No. 106. Honderd en derde jaargang. 1901. VRIJDAG Zitting van den Gemeenteraad 6 SEPTEMBER. FEUILLETON. op Dinsdag 3 September 1901 Annie E. Holdsworth. Schrijfster vau „Dolores." Deze Courant wordt Dinsdag-, Donder d a g- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1, 3 Nummers 1 O,©O. Afzonderlijke nnmmers 3 ets. AI.CUja ij Prijs der gewone advertentiën s Per regel f ©,lö. Grooto letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COSTER ZOONVoordam 0 9. VAST ALKMAAR, 's namiddags 1 uur. Verbetering van den toestand in de Tninstr aat. (Vervolg.) De Voorzitter zegt, dat het den heer Uitenbosch wel bekend zal zijn, dat door B. en W. al het mogelijke is gedaan om tot een schikking te komen. De heer Uitenbosch vraagt daarna nog of, indien de gemeente met de heeren Stoel en Potgieser weer mocht gaan procedeerenen die heeren mogelijk weer in het gelijk mochten worden gesteld, het niet meer dan billijk zon zijn om ook de overige eigenaars van de bijdrage in de kosten van bestrating vrij te stollen. De Voorzitter zegt, dat men de heeren Pot gieser en Stoel zeker in rechte zal aanspreken maar dat het niet mogelijk is omtrent den afloop der zaak iets te zeggen. De heer Kraakman acht het noodig er op te wijzen, dat de Hooge Raad eigenlijk geen beslissing heeft genomen. Er is geen vrijspraak gevolgd doch de vor dering is ontzegd op grond, dat B. en W. den tijd hebben laten verloopen, en de overtreding bij het opmaken van het proces-verbaal reeds was verjaard. Nogmaals betoogde hij de wenschelijkheid, van een spoedige oplos sing van deze kwestie. Nu is het mogelijk, dat er een civiel verschil bestaat tussehen de Coöperatieve Veree- niging en den heer Stoel, doch daarmede hebben B. en W. niets te maken. Ten slotte wijst hij op het groote voor deel, dat ook de Coöperatieve Bouwvereeniging van een verbetering van den toestand van het oosteljjk deel der straat zal hebben voor een botrekkeljjk gering bedrag. De perceelen toch zullen er ongetwijfeld zeel veel in waarde stijgen. Waar do heer Uitenbosch hier spreekt van de eigenaars als arbeiders wijst hij er op dat het hier eenigszins anders is, daar het geldt eene Vereeniging, Deze is de eigenares. Hij zegt dit, opdat de Vereeniging begrijpen zaldat het in haar belang is dat ook het oosteljjk deel der straat van plaveisel enz. wordt voorzien en herhaalt dat het geschil tussehen den heer Stoel en de Coöperatieve Bouwvereeniging hier niet ter sprake kan komen. De heer Uitenbosch blijft van meening, dat eenvoudig de heer Stoel moet worden aangesproken voor het in orde brengen der straat en begrijpt niet dat men de Bouwvereeniging, die reeds voor het overige deel een belangrijke som wil bijdragen zou kunnen verplichten om ten voordeele vac den heer Stooleen deel der kosten van bestrating van het gedeelte waarvan hij de eigendomsbewijzen heeftop zich te nemen. Verder ontkent hij dat de bestrating invloed zal hebben op de huurwaarde der perceelen. Het zijn geen perceelen van huisjesmelkers, doch ze worden verhuurd tegen een vasten lagen huurprijs totdat ze na 25 jaar eigendom zijn der bewoners. De Vereeniging moge de eigenares zijn, doch die Vereeniging is er eene geen kapitalen beschikken. van werklieden die over Telefoonnummer 3. De heer van den Bosch is ook van oordeel, dat het gesohil tussehen de Bouwvereeniging en den heer Stoel niet in bespreking kan komenhij gaat mee met den heer Kraakman. Voor alle partijen is een nader overleg in zake het overige gedeelte gewenschtopdat de toestand werkelijk verbeterd kan worden. De heer de Sonnaville zegt, dat B. en W. ook niets liever wenschen. Daarom zouden zij gaarne zien dat hun voorstel werd aangenomenlater kan men dan maatregelen nemen voor het overige. De heer Kraakman merkt op, dat juist hetgeen hij heeft gezegdde strekking heeftom zoo spoedig mogelijk de geheele straat in orde te brengen. Laten B. en W. nog eens met de eigenaars confereeren. Na tuurlijk geldt dit alleen het oostelijk gedeelte. Verder zou hij in overweging willen geven het laatste gedeelte van het besluit te wijzigen in dier voege, dat thans niet reeds wordt beslist dat men van genoemde heeren in rechte het bedrag van f 420 zal terugvorderen doch dat de gemeente zich voorbehoudt zulks te doen. De heer Bosman vraagt of B. en W. dat amende ment kunnen overnemen waartegen de heer Boel mans ter Spill bezwaar maakt. De raad is het er over eens, dat het crediet moet worden verleend, legen de terugvordering zijn geen bezwaren gerezen, waarvoor is er dus een later definitief besluit noodig De heer Kraakman, die beter op de hoogte is der kwestie meent den heer Boelmans ter Spill te moeten waarschuwen om thans reeds tot de procedure te be sluiten. Op de kaart geeft hij nadere aanwijzingen en licht de zaak verder toe. Daarna vereenigt men zich met het amendement en wordt het voorstel aldus gewijzigd aangenomen Verzoek om wijziging der Verordening, betref fende de orde op de Kaasmarkt. 11. Bij adres d.d. 13 Augustus 1.1. heeft het bestuur der Vereeniging tot bevordering en verbetering der zuivel bereiding in Noordhollandzich tot den raad gewend met het verzo -k »om voor de kaasfabrieken gedurende »de zomermaanden toestemming te verleenen om van de hoeveelheid kaas, die op de markt wekelijks zal worden aangevoerd, niet zooals tot nu toe 1 op de 20, maar 1 kaas op de 60 boven de 300 stuks, met opgaaf van »het juiste getal aan te voeren kazen, vooruit op de markt »te mogen plaatsen, daar hot meermalen is voorgekomen, »dat de te voren aangevoerde kazen veel haddeu te lijden »vau barsten enz. en daardoor in waarde hadden ver loren." Bedoeld adres werd in de vergadering van 14 Augustus 1.1. om bericht en raad in handen gestold van B. en W. Er aan herinnerende, hoe de wijziging der ver ordening, die bij beslnit van 27 Juni 1900 werd vast gesteld, voor goed een einde heeft gemaakt aan de wille keur bij het innemen van plaatsen op de markt en er op wijzende, dat het desbetreffende artikel werd opge nomen, na advies van belanghebbenden en van de Kamer van Koophandel, achten B. en W. bet niet wenscheljjk, wederom een vertrouwd kaashandelaar gehoord, tot wijzi ging der verordening over te gaan en stellen zij das voor op het adres afwijzend te beschikken. Conform besloten. Aansprakelijkheid van Burgemeester en Wethouders. 12. In de vergadering van 19 Mei 1897 werd eene commissie benoemd, bestaande uit de heeren Boelmans ter Spill, Kraakman en de Groot, met het doel twee rechtskundige adviezen in te winnen omtrent de vraag in hoever burgemeester en wethouders aansprakelijk kun nen worden gesteld voor het in 1895 ontdekte tekort in de gemeentekas. Aan die opdracht werd voldaan. De adviezen van de heeren mrs. J. D. Veegena en B. M. Vlielander Hein, beiden te 's-Gravenbage, werden in de raadsvergadering van 16 November 1898 (besloten zitting) voorgelezen en daarna ter visie gelegd. Sedert rustte de zaak in afwachting van hetgeen de rechterlijke macht zou beslissen met betrekking tot de tegen den ontslagen gemeente-ontvanger Poll ingestelde rechtsvordering. En daar deze beslissing onlangs is uit gevallen in het voordeel der gemeente, meenen B. en W. dat de tijd is aangebroken tot het geven van een antwoord op de destijds opgeworpen vraag, thans natuurlijk voor zooveel aangaat het nog ontbrekende in de gemeentekas. Ten overvloede herinneren zij er aan, dat naar de meening van Mr. Yeegens, de wettelijke grondslagen, waarop eene persoonlijke aansprakelijkheid van burge meester en wethouders, voor het in 1895 ontdekte tekort, zou moeten berusten, geheel ontbreken. Burgemeester en wethouders zijn, volgens dezen rechtsgeleerde, niet civiel rechtelijk aansprakelijk. Mr. Vlielander Hein daarentegen is van een ander gevoelen en concludeert »l.dat de civiele actie tegen burgemeester en wethouders tot schadevergoeding wegens gebrekkige kasopname ontvankelijk verklaard kan worden 2. dat die aansprakelijkheid nimmer geldt het gebleken tekort als zoodanig, doch alleen de schade door do gemeente, in aanmerking genomen de ongenoegzaamheid van den borgtocht, in haar vermogen geleden door het niet tijdig aan het licht komen der malversatie 3. dat de vaststelling van het deel, hetwelk elk der successievelijk gefungeerd hebbende leden der op volgende opnemings-commissiöa, zijnde alie solidaire aansprakelijkheid uitgesloten, in die schade te dragen zal hebben, een nauwkeurig onderzoek naar de mal versatiën in boeken en vergelijking met den borgtocht vordert, te beginnen met het jaar, waarin zij, die men aanspreken wil, fungeerden. 4. dat die aansprakelijkheid eerst begint to werken van het oogenblik, dat het bedrag der ontvreemding het cijfer van den borgtocht overtreft, en dat op de leden van elke commissie als zoodanig nooit meer te ver halen is, dan het bedrag der ontvreemdingen na elks gebrekkige kasopname bedreven, terwijl het betwist baar is, of ten haren laste wel ontvreemdingen kun nen worden gebracht, gepleegd na da opvolgende kas opname, in elk geval na de indiening van des ont vangers rekening ter controle van den Raad." Yoor zoover de kennis van B. en W. van het onder werp hen daartoe in staat stelt, aarzelen zij niet als hunne VA IV 39) Zijn kalme toon dre-f Catharina tot het uiterste. Ze kon niet rustig denken.... Ze Bcheen hem te verliezen, nu ze hem juist gevonden had. »Te gaan riep ze uit. »0, dat kunt go niet meenen U gaat toch niet weg juist nu u nu ik u zoo noodig heb »Mij noodig zeido hij langzaam »Maar ik be grijp niet »Ja," hijgde zij, »ik heb u noodig U zei, dat ik maar bij n moest komen, wanneer ik hulp noodig had en ge kunt mij helpen De trein ging reeds langzamer, en stond stil. Een sig> naai werd gegeven. Catharina's hart zwol van wanhoop. »Hij gaat heen, hij gaat heen," was al, wat ze denken kon. Smeekend strekte ze de handen nit. »0, Mr. Franklin, ga niet heen.... Ik kan n niet laten gaan, ten-ij tenzijik ook mee ga Franklin staarde haar verbaasd aan. Wat bedoelde ze toch Wat beduidde die aandoening Hij begreep haar niet Hier stond hij opnieuw voor een harer luimen, die hem in verwarring bracht. »U meegaan, Miss Catharina?" zeide hij met een ge- dwongen lach. »Maar dit is immers onmogelijk »0 neen, niet onmogelijk 1" riep ze. »lk wou met u meegaan, omdatoch, begrijpt ge 't dan niet om dat Haar ineenkrimpende gestalte en gebroken stem de ver smart in haar oogen, vonden den weg tot zijn bart Zijn gelaat verbleekteEen golf van medelijden met haar greep hem aan en deed den grond onder zijn voeten wegzinken. In die verwarring kwam het hem voor, dat hij het bevende meisje daar vóór hem liefhad. Maar neen, dit gevoel was geen liefde. De prikkeling en de opwinding van den hartstocht ontbraken. Hij had al lang geleden uitgemaakt, dat zij niets voor hem was. Het zon dwaas zijn, toe te geven aan een bloot gevoel van medelijden Hij bedwong een opwelling van teederheid, het gevoel onderdrukkend, dat hem bijna overmeesterd had. »Het is zwakheid, besliste dwaasheid," zeide hij streng tot zichzelf. Toen wendde hij zich tot Catharina en zijns ondanks was de blik zijuer oogen vol en teeder. »Laten wij beiden vergeten, dat ge mij dit gezegd hebt," zeide hij zacht. Hij zag langzaam het leven wegsterven van haar ge laat, zoodat dit er plotseling oud uitzag. »U bedoelt?".... haar stem sidderde. Men kon hem zijn droefheid aanzien, maar hij gaf niet toe »Ja, ik bedoel wat ik zeg." Plotseling kregen de spieren rondom haar mond vast heid. Koud en hard kwamen de woorden over haar lippen één voor één neervallend als werden zo afgeschoten, »U bemintmijniet Franklin's zwijgen sloeg opnieuw over hem heen als een golf, die hem neersmakto en hem den adem benam Niet Catharina, maar hijzelf verdronk in de koude diep ten van dat zwijgen Had hij haar lief Was dit over weldigend medelijden liefde Ze voelde den afstand, dien hij in dat zwijgen legde, en kroop weg in baar hoekje, het gel rat met de handen bedekkend. »Ik dacht, dat u mij liefhad.dat u mij lief had," jammerde zij. Franklin liep naar het andere einde van den coupé en stond daar tegen zichzelf te kampen. Hij zag niets van de purperen golven der heidebloempjes, die over den rand der spoorlijn heenhingen en de gansche vlakte tot aan de ver verwijderde dennen overstroomden. Hp ademde de geurige dennenlucht vau den herfst, maar zijn zintuigen waren als werkeloos. Wat kon hij doen Hoe kon hij een einde maken aan dit verschrikkelijk tooneel Spreken was onmogelijk, en zwijgen harteloos. »Ik dacht, dat n mij liefhad, ik dacht, dat u mij liefhad," weerklonk het steeds zijn ooren. Waarom dacht ze dat? Had hij haar ooit reden gegeven te vermoeden, dat ze meer voor hem was dan iedere andere vrouw Zijn overzicht over het verloden had daarvan weinig te vertellen. Op de oogeublikken dat hij de meeste teeder heid voor haar gevoeld had, had ze hem altijd afgestooten Zeker, ze had indruk op hem gemaakt, zelfs meer dan eens Bij dat tooneel van het melken b. v. Maar toen had zo hi m ook bij verrassing genomen in oen tijd, toen Mark's jong hnw-lijksleven ziju gevoel had opgewekt. En onmiddolijk daarop had ze hem zelve de oogen geopend voor zijn vergissingHij had toen wel liefde voor haar kunnen koesteren, maar En bovendien, was haar houding tegenover hem dia van een vrouw, die bemint Ze had altijd met hem gekibbeld, een andere opinie gehad, hem beschuldigd dat hij haar niet begreepEn nu dacht zedat hij haar liefhad In al die veertig jaren had hij nooit over eene vrouw gedachten zou hij nu eindigen met een hysterisch meisje te trouwen dat hem had aangetrokken en afgestooten afgestooten en aange trokken zoolang hij haar kende? Zijn geest draaide rond als een wiel steeds de vraag overwegende wat hij doen moest. Het middelpuntde spilwaarom de kwestie draaidewas zijn eigen her haalde verzekering, dat hij het meisje niet liefhad.... Uren schenen te verloopen terwijl het prar zoo stond. Toen kwam hij weer naar zijn plaats te;ug en bukte zich voorover. »Miss Catharina, ik dank u, dat u mij dit gezegd heeft. Ik zal het nimmer vergeten Ik won dat het mogelijk was geweestMaar Ik heb nooit gedacht Mijn heele leven het leek nooitalsof Wordt vervolgd. rl li

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1901 | | pagina 1