hij zal wachten tot de regeering met
een voorstel daartoe komt, terwijl hij nog verklaart, dat
hij zoo gaarne gezien zou hebben, dat door de heeren
Fokker c.s. ook buiten het parlement wat meer propaganda
voor het kiesrecht was gemaakt.
Aan het eind van zijn opmerkingen spreekt hij de hoop
uit, dat waar hij zich mogelijk schuldig üad gemaakt aan
wat te scherpe uitdrukkingen, men nota zal nemen van
de daarvan gegeven rectificatie.
De heer Aukes beveelt onder applaus en bravo's aan,
verder de Kroon buiten het debat te laten.
Repliek.
De heer FoKker beantwoordt in 't kort. Tot den
heer Jansen zegt hij, dat hij is afgegaan op het verslag
de Alkmaarsche Üourant, welke verslagen gewoonlijk
goed zijn. Van de rectificatie, die hij niet had gelezen,
neemt hij thans gaarne nota. Wat de kwestie der arbei
dersvertegenwoordiging betreft, zegt hij dat de ware
democratie geen politiek verschil kent en dat een liil der
Tweede Kamer opkomt voor de belangen van het geheele
volk en niet mag zijn uitsluitend vertegenwoordiger eener
bepaalde klasse, (applaus).
Den heer van't Huilenaar antwoordt hij in hoofd
zaak, dat hij voor drankbestrijding is, voor de rechten
der tappers als staatsburgers, maar niet voor hunne belan
gen, waar die indruischen tegen de belangen der maat
schappij.
Den heer van Kuykhof zal hij niet op den voet
volgen. Slechts enkele kantteekenmgbn. Vun de leer
van Marx zijn de soc. dem., zegt de heer v. K., terug
gekomen. De practijk had dan ook die leer tot schande
gemaakthet kapitalisme stortte niet ineen in het einde
der 19e eeuw. Verwerpt men echter den matenalistischeu
grondslag, dan valt daarmede geheel de leer. Dat de vrijz-
democraten de grondslagen hunner leer nog niet hebben
uiteengezet, acht spr. een gelukmen heett ze dan ook
nog met kunnen aanvallen, als die waarop het socialistisch
stelsel is gebaseerd.
Verder beweert hij op gezag van den Duitschen econoom
Wolff e.a., dat de middenstand nog niet zoo afneemt ais
de soc. dem. dat voorstellen.
Met de aanvaarding van de candidatuur der Arbeiders
kiesvereeniging te Schagen begrijpt spr. niet dat er iets
niet in den haak is. Men heett spr. gesteld zonder eenige
voorwaarde, nadat men hem had gehoord. Wat van Kuyk
hof daaromtrent zeide noemt hy sPrincipienreiteiei".
Over de clericalen üeeft spr. juist heel weinig gezegd en
allerminst geschermd met net clericale spook. Dat geloo
vigen en ongeloovigen op dezelfde wijze stemmen zooals
Kuyper en Mees bij de Ongevallenwet, is mogelijk. De
socialisten wilden zelfs met de geheeie reonterzyde de
Leerplichtwet laten vallen, (applaus).
Hy komt verder met kraebt op tegen de insinuatie
als zou spreker den boeren wat wys maken door te zeggen
monarchist te zijn (de heer v. K.»dat heb ik niet
gezegd 1") doch t is sprekers vaste oveitnigmg, dat de
monarcüale regeeringsvorm nog de beste is voor ons land.
Wat het stemmen voor de militaire uitgaven betreit,
zegt de heer Fokaer»ik ben geen antimiiitainst, heb
steeds, ook by de laatste legerwetten, alles gedaan, om
de uitgaven te beperken ot den dieusttyd te verkorten,
doch ik wilde niet meedoen aan de obstructie dei soeiaal-
democratei, die in alles de regeering den voet wilden
dwars zetten. Nogmaals ontkent Uy, dat üo neer van
Kuyzhol het recht Ueett te zeggen, dal ny tegen de le
gerwetten stemde, omdat Uy wist, dat de wet er toch
kwam dat is insinneeren.
Wat de vragen van den heer Van Kuykhof aangaat,
antwoordt hy dit, dat ny wenscht geen examen te on
dergaan van den tegencandidaat; dat acht ny veikeerae
manieren.
De goed- ot afkeuringen der soc.-dem. iaten hem kond,
hij stelt geen prys op goed- of atkeunngsmerkon. De
bestrydmg van den heer van Kuykhof vindt hy in dat
opzient met gelukkig, 't gaal mot aan van een verga
dering aL deze een kibbelpartij te maken tusscnen twee
candidaten.
Nadat nog door den heer Kuyknol was medegedeeld,
dat hy in een Maandag le houden yergadeung de hoadmg
der vryziumg-democraten nader zal bespreken en nog
eenige beweringen van Mr. Fokker zal weerleggen
sluit de voorzitter de vergadering met dank aan den
spreker. Hy maakt nog de opmerking, dat niemand de
party van den heer Bosman heeft opgenomen en beveelt
aan, trouw ter stembus te komen op 14 Juni aanstaande.
Centrale liiberale Kiesvereeniging.
Mijnheer de Redacteur.
Vergun den ondergeteekende, naar aanleiding van het
schrijven van den onlangs benoemden secretaris der Cen
trale Liberale Kiesvereemgiug het navolgende antwoord
Uit zeer geloofwaardige bron is ons medegedeeld, dat
op 9 Januari 19üt in eene bijeenkomst onder presidium
van den heer C. Bosman iSr. uitgemaakt is, dat de can-
didatnnr-Fokker niet meer gesteld zon worden.
Of deze bijeenkomst eene officieel, officieus of te wel
intiem karakter gedragen heeft, doet tot de zaak niets
toa, daar deze bijeenkomst onder de maehthebbenden van
de Centrale is gehonden.
Verblijve,
Hoogachtend,
Alkmaar,
4 Jnni 1901,
Uw dw. dnr.,
H. COOPMaJSS.
Mijnheer de Redacteur
Wees zoo vriendelijk mij de gelegenheid te geven den
heer H. Coopmans het volgende te antwoorden.
Het is tegenwoordig warm weder en een trjd van ver
kiezingen. Dat dus een vurig politicus, als de heer H.
Coopmans is, wei eens iu zyn yver te ver gaat, wil ik
hem niet kwalijk nemen. Zoodoende ontviel hem in de
hitte van den strijd de stoute bewering dat de Kiesver
eeniging, reeds vóór de nrgentiestelling der kiesrechtkwestie,
had aigezien van de herkiezing van mr. Fokker. Na