MS, LEOTSDOEL. mi No. 99. Honderd en derde jaargang. WOENSDAG 21 AUGUSTUS. Amsterdamsclie Brieven. FEUILLETON. Buitenland. Inrichtingen, die gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Annie E. Holdsworth. Schrijfster van „Dolores." RANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag en Katerdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f O,SOfranco door het geheele rijk f 1,—. 3 Nummers f 0,06. Afzonderlijke nummers 3 ets. Prijs der gewone advertentlën s Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9. Telefoonnummer 3. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algerneeno kennis dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met de bijlagen, van: JOH. G. H. ELFRING, om vergunning tot het uitbrei-, den van zijne bakkerij en maken van een oven, in het perceel a/d Koningsweg wijk B no. 74, en dat op Dinsdag 3 September 1901, 's middags te twaalf uur, ten stadhuize gelegenheid wordt gegeven om tegen het oprichten van die inrichting bezwaren in te dienen. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, J. M. DE SONNAVILLE, 1®. Voorz. 20 Aug. 1901. C. D. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ALKMAAR brengen ter algemeene kennis dat in het gemeenteblad van Alkmaar No. 136 is opgenomen het besluit van den Raad dier gemeente van den 14en Augustus 1901, waarbij is vastgesteld eene: Wijziging van het reglement der Bur geravondschool welk besluit, heden afgekondigd, gedurende drie maanden ter gemeente-secretarie ter lezing is nedergelegd en aidaar tegen betaling van 5 cents in afdruk ij verkrijgbaar gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, J. M. DE SONNAVILLE, 1°. Voorz 20 Aug. 1901. C. D. DONATH, Secr. XIII. Wie er op het oogenblik vacantle hebben, destads- reporters der groote bladen allerminst. Eiken morgen vragen zij zich af, of er in don voorafgaauden nacht niet de een of andere inbraak is gepleegd en als zij erop uittrekken om daarnaar ondorzoek te doen komen zij maar zeer zelden zonder kopy op het bureau terug. Nu eens hier, dan weer daar, maar vooral ru haizuu, waar van de bewoners tijdelijk afwezig zijn, komen de dieven bezoeken brengen en meestal gaan zij met een kostbaren bnit naar hunue onvindbare holen. t Is voor de politie om wanhopig te worden. Ligt 't aan haar onbekwaamheid of aan het meesterschap der Inbrekers zeker is hetdat in de laatste weken geen enkele inbraak gevolgd is door het arresteeren van de daders. Of den hoofdcommissaris, die al sinds eenige weken met verlof buiten de stad is, onder deze omstan digheden zijne vacantie recht zal smaken mag met grond betwijfeld worden. Eén ding zal hem alleen tot, groote satisfactie zijn in zijn rustoord zal hij er zich over ver kneukelen dat de redactie der Amsterdamsche bladen wel dag aan dag van het bedrijf der inbrekers gewag maken maar zich wol zeer zorgvuldig in acht nemeu om ook maar iets daaraan toe te voegen, dat als een verwijt aan het adres van de politie zon kunnen gelden. Integen deel voor baar dienaren wordt telkens weer de stereo- VAW 32) Martha schudde het hoofd. »Ze kennen mij, en ik wou niet graag, dat ze dachten, dat ik hen verwaarloosde, neen, dat wil ik niet. En de oude witte hen zit op ganzen-eieren, en nu moet ik eeEs zien, of er ook een is uitgekomen.'' Za ging do trap af, en Martha hoorde haar roepen, maar vandaag klonk haar stem niet vroolijk. »Kom, lie- vertjes, kom 1 Moeder brengt juliie etenkom lievertjes. luk, tuk, tuk! Vlug, liefjes, vlug! Moeder wou weer naar vader terug." Toen ze terugkwam, bracht ze thee mee, maar Ca- tharina dronk met moeite. Ze was zoo bedroefd voor Martha, en ze kon haar niet eens troosten. Er was niets te doen voor Collop. Catharina bleef zitten, geboeid door het beeld van den stervenden man en zjjn vrouw. Terwijl ze hen beschouwde kwam er een verandering over Martha. Haar gelaat werd vol en blozend en jong. Catharina huiverde bij het zien van die vreemde jeugd. »'t Zal Martha's dood zijn als Collop sterft," dacht ze. Ze knielde bij haar near en vatte haar hand. »Martha, waar denk je over »Ik denk over den tijd vau onze vrijage, hartje." Vertel me daar eens wat vanzeide het meisje zachtjes. Er lag een glans van geluk over het oude gelaat. Martha sprak als in een droom. tiepe phrase gebezigd, dat zij een ijverig onderzoek heb ben ingesteld. 't Zou den heer Franken zeker aangenamer zijn, wan- neer da organisatie van zjjn corps een zoo grooten indruk van voortreffelijkheid naar buiten maakte, dat de leden van hot inbrekersgilde, de hopeloosheid van hnn bedrijf inziende, naar elders een goed heenkomen ha Idea gezocht, maar waaneer het hoogste niet te bereiken is moet men met het mindere tevreden zijn. En dit mindere is, dat hij door overstelpende vriendelijkheid de journalisten zoo ver gekregen heeft, dat zij van de politie tegenwoordig afblijven en alle aanmerkingen verduwen, waar 't haar geldt. Do manier, waarop de hoofdcommissaris dat gedaan heeft weten te krijgen, pleitAroor zijn menschenkennis. Hij is daarbij als volgt te werk gegaan. Iu een verslag werd b.v. iets gezegd, d-t nu niot bepaald als een com pliment aan het beleid der politie was te beschouwen. Dan gebeurden er twee dingen of de aangevallen com missaris of inspecteur kieeg opdracht naar den hoofdre dacteur van het desbetreffende blad te gaan en hem met een stortvloed van woorden duidelijk te maken, dat zijn reporter zich ditmaal vergist had, öf er kwam een bun del vertrouwelijke rapporteu, die, wanneer men ze als on wraakbare documenten wilde beschouwen, het glasheldere Oewjjs leverden, dat in alle opzichten met het grootste beleid was opgetreden. In beide gevallen verzocht de hoofd redacteur nadere inlichtingen bij zijn verslaggever als deze zich wist te rechtvaardigen eindigde het onderhond toch allicht met de opmerking om zich bij kritiek op de daden der politie voor elk greintje lichtzinnigheid to be hoeden. De reporter ging dau zijn gang en schreef weer wat zijn oogen zagen. Was daarbij andermaal iets, dat den hoofdcommissaris mishaagde, dau werd weer precies de zelfde methode gevolgd met dezelfde uitwerking. Zoo moest de verslaggever er langzamerhand wel toe komen om de politie volkomen met rust te laten, want waarvoor zou hij zich telkens weer die soesah op deu hals halen, 't Zou ten slotte den schijn maar krijgen, alsof hij een zekeie^ vooringenomenheid h„I tegen het corps en dat was niet in het belang van zijne reputatie als onpartijdig verslaggever. Zoo wist de heer Franken, door den hoofd redacteur telkens in het vertrouwen te nemen, een slot op den mond te leggen van de schrijvers der stadsbe- richten. t Overig3ns, dit moet erkend, is hier nog een andere factor in het spel. Geen blad, dat prijs stolt op een goede rubriek »Stadsnienws", zal verlangen met de politie of den hoofdcommissaris op voet vau oorlog te staan, want telkens komt 't weer voor, dat de verslaggevers zich tot hem hebben te wenden, als zij een spoor van eeuig bericht hebben gevonden en precies willen weten, hoo de steel aan de vork zit. Dat is een zeer krachtig wapen en wie zich aan bet, fronsen van de wenkbrauwen dos heeren Franken niet stooit, loopt veel kans daarmee gewond to worden. t Komt n.et bij ons op, den hoofdcommissaris van zijn gedrag een verwijt te maken. Wie daarin lust zon hebben »Ik was nog maar oen heel jong ding, net zestion en ik was melkmeid op een boerderij voor 60 ets. in do week, das kant n wel denken, dat ik nog jong was. En Collop was aan 't werk aan den straatweg, aan 't af breken van een ond huis, en dan floot hij tegoa me als ik naar mijn werk gingNu, de meisjes waren toen nog niet zoo vroeg rijp als nu neen, bepaald niet en ik dacht nog niet over hem, tot ik hem op zekeren dag alleen tegen kwam. En ik werd zoo gejaagd en zoo verlegen, dat ik niets kon doen dan mijn hoofd laten zakken en knoopen leggen in mijn boezelaar. En toen zei Collop, dat we den volgenden Zondag eens samen zonden gaan wandeleu. En ik zei »kora, loop heen Dat zullen we niet hoor"; maar ondertnsschen was ik het toeh van plan. En dus gingen we Zondags uit. De zou scheen heerlijk, en we liepen door de weilanden, en hij gooide mij maar al door met groote madeliefjes Dat waren liefdebljjken Ze hield op. Haar oogen wijlden verre van daar. Ca tharina drukte haar do hand. »En toen, Martha »Over liefde werd geen woord gesproken, liefje. En de week daarop kwam hij op een ander werk »En daarna?" »Ik zag hem in geen zos jaar, en dacht evenmin over hem.... Hjj ook niot aan mij, en misschien maikte hij toen wel het hot aan een ander liefje Maar op ze keren dag komt mijn broer Harry binnen en zegt»Martha. er is hier een man geweeet, die naar je gevraagd heeft." »Och, loopzeg ik, »jij met je verhalen. Ik geloof er niets van." »'t Is de waarachtige waarheid", zegt hij, »en hij heeft me een kwartje gegeven, hier is het.'' En 't was waar, Harry had een heel kwartjeDe week daarop werd ik keuken- en melkmeid te Grimple Maar, Martha dat is toch alles niet zeide Ca tharina met zachte stom de langdurige stilte verbrekend. »Neen dat was het ook niet. Eens op een Zondag ging ik naar de kerk. 't Was feest en de clubs mar cheerden met hnn muziekgezelschappen. Ik en een paar andere meisjes liepen daar zoo bij toen ik een tikje op mijn schouder voelde en toen ik mij omkeerde was daar bezit blijkbaar niet de gave om zich in zijn geval te denken. Als men de pers beheerschen kan, zal niemand, die een openbaar ambt bekleedt, zoo dwaas zijn die kans ongebruikt te laten. Want men verged niet, dat de be oordeeling van de daden der politie vrijwel gelijken tred houdt met de complimentjes of de klachten in de cou ranten. Wanneer op het oogenblik alle bladen steen en been er over klaagden, dat onze politie absoluut niet ingericht is op dieven-vangenwanneer jammerlijke tafereelen werden opgehangen van de onveiligheid in de hoofdstad, wanneer men er bij beweerde dat op die manier de vreemdelingen werden afgeschrikt om hier te komen, wanneer men vergelijkingen ging maken met het buitenland om de achterlijkheid van onzen recherche-dienst te betoogen, ja, dan had men veel kans op een interpel latie iu den gemeenteraad en de renommée, die de heer Franken bezit, zou daaronder geducht lijden. Hij zon moeten reorganiseeren en geen rustig oogenblik zou hij meer hebben. En hot zou nog zeer de vraag zijn, of met al die zenuwachtigheid hij ten slotte wel iets tot verbe tering tot stand zon brengen. Men geloove maar vrij, dat ook in dezen kritiek- loozen tijd de hoofdcommissaris er voortdurend op bedacht is om zijn manschappen zoo actief mogelijk te doen zijn. Bij elk bericht van een nieuwe inbraak maakt hij een beweging, als werd hij door een wesp gestoken. Het ha telijkst daarbij is, dat de bladen altijd weer er achter komenzorgvuldig worden de berichten betreffende in braken gehouden uit het politie-rapport, dat 's middags aan de bladen verstrekt wordt, maar toch blijven zij niet geheim. Niet alle politie-mannen kunnen zoo goed zwijgen als de heer Franken, vooral niet in dit bijzondere geval, waar spreken exeptioneel met goud gelijk staat. Of de in den laatsten tijd zoo in zwang gekomen ver zekering tegen diefstal door inbraak het werk der gauw dieven vergemakkelijkt 't Is moeilijk te zeggen, maar dat 't er productiever door wordt is toch wel waarschijn lijk. Wij zouden niet graag de bewering voor onze reke ning willen nemen, dat families, die geassureerd zijn, min der secuur slniten dan vroeger, doch wel schijnen zij min der zorg te hebben om, wanneer zij hun huis tijdelijk onbewoond laten, zilver en kostbaarheden bij bekenden veilig onder dak te brengen. »Wij zijn verzekerd," zoo wordt geredoneerd en dan wil men een ander liever niet lastig vallen. In het begin, toen dit assnrantiebedrijf zich pas begon te ontwikkelen, waren er wel maatschappijen, die er ja- loerseh op waren, wanneer de bestolene met bij haar, maar bij een concurreerende onderneming was verzekerd. Dat kwam dan in de kranten en zoo ontging men een prachtige reclame. Tegenwoordig denkt men daarover echter wel eenigszins anders. C/HE AA. Mag men een pas nit China teruggekeerd Franschman gelooven, dan is de toestand daar te lande zeer ernstig. Da Boksers zouden een nienwen opstand voorbereiden en voornemens zjjn all8 vreemdelingen te vermoorden. Collop Hij was gegroeid en had een vollen baard en hij had pijl en boog in de handen en over zijn jas' droeg hij een sjerp zoodat hij er goed nitzag. Met den pijl had hij mij dat tikje gegeven»Wei" zegt hij. Wel zeg ik. »Wil je na de kerk met me gaan wan delen?" zegt hij. »Och loop!" zeg ik; »er is al een ander die me naloopt." »Dan zal die je niet krijgen want ik wil je hebben,zegt hij. Maar ik schudde enkel het hoofd om te doen alsof ik heelemaal niet over hem dacht Maar ik ging naar de kerk en zat op de galerij en onder de heele preek zat ik naar hem te kijken Martha's oogen glimlachten na. »Wel, Martha, wel?" zeide Catharina gietig. >Ja, hartje, 't Was inderdaad alles wel." Dadelijk den Zondag üaarop zeide hij: »Hartelap, ik neem je mee naar mijn moeder. Ik heb haar verteld, dat ik aan 't ver- keeren was, ea nu ga je thee drinken bij mijne moeder." »Weljuffie ik was erg verlegen Maar ik ging met Collop mee daar ze mij verwachtten en ik was bepaald verrast over dat heldere huis." Ze praatte ving onder den indruk van haar aangename herinneringen. »Ze waren arm maar ze hadden een stukje grond en een paar varkens en alles was o zoo helder, Oollop's moe der was een godsdienstige vrouw, en de dominé kwam hen gedurig bezoekenDe thee was keurig in het prieel klaargezeten heelemaal in de rondte stonden kersenboomen en kersappeltjes en frambozen en aard beien en bessen. Er lag een mooi tafellaK;n zoo schoon als een brand.... »Hm," zeicïe ik tegen mijzelf, »er is hier een massa helderheid met weinig te eten." Want al was het brood zoo groot als een hnis de boter had de grootte van een okkernoot.... Maa- er werd gebeden, zoowel van te voren als daarna dat deden ze altijd bij hem aan hnis, mijn armen lieveling! en toen wij flink achter het brood heen hadden gezeten haalde ze een stukje vleesch en presenteerde dat Wel, ik moest eigenljjk om dat alles lachen en dat deed ik ook, toen ik met Collop naar hnis ging. En van tijd tot tijd stopte hij een kers of iets anders in mijn mond Maar dat waren enkel liefdeblijken

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1901 | | pagina 1