No. 70. Berate blad.
Honderd en derde
jaargang»
1901.
VRIJDAG
14 J U N I.
Mr. W. C. BOSMAN.
Mr. W. C. BOSMAN.
Mr. W. C. BOSMAN.
B li i1 e n 1 a n d.
Laatste Berichten.
Nederland.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Doiderdag-
en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaab t O,SO franco door het
geheele rjjk f 1,
3 Nummers f ©,0®. Afzonderlijke nummers 3 ets.
Prjjs der gewone advertentien
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER
ZOON.
Telefoonnummer
een mm wODES.
Als dit blad den lezers in handen komtzijn wij in
de laatste uren waarin onherroepelijk zal moeten beslist
worden, aan wie de kiezers de voorkeur geven voor den
in dit district te vervullen Kamerzetel en van hunne
stem zal het mede afhangen of de arbeid der Staten -
Generaal in de eerstvolgende vier jaren vruchtbaar zal
zijn of niet.
Iedere stem kan daarop van invloed zijn men vergete
dat niet
Waar een dergelijke belangrijke beginsel vraag, als thans
het geval is, de verkiezingen beheerscht, daar rust, meer
dan ooit, op eiken kiezer eene groote verantwoordelijkheid.
Reeds de eerste stemming kan in zooverre in dit dis
trict beslissend zijn dat men geen andere keuze bij de
herstemming heeft dau tusschen twee Urgentie-mannen.
Herstel is dan niet meer mogelijk en men zal zich heb
ben neer te leggen bij het feittot stilstand in den
wetgevenden arbeid te hebben medegewerkt.
Wij kannen daarom den liberalen kiezers niet genoeg
op het hart drukken reeds nu vrijdag hunne stem op
den liberalen candidaat uit te brengen op
Op de herstemming late men bet niet aankomen
Van onze onde tegenstanders op politiek gebied van
de Roomsch-Katholieken en de Anti-Revolutionairen
alsmede de Sociaal-Democraten, kunnen wij verwachten
dat zij bij de eerste stemming vooral hanne krachten
zullen inspannen, om de zege te behalen, dan bestaat
hun beste kans.
Alleen daarom reeds is het ons aller besliste plicht,
morgen Vrijdag, tot den laatsten man onze stem uit te
breDgen, zoo mogelijk nog meer dan Dinsdag, bij de
Statenverkiezing, geschiedde, toen er goed werd gestemd.
Buiten onze tegenstanders van hnis nit echter, hebben
wij helaas, bij deze eerste stemming, ook front te maken
tegenover hen, die eens onze medestanders waren, doch
die om redenen, die zij zeiven te verantwoorden hebben,
hebben gemeend, eene nienwe partij te moeten vormen,
en aan de onde liberale partij den rug toe te keeren. Zij
verzwakken daardoor in niet geringe mate de kracht van
hen, die bet tegenwoordige werkzame ministerie wenscben
tc behonden, om te oogsten, binnen niet ai te langen
tijd, wat door haar reeds op rnime schaal tot rijpheid is
gebracht.
Daarin schuilt juist het groote gevaar van het optreden
der Vrijzinnig-Democraten. Hun drijven kan er op nit-
loopen, dat aan allen verderen arbeid vooreerst een plotse-
ling einde wordt gemaakt, zooals wij in onze vorige
nummers reeds uitvoerig betoogden.
De liberalen in dit district hebben daardoor ditmaal
eene zeer zware taak en, meer dan ooit te voren het
geval is geweest, hebben zij den plicht te zorgen, dat
hunne schoone beginselen in de praktijk kunnen worden
toegepast. Zij toch zijn de eenige, die thans ernstig blijk
geven van het met den socialen arbeid wel te meenen.
De clericale partijen zijn op dit punt geheel buiten
rekening te laten, zoolang zij den godsdienst niet
buiten de politiek honden en dezen niet te heilig achten
om op die wijze te worden raisbrnikt, zoolang zal er van
haar geen vruchtdragende staatkundige arbeid mogen
worden verwacht.
De sociaal-democratische partij heeft op het pnnt van
maatschappelijke hervorming zulke hoogdravende wenschen,
zoo geheel ook in strijd met de denkbeelden, die wij,
liberalen, koesteren ten opzichte van de wijze, waarop
verbetering kan worden verkregen op sociaal gebied, dat
zij niet den indruk geven, alsof op hunne medewerking
voor het ministerie op eenige wijze te rekenen valt.
Van de Vrijzinnig-Democraten weten wij, dat zij Grond
wetsherziening zóó argent vinden dat de staking van
den ondernomen socialen arbeid hun daarvoor een niet
te hooge prijs toeschijnt.
Met alle recht mag dan ook worden gezegd, dat op
de liberale partij in dit district gelijk overal elders
waar zich geljjke omstandigheden voordoen een zeer
zware verantwoordelijkheid drnkt en zij, die hunnen
plicht in deze goed begrijpen, mogen dan ook niets onbe
proefd laten om de zege te verschaffen aan den heer
Kiezers, acht het gevaar voor tijdelijken, doch laug-
durigen stilstand in de wetgeving niet gering, het is
koren op de molen van al wat ontevreden is met de
bestaande maatschappelijke orde en aan u zei ven hebt
ge het te wijten als ge na de verkiezingen staat voor
een toestand, die den nadenkenden menscb slechts zorg
kan inboezemen.
Bij de bepaling van uwe stem mag niet anders den
doorslag geven dan de overweging of ge al of niet wenscht
mede te werken mèt het huidige ministerie, aan de
voortzetting van den velen hoogst belangrijken arbeid
door haar voorbereid.
Hoe hard het n ook moge vallen, met een man als
den heer Fokker te brekenhij zelf heeft het n tot plicht
gemaakt. Gij moogt niet anders, waar hij heeft partij ge
kozen voor allen arbeid belemmerende Grondwetsher
ziening.
Waar ge geen stagnatie wilt, gelde niet de vraag van
persoonlijke eigenschappen, die, wat ijver, bekwaamheid
en werkkracht betreft, evenzeer aanwezig zijn bij den
liberalen candidaat. als bij dion der vrijzinnig-democraten,
doch uitsluitend en alleen geve bij uwe stem de doorslag
de beginselvraag, die deze verkiezingen beheerscht, of ge
met ons, liberalen, het ministerie wilt helpen behonden
of in de waagschaal wilt stellen het vele goede dat wij
in de eerstvolgende vier jaren van haar kunnen ver
wachten, indien de tegenwoordige verkiezingen haar eene
meerderheid in de Kamer geven.
Wij geven n den ernstiger, wel overwogen raad, stemt
niemand anders dan den heer
CHINA. De veldmaarschalk Waldersee, indertijd met
zooveel staatsie naar China gezonden, heeft sedert zijn
vertrek onder een bjjzonder ongelukkig gesternte geleefd.
Zoolang hij in China was, beletten de atgnnst der andere
bevelhebbers en hnnne onderlinge naijver hem iets van
eenig belang 'ot stand te brengen. En nu hij op het pnnt
staat naar het vaderland terng te keeren, melden de
berichten ni' Poking, dat de toestand daar eigenlijk
hachelijker is dan ooit, en dat nieuwe woelingen zich
niet lang meer zullen laten wachten.
»Er is bijna niemand, zoo schrijft een Oostonrijksch
blad, die met de Chineesche toestanden bekend is, die
niet zeker verwacht, dat, er binnen korten tijd ernstige
onlusten zullen voorkomen. Men vreest, dat zoodra de
troepen weg zijn, de onlusten zullen uitbreken. Ed die
zonden eerst recht noodlottig worden want bij de woede
der Chineezen komt thans nog de onderlinge naijver onder
de mogendheden."
KTNUHIiANlD. De Engelscbe bladen verdiepen zich
nog steeds in beschouwingen over het doel van mevrouw
Botha's reis naar Europa en de lezingen, die zij daarvan
geven, hoe verschillend zij ook lniden mogen, bewijzen
allen, hoe hartelijk men in Engeland den oorlog moede
is en hoe men naar het eijnde daarvan snakt.
Intnsschen schijnen de Engelscbe bevelhebbers nog maar
ateeds niet geleerd te hebben, dat wreedheid en hardheid
niet de beste middelen zijn om de Boeren tot het opgeven
van den strijd te brengen. Wel beweert de minister van
oorlog Brodrick, in het Lagerhuis, dat de hoeven van den
vijand sedert lang niet meer aan de vlammen prijs worden
gegeven, maar de brieven, gepubliceerd in de liberale
bladen, bewijzen het tegendeel.
Zoo schrijft bijvoorbeeld een soldaat uit Machadodorp
van 14 Mei
»Wij namen hedenmorgen negentien Boeren gevangen.
Zij waren half uitgehongerd. Ik sprak met een der gevan
genen, een jongen man van ongeveer 22 jaren. Hij zeide,
dat de Boeren het zwaar te verantwoorden hadden en
dat zij slechts een beetje graan hadden om te eten.
Komen wij aan een hoeve, dan brengen wij vrouw
en kinderen naar het Daaste Refngeekamp en steken het
hnis in brand.
»Dat is de eenige manier om hen te beletten de Boeren
te helpen".
In het Lagerhuis deelde minister Chamberlain den 11
mede dat lord Milner waansohijnlijk in Augustus naar
Zuid-Afrika terugkeert.
Ook al geen middel ter pacificatie I
ZUID-AFRHKA. Uit Pretoria wordt van den 12
gemeld: Zondagavond poogden zes Boeren, die bij de be
zetting van Pretoria den eed van onzijdigheid hadden
afgelegd, nit de stad te ontsnappen, ten einde zich bij
de commando's te voegen. Toen zij door een patrouille
werden aangeroepen weigerden zij te blijven staan een
hunner vuurde en wondde een schildwacht. Drie der Boeren
ontsnapten, de drie andereu werden gevangen genomen
en stonden gisteren voor den krijgsraad terecht. Zij werden
allen veroordeeld om te worden doodgeschoten. De straf
van een der gevangen'n werd kwijtgescholden, met het
oog op diens jeugd.
Aan de beide anderen werd de straf hedenmorgen te
acht uur voltrokken.
Kort recht werd noodig geoordeeld, om een einde te
maken aan de neiging van Boeren die zich hebben over
gegeven, om hunne verplichtingen niet na te komen.
De beide mannen die doodgeschoten werden, waren ge
wapend.
Uit Kaapstad seint men van den 11 dat de Wet met
dnizend man een stelling bezet in de Gattsrand-henvels
ten zuiden van den Potchefstroom-spoorweg.
In een gevecht van 50 Zuidafrikaansche constabels met
de commando's van Brand en Hertzog in de nabijheid
van Petrusberg werden elf constabels gedood of gewond.
De strijd werd op zoo korten afstand gevoerd, dat van de
revolvers gebruik kou worden gemaakt.
De Boeren bezetten Labnschagnes-nek bij Dordrecht.
Officieel wordt gemeld, dat de Boeren te Jamestown
30,00ü patronen eu 75 geweren buit maakten.
Een telegram van 8 Juni uit Kaapstad meldt dat in
de atgeloopen week 18 gevallen van pest voorkwamen,
waarvan 10 sterfgevallen.
Tot dnsver zijn 684 gevallen en 318 sterfgevallen ge
constateerd, tot en met 7 Jnni. Ouder de lijders waren 173,
onder de gestorvenen 57 Europeanen.
Ongeluk te lilel.
Op de werf Germania, is den 12 bij het weg
nemen van de stellage voor het van stapel loopen van
het linieschip C. een zware ijzeren mast naar beneden
gekomen. Twee werklieden zijn gedood, driezwaar gekwetst.
Dynamletontploffing.
Een trein, waarvan de drie eerste wagens dynamiet
bevatten, is bij Vestal in de Ver. Staten met een anderen
goederentrein in botsing gekomen Een verschrikkelijke
ontploffing volgde en op slag werden zes treinbeambten
gedood en drie gewond. De slag werd op een afstand van
tien mijl waargenomen.
In de diepte gestort.
Voor de verlichting van deD spoorweg op de Jung-
fran had het bestuur een nieuwe dynamo aangeschaft
welke van W interthur naar Lauterbrunuen vervoerd was.
Om echter het Turbinehuis te bereiken, moest de 25 ton
zware dynamo over de Lütschine, welke tot hiertoe enkel
voor voetgangers diende. Men bracht eenige versterkingen
aan en waagde hef er op. Nanwelijko echter was de dyna"mo
midden op de brug of hij stortte naar beneden in de
schuimende Lütschine.
Men zal de machine, die f 9000 heeft gekost, wel kun
nen ophalen maar in welken toestand
mevrouw Botha.
BRUSSEL, 12 Juni. Mevrouw Botha is, komende van
Ostende, hedenavond te halfzeven hier gearriveerd in Ge
zelschap van den heer en mevrouw Fischer. Zij werd aan
het Noorderstation opgewacht door den heer en mevrouw
dr. Leyds.
Hofberichten.
Den 12 is het Koninklijk Echtpaar te Apeldoorn
aangekomen opgewacht en verwelkomd door een talrijke
menigte. H. M. zag er opsewekt uit.
De Koningin en Prins Hendrik nebben de uitnoo-
diging aangenomen om Wageningen op 11 September te
bezoeken.
De Dordrecht is een milicien van het ko ps
pontonniers by de oefeningen verdronken. Bij het uit
werpen van een anker geraakte het eind van de tros verward
om een rib, waardoor de man met nog een millicien
over boord werd geslagen. Deze tweede wist zic'a echter,
doordien hy wat zwemmen koD, boven water te houden
en is toen gered kuDnen worden de andere verdween
terstond in de diepte. Het lijk van deu verdronkene is
nog niet gevisebt.
Iloord te Tilburg.
Den 12 is voor de rechtbank te Breda in behan
deling genomeD de moord den 22 Ang. 1900 gepleegd
op het elfjarig dochtertje Maria van den heer Kesselsln
de kerk van het H. Hart te Tilburg.
Als verdacht van dezen moord werden den 29 Aug.
de koster der kerk van Isterdael en de schilder Mutsaers
gevankelijk naar Breda overgebracht.
In November werd prof. SproDck uit Utrecht ontboden,
die met dr. Bijnen Jr. uit Breda de kleederen van den
schilder microscopisch onderzochten. Op de monw van
diens jas was een roode vlek ontdekt. Wat dit onder
zoek heeft uitgemaakt is nog niet bekend. Wellicht brengt
de terechtzitting in deze meer licht. In elk geval den
29 December kreeg de koster van Isterdael de vrijheid
terng.
In April jl. werd de zaak-Mntsaers naar de openbare
terechtzitting verwezen en een verdediger aangewezen.
Mntsaers zelf koos later als verdediger mr. PelsRijcken,
die bijgestaan zal worden door mr. Ch. Sassen.