Buitenland. vraagt, of daardoor de uitgaven niet znllen stijgen, als het voorschot terog moet worden gegeven. Nadat door den heer Vonk daarop is geantwoord, dat door den schenker daaromtrent niets is bepaald, wordt de rekening goedgekeurd. Rekening gemeentelijke gasfabriek, dienst 1900. 6. De rekening der gemeente-gasfabriek over hetjaar 1900 vermeldt in ontvang een totaal bedrag van f 161.116.331/,. Zij vangt aan met het voordeelig saldo der rekening van 1899 ad t 12.144.651/,. Voor gaslevering, bijproducten, restitntiën en verkocht ond materiëel werd een bedrag ontvangen van f 148.971.68. Uitgegeven werd voor het gewoon bedrijf f 104.868.80, voor uitbreiding f 14.315.93, voor rente en aflossing van schuld f 12.499.88 en voor nitkeering aan de gemeente f 12.442.50, te zamen f 143.627.11, zoodat de rekening sluit met een kassaldo van f 17.489.221/2, zijnde f 5344.57 hooger dan waarmede zij aanvangt. De overgelegde exploitatie-rekening wijst een winst aan van f 49.074.23, de winst- en verliesrekening een saldo winst van f 9815.92. Dit winstcijfer werd verkregen, doordat een gedeelte van het afgeloopen jaar nog kon worden gewerkt met steenkolen, die volgens vroeger contract tegen lageren prijs waren gekocht, dan de fabriek daarvoor bij aankoop in 1900 had moeten bestedenhetgeen eene besparing gaf van pl.m. f 7000 en door de verhooging van den gasprijs met ingang van 1 April 1900 van 6 op 7 ct. per M3 waardoor voor gaslevering pl.m. f 10000 meer werd ontvangen. In verDand met de plaats gehad hebbende uitbreiding kunnen de uitkomsten der fabriek echter alleszins be vredigend genoemd worden. De Voorzitter doet namens B. en W. naar aan leiding van deze rekening bet voorstel den gasprijs met Ingang van 1 Juli 1 cent per UI3 te ver lagen. De heer Kraakman herinnert er aan, dat zoodanig voorstel reeds in een vorige vergadering werd gedaan, en veronderstelt, dat do commissie voor de gasfabriek is gehoordhetgeen de Voorzitter bevestigt. Tevens brengt deze in herinneringdat toen de heer Stoel in overweging gafhet gas voor motoren gebruikt tegen lager prijs verkrijgbaar te stellen. Dit stuit op vrij groote bezwaren, waarom B. en W. daartoe geen voorstel kun nen doen. De beer Kraakman is toch van oordeel, dat er iets voor het denkbeeld van den heer Stoel is te zeggen. Daarom zou hij in overweging willen geven na te gaan, of het niet mogelijk is, om aan hen, die meer dan een na te noemen hoeveelheid gas verbruiken, een korting toe te staan, die dan door een raadsbesluit is vast te stellen. De heer Stoel zegt echter vooral het oog te hebben op de kleine industrie. Haar vooral meende hij, door een verlaging van den prijs van het gas, speciaal als beweeg kracht gebruikt, te steunen, ook al is het gasverbruik niet zoo heel groot. De Voorzitter vindt een dergelijke bepaling, speciaal in het belang dier kleine industrie, onbillijk tegenover de groote winkeliers bijv., die toch ook hunne lichten houden, uitsluitend in het belang van hun bedrijf. De heer de Groot zou liever het voorstel Kraak man ondersteunen dan dat van den heer Stoel, wat den V oorzitter aanleiding geeft er op te wijzen, dat de grootste verbruikers zijn het Kijk en de Spoorweg maatschappij. De heer Kraakman, zijn voorstel nader toelichtende, zegt, dat het in zijn bedoeling ligt een dergelijke be paling te maken uitsluitend voor het gasgebruikt voor industrieels doeleinden. De formuleering laat hij aan B. en W. over. Alleen een bepaling te treffen voor hen, die een motor gebruiken, komt hem te beperkt voor. Te spreken van gas als beweegkracht is wat anders, doch 't is moeilijk in éen woord de bedoeling weer te geven Hij zou B. en W. alleen de zaak thans in nadere over' weging willen geven. De Voorzitter zegt, dat B. en W. die opdracht gaarne zullen aanvaarden, maar vreest,j dat men voor vele moeilijkheden zal komen te staan. De heer Goede sluit zich hierbij aan en meent, dat het voorstel Kraakman ook het bezwaar, dat men onbillijk zou worden tegenover de groote winkeliers, niet ophett. De heer Kraakman kan daarover niet oordealen, daar hy de gegevens niet heeft, terwijl de heer Stoel nog meent, dat het gebruik van lichtgas iets heel anders is, dan het gasverbruik voor motoren enz., wat de V o o r- z i 11 e r hen niet zoo grif kan toegeven. De rekening wordt thans goedgekeurd en besloten dat de gasprijs met 1 Juli a. s. 1 Ct. per JU3 zal worden verlaagd. De heer Glinderma n^merkt nog op, dat de heer Kraakman de groote verbruikers en de heer Stoel de kleine industrie wil tegemoet komen. Voor B. en W. zal de zaak dus vrij moeilijk zijn. De heer Kraakman zegt, dat beideD bedoelen een tegemoetkoming aan hen, die gas als beweegkracht ge bruiken. De discussie wordt daarop gesloten. Het leveren van gas ten behoeve van een woning onder de gemeente Helloo. 7. Bij adres d.d. 7 Mei heeft de heer B. J. Wölien- stein zich tot den raad gewend met het verzoek hem in zijn tegenover de woning van den heer de Groot te bouwen huis het gebruik van gaslicht uit de gemeentelijke gasfabriek alhier te willen toestaan,voor den prijs, welken de ingezetenen van Alkmaar betalen. Dienende van bericht en raad, berichten B. en W., dat dit verzoek zal behooreu te worden afgewezen. Voor het leveren van gas aan ingezetenen van Heiloo is de gasfabriek niet bestemd en eene inwilliging van dit verzoek zou zeker ten gevolge kunnen hebben, dat ook door an deren huizen werden gebouwd onder Heiloo, die met hetzelfde verzoek zouden komen. Op deze wijze zou men zich gemakkelijk kunnen onttrekken aan de lasten welke aan het wonen in een grootere plaats verbonden zijn, terwijl men wel profiteerde van het genot 't welk een dergelijke plaats tevens oplevert. Gold het de vraag wat er zou kunnen worden gedaan om het debiet der fabriek uit te breiden, dan zou hierover wellicht nog verschil van gevoelen mogelijk zijn. .daar die vraag is sedert vele jaren niet meer aan de orde. Integendeel breidt het gasverbruik zich in die mate uit, dat er stellig binnen korten tijd buitengewone maatregelen zullen noodig blijken om de gemeente en de ingezetenen behoorlijk van licht te blijven voorzien. Bedroeg het aantal M3. gas in 1890 nog slechts 605,644, d. i. 38,3 M3. per inwoner, in 1900 steeg dit cyfer tot 1.338,311, d. i. 73,1 M3. per inwoner. Blijft deze vooruitgang nog eenigen tyd aanhouden en er is geen reden om te veronderstellen dat hij dit niet zal doen dan zal de fabriek belangrijk moeten worden vergroot of er zal eene electrische centrale moeten worden bijgebouwd. Het wil B. en W. voorkomen, dat het proces niet moet worden verbaast door de levering van gas buiten de gemeente. Zij stellen daarom voor afwijzend te beschikken. De beer de Groot acht aan de zaak niet zooveel bezwaren verbonden als Burg. en Weth. Met het oog op de te verwachten aanbouwing langs den straatweg tot aan het Tolhek, zon hij er geen bezwaar in zien, om waar de gasleiding er toch eenmaal zal zyn een bewoner onder Heiloo daarvan te doen profiteeren. Men kan dan den prijs per kub. meter voor zoo iemand hooger stellen. De Voorzitter zegt, dat zoo iets misschien zou gaan als men de verzekering had, dat men niet telkens en telkens weer met nieuwe aanvragen, ook op andere plaatsen, te doen kreeg, en verdedigt de zienswijze van B. en W., dat men op die manier zich aan de belasting voor de stad zou kunnen onttrekken, doch wil genieten van die voordeelen, die het wonen in de gemeente Alk maar heeft. Waarom, zegt hij, bouwt Wöllenstein niet aan den anderen kant van den straatweg De heer Vonk is het geheel eens met B. en W. Men moet niet gedwongen worden tot uitbreiding van de fabriek, ter wille van anderen dan inwoners der ge meente, en dit zou bij het toenemend gasverbruik thans het geval zijn. Het voorstel wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Ultkeering der Jaarwedden van leeraren aan de Burgeravondschool. 8. De heer P. Doorn, eervol ontslagen leeraar aan de Burgeravondschool, richtte zich tot den raad met het verzoek B. en W. te machtigen hem over den cursus 1900/1901 nog f 250 uit te betalen in plaats van t 107.15. De oorzaak van dit verschil van gevoelen ten aanzien van het ter afrekening nog uit te keeren bedrag ligt in het feit, dat, terwijl de cursus 7 a 8 maanden duurt, de belooning tot dusver als jaarwedde werd beschouwd en in twaalf gedeelten werd uitbetaald. Daar de heer Doorn laatstelijk tot leeraar is benoemd voor een bepaalden cursus, meenen B. en W., dat zijn wensch kan worden ingewilligd, doch dan brengt de bil lijkheid mede, dat, indien hij per cursus betaald wenscht te worden, van hem teruggevorderd wordt een bedrag van 1 178,60, dat hij in Sept. 1895, toen hij van 1 Febr. af slechts 2 maanden van den cursus dienst deed, te veel ontving. Per cursus berekend, had hij toen slechts aan spraak op s/7 en niet op 7/n van f 600. B. en W. stellen dus voor, den heer Doorn te berichten, dat het verzoek kan worden ingewilligd, doch dat alsdan het te veel ontvangen over 1894/1895 zal worden terug- gevorderd. Tevens deelen zij aan den raad mede, dat zij voornemens zijn eene zoodanige regeling met betrekking tot de uitbetaling der jaarwedden van leeraren aan de Burgeravondschool te ontwerpen, dat dergelijke onaange naamheden niet meer kunnen voorkomen. De heer Kraakman heeft bezwaar tegen de for muleering van het besluit door B. en W. voorgesteld hij zon liever niet willen zeggen dat het bedrag, dat de heer Doorn volgens hunne beschouwing te veel had ont vangen in 1895 zal worden teruggevorderd, dat zon alleen kunnen geschieden in rechten en dat acht hij niet ge- wenscht. Beter komt het hem voor, aan den heer Doorn te berichten dat de raad bereid is hem het volle bedrag uit te betalen doch juist omdat men hem vroeger te veel heeft uitbetaald zou hij willen voorstellen een schikking te treffen. Hij meent te weten dat de heer Doorn, die hem over de zaak heeft gesproken, daartoe niet ongenegen is. Billijkerwijze zou men dan kunnen gaan tot een bedrag van f 175. Het verschil dat loopt over f 142,85 wordt dan zoo ongeveer gedeeld. De Voorzitter zegt, dat B. en W. een dergelijk voorstel niet kunen aanvaarden. Hij ziet niet in, waarom men zou moeten schipperen. Acht de raad het juist, dat de heer Doorn het volle bedrag ontvangt, dan zal deze zich terecht niet met een edeelte tevreden stellen. De heer Goede sluit zich hierbij aan. Een van beiden, de raad keurt de zienswijze van B. en W. niet goed en meent dat de heer van Doorn het volle geld toekomt, of men keurt die opvatting goed, en betaalt niet uit. De heer Vonk zegtDe leeraren worden benoemd voor een cursus, die 7 maanden duurt en betaald in 12 termijnen. De heer Doorn is in Februari '95 benoemd, had dus tot april recht op 2/7 van f 600 is f 171,40. De Voorzitter De kwestie is dat de heer Doorn vroe ger per jaar betaald werd, waarmede hij genoegen nam, omdat dat in zijn voordeel was en thans bij zijn vertrek per cursus wil betaald worden omdat dat nu zijn voor deel medebrengt. Als de zaak zoo is, meent de heer Vonk, dat de heer Doorn ook nu met de maandelijksehe uitbetaling genoegen moet nemen. De heer Kraakman handhaaft zijn meening, dat de zaak in der minne geschikt kan worden door het bedrag te brengen op f 175 en doet het voorstel, om in dier voege het voorstel van B. en W. te amendeeren. De Voorzitter zegt daaropWanneer ik in de plaats van Doorn was, zou ik een dergelijke schikking niet aannemen, en ik geloof ook, dat die ambtenaar wel zooveel gevoel van eigenwaarde zal hebben, dat hij daar mede niet tevreden zal zijn. Hij blijft echter van meening, dat de heer Doorn meer verlangt, en ook nog meer ont vangt dan hem toekomt. De heer Vonk berekent thans, dat den heer Doorn niet meer toekomt dan 1/l2 over Januari en 2/7 over Fe bruari en Maart, d. i. f 5u -j- f 171,40 f 221.40. De V oorzitter deelt verder mede, dat hij daarvan 1 Februari en 1 Maart ontvingt 2 X f 50 f 100. Na eenige discussie en becijfering komt ook de he -r Kraakman tot het resultnat, dat de heer Doorn ei genlijk slechts f 71,40 had te vorderen. Hij ontvangt dus nog pl.m. f 36 te veel. De heer Kraakman handhaaft nu zijn voorstel nie' meer en de vergadering besluit op het adres afwijzend te besehikken. De Voorzitter merkt nog op, dat men voortaan de leeraren der Burgeravondschool niet elke maand van het jaar V, zal uitbetalen doch gedurende elke cursus- maand >/7. Men voorkomt daardoor.dat men voor der gelijke kwesties komt te staan en vermijdt het bezwaar, dat men voor den opvolger feitelijk te weinig op de be grooting zal overhouden. Oninbaarverklaring en verhaalbaarstelling van hoofdelijken omslag en straatbelasting over vorige diensten. 9, Van den dienst 1897 bleef alsnog, wat den hoof delijken omslag betreft, een bedrag van f 69.75 oninge- vorderd, dat thans oninbaar wordt verklaard. Verhaalbaar wordt alsnog gesteld op den dienst 1898 een bedrag van f 85.19, op dien van 1899 f 43,73s. De kohieren van den dienst 1900 vermelden een bedrag van f 48139,13s, waarvan oninbaar wordt verklaard f 143.97s en alsnog te verhalen is een som van f 156.19. Ten aanzien der straatbelasting valt nog te verhalen van den dienst 1898 een som van f 11,06 op dien van 1899 f 36.46s. De kohieren van 1900 vermelden een totaal bedrag van f 8561.74s, waarvan nog invorderbaar is een som van f 8.70. Goedgekeurd. Benoeming van een lid der commissie tot wering van schoolverzuim. Haar aanleiding van het aan den heer A. M. A. Keynders verleend eervol ontslag als lid der commissie tot wering van schoolverzuim, bieden B. cn W. ter voor ziening in de vacature de volgende aanbeveling aan J. S. M. S. Modderman, Commissaris van Politie. 2. C. G. Steen, Notaris. Benoemd wordt de heer S. M. S. Modderman met 8 stemmen. Op den heer Steen waren 3 st. uitgebracht. Benoeming van een lid der gezondheids commissie. 11. In plaats van den heer M. Calandwegens vertrek als lid der commissie eervol ontsfagon, worden aanbevolen 1. de heer Sicco Smit. 2. de heer H. Doijer. Benoemd wordt de heer Sicco Smit met 10 st. Op den heer Doijer was 1 st. uitgebracht. Rondvraag. De heer Vonk vraagt aan B. en W. eenige inlichtin gen omtrent de nieuwe brug over de Oudegracht die niet in orde blijkt te zijn. De Voorzitter antwoordtdat het gebleken is dat er een font gemaakt is in het bestek een fout die ook niet ontdekt schijnt door den fabrikant te Gorinchem. De balans is te zwaar voor de klap. Door een contra gewicht aan de wip zal de fout hersteld kunnen worden; maatregelen worden te dien opzichte reeds genomen, 't Is een kleine fout die meermalen voorkomt. De heer de Groot betwijfelt het of daarmede hei gebrek zal zijn verholpenbovendien zou hij er nooit in willen toestaan dat men aan de wip een gewicht zal hangen dat zou later tot ongevallen aanleiding kunnen geven terwjjl het ook niet bevorderlijk is aan de sier lijkheid. De V oorzitter acht de voorstelling van den heer de Groot wel wat overdrevende klap zal door het absorbeeren van vocht zwaarder worden de verzwaring zal niet zoo groot behoeven te zijn waartegenover de heer de Groo t stelt, dat de brug afslijt en dan lichter wordt; een andere verandering is noodzakelijk. De wip is te kort, dit blijkt ook uit het feit, dat de kettingen niet in het lood staan. Waar de brug verknoeid is dient ze behoorlijk te worden verbeterd. De Voorzitter vindt een dergelijke uitdrukking wat te sterk, 't Is te begrijpen dat iemand wel eens een fout kan begaan. De architect heelt zijn font terstond erkend. Had de fabrikant eerst de brug in elkaar gezet, dan zoa ook hij het foutieve hebben bemerkt. Dat de kettingen in het lood staan is niet altijd een vereischte; spr. haalt daarvan een voorbeeld aan uitzijn vorige gemeente; Hij verklaart verder dat B. en W. bereid zijn een nader onderzoek in te steilen, maar wijst er op dat bij een geheele verandering als de heer de Groot wil de passage weer langer zal moeten worden gestremd. Bij den heer d e G r o o t bestaat daartegen geen bezwaar, en als lid der commissie van bijstand stelt hij zich gaarne beschikbaar om met B. en W. de zaak nader te onder zoeken. De heer Stoel meent nog, dat wanneer rails op de brug komen voor de tram, wat echter niet zijn wensch zou zijn, doch wat toch mogelijk is, de toestand van de brug zijn voordeel zou hebben. Nadat de heer Kraakman heeft aangedrongen op bespoediging van het onderzoek wordt van de zaak afge stapt. Niemand meer het woord verlangende, sluit de voorzitter de vergadering. CHIiVA. Opnieuw schijnt 't »zeker", dat de regeling der oorlogskosten en der schadeloosstellingen »eeriang" getroffen zal worden. De oplossing zal zijn het sluiten van een leening, waar door China in staat gesteld zal worden de schadeloos stelling door de mogendheden geëischt af te doen. Om de gelden voor die leening byeen te brengen, zouden de mogendheden bonds of schuldbrieven uitgeven. Deze bonds zouden 4 pOt. rente geven. Hiertegen wordt slechts door Japan bezwaar gemaakt, daar dit land zegt geen geld te kunnen leenen onder 5 pOt. De gezanten hopen dat deze quaestie op bevredigende wijze zal worden geregeld. BUITSCHIiAlSI#. Keizer Wilhelm is weder eens aan het woord geweest. Te Ouxhaven hield hij, na afloop der zeilwedstrijden, in antwoord op de toost van den burge meester, de volgende rede; »Wij hebben ons een plaats veroverd in de zon. Nn is het mijn taak, ervoor te zorgen, dat die plaats voor ons behouden blijft. Onze toekomst ligt op het water wy beginnen weder waar in oude tijden de Hansa moest eindigen, omdat de levenwekkende, beschermende kracht van het keizerschap haar ontbrak. In de gebeurtenissen van China zien wij een waarborg er voor, dat de Euro- peesche vrede nog voor jaren lang verzekerd is hetgeen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1901 | | pagina 2