De nieuwe richting;
io de Tweede Kamer besproken.
Zittii val dn MM.
No. 134. «weede wad. Honderd en derde jaargang. Zondag 10 Nov. 19ÖL
FEUILLETON.
Nationale Militie.
Gevonden 1/ oorwerpen.
Kantongerecht te Alkmaar.
Annie E. Holdsworth.
Schrijfster van „Dolores."
67)
HOOFDSTUK XV.
ALRMAARSCHE COURANT.
Kalm is de toon die in het voorloopig verslag van
het afdeelingsonderzoek onzer staatsbegrooting door de
Tweede Kamer over het opgetreden kabinet wordt aan
geslagen. Dat zijn optreden is in overeenstemming met
onze constitntioneele beginselen, zooals wordt opgemerkt
door leden die overigens niet aan zijn zijde staan, zal
niemand betwisten. De Antirevolutionairen met hun
.medestanders1' hebban bij de stembus gezegevierd. Aan
den hoofdleider by den verkiezingsveldtocht is de samen
stelling van het ministerie opgedragen, en die met hem
de ministeriëele zetels hebben ingenomen, behooren allen
hetzij tot zijn eigen keurbende, hetzij tot de .mede
standers", die de overwinning hielpen bevechten. Dat
behalve de partij der Antirevolutionairen en die der
Katholieken geen der beide andere samenwerkende par
tijen door eigen geestverwanten in het ministerie is ver
tegenwoordigd, is een zaak die de tegenpartij niet raakt,
zoolang de medestanders zeiven daarmee genoegen blijken
te nemen. Maar juist achten wij de opmerking, dat,
indien men op politiek gebied in het gemeenschappelijk
godsdienstig geloof een grondslag wil zoeken voor samen
werking, althans had behooren te worden aangewezen,
welke opvatting der Christelijke leer op staatkundig ge
bied als richtsnoer zal worden gevolgd.
Niemand zal betwisten, dat de Antirevolutionairen en
hunne medestanders van drieërlei kleur eenige hoofd
punten van godsdienstig geloof met elkander ge
meen hebben; maar voor een gemeenschappelijke staat
kundige gedragslijn baat dit weinig of niets. Juist
daar waar men aan de Schrift politieke iuzichten
wil ontleenen, in de Openbaring wegwijzers zoekt voor
zijn staatkundige richting, voor de regeling van
den Staat en zijn onderdeelen, voor hun onderlinge ver
houding, voor de verhouding van regeering en volksver
tegenwoordiging, voor het bestuur van den staat en de
grenzen zijner bemoeiingen, daar loopeu de stelsels uiteen,
daar vindt de Antirevolutionair in de Openbaring voor
zich geheel andere en naar zijn overtuiging duidelijke aan
wijzingen dan de Katholiek. Beide partijen bouwen hun
politieke stelsels op de Schrift, verklaard door den een
naar de uitspraak van zijn geweten op grond van eigen
onderzoek, door den ander overeenkomstig de uitspraak
zijner Kerk maar juist op de hoofdpunten van staats
beleid gaan zij uiteen en staan zij veelal lijnrecht tegen
elkander over; en wat punten van meer ondergeschikt
belang, van regeling, uitwerking en toepassing betreft,
daar zijn zo genoodzaakt hun licht elders te zoeken en
zoo zij wellicht tot overeenstemming komen, is dat aan
andere lichtbronnen te danken dan de Openbaring voor
hen kan openen.
Wij weten, dat dit verschil van politiek inzicht, uit
heel de geschiedenis tot op den huldigen dag gebleken,
ook door Dr. Knyper, den Kabinetsformeerder en leider,
openlijk is erkend; maar tot geruststelling hoeft hij er
bijgevoegd, dat de medestanders elkander in toom hou
den, en dat zij wel weten, dat geen hunner op zich zelf
iets vermag. Nu klinkt dat geruststellend genoeg ten
aanzien van maatregelen en voorstellen, die door som
migen wellicht van dit ministerie gevreesd worden. Neen,
dat zal niet gebeuren mocht soms al één der mede
standers een richting uit willen, die door één der andere
wordt afgekeurd, dan kan men er veilig op aan, dat
dit zal worden belet. Wij willen het wel geboven, maar
in welke richting zal men dan staren bij hetgeen het
ministerie wel zal doen
Heel overtuigend is hetgeen tegen deze bedenking in
het V. V. wordt aangevoerd, stellig niet. De zinsnede
in de Troonrede dat moet worden voortgebouwd op do
Christelijke grondslagen van ons volksleven wordt in
dezen zin toegelicht, dat die grondslagen waren neder-
gelegd »in onze oude wetten", doch dat zij .door vorige
ministeries niet altijd werden geeerbiedigd." Men zal
moeten erkennen, dat uit die toelichting nu juist niet
dnidelyk blijktwanneer de ontaarding eigenlijk be
gonnen is. Yan dit niet eerbiedigen der Onristelijko grond -
slagen van onze oude wetten wordt daarenboven maar
een enkel voorbeeld aangevoerd. Het zou namelijk ge
bleken zijn .uit sommige bepalingen van het wetsontwerp
betreffende de vaderlijke macht, zooals het oorspronkelijk
is ingediend."
Van hen, die een zoo gewichtige zaak in een staats
stuk als dit Voorloopig verslag willen toelichten, zou
toch iets meer gevorderd mogen worden dan deze
vage raadselachtige woorden, die zeker niet worden ver
duidelijkt door de volgende geheimzinnige toevoeging
van één dezer leden.Het komt bij elke verhouding
aan op dogmatische waardeering van het bestaande
wordt hierop bij het voortbouwen niet gelet, dan on
dermijnt men de grondslagen." Wij zien althans geen
kans aan deze woorden een andere beteekenis te geven,
dan dat al onze oude wetten hoe oud ze moeten
zijn, wordt in het midden gelaten op deugdelijke
Christelijke grondslagen rustendie op .dogmatische
waardeering" aanspraak hebben, en die men dus niet
mag aantasten. Op die grondslagen dient rustig te wor
den voortgebouwd. Van een hervorming van onze
wetten, die zich uitstrekt tot een herziening ook van
haar grondslagen, kan bij zulk een stelsel moeilijk sprake
wezen
De vorige ministeries hebben echter niet alleen ge
zondigd door hun daden, namelijk door bij het voort
bouwen niet te eerbiedigen de grondslagen onzer oude
wettenmaar ook door nalatigheid. Ook dat getuigde
niet van christelijken zin. Daarover nu vinden wij het vol
gende »De wetgeving betreflende de publieke zedelijk
heid bleef gebrekkig en eene herziening der Zondagswet
werd niet aanhangig gemaakt. Wel werd een wetsont
werp betreflende arbeids- en rusttijden ingediend, maar
er bestaat in beginsel groot verschil tusschen het ver
zekeren van een wekeljjkschen rustdag aan werklieden
en bepalingen betreffende de Zondagsrust ter wille van
den Zondag zei ven." Dat verschil als wij de be-
mWmwL
TA W
De Goden verschijnen
»Nu ja Ik zie u wel mijn witte klaver plukken
zeide Martha. .Graven doet u niet, maar plukzen daar
ziet u geen bezwaar in."
Catharina hief zich lachend op van het perkje in den
tuin.
»De bloemen zijn zoo lief, Martha," zeide ze met een
vriendelijke verontschuldiging.
.LiefP Ja, ja, heel lief; maar vaak ook heel bitter.
Witte klaver is Herinnering. Ik zet die naast het citroen-
kruid Sijmpathie, en naast vingerhoedskruid Oprechtheid
Samen vormen ze een mooi bouqaetje voor een
doode .Operchte sympathie met herinnering."
.Hebben al je bloemen een beteekenis 1" vroeg Catharina.
»Ja, natuurlijk, hartje. De bloem is al voorbij, maar
nu zetten ze zaad en 't volgend jaar zullen we, zoo God
wil, een flinke hoeveelheid hebbenIk plant ze dicht
bij de Veronica's, die Trouw beteekenen, en niet ver daar
van daan zet ik gele violen, dat beduidt Wachten. Dat
stukje doode heide beteekent Eenzaam. Gewoonlijk groeide
die onder den laurierboom, dat is Roem, maar de bladeren
deden ze sterven. De blauwe salie, die u daar beeft, is
Kennisdie plant mag graag de vlas verstikken, die
Noodlot beteekent.
.0 zeide Catharina met een plotseling, fijn lachje.
.Verbeeld je, al dien tijd zulk voornaam gezelschap om
je heen te hebben gehad zonder het te weten
.Och Heere zeide Martha, .wij zijn maar arme dwazen,
en we zien niet om ons heen, om de beteekenis uit te-
vinden, die de natuur legt in het leven, dat ze uit den
grond te voorschijn roept. Wie zoa er nu aan gedacht
hebben de Liefde te zullen vinden met het hoofd onder
de bladeren en zich verbergend achter die klaverbloemen
En Juffie zelf herinnert me aan een heelen ruiker van
beteekenissen ja, ja, zoo is het."
Catharina maakte een onbestemd geluid in haar keel,
en een blos overtoog haar gelaat. Ze bukte zich en voegde
eenige violen-blaadjes bjj het bouquetje in haar ceintuur
Toen ze zich oprichtte, keken haar oogen onder
zoekend den weg langs. Er was meer dan een week
verloopen sedert Franklin haar manuscript had terug
gezonden en nog steeds verwachtte ze hem Ze bad
een blik in haar leven geworpen en het ledig bevonden.
Al wat daar lag, waren de linnen doeken, die ze om
haar liefde gewikkeld had, de tijden van haar daden,
de uren van haar triomfen, de groote oogenblikken zwaar
van beloften. De Liefdegod had ze niet noodig, hij was
opgestaan Spoedig, zeer vroeg in den morgenstond,
zou hij de vrouw ontmoeten, die hem zocht. Eens had
zij hem gevonden op Peggy's graf, en haar kus had hem
doen ontwaken
Plots-ling schoten haar oogen vooruit en onderzochten
gretig de verte. Bij de kromming van den weg naar
Great Lowlands werd een stofwolk door den wind opge
jaagd. Catharina's golaat betrok, niet één persoon, maar
een heel troepje kwam daar aan
Ze kon hen hooren zingende bekende melodie droeg
de woorden van verre aan
»Hier komen we halen noten in Mei,
noten in Mei, noten in Mei
Hier komen we halen noten in Mei,
zoo vroeg in den morgen."
doeling van deze woorden althans juist vatten zal
zeker niemand loochenen en werkelijk meenden wij tot
nog toe, dat het op den weg van den Staat lag zooveel
mogelijk te zorgen voor een wekelijkschen rustdag, ter
wijl het de taak was van de Kerk, zooveel mogelijk een
goed gebruik van den wekelijkschen rustdag overeen
komstig hare inzichten, een heiliging van den rustdag,
te bevorderen. Zijn de leden der Tweede Kamer, die
hier aan het woord waren, van een andere meening?
Moet naar hunne inzichten de Staat ook voor het laatste
zorgen
Maar is dat nu alles, wat aan de vorige ministeries
als kenmerk van gemis aan christelijken zin kan worden
ten laste gelegd Een gebrekkige wetgeving op de pu
blieke zedelijkheid en het niet indienen van een her
ziening der Zondagswet? Wij hadden niet gedacht,
dat zij er zoo gemakkelijk zouden afkomen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ALKMAAR, brengen ter kennis van belanghebbende
lotelingen dezer gemeente van de lichting 1902, dat de
zitting van den Militieraad in het 3e district van
Noordholland zal worden gehouden ten raadhuize te
ALKMAAR en wel voor zooveel de gemeente Alkmaar
betreft op maandag 9 December 1901 des voor
middags ten IO ure.
Volgens art. 88 der Militiewet moet in die zitting
persoonlijk verschijnen
de loteling die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke
gesteldheid of gebreken of gemis van de gevorderde lengte.
De loteling, die wegens ziekte of gebreken buiten staat
is voor den Militieraad te verschijnen wordt onderzocht
op de plaats waar hij zich bevindt.
Hijdie buiten de provincie waarin hij voor de Mi
litie heeft gelootverblijf houdtkan met goedvinden
van den heer Commissaris der Koningin in de provincie,
verschijnen voor den Militieraad onder wiens rechtge
bied hij verblijf houdt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
9 Nov. 1901. 0. D. DONATH, Secretaris.
Te bevragen aan het bureau van politie op werkdagen
des morgeus tusschen 9 en 12 uur
Een insigne «Crescendo", een koperen graveerstift
een portemonnaieinhoudende eenige centen, een zwarte
kinderzak, een gouden dameshorloge een spatbord van
een rijtuig een r. c. vragenboekje een r. c. gebeden
boekje een knipmes, een paar brume glacéhandschoenen,
een gouden oorbelletje met zwart steentje een leesboek,
een hond, een mes met schede en twee rozenkransen.
Alkmaar, De Commissaris van Politie,
8 Nov. 1901. S. M. S. MODDERMAN Jr.
Zitting van 8 November 1901.
P. H., Broek op Langandjjk, C. v. D., Alkmaar, J. C.
H,, Egmond aan Zee A. de G., Castrieum J. v. d. H.,
Utrecht J. v. d. O., Zijpe dronkenschap, de le, 2e
4e, 5e ieder f 1 boote of 1 dag hecht., de 3e f 0,50 boete
of 1 dag hecht., de 6e 2 weken hecht.
De dorpskinderen hadden een vacantiedag. Catharina's
oogen lichtten op ze neuriede zelf de melodie, en sloeg
er met den voet de maat bij. Wie kon er treurig zijn
op een lentemorgen als de zon in haar beste luim was,
de zuidenwind zijn opwachting maakte, de aarde lachte
de kinderen zongen en de leeuwerik op zijn wieken hoog
opwaarts steeg Catharina niethoewel er pas veertien
dagen waren verloopen sedert dien dag, toen ze wegdook
onder den doornigen bremstruik. De vlam, die haar leven
omgaf, had haar lovensvreugde niet verteerd.
Is het dan zoo weinig
Het zonlicht te hebben genoten
Te hebben geleefd in de lente,
Te hebben geliefd, te hebben gedacht, te hebben gedaan?
Zijn vrienden te hebben geholpen,
Den vijand te hebben verslagen
Ze sprak deze woorden met een glimlach, en lag er een
zacht waas over dien glimlach het zachte teedere van
een koninklijke verzekerdheid.
Wien komt gij halen voor noten in Mei
noten in Mei noten in Mei
Wien komt gij halen voor noten in Mei
zoo vroeg nog in den morgen
De schelle stemmetjes kwamea nader, de sopranen die
de vraag stelden.
Wij halen een meisje voor noten in Mei,
noten in Mei, noten in Mei,
Wij halen een meisje voor noten in Mei,
zoo vroeg nog in den morgen,
antwoordden de jongens met forsche stemmen.
«Lieve Heere! Ik vergat heelemaal, dat het Witte
Maandag was", zeide Martha, naar het hek loopende. «God
zegene die kleuters Ik mag ze graag zoo zien, jongens